Turfschip te klein
Kille IhmiIhhi?
«"de sold aai die honingkoeken
leerde koekenbakken vx-vwvxvwx*xx*
3C Dimplex
Een vergissing
DE AAPJES
HERFST
TIJDSCHRIFTEN SCHRIJVEN
Koekebakken
Zachte blaf
11
DE STEM VAN ZATERDAG 1 NOVEMBER 1969
13
Mag ik beginnen met enkele gege
vens over de Zuid-Nederlandse Kam
pioenendag van zondag 9 november
Naar iedereen weet, wordt die gehou
den in het ruim van het zeewaardige
Turfschip te Breda, aan de Chassee-
singel. Men moet daar niet gering
over denken. De hele Z.N.B. staat er
achter en naar ik verneem komt de
Antwerpse Fondclub met zeven auto
bussen. Dat zijn natuurlijk overwe
gend bezoekers, maar wat dunkt u van
door de vijftig Belze kampioenen Al
deze cracks, ten dele van internatio
nale faam, komen met hun beste
vogels. Tevens zijn zij schenkers van
bons en jonge duiven.
Tets dergelijks is in Nederland nog
nooit vertoond en de grote man op de
centraalpost, de onvermoeibare orga
nisator Jacobs, vraagt zich wei eens
af of Nederland om zo te zeggen niet
een beetje „ondergesneeuwd" zal
worden door dit enthousiasme van
onze zuiderburen.
Zo maakte hij dezer dagen tegen
beenhouwer Fasen de opmerking:
„Rinus, waar blijven de „Ollanders
Hij bedoelt daarmee dat ze met hun
inschrijving niet moeten wachten tot
de laatste dagen, anders vinden ze de
hond in de pot. Een telefoontje naar
01600 - 30263 en alles kan nog in orde
komen. Doch verder uitstel leidt on
herroepelijk tot teleurstelling want
zelfs de respectabele tonnenmaat van
het Turfschip is aan grenzen gebon
den.
Enige Belzen stelden mij de vraag
of er voor de schepelingen ook bier
getapt werd. Ook op dit punt heb ik
onze eregasten gerust kunnen stel
len: dust lij en is aarg, zunne. Geluk
kig werken er op zulke dagen vele
kranen.
Niet alleen de kampioenen der Bra
bantse en Zeeuwse duivenmaatschap-
pijen zijn gekwalificeerd voor inzen
ding, ook de winners van belangrijke
concoursen zijn van harte welkom.
Duivenliefhebbend Nederland wil die
kleppers met eigen ogen aanschou
wen. Zorgt er dus voor dat ze daar in
een ideale omgeving in alle rust de
gelegenheid voor krijgen.
De kampioen-generaal 1968 van de
machtige Bredase Duivensportbond,
Gerrit Oomens zal er niet meer bij
zijn. Zoals bekend verkoopt hij totaal
op zondag 2 november in het Bonds-
lokaal aan de Haagdijk, alwaar hij in
het verleden zo ontzaglijk veel tri
omfen heeft gevierd.
Van zijn ziekbed laat Gerrit mij
weten, dat er vrije overwén is voor
alle duiven, tot minstens 1 mei 1970
en dat op een week of wat méér niet
zal worden gekeken. Ook zal hij goe
de raad geven inzake hoe te koppe
len, opdat de nieuwe eigenaars van
hun duiven het hoogste rendement
zullen kunnen verwachten.
De veiling vangt aan te 11 uur.
De eindstand van het kampioen
schap met de jonge duiven in de Bre
dase Bond ziet er als volgt uit: 1 Ri
nus Pellenaars jr van de Teteringse
Dijk met 4266 punten, 2 P. H. Dah-
men 3825 p., 3 P. van Overbeek 3611
p., 4 A. van Beek 3609 p., 5 C. Kok
3446 p., 6 J. de Rooij 3353 p., 7 P. Boe
ren 3319 p., 8 H. J. Lammerse 3280 p.,
9 J. van Dorst 3211 p., 10 J. Borburgh
3198 p., 11 G. Stevens 3149 p., 12 Jos
Roks 3102 p.
