Turfschip te klein Kille IhmiIhhi? «"de sold aai die honingkoeken leerde koekenbakken vx-vwvxvwx*xx* 3C Dimplex Een vergissing DE AAPJES HERFST TIJDSCHRIFTEN SCHRIJVEN Koekebakken Zachte blaf 11 DE STEM VAN ZATERDAG 1 NOVEMBER 1969 13 Mag ik beginnen met enkele gege vens over de Zuid-Nederlandse Kam pioenendag van zondag 9 november Naar iedereen weet, wordt die gehou den in het ruim van het zeewaardige Turfschip te Breda, aan de Chassee- singel. Men moet daar niet gering over denken. De hele Z.N.B. staat er achter en naar ik verneem komt de Antwerpse Fondclub met zeven auto bussen. Dat zijn natuurlijk overwe gend bezoekers, maar wat dunkt u van door de vijftig Belze kampioenen Al deze cracks, ten dele van internatio nale faam, komen met hun beste vogels. Tevens zijn zij schenkers van bons en jonge duiven. Tets dergelijks is in Nederland nog nooit vertoond en de grote man op de centraalpost, de onvermoeibare orga nisator Jacobs, vraagt zich wei eens af of Nederland om zo te zeggen niet een beetje „ondergesneeuwd" zal worden door dit enthousiasme van onze zuiderburen. Zo maakte hij dezer dagen tegen beenhouwer Fasen de opmerking: „Rinus, waar blijven de „Ollanders Hij bedoelt daarmee dat ze met hun inschrijving niet moeten wachten tot de laatste dagen, anders vinden ze de hond in de pot. Een telefoontje naar 01600 - 30263 en alles kan nog in orde komen. Doch verder uitstel leidt on herroepelijk tot teleurstelling want zelfs de respectabele tonnenmaat van het Turfschip is aan grenzen gebon den. Enige Belzen stelden mij de vraag of er voor de schepelingen ook bier getapt werd. Ook op dit punt heb ik onze eregasten gerust kunnen stel len: dust lij en is aarg, zunne. Geluk kig werken er op zulke dagen vele kranen. Niet alleen de kampioenen der Bra bantse en Zeeuwse duivenmaatschap- pijen zijn gekwalificeerd voor inzen ding, ook de winners van belangrijke concoursen zijn van harte welkom. Duivenliefhebbend Nederland wil die kleppers met eigen ogen aanschou wen. Zorgt er dus voor dat ze daar in een ideale omgeving in alle rust de gelegenheid voor krijgen. De kampioen-generaal 1968 van de machtige Bredase Duivensportbond, Gerrit Oomens zal er niet meer bij zijn. Zoals bekend verkoopt hij totaal op zondag 2 november in het Bonds- lokaal aan de Haagdijk, alwaar hij in het verleden zo ontzaglijk veel tri omfen heeft gevierd. Van zijn ziekbed laat Gerrit mij weten, dat er vrije overwén is voor alle duiven, tot minstens 1 mei 1970 en dat op een week of wat méér niet zal worden gekeken. Ook zal hij goe de raad geven inzake hoe te koppe len, opdat de nieuwe eigenaars van hun duiven het hoogste rendement zullen kunnen verwachten. De veiling vangt aan te 11 uur. De eindstand van het kampioen schap met de jonge duiven in de Bre dase Bond ziet er als volgt uit: 1 Ri nus Pellenaars jr van de Teteringse Dijk met 4266 punten, 2 P. H. Dah- men 3825 p., 3 P. van Overbeek 3611 p., 4 A. van Beek 3609 p., 5 C. Kok 3446 p., 6 J. de Rooij 3353 p., 7 P. Boe ren 3319 p., 8 H. J. Lammerse 3280 p., 9 J. van Dorst 3211 p., 10 J. Borburgh 3198 p., 11 G. Stevens 3149 p., 12 Jos Roks 3102 p. Desgevraagd verklaarde de uiterst sportieve kampioen Pellenaars, dat hij na de twee eerste vluchten niet veel meer voor zijn kansen gaf. Hij had toen namelijk nog geen enkele K-duif weten te pakken. Eenmaal in Frankrijk was het echter