>NEL as en met water ichter •Couperus is geen ziel die voorbij gaat Lichamen en nog wat inn STEM Mengeling Kinderen Klei Mehinda Op de t.v. Drie uur om hoed te kiezen Adam is nog steeds zoek Terugblik op Siegfried van Praag Niet alleen klein, maar... Don Quichotte blijft te paard MÊm m DE STEM Den Haag, Indië, Oosterse, aan de cadentie grenzende verfijning en mystiek, fatterigheid. Voor wie op pervlakkig met de Tachtigers bekend is, zal dit rijtje willekeurig geplaatste begrippen onmiddellijk associaties oproepen met de naam Louis Coupe rus. Vooral sinds de studie van dr. H. VV. van Tricht over deze auteur (in 1963) komt de homofilie erbij. De romanlezer van vandaag, die zich niet graag verdiept in de lyrische ont boezemingen van Tachtigers als Kloos, Houtens en Van Eeden, laat zich aan Couperus helemaal niets meer gelegen liggen. Want Couperus, die in 1922 durfde schrijven „Je suis le prince des poê- tes", wordt door de doorsnee liefheb ber van eigentijdse literatuur als een onleesbare en irritante dandy be schouwd. Zij die Couperus op dit moment wel lezen, zijn vaak nieuws gierig naar de homofilie, waar hij zich zeer vaag en nooit door de din gen bij hun naam te noemen, over uitliet. Zijn geaardheid, die hem voor al op latere leeftijd een kwelling ge weest moet zijn, omdat hij er vrijwel in het geheim mee moest leven, is in de meeste werken terug te vinden. In zijn romans altijd wel in de per soon van een jonge, gevoelige schrij ver of journalist, die wel trouwt, maar eigenlijk niet weet waarom en bij wie de „straffe zinnelijkheid aan zijn natuur ontbreekt". Dit is zeer evident het geval in „De boeken der kleine zielen" en in „Van oude mensen de dingen die voorbijgaan", ongetwijfeld Couperus' belangrijkste romans. De laatste ro man is opnieuw uitgegeven door L. J. Veen's Uitgeversmaatschappij n.v. in de serie Amstel Boeken, waarin recentelijk meer werken van Cou perus zijn verschenen. Het is een uitstekend idee geweest om een tiende druk te verzorgen vain „Van oude mensenwant het is een prachtige roman, die zich ook in 1969 nog bijzonder goed laat lezen, omdat de sfeer- en karakterbeschrij ving zeer waarachtig is en getuigt van een groot gevoel voor psycholo gie. Zoals in de grote naturalistische romans van die dagen (begin 1900) spelen erfelijke belasting en een oude zonde die op de jongere gene ratie drukt, een rol. Ook Couperus' geloof in een astrale werkelijkheid waarin verlossing is van lijden en schuld, waartoe de dood toegang geeft en de paranormale waarneming in deze roman spelen onnadrukkelijk mee. De constructie van de roman en de taal zijn strakker dan die van vroegere werken en daarom kost het ook niet de minste moeite om „Van oude mensen de dingen die voorhij gaan" in een adem uit te lezen. Voor de verstokte leesweigeraars van Couperus, die misschien nieuws gierig zijn geworden iets over de auteur zelf. Deze werd in 1863 te 's-Gravenhage geboren uit een Hol lands-Indische familie als zoon van mr. J. Couperus en jonkvrouwe G. Reynst. Het geslacht Couperus stamt af van een in de tweede helft van de zestiende eeuw uit Schotland naar Friesland uitgeweken predikant (wij citeren hier dr. Van Tricht). De In dische tak stamt af van Abraham Couperus, zoon van een schepen van Leeuwarden, die in 1775 naar de Oost ging, en op Malakka fortuin maakte. Dezje was de grootvader vain de vader van Louis Couperus. Vader Couperus promoveerde op zijn 21ste in de rech ten en was met 34 jaar raadsheer in het Hooggerechtshof van Nederlands- Indië. H(j repatrieerde met zijn gezin in 1860 naar Holland vanwege de ge zondheidstoestand van zjjn vrouw en vestigde zich in Den Haag. Hij was een actief, sportief, intelligent en on gecompliceerd man wiens geestelijke horizon en gevoelsleven beperkt wa ren. De moeder van Louis was de dochter van de vice-president van de Raad van Indië, een eenvoudige moe derlijke vrouw. Drie jaar na de terug keer in Nederland