Desgevraagd verklaarde de uiterst
sportieve kampioen Pellenaars, dat
hij na de twee eerste vluchten niet
veel meer voor zijn kansen gaf. Hij
had toen namelijk nog geen enkele
K-duif weten te pakken. Eenmaal
in Frankrijk was het echter van dik
hout zaagt men planken. Hij zat er
op als de kat op het spek en won,
met warm weer en wind op de kop
niet minder dan vijf en tachtig prij
zen. Voor een kleine melker een op
merkelijk resultaat, dat voor een
groot deel mag worden geschreven op
het konto van zijn dame, die de dui
ven verzorgt en het kot kuist. De
duiven kunnen er van de vloer eten!
Ik heb ook de eindstand van de be
kende Matchvluchten. Alhier schiet
de gevreesde Jan Rijken de hoofdvo
gel af: 1 J. H. Rijken 5885 punten,
2 D. Helmer 5484 p„ 3 G. van Alphen
4835 p., 4 J. van der Horst 4484 p., 5
Graad Heyblom 4479 p., 6 Piet de
Kort 4422 p., 7 L. Bruigoms 4378 p.,
8 M. Guns 4252 p., 9 Adr. Balemans
4132 p., 10 G. Stevens 4003 p., 11 F.
Schuurmans 3845 p„ 12 F. Schotanus
3831 p.
Het Algemeen Kampioenschap 1969
van de Kon. Belgische Duivenlief-
hebbersbond is gewonnen door Pe
trus van Neyghem te Lebbeke bij
Dendermonde. Hij speelt in hoofd
zaak met het ras Desmet-Mathijs, via
zijn vriend Frans Roelandt te Lede.
Ziehier de prijzen waarmee hij al
zijn tegenstrevers te vlug af was:
Cahors 381 en 451, Montauban 54 en
99, Limoges 42 (tweede duif gemist).
U zult misschien opmerken dat deze
palmares u tegenvalt. Mij doet zij dat
ook, maar laat ons niet vergeten dat
het om een regelmatigheidscriterium
gaat, met andere woorden niet zozeer
om vroege als wel om vaste duiven
(die nooit missen). De grote kam
pioen Maurice Delbar te Ronse vin
den wij op de plaats met het vol
gende palmares: Cahors 394 en 570,
Montauban 267 (tweede duif gemist),
Limoges 118 en 274. Dit zijn wat men
noemt „platte prijzen": veel franken
leveren zij niet op. Maar Maurice
heeft dat jaar nog heel andere uitsla
gen gemaakt, met andere duiven dan
de bovenste twee van de poulebrief
Die tellen voor het Nationaal Kam
pioenschap niet mee. Zij geven wel
een veel juister beeld van de ware
kracht van het „kanon" van Ronse.
Op de erelijst met de jonge duiven
prijkt een zekere Jean van Echt uit
Hasselt op de negende plaats met de
volgende palmares: Bourges 3893e en
3346e (ja u leest goed), Angouleme
3593e en 3123e. Van platte prijzen ge
sproken en dan zeggen dat het een
officieel nationaal kampioenschap
van België betreft. Is dat niet een
weinig met zijn oren getrokken Op
de tiende plaats vinden wij Willy
Clerebaut te Ecaussinnes, die eens
even anders uitpaktBourges 214 en
251, Angouleme 8 (tweede duif ge-
mist). Effenaf terribel.
Moest ik het voor het zeggen hel>
ben dan was Richard Mersch te Strée.
achter Charleroi dees jaar de pnmus
inter pares. Cahors 65 en 76, Mon
tauban 2 en 74, Limoges los er ondei
door (ofwel: niet ingelprfd!). Maai
dit zijn tenminste prijzen om ovei
naar huis te schrijven.
De attente lezer zal opgemerkt heb-
ben dat het hier om nationale con
coursen en nationale prijzen gaat.
Als de bomen kaal vallen en de
vergeelde bladeren ritselen, is bij öf
gezonde duif de verpluiming van de
grote veren en de bovendek reeds
weer achter de rug. Alleen de vogels
waar nog laat van gekweekt is, staar
nog op een oude slag- of staartpen
En lang zal het niet meer duren ol
ook die ligt er uit. Merkwaardig u
dat zelfs vrij late jongen als zi
maar een paar pennen gegooid heb
ben neiging vertonen, te gaan ver-
pluimen in het bovendek, 't Lijkt wei
alsof ze van de ophanden grote ver
anderingen in de natuur een voorge
voel hebben en nu nog, geforceerd
lang voordat ze de leeftijd bereiken
waarop vroege jongen dat plegen te
doen, hun frakske willen uitschieten
Er moet in de herfst iets in de
lucht zitten, dat de prille ruihormo-
nen van in augustus en septembei
geboren jongen, voortijdig in actie
brengt.