van dik hout zaagt men planken. Hij zat er op als de kat op het spek en won, met warm weer en wind op de kop niet minder dan vijf en tachtig prij zen. Voor een kleine melker een op merkelijk resultaat, dat voor een groot deel mag worden geschreven op het konto van zijn dame, die de dui ven verzorgt en het kot kuist. De duiven kunnen er van de vloer eten! Ik heb ook de eindstand van de be kende Matchvluchten. Alhier schiet de gevreesde Jan Rijken de hoofdvo gel af: 1 J. H. Rijken 5885 punten, 2 D. Helmer 5484 p„ 3 G. van Alphen 4835 p., 4 J. van der Horst 4484 p., 5 Graad Heyblom 4479 p., 6 Piet de Kort 4422 p., 7 L. Bruigoms 4378 p., 8 M. Guns 4252 p., 9 Adr. Balemans 4132 p., 10 G. Stevens 4003 p., 11 F. Schuurmans 3845 p„ 12 F. Schotanus 3831 p. Het Algemeen Kampioenschap 1969 van de Kon. Belgische Duivenlief- hebbersbond is gewonnen door Pe trus van Neyghem te Lebbeke bij Dendermonde. Hij speelt in hoofd zaak met het ras Desmet-Mathijs, via zijn vriend Frans Roelandt te Lede. Ziehier de prijzen waarmee hij al zijn tegenstrevers te vlug af was: Cahors 381 en 451, Montauban 54 en 99, Limoges 42 (tweede duif gemist). U zult misschien opmerken dat deze palmares u tegenvalt. Mij doet zij dat ook, maar laat ons niet vergeten dat het om een regelmatigheidscriterium gaat, met andere woorden niet zozeer om vroege als wel om vaste duiven (die nooit missen). De grote kam pioen Maurice Delbar te Ronse vin den wij op de plaats met het vol gende palmares: Cahors 394 en 570, Montauban 267 (tweede duif gemist), Limoges 118 en 274. Dit zijn wat men noemt „platte prijzen": veel franken leveren zij niet op. Maar Maurice heeft dat jaar nog heel andere uitsla gen gemaakt, met andere duiven dan de bovenste twee van de poulebrief Die tellen voor het Nationaal Kam pioenschap niet mee. Zij geven wel een veel juister beeld van de ware kracht van het „kanon" van Ronse. Op de erelijst met de jonge duiven prijkt een zekere Jean van Echt uit Hasselt op de negende plaats met de volgende palmares: Bourges 3893e en 3346e (ja u leest goed), Angouleme 3593e en 3123e. Van platte prijzen ge sproken en dan zeggen dat het een officieel nationaal kampioenschap van België betreft. Is dat niet een weinig met zijn oren getrokken Op de tiende plaats vinden wij Willy Clerebaut te Ecaussinnes, die eens even anders uitpaktBourges 214 en 251, Angouleme 8 (tweede duif ge- mist). Effenaf terribel. Moest ik het voor het zeggen hel> ben dan was Richard Mersch te Strée. achter Charleroi dees jaar de pnmus inter pares. Cahors 65 en 76, Mon tauban 2 en 74, Limoges los er ondei door (ofwel: niet ingelprfd!). Maai dit zijn tenminste prijzen om ovei naar huis te schrijven. De attente lezer zal opgemerkt heb- ben dat het hier om nationale con coursen en nationale prijzen gaat. Als de bomen kaal vallen en de vergeelde bladeren ritselen, is bij öf gezonde duif de verpluiming van de grote veren en de bovendek reeds weer achter de rug. Alleen de vogels waar nog laat van gekweekt is, staar nog op een oude slag- of staartpen En lang zal het niet meer duren ol ook die ligt er uit. Merkwaardig u dat zelfs vrij late jongen als zi maar een paar pennen gegooid heb ben neiging vertonen, te gaan ver- pluimen in het bovendek, 't Lijkt wei alsof ze van de ophanden grote ver anderingen in de natuur een voorge voel hebben en nu nog, geforceerd lang voordat