werd Louis als na komertje geboren en kreeg de na men van drie gestorven meisjes, Louis Marie Anne. Hij groeide op onder de voortdu rende zorg van zijn moeder en zus ters. Zijn oudere broers speelden een veel kleinere rol. „Ik was een week zacht kind", schreef hij zelf eens, was bij mijn moeder als een kuiken onder de vlerken der kloek." Op latere leeftijd kwam hij meer en meer tot besef in welk een onbe duidend milieu (Haags-Indische co terie zonder levensbeschouwing) hij leefde. Hij heeft daar later dan ook bijzonder indringend over geschre ven („kleine zielen"). Als kind maak te hij kennis met Indië, waar de kiem werd gelegd voor zijn interesse in Oosters bijgeloof, „zwarte kunst" en theosofie. Daar leerde hij ook zijn jongere nichtje Elisabeth Baud ken nen met wie hij later trouwde. Als dichter van ontelbare verzen was hij mislukt, a:ls psychologisch romancier met een slag beroemd, als historische romanschrijver omstre den, als mythologisch romancier vrij- 1 wel verguisd. Zeventien jaar vooï zijn dood hield hij op met psycholo gische roman, werd opnieuw dichter, maar zonder te bundelen, tenslotte populair als journalist. Hij schreef o.a. reisimpressie in de Haagse krant Het Vaderland. Het hoofdthema van een oude schuld in De boeken der kleine zie len keerde in 1904 terug in „Van oude mensen de dingen die voorbij gaan". De oude schuld is echter niet als in Boeken der kleine zielen een scheiding wegens overspel, maar een passiemoord, zestig jaar geleden door de oude grootmoeder van een In- disch-Haagse familie en haar min naar bedreven in Indië. De 97-jarige vrouw, thans levend in Den Haag, ontmoet nog bijna dagelijks haar nu ook hoogbejaarde minnaar en zij menen het verschrikkelijke ge heim samen te delen. Ieder lid van de familie vermoedt er iets van en sommigen zijn er zelfs van op de hoogte, maar iedereen Gerard de Villders schiep „Kogels de Kreeftensamba". Een zeer ver velend spionnenverhaal, waar De Grote (prins) Marko Linge een hoofdrol in vertolkt. Behalve het ge brek aan spanning, wekt de „bloot- logging" van de Amerikaanse be- «ngersfeer en „spelletjes" in Bra zilië afkeer, evenals trouwens het overdreven gedoe van prins Linge tegenover een (edelgermaans) fami- helid. Dat hij natuurlijk zéér toeval- hg. in Rio de Janeiro ontmoet. Een (A.W. Bruna Zoon Utrecht/ Antwerpen, Zwarte Beertjes). Pulprnisdaad en mysterie". (On- I <ter redactie van Ab Visser) is een Oev'ocliek voor misdaad en mysterie, ■s spionnage science fiction, horror, zwarte humor, grand guignol, magie ooeldverhaal en cartoons. Ziedaar de onf® "jongeling van „magazine-sto- w j' 'n Zwarte Beertjes bijeen gebracht. Ab Visser selec- hov een aantal korte verhalen van ekende, minder bekende en hele boel 1 nie,t b.ek®nde auteurs in een den n 'e<^ere®h is aan te ra- De zeer verschillende onder don, waaronder ook een strip- ma,toal van Theo van den Boogaard real boekje alleen maar inte- lenr na<iruk van de verha- en ,fg®en inderdaad op de misdaad riet '"ysteri®, maar dan meestal i<leeV(aAwetT3geijkte type' Een goed We-~> 3 Zoon Utrecht/ spionerend een weg baant door een woelig leven en dat tenslotte als Russische kosmonaute omkomt in de ruimte. Melinda een meisje ook dat voor iedereen die ze toevallig tegen komt haar lakens oplicht. De schrijfster, Gaia Servadis heeft geprobeerd een vrouwelijke James Bond te creeëren. Zij heeft daarin op een jammerlijke manier gefaald. Melinda blijft van bladzijde één tot bladzijde driehonderd twaalf een naam zonder inhoud. Ook als persi flage op de hogere kringen schiet het boek zijn doel voorbij. De pen van de schrijfster is nog gevoellozer van die dingen die beschreven wor den. Het enige positieve van het ver haal is de dood van de superheldin. Dit behoedt ons namelijk een ver volg. Melinda, een boek met een mooie kaft. Gaia Servadis: Melinda (Uitg. Bruna f 13,50) H. Maas Widdel en wandel naar Azurra van Lia Timmermans (Standaarduitgeve rij