Ook het onpersoonlijke gaat eraf.
Een Iaat beestje dat nog verpluimi
op de borst, maakt eerder kenbaar
tot welk geslacht het behoort. Som
mige late jongen ruien unverfroren
door. Ze gooien slagpennen tot in de
maand januari. Werkt het winterweer
een beetje mee en zitten ze goed ge
huisvest droog, geen tocht dan
kunnen piepers die voor half juli uit
het ei kwamen, het nog een eind
brengen.
Allemaal goeie.
den Bruinen
(ADVERTENTIE)
Neem Dimplex!
Elektrische, thermo-
statisch geregelde, met
olie gevulde radiatoren.
Veilig. En... zuinig.
De beste verwarming is
elektrische verwarming.
De beste elektrische
verwarming heet
Dimplex!
Vraag dokumentatie bij
Nerim N.V.,
Korte Kalkhaven 9,
Dordrecht.
Tel.: 01850-42311
AXEL W. C. Ruytenburg - Noordstraat 56 - Tel. 01155-1735
BERGEN OP ZOOM J. H. v. Eekeren - Bosstr. 36 - Tel. 01640-4441
BERGEN OP ZOOM A. Schetters - Stationsweg 14 - Tel. 01640-6424
BREDA Fa. Ant. Claessen en Zn. - Boschstraat 29 - Tel. 47854
BREDA Fa. Cohen - Boschstraat 94 - Tel. 34462
BREDA Techn. Bur. Damen - Speelhuislaan 20 - Tel. 31213
BREDA W. Jacobs - Valkeniersplein 2 - Tel. 31897
BREDA A. Pijnappel - Ploegstraat 101 - Tel. 36047
BREDA Radio Van Tilburg - Ginnekenweg 131 - Tel. 35500
BREDA Frans Verheijen - Veemarktstraat 49 - Tel. 38880
GOES Fa. S. Gabriëlse - Voorstad 11 - Tel. 01100-5460
GOES J. v. d. Klooster - Ganzepoortstraat 6 - Tel. 01100-6714
HOOGERHEIDE M. Iriks - Raadhuisstraat 49 - Tel. 01646-486
ST.-JANSTEEN P. L. Polspoel - Hoofdstraat 16 - Tel. 01140-2491
TERNEUZEN Fa. J. P. van Baal - Axelsestraat 86 - Tel. 01150-2028
TERNEUZEN Radio Tazelaar - Noordstraat 21 - Tel. 01150-2361
Bezoekt de toonkamers van onderstaande DIMPLEX-grossier voor des
kundige voorlichting (levering uit ruime voorraden uitsluitend via de
erkende detailhandel).
A. J. W. Schiefelhusch N.V. Bleekstraat 1, Breda, Tel. 01600-24340.
Filialen te 's-Hertogenbosch, Maastricht, Tilburg, Vlissingen.
Spiegel
P. Oost tracht in de gedegen SPIE
GEL DER LETTEREN (Lange voor
hout 9, Den Haag) enige inhoud te
geven aan een mededeling van Van
Eyck in de aantekeningen bij Leo
polds gedicht Bewerkt door wie?
Door Leopold? De definitieve redac
tie van dit gedicht, de tekst en het
Verzamelde Werk, voor een te groot
gedeelte het werk van Van Eyck".
Ruim tachtig jaar geleden, op 13
dec. 1888, werd Jan Greshoff geboren
te Nieuw-Helvoet, op het eiland
Voorne. De tijd is aangebroken voor
een grondig onderzoek van de aard,
de wortels en de uitlopers, de bete
kenis van zijn werk en de plaats die
Greshoff in de Nederlandse litera
tuurhistorie inneemt. L. Gillet tracht
uitvoerig een synthese te geven van
de ontwikkeling en het wezen van
Greshoffs' poëzie. Die leven leef
baar en ook de dood aanvaardbaar
maken is een van de conclusies, die
hij trekt uit Greshoffs' poëzie.