ze de leeftijd bereiken waarop vroege jongen dat plegen te doen, hun frakske willen uitschieten Er moet in de herfst iets in de lucht zitten, dat de prille ruihormo- nen van in augustus en septembei geboren jongen, voortijdig in actie brengt. Ook het onpersoonlijke gaat eraf. Een Iaat beestje dat nog verpluimi op de borst, maakt eerder kenbaar tot welk geslacht het behoort. Som mige late jongen ruien unverfroren door. Ze gooien slagpennen tot in de maand januari. Werkt het winterweer een beetje mee en zitten ze goed ge huisvest droog, geen tocht dan kunnen piepers die voor half juli uit het ei kwamen, het nog een eind brengen. Allemaal goeie. den Bruinen (ADVERTENTIE) Neem Dimplex! Elektrische, thermo- statisch geregelde, met olie gevulde radiatoren. Veilig. En... zuinig. De beste verwarming is elektrische verwarming. De beste elektrische verwarming heet Dimplex! Vraag dokumentatie bij Nerim N.V., Korte Kalkhaven 9, Dordrecht. Tel.: 01850-42311 AXEL W. C. Ruytenburg - Noordstraat 56 - Tel. 01155-1735 BERGEN OP ZOOM J. H. v. Eekeren - Bosstr. 36 - Tel. 01640-4441 BERGEN OP ZOOM A. Schetters - Stationsweg 14 - Tel. 01640-6424 BREDA Fa. Ant. Claessen en Zn. - Boschstraat 29 - Tel. 47854 BREDA Fa. Cohen - Boschstraat 94 - Tel. 34462 BREDA Techn. Bur. Damen - Speelhuislaan 20 - Tel. 31213 BREDA W. Jacobs - Valkeniersplein 2 - Tel. 31897 BREDA A. Pijnappel - Ploegstraat 101 - Tel. 36047 BREDA Radio Van Tilburg - Ginnekenweg 131 - Tel. 35500 BREDA Frans Verheijen - Veemarktstraat 49 - Tel. 38880 GOES Fa. S. Gabriëlse - Voorstad 11 - Tel. 01100-5460 GOES J. v. d. Klooster - Ganzepoortstraat 6 - Tel. 01100-6714 HOOGERHEIDE M. Iriks - Raadhuisstraat 49 - Tel. 01646-486 ST.-JANSTEEN P. L. Polspoel - Hoofdstraat 16 - Tel. 01140-2491 TERNEUZEN Fa. J. P. van Baal - Axelsestraat 86 - Tel. 01150-2028 TERNEUZEN Radio Tazelaar - Noordstraat 21 - Tel. 01150-2361 Bezoekt de toonkamers van onderstaande DIMPLEX-grossier voor des kundige voorlichting (levering uit ruime voorraden uitsluitend via de erkende detailhandel). A. J. W. Schiefelhusch N.V. Bleekstraat 1, Breda, Tel. 01600-24340. Filialen te 's-Hertogenbosch, Maastricht, Tilburg, Vlissingen. Spiegel P. Oost tracht in de gedegen SPIE GEL DER LETTEREN (Lange voor hout 9, Den Haag) enige inhoud te geven aan een mededeling van Van Eyck in de aantekeningen bij Leo polds gedicht Bewerkt door wie? Door Leopold? De definitieve redac tie van dit gedicht, de tekst en het Verzamelde Werk, voor een te groot gedeelte het werk van Van Eyck". Ruim tachtig jaar geleden, op 13 dec. 1888, werd Jan Greshoff geboren te Nieuw-Helvoet, op het eiland Voorne. De tijd is aangebroken voor een grondig onderzoek van de aard, de wortels en de uitlopers, de bete kenis van zijn werk en de plaats die Greshoff in de Nederlandse litera tuurhistorie inneemt. L. Gillet tracht uitvoerig een synthese te geven van de ontwikkeling en het wezen van Greshoffs' poëzie. Die leven leef baar en ook de dood aanvaardbaar maken is een van de conclusies, die hij trekt uit Greshoffs' poëzie. Nieuwe jas Na een dozijn jaargangen, waarbij ONS ERFDEEL (Kerkstr. 