vertelt over kinderen van de dwergplaneet Azurra. In hun mini- vespo maken zij zwerftochten door het heelal en komen daarbij ook op de aarde terecht waai- zij vriend schap aanknopen met Johann, Matt en hun zusje Betty. Op een dag mag dit trio mee naar de mini-planeet. Een lief, maa,r tegelijk ook wel een beetje spannend avontuur. Niet voor de allerkleinsten. W. K. verpen). E. LOOMAN leeftiM v?' 1 meisie dat op jeugdige latervader verleidt, dat zich floor cJ? adellijke titel verwerft Sen ii Lf1?0"1' dat v*® süukse we- dat w raSerhuis verzeild raakt, freiitronf a is ,achter de Engelse dat zich moordend en Klei vormen, beschilderen en bak ken van I. Schmitt-Menzel (Can- tecleer Hobby Bodkjes) vertelt dat je van klei allerlei dingen kunt ma ken; vazen, schalen, serviezen, siera den, speelgoed. En men kan dat op veel manderen doen. Het hier ge noemde boekje helpt daarbij uitste kend. Je kunt met behulp hiervan ook de kinderen ee" eind op weg helpen. Ze kunnen immers niet al tijd op straat spellen of naar de tv kijken. W. K. „Niemand wil werkelijk amoreel handelen, maar helaas dwingen onze lichamen ons er dikwijls toe - helaas; ik heb zo'n rotsvast vertrouwen in de mens, dat ik zou willen dat hij weer door en door fatsoenlijk en gelukkig was, dat hij die toestand weer zou kennen die onze lichamen hem ver hinderen te kennen". Dit citaat uit „Lichamen" van Peter Ronild (uit het Deens - Kroppene -; uitg. Con tact - auteurs van de tweede eeuw helft-serie 8.390) lijkt een beetje een variant op Paulus, die doet wat hij niet wil, en wil wat hij niet doet. Alleen komt Ronild in het boek naar voren als een wat onvolwassener en nogal puberaal auteur, die het thema nogal vervelend heeft uitgewerkt. Het uitgangspunt van zijn existen tieel probleem„Hier ben ik en nu leef ik" (los van een veel groter exis tentieel ervaren) lijkt nogal kortzich tig. En dat blijkt het ook te zijn. De hoofdpersoon van dit boek is on danks zichzelf toch het „slacht offer" van een ruimere ervaringswe reld dan hij zichzelf buiten momen tane belevingsvelden wil toestaan. Onze lichamen stellen eisen het is zaak in leven te blijven (en dat met name erotiseh-sexueel gezien) is een waarheid, maar niet de volle waarheid; een eenzijdigheid, die al leen te begrijpen is als een te be grijpen reactiehouding op de mys tiek uit het verleden. In het verleden hebben we ons te weinig geïdentifi ceerd met het lichaam, maar om te zeggen hij/zij is het lichaam (en om gekeerd) is althans in de context van dit ve rhaal een te grote sim plificatie. En dan is de stelling, waar mee het boek eindigt, een gevaarlijke (als we hem doordenken in zijn kon- sekwenties): He* enige wat wij ge meen hebben: Mensen zijn geschapen om maar een keer gebruikt te wor den. Het verhaal heeft dan toch weer niet zoveel om het lijf. De vrouw van de man (hoofdpersoon) ligt ten dode opgeschreven in het ziekenhuis. Tus sen de ziekenhuisbezoeken door zwenkt hij in twijfel tussen (de li chamen) zijn oude vriendin (die ver houding verbreekt hij) en een nieuwe vriendin, die dezelfde noodslotssitu- atie meemaakt als hij. Het gebeurt allemaal tegen hun zin in. als men de schrijver geloven mag. „Wat er binnen in een mens gebeurt, gebeurt allemaal volgens een code die nie mand ontcijferen kan". Het gaat de hoofdpersoon telkens om een ontdek ken van zijn eigen ik. Die ontdekking schijnt vooral in het onderlichaam gezocht te moeten worden. Dit is eerlijk gezegd iets te simpel voor gesteld. Maar zo onintelligent is het nu ook weer niet geschreven. We weten niet of het aan de ver taler of aan het oorspronkelijke boek ligter staan nogal zinnen en con structies in. waarover je je nek breekt. H.E. Zoals bekend zal de NCRV-tv een televisiefeuilleton van Yvon ne Keule uitzenden, dat geba seerd is op de cyclus „De Boe ken der Kleine zielen" van Louis Coupems. Dat wordt een ambi tieuze onderneming, waarbij Hel- la Haase, Wim Braasem, Albert Vogel, Stefan Felsenthal en Da vid Koning geadviseerd hebben. De hoofdrollen zullen vervuld worden door Ellen Vogel, Jack Gimberg en Lex van Delden. De eerste uitzending hiervan is op 11 november. Ook op de boekenmarkt ver schijnt de naam Couperus weer regelmatig met allerlei herdruk ken. Naar aanleiding van een dergelijke uitgave hierbij iets meer over de schrijver Couperus. meent dat hij de enige ingewijde is.