Nieuwe jas
Na een dozijn jaargangen, waarbij
ONS ERFDEEL (Kerkstr. 1 Raams-
donk-dorp) is opgeklommen tot het
grootste culturele tijdschrift (10.000
ex.), is dit blad in een nieuw pak
gestoken. Een grotere bladspiegel,
een overzichtelijker lay-out en een
(niet zo bijster geslaagde) nieuwe
omslag. Als steeds een overdaad aan
informatie waarbij ondanks de Ne
derlandse medewerkers het acceni
toch nog wat eenzijdig op het Vlaam
se blijft liggen.
Maar we hebben ongelijk wanneei
we de Vlaamse beweging blijven zien
als een ouderwetse provincialisme,
betoogt prof. dr. H. Brugmans in
„Vlaanderen-Nederlandse culturele
integratie-Benelux-Europa". Uiter
aard ook aandacht voor Erasmus.
Prof. dr. Slois Gerlo beziet hem voor
al als Nederlander.
Internationale impulsen in de Ne
derlandse letteren worden door dr. E.
van Itterbeek onder de loep genomen,
terwijl Jan Verdonk dichter bij huis
blijft door de weekbladpers in Neder
land nader te karakteriseren (tien
procent van onze gezinnen leest een
of meer van de vijf opiniebladen).
Voorzien van voor een tijd
schrift prachtige reprodukties be
spreekt Femand Bonneure de ont
wikkeling van artiest Frits van den
Berghe. Dat is een ander als H. C.
ten Berge (en de universele poëzie)
door Fons Sarneel. Interessant is wal
Amy van Marken allemaal weet te
vertellen over de culturele betrek
kingen tussen Scandinavië en de Ne
derlanden (de blamages - bloemle
zing De Zanger Lybeck - niet ver
bloemend). Het Nederlands in Wal
lonië (van Ru Ry) en de Nederland
se roman in Duitsland (van Hillner
zijn onderwerpen, die er boeiender
uitkomen dan ze op het oog lijken.
Wat er met Raes' Faun in Duitsland
gepasseerd is (o.a. brandmerk porno
grafie) geeft de burger moed ten aan
zien van de Nederlandse toestanden.
Prof. dr. J. Peters ontwikkelt le
zenswaardige gedachten over het ge
zichtspunt in film en roman, omdat
de minst ontwikkelde hoofdstukken
uit de filmesthetiek de montage is.
Tenslotte de Kulturele Kroniek met
een vloed aan documentatie (Van het
Reve, Streuvels, Hanlo, Boon, Bur-
nier, Objectenshow Haarlem, Van
Hoeydonk, Masereel, Gilles, Middel-
heim. Holland Festival, Festival van
Vlaanderen, Theatercensuur in Bel
gië, Gombrowicz, ballet in Vlaande
ren, verfilming van „Een dagje naar
het strand" van Heeresma door Po-
lanski etc.). In deze kroniek krijgt
Ton Frenken verder kansen om zijn
plotseling opgekomen cultureel de
faitisme te ontplooien.
Plagiaat
Dezer dagen verschijnt van God
fried van Benthem van den Berg „De
ideologie van het Westen". Voor Jan
Donkers aanleiding om te gaan pra
ten met de auteur, die als jonkheer
tot verrader van zijn klasse wordt
bestempeld. In MAATSTAF (Katte
gat 5, Amsterdam) is te lezen waar
om. Van de zoveelste Vestdijk, die
weer op stapel staat (Het proces van
Meester Eckhardt) is in dit nummer
reeds een fragment te lezen. Jan
Boonstra vraagt zich verder uitvoe
rig af of Indonesië bezig is een twee
de Vietnam te worden („De voor
waarden zijn aanwezig").
Als u het nog niet wist 200 jaar
geleden werd Napoleon geboren. De
Nederlander Jan Kanon werd een
van zijn trouwste soldaten. R. Koop-
mans van Boekeren (1932-1896)
schreef een boek over hem. De auteur
was humorist en predikant. Uit
dit boek een fragment.