1 Raams- donk-dorp) is opgeklommen tot het grootste culturele tijdschrift (10.000 ex.), is dit blad in een nieuw pak gestoken. Een grotere bladspiegel, een overzichtelijker lay-out en een (niet zo bijster geslaagde) nieuwe omslag. Als steeds een overdaad aan informatie waarbij ondanks de Ne derlandse medewerkers het acceni toch nog wat eenzijdig op het Vlaam se blijft liggen. Maar we hebben ongelijk wanneei we de Vlaamse beweging blijven zien als een ouderwetse provincialisme, betoogt prof. dr. H. Brugmans in „Vlaanderen-Nederlandse culturele integratie-Benelux-Europa". Uiter aard ook aandacht voor Erasmus. Prof. dr. Slois Gerlo beziet hem voor al als Nederlander. Internationale impulsen in de Ne derlandse letteren worden door dr. E. van Itterbeek onder de loep genomen, terwijl Jan Verdonk dichter bij huis blijft door de weekbladpers in Neder land nader te karakteriseren (tien procent van onze gezinnen leest een of meer van de vijf opiniebladen). Voorzien van voor een tijd schrift prachtige reprodukties be spreekt Femand Bonneure de ont wikkeling van artiest Frits van den Berghe. Dat is een ander als H. C. ten Berge (en de universele poëzie) door Fons Sarneel. Interessant is wal Amy van Marken allemaal weet te vertellen over de culturele betrek kingen tussen Scandinavië en de Ne derlanden (de blamages - bloemle zing De Zanger Lybeck - niet ver bloemend). Het Nederlands in Wal lonië (van Ru Ry) en de Nederland se roman in Duitsland (van Hillner zijn onderwerpen, die er boeiender uitkomen dan ze op het oog lijken. Wat er met Raes' Faun in Duitsland gepasseerd is (o.a. brandmerk porno grafie) geeft de burger moed ten aan zien van de Nederlandse toestanden. Prof. dr. J. Peters ontwikkelt le zenswaardige gedachten over het ge zichtspunt in film en roman, omdat de minst ontwikkelde hoofdstukken uit de filmesthetiek de montage is. Tenslotte de Kulturele Kroniek met een vloed aan documentatie (Van het Reve, Streuvels, Hanlo, Boon, Bur- nier, Objectenshow Haarlem, Van Hoeydonk, Masereel, Gilles, Middel- heim. Holland Festival, Festival van Vlaanderen, Theatercensuur in Bel gië, Gombrowicz, ballet in Vlaande ren, verfilming van „Een dagje naar het strand" van Heeresma door Po- lanski etc.). In deze kroniek krijgt Ton Frenken verder kansen om zijn plotseling opgekomen cultureel de faitisme te ontplooien. Plagiaat Dezer dagen verschijnt van God fried van Benthem van den Berg „De ideologie van het Westen". Voor Jan Donkers aanleiding om te gaan pra ten met de auteur, die als jonkheer tot verrader van zijn klasse wordt bestempeld. In MAATSTAF (Katte gat 5, Amsterdam) is te lezen waar om. Van de zoveelste Vestdijk, die weer op stapel staat (Het proces van Meester Eckhardt) is in dit nummer reeds een fragment te lezen. Jan Boonstra vraagt zich verder uitvoe rig af of Indonesië bezig is een twee de Vietnam te worden („De voor waarden zijn aanwezig"). Als u het nog niet wist 200 jaar geleden werd Napoleon geboren. De Nederlander Jan Kanon werd een van zijn trouwste soldaten. R. Koop- mans van Boekeren (1932-1896) schreef een boek over hem. De auteur was humorist en predikant. Uit dit boek een fragment. Wim Hazeu trekt het welles-nieter spelletje rondom allerlei plagiaatg' - vallen in de Nederlandse letterkunde na. Behalve de cursiefjes bestaat r'= rest van het nummer uit poëtisr - bijdragen van Guépin, Peter Vers gen en Van Vriesland. die huzaar lag te snurken. De waard gaf het mij om er als de wind op weg te rijden". „Oneerlijk!!" snoof de raadsheer. „Wacht even!" nep de ex-soldaat. Hij liep naar het raam, wierp het o- pen en voor iemand wist