Wim Hazeu trekt het welles-nieter
spelletje rondom allerlei plagiaatg' -
vallen in de Nederlandse letterkunde
na. Behalve de cursiefjes bestaat r'=
rest van het nummer uit poëtisr -
bijdragen van Guépin, Peter Vers
gen en Van Vriesland.
die huzaar lag te snurken. De waard
gaf het mij om er als de wind op
weg te rijden". „Oneerlijk!!" snoof de
raadsheer.
„Wacht even!" nep de ex-soldaat.
Hij liep naar het raam, wierp het o-
pen en voor iemand wist wat er ge
beurde, haalde hij het kruikje won
derbaarlijk bier uit zijn zak. Hij
schudde ermee zodat het schuim er
uit spoot, blies de goudgele vlokken
naar het paard dat buiten stond te
wachten en riep: Eén, twee, drie, op
je plaats bij de huzaar Zoeffff
suisde het door de lucht en daar
vloog het paard met het schuim weg
en verdween uit het gezicht.
„Wel eerlijk zei de koning. En
daarmee was de zaak afgedaan.
De ex-soldaat werd hofbakker in
het paleis- De koninklijke familie en
de hele hofhouding werden door zijn
honingkoeken zacht van stem en van
gemoed. Er was geen vredelievender
redering te bedenken dan in dit land.
Co een goede dag trcuwde de honing
koekebakker met het kamermeisje
van de koningin en zij kregen kinde
ren waarvan zelfs de stoutigheden
nog lief waren.
CXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXVXXXXX!
De tweeling Lian en Mark gingen
met hun vader en moeder op vakan
tie naar Spanje. Na alle voorzorgs
maatregelen getroffen te hebben, ver
trokken ze.
Lian en Mark keken hun ogen uit.
Alles was ook zo mooi- Na 4 dagen
kwamen ze eindelijk op de plaats van
bestemming aan: Madrid. Ze zouden
daar natuurlijk niet blijven. Nee, ze
wilden ook wel een paar andere grote
plaatsen zien. De vader van de twee
ling wilde het liefst ergens kamperen.
Ze zouden dus een camping moeten
opzoeken. Die was gauw gevonden.
De eerste nacht in een tent viel voor
de tweeling niet mee. Ze lagen onrus
tig te woelen. Eindelijk vielen ze toch
in slaap.
De volgende morgen stonden ze vroeg
op. Snel kleedden ze zich aan en gin
gen naar buiten. Het was nog fris.
Een half uurtje later scheen de zon
al heerlijk. Zouden ze gaan zwem
men. Ach, waarom niet? Het was im
mers heerlijk weer? De tweeling pak
ten hun zwemspullen en gingen naar
het zwembad. In een badhokje kleed
den ze zich vlug om, en sprongen in
het water. Het was heerlijk. Plotse
ling greep Mark Lilian bij haar arm
en zei: „Daar links van ons, nee niet
kijken, daar zit iemand tussen de bos
jes. Ik zag net dat hij een jongetje
pakte. Kijk, hij gaat weg. Zie je wel
hij heeft iemand bij zich. Laten we er
vlug achteraan gaan." Vlug sprongen
ze uit het water cn liepen de man
achterna. Toen ze hem zagen lopen
deden ze wat stiller, want hij moest
niets horen. Mark bleef opeens stil
staan en hield zijn zusje tegen. Ze za
gen dat de man doodgewoon de cam
ping opwandelde met het jongetje
naast zich, die ook heel gewoon mee
liep. De tweeling zag dat de man en
het jongetje een tent binnengingen.
Vlug liepen ze erheen en bleven met
hun oor tegen de tent gedrukt luiste
ren. Ze hoorden een vrouw zeggen:
„Stoute jongen, we hadden toch ge
zegd dat je niet mocht gaan zwem
men hé! Straks moeten we jou nog
opsluiten." Mark en Lilian verwijder
den zich. Toen schoot Lilian in de
lach. „O", proestte ze, „je wilde ze
ker detective zijn hé? Nou mooie de
tective ben jij."
„Je hoeft heus niet te lachen, hoor"
zei Mark nijdig. „Het was alleen
maar een vergissing." Toen zwegen
ze verder, maar Lilian had haar
broer er later nog dikwijls mee ge
plaagd.
Lisette Annaert. Hengstdijk.
CXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXJ
We hebben thuis twee apen
Het zijn ondeugende knapen
Een komt er wel eens uit de kooi
Dat vindt mijn broertje o zo mooi
Ze eten appel en banaan
O, ja ze bijten en ze slaan
's Avonds gaan ze gapen
En als het 7 uur is gaa.n ze slapen
Zo. dit is het versje van de apen.
Ella Akerboom (9 jaar) Breda.
De herfst is weer in ons land
Ik lees het in de krant.
Veel storm en veel wind
Regen! Dat God niets anders verzint.
Bloemen bloeien niet meer
De herfst is nu de heer!
De bladeren vallen van de bomen
En de winter moet nog kómen!
Heel veel paddestoelen groeien in het
bos
Ze staan zo prachtig tussen het mos.
Boleet, bovist, eekhoomtjesbrood
Maar je kunt er niet van eten want
dan ga je dood.
Josien van Haperen (9 jaar) Dorst.
«xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx
Peter Melisse (9 jaar)
Etten-Leur
Een prachtig paard vloog als
de wind over de weg. Op zijn
rug droeg hij een ruiter, een
haastige jongeman in een sol
datenpak. Zojuist had hij nog
met zijn muts hartelijk ge
zwaaid naar drie vrienden die
achtergebleven waren in een
gezellig dorp. De drie vrienden
waren de waard uit de herberg,
een muzikant en een koeke-
bakster die de ruiter honing
koeken had leren bakken.
Maar waarom haastte hij zich
nu zo om weg te komen? Om
dat hij in dit dorp niet langer
veilig was.
De soldaat was uit de dienst ont
snapt, want de lastige, kattige, nuk
kige dochter van de commandant wil
de met hem trouwen! En wat kun je
daar nu tegen doen? Als die comman
dant zegt: „Ja, dat moet", dian kun
je alleen maar gehoorzamen. of er
vandoor gaan.
Gelukkig had de soldaat ervandoor
kunnen gaan en hij was teruggekeerd
naar het dorp waar hij zulke goede
vrienden had. Maar hemeltjelief!
Daar in dat dorp, ja zelfs in het huis
van de muzikant, lag een huzaar te
snurken, die hem gevangen had moe
ten nemen. Het zou niet lang meer
duren of de huzaar zou wakker wor
den. En wat zou dan zijn eerste werk
zijn? De soldaat gevangen nemen,
natuurlijk.
„Maak dat je wegkomt, jongen!",
was dan ook de goede raad van de
vrienden. De waard uit de herberg
gaf hem zijn laaste kruikje wonder
baarlijk bier mee, waarvan het
schuim iemand zó maar naar een an
dere plaats kon blazen. De koekebak-
ster zei: „Met mijn recept kun je
nog wel hofleverancier van honing
koeken worden!"
En de muzikant zei: „Haal vlug
het mooie paard van de huzaar uit
mijn stal en rijdt ermee de wijde we
reld in." Daar reed hij dus in vliegen
de galop over de wegen. En hij voel
de zich bevrijd en tot grote daden
in staat.
He reed dagenlang. In de eerste
dorpen waar hij door kwam, vroeg
hij telkens aan een brave vrouw:
Moedert je, mag ik je koekepan even
lenen? Ik kan de verrukkelijkste ho
ningkoeken van de wereld bakken".
En omdat hij zo'n aardige jongen
was, leenden ze hem meteen wat
meel en melk, een ei en 'n theelepel
tje honing. Hoe de jongen het met zo
weinig klaarspeelde, mag een wonder
heten. Maar de koeken waren over
heerlijk en allen die ervan aten, kre
gen er een zachte stem en een zacht
gemoed van.
Al gauw verdiende de jongen ge
noeg om zelf een koekepan te kopen
en de nodige ingrediënten in te slaan.
Zo gingen de zaken steeds beter en
spoedig kon hij zijn soldatenplunje af
danken om zich in nette bakkerskle
ren te steken.
Toen de jongen het zo ver gebracht
had, doemde de stad op waar de ko
ning woonde- Nu herrinnerde hij zich
de woorden van de koekebakster
weer. Zij had immers gezegd: „Je
kimt wel hofleverancier worden!"
waarom zou hij dat niet proberen?