wat er ge beurde, haalde hij het kruikje won derbaarlijk bier uit zijn zak. Hij schudde ermee zodat het schuim er uit spoot, blies de goudgele vlokken naar het paard dat buiten stond te wachten en riep: Eén, twee, drie, op je plaats bij de huzaar Zoeffff suisde het door de lucht en daar vloog het paard met het schuim weg en verdween uit het gezicht. „Wel eerlijk zei de koning. En daarmee was de zaak afgedaan. De ex-soldaat werd hofbakker in het paleis- De koninklijke familie en de hele hofhouding werden door zijn honingkoeken zacht van stem en van gemoed. Er was geen vredelievender redering te bedenken dan in dit land. Co een goede dag trcuwde de honing koekebakker met het kamermeisje van de koningin en zij kregen kinde ren waarvan zelfs de stoutigheden nog lief waren. CXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXVXXXXX! De tweeling Lian en Mark gingen met hun vader en moeder op vakan tie naar Spanje. Na alle voorzorgs maatregelen getroffen te hebben, ver trokken ze. Lian en Mark keken hun ogen uit. Alles was ook zo mooi- Na 4 dagen kwamen ze eindelijk op de plaats van bestemming aan: Madrid. Ze zouden daar natuurlijk niet blijven. Nee, ze wilden ook wel een paar andere grote plaatsen zien. De vader van de twee ling wilde het liefst ergens kamperen. Ze zouden dus een camping moeten opzoeken. Die was gauw gevonden. De eerste nacht in een tent viel voor de tweeling niet mee. Ze lagen onrus tig te woelen. Eindelijk vielen ze toch in slaap. De volgende morgen stonden ze vroeg op. Snel kleedden ze zich aan en gin gen naar buiten. Het was nog fris. Een half uurtje later scheen de zon al heerlijk. Zouden ze gaan zwem men. Ach, waarom niet? Het was im mers heerlijk weer? De tweeling pak ten hun zwemspullen en gingen naar het zwembad. In een badhokje kleed den ze zich vlug om, en sprongen in het water. Het was heerlijk. Plotse ling greep Mark Lilian bij haar arm en zei: „Daar links van ons, nee niet kijken, daar zit iemand tussen de bos jes. Ik zag net dat hij een jongetje pakte. Kijk, hij gaat weg. Zie je wel hij heeft iemand bij zich. Laten we er vlug achteraan gaan." Vlug sprongen ze uit het water cn liepen de man achterna. Toen ze hem zagen lopen deden ze wat stiller, want hij moest niets horen. Mark bleef opeens stil staan en hield zijn zusje tegen. Ze za gen dat de man doodgewoon de cam ping opwandelde met het jongetje naast zich, die ook heel gewoon mee liep. De tweeling zag dat de man en het jongetje een tent binnengingen. Vlug liepen ze erheen en bleven met hun oor tegen de tent gedrukt luiste ren. Ze hoorden een vrouw zeggen: „Stoute jongen, we hadden toch ge zegd dat je niet mocht gaan zwem men hé! Straks moeten we jou nog opsluiten." Mark en Lilian verwijder den zich. Toen schoot Lilian in de lach. „O", proestte ze, „je wilde ze ker detective zijn hé? Nou mooie de tective ben jij." „Je hoeft heus niet te lachen, hoor" zei Mark nijdig. „Het was alleen maar een vergissing." Toen zwegen ze verder, maar Lilian had haar broer er later nog dikwijls mee ge plaagd. Lisette Annaert. Hengstdijk. CXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXJ We hebben thuis twee apen Het zijn ondeugende knapen Een komt er wel eens uit de kooi Dat vindt mijn broertje o zo mooi Ze eten appel en banaan O, ja ze bijten en ze slaan 's Avonds gaan ze gapen En als het 7 uur is gaa.n ze slapen Zo. dit is het versje van de apen. Ella Akerboom (9 jaar) Breda. De herfst is weer in ons land Ik lees het in de krant. Veel storm en veel wind Regen! Dat God niets anders verzint. Bloemen bloeien niet meer De herfst is nu de heer! De bladeren vallen van de bomen En de winter moet nog kómen! Heel veel paddestoelen groeien in het bos Ze staan zo prachtig tussen het mos. Boleet, bovist, eekhoomtjesbrood Maar je kunt er niet van eten want dan ga je dood. Josien van Haperen (9 jaar) Dorst. «xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx Peter Melisse (9 jaar) Etten-Leur Een prachtig paard vloog als de wind over de weg. Op zijn rug droeg hij een ruiter, een haastige jongeman in een sol datenpak. Zojuist had hij nog met zijn muts hartelijk ge zwaaid naar drie vrienden die achtergebleven waren in een gezellig dorp. De drie vrienden waren de waard uit de herberg, een muzikant en een koeke- bakster die de ruiter honing koeken had leren bakken. Maar waarom haastte hij zich nu zo om weg te komen? Om dat hij in dit dorp niet langer veilig was. De soldaat was uit de dienst ont snapt, want de lastige, kattige, nuk kige dochter van de commandant wil de met hem trouwen! En wat kun je daar nu tegen doen? Als die comman dant zegt: „Ja, dat moet", dian kun je alleen maar gehoorzamen. of er vandoor gaan. Gelukkig had de soldaat ervandoor kunnen gaan en hij was teruggekeerd naar het dorp waar hij zulke goede vrienden had. Maar hemeltjelief! Daar in dat dorp, ja zelfs in het huis van de muzikant, lag een huzaar te snurken, die hem gevangen had moe ten nemen. Het zou niet lang meer duren of de huzaar zou wakker wor den. En wat zou dan zijn eerste werk zijn? De soldaat gevangen nemen, natuurlijk. „Maak dat je wegkomt, jongen!", was dan ook de goede raad van de vrienden. De waard uit de herberg gaf hem zijn laaste kruikje wonder baarlijk bier mee, waarvan het schuim iemand zó maar naar een an dere plaats kon blazen. De koekebak- ster zei: „Met mijn recept kun je nog wel hofleverancier van honing koeken worden!" En de muzikant zei: „Haal vlug het mooie paard van de huzaar uit mijn stal en rijdt ermee de wijde we reld in." Daar reed hij dus in vliegen de galop over de wegen. En hij voel de zich bevrijd en tot grote daden in staat. He reed dagenlang. In de eerste dorpen waar hij door kwam, vroeg hij telkens aan een brave vrouw: Moedert je, mag ik je koekepan even lenen? Ik kan de verrukkelijkste ho ningkoeken van de wereld bakken". En omdat hij zo'n aardige jongen was, leenden ze hem meteen wat meel en melk, een ei en 'n theelepel tje honing. Hoe de jongen het met zo weinig klaarspeelde, mag een wonder heten. Maar de koeken waren over heerlijk en allen die ervan aten, kre gen er een zachte stem en een zacht gemoed van. Al gauw verdiende de jongen ge noeg om zelf een koekepan te kopen en de nodige ingrediënten in te slaan. Zo gingen de zaken steeds beter en spoedig kon hij zijn soldatenplunje af danken om zich in nette bakkerskle ren te steken. Toen de jongen het zo ver gebracht had, doemde de stad op waar de ko ning woonde- Nu herrinnerde hij zich de woorden van de koekebakster weer. Zij had immers gezegd: „Je kimt wel hofleverancier worden!" waarom zou hij dat niet proberen? Hij bakte 'n partij honingkoeken waarmee hij zichzelf overtrof. Geuri ger en knappender had hij ze nog nooit gemaakt. Hij kocht een