Hij bakte 'n partij honingkoeken
waarmee hij zichzelf overtrof. Geuri
ger en knappender had hij ze nog
nooit gemaakt.
Hij kocht een prachtige zilveren
koektrommel en liet in de binnen
kant van het deksel graveren: „Mijn
inhoud is 'n verrukking voor de tong
en een verrijking voor het hart". Hij
vulde de trommel met de koeken die
zo goed waren uitgevallen en ging
die zelf aan de paleispoort brengen
als een gave voor de koning.
De koning stond van dit geschenk
wel verbaasd te kijken. En wat bete-
Aimemieke van Meel (10 jaar) Breda
kenden die woorden in het deksel?
Nu moet de koning erg oppassen met
onverwachte geschenken. Er zijn al
tijd mensen die iets kwaads in de zin
hebben.
Daarom liet hij de eerste koek op
eten door een van zijn honden, en wel
doop de meest valse die erbij was. De
hond hapte bi een wip de koek op en
blafte om meer. Maar hoor toch! Zijn
blaf was zacht en speels terwijl die
altijd zo boosaardig had geklonken,
leek nu heel wat minder vals, en zijn
ogen die zo gluiperig hadden geblon
ken, keken al wat vriendelijker.
De koning gaf hem nog een koek,
nauwelijks was die in de hondemaag
verdwenen of het dier kwispelde
zachtjes en dat had nog nooit iemand
deze onaardige hond zien doen!
De koning had waarschijnlijk geen
derde proef nodig: de volgende koek
at hij zelf op. En hij kreeg de kans
niiet nog meer uit de trommel te snoe
pen, want de koningin en al haar kin
deren vlogen er op af. De hele fami
lie die heus niet altijd even lief en
aardig voor elkaar was, werd nu
eensgezind en sprak met zachte stem
en vriendelijke gedachten.
Natuurlijk liet de koning dadelijk
aan de paleiswacht vragen, wie die
trommel had gebracht. „Een koeke-
bakker op een prachtig paard", zei
de wacht. „Ga hem zoeken. Hij zal
voortaan honingkoeken in het paleis
bakken", gelastte de koning.
De jonge koekebakker had niets an
ders verwacht hoor! Hij stond om de
hoek van het paleis met zijn paard
te wachten, en kon onmiddellijk voor
de koning verschijnen en verklaren
dat hij de knappe koekebakker was
De koning wilde hem meteen als op
perbakker aanstellen, maar 'n bitse
raadsheer zei met afgemeten stem:
„Met uw verlof, sire, zouden wij niet
eerst enkele bijzonderheden over de
ze bakker moeten vragen?"
„Hè, ja," riepen de kinderen en ke
ken boos naar de raadsheer. Maar
een koning heeft zware plichten en
daarom vroeg hij dan ook: „Ben je
ooit soldaat geweest, jongeman?"
„Jawel, majesteit", antwoordde de
koekebakker, want hij was eerlijk.
„Heb je een bewijs van goed ge
drag?" vroeg de koning weer.
„Nee majesteit", antwoordde de
jongen, „want ik ben er ais een haas
vandoor gegaan".
De raadsheer zette een gezicht van:
zie je nou wel ik dacht het al!
Maar de koning vroeg: „Waarom
als een haas?"
„Omdat de commandant wilde dat
ik met zijn dochter zou trouwen. En
nu kunnen mijn koeken wel een zach
te -tem en een zacht gemoed geven,
maar of ze zo'n groot wonder aan die
heks zouden verrichten, dat geloofde
ik niet!"
„Ohhhü Ahhh! Hahaü" riepen de
koningin en haar kinderen in koor.
„De dochte.r van de commandant!
Die feeks!!"
De koning glimlachte en zei: „Het
is je vergeven dat je er als een haas
vandoor ging. Dan hebben wij, geloof
ik, geen vragen meer te stellen".
Maar de raadsheer sprak: „Met uw
permissie sire, hoe komt hij aan dat
mooie paard?"
Nu kreeg de soldaat een kleur.
„Dat paard was van de huzaar die
mij gevangen moest nemen. Het
stond in de stal van de herberg, waar