prachtige zilveren koektrommel en liet in de binnen kant van het deksel graveren: „Mijn inhoud is 'n verrukking voor de tong en een verrijking voor het hart". Hij vulde de trommel met de koeken die zo goed waren uitgevallen en ging die zelf aan de paleispoort brengen als een gave voor de koning. De koning stond van dit geschenk wel verbaasd te kijken. En wat bete- Aimemieke van Meel (10 jaar) Breda kenden die woorden in het deksel? Nu moet de koning erg oppassen met onverwachte geschenken. Er zijn al tijd mensen die iets kwaads in de zin hebben. Daarom liet hij de eerste koek op eten door een van zijn honden, en wel doop de meest valse die erbij was. De hond hapte bi een wip de koek op en blafte om meer. Maar hoor toch! Zijn blaf was zacht en speels terwijl die altijd zo boosaardig had geklonken, leek nu heel wat minder vals, en zijn ogen die zo gluiperig hadden geblon ken, keken al wat vriendelijker. De koning gaf hem nog een koek, nauwelijks was die in de hondemaag verdwenen of het dier kwispelde zachtjes en dat had nog nooit iemand deze onaardige hond zien doen! De koning had waarschijnlijk geen derde proef nodig: de volgende koek at hij zelf op. En hij kreeg de kans niiet nog meer uit de trommel te snoe pen, want de koningin en al haar kin deren vlogen er op af. De hele fami lie die heus niet altijd even lief en aardig voor elkaar was, werd nu eensgezind en sprak met zachte stem en vriendelijke gedachten. Natuurlijk liet de koning dadelijk aan de paleiswacht vragen, wie die trommel had gebracht. „Een koeke- bakker op een prachtig paard", zei de wacht. „Ga hem zoeken. Hij zal voortaan honingkoeken in het paleis bakken", gelastte de koning. De jonge koekebakker had niets an ders verwacht hoor! Hij stond om de hoek van het paleis met zijn paard te wachten, en kon onmiddellijk voor de koning verschijnen en verklaren dat hij de knappe koekebakker was De koning wilde hem meteen als op perbakker aanstellen, maar 'n bitse raadsheer zei met afgemeten stem: „Met uw verlof, sire, zouden wij niet eerst enkele bijzonderheden over de ze bakker moeten vragen?" „Hè, ja," riepen de kinderen en ke ken boos naar de raadsheer. Maar een koning heeft zware plichten en daarom vroeg hij dan ook: „Ben je ooit soldaat geweest, jongeman?" „Jawel, majesteit", antwoordde de koekebakker, want hij was eerlijk. „Heb je een bewijs van goed ge drag?" vroeg de koning weer. „Nee majesteit", antwoordde de jongen, „want ik ben er ais een haas vandoor gegaan". De raadsheer zette een gezicht van: zie je nou wel ik dacht het al! Maar de koning vroeg: „Waarom als een haas?" „Omdat de commandant wilde dat ik met zijn dochter zou trouwen. En nu kunnen mijn koeken wel een zach te -tem en een zacht gemoed geven, maar of ze zo'n groot wonder aan die heks zouden verrichten, dat geloofde ik niet!" „Ohhhü Ahhh! Hahaü" riepen de koningin en haar kinderen in koor. „De dochte.r van de commandant! Die feeks!!" De koning glimlachte en zei: „Het is je vergeven dat je er als een haas vandoor ging. Dan hebben wij, geloof ik, geen vragen meer te stellen". Maar de raadsheer sprak: „Met uw permissie sire, hoe komt hij aan dat mooie paard?" Nu kreeg de soldaat een kleur. „Dat paard was van de huzaar die mij gevangen moest nemen. Het stond in de stal van de herberg, waar

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1969 | | pagina 11