- De 60-jarige dochter, onecht kind van beide 'oudjes, is tweemaal ge scheiden en driemaal getrouwd, leeft ongelukkig met eer. tien jaar jon gere man. Haar grootste zorg is al leen te blijven als has® jongste zoon Lot, dié -bij haar wöörit, -gaat'trou wen. Deze Lot (Couperus zelf) is de hoofdpersoon van het boek, doch staat tevens buiten het verhaal, want hij weet van de oude geheimen niets af. Charles (Lot is een afkorting van het koosnaampje Chariot) is bij vla gen schrijver en journalist, maar is meer trots op zijr blonde haren dan op zijn talent. Hij wordt beheerst, evenals Couperus, door de angst van het oud worden. Met deze figuur duidt de schrijver vagelijk in de rich ting van de homo-erotiek. De familie kan het verleden van zich afschudden als beide oude men sen gestorven zijn. Lot blijft alleen achter, nadat zijn vrouw als zieken verpleegster na-ar Rusland is ver trokken. Dit was in zeer kort bestek de inhoud van deze prachtig gecom poneerde roman vol reëele mensen; een roman, die echter ver uitstijgt boven het vaak banale realisme uit de tijd van haar ontstaan. MARJAN MES Bijna dertig jaar lang was Jean Rhys een vergeten schrijfster in En geland, terwijl zij daarbuiten vrijwel geheel onbekend was. De laatste tijd is zij herontdekt. Haar Good Morning, Midnight uit 1939 is nu in het Neder lands verschenen als „Goedemorgen, middernacht" (uitg. A. W. Bruna zn. - Grote Beer 58), terwijl dezer dagen van haar verschijnt „Reis door het duister". Rhys schrijft in een stijl, die nog volkomen meekan, om dat ze in '39 haar tijd vooruit was, en zo waarschijnlijk vergeten werd. Het verhaal gaat over een ontgoochelde vrouw, die in het midden van haar leven (40 jaar) haar verleden reca pituleert door een eenzame heront moeting met het Parijs van haar ver leden. In flash-backs herleeft zij dit verleden in de actuele ontmoetingen, die zij er heeft. In deze middernacht van haar bestaan lukt het haar nau welijks „goedemorgen" te zeggen. Ze is bitter, bard en impulsief. ..En het kan hem nogal wat schelen", consta teert ze verbitterd. „Ik had me de moeite kunnen sparen. Maar dit is mijn houding tegenover het leven. Alsjeblieft, alsjeblieft, monsieur et madame, juffrouw, ik doe zo mijn best om net te zijn als jullie. Ik weet dat het me niet lukt, maar kijk eens hoe ik mijn best doe. Drie uur om een hoed te kiezen; iedere ochtend anderhalf uur om te proberen me zo op te maken dat ik er net zo uit kom te zien als iedereen. Elk woord, dat ik zeg heeft ketenen om de enkels...." Haar schrijftrant is soms wat aan de verwarrende kant, zoals haar le ven verwarrend is, ontgoocheld wordt en weinig uitzicht biedt. In dit boek wordt een vrouwenbeeld geschetst, dat misschien wat vastzit in het de corum uit een voorbije tijd, maar ook in deze tijd nog niet in de denkbeel digheid is opgelost. Na dertig jaar een verdiende heruitgave. H.E. Rëinrich Böll laat niet zoveel meer van zich horen (althans via „officiële" nieuwe boeken). Onder de vele her drukken van deze schrijver neemt „Adam, waar ben je?" (Wo warst du, Adam?) terecht een plaats in (derde druk). Het boek stamt uit zijn eerste tijd (1951), toen hij nog zwaar onder het oorlogsverleden gebukt ging. Het zijn „oorlogsverhalen" althans het boek bundelt een aantal episoden uit de Duitse strijd in het oosten van Europa. Maar de taferelen zijn slechts aanleidingen om zijn roep naar het authentieke in de mens; hij is op zoek naar de menselijke individuele waar- den waarmee het oorlogsgeweld geen rekening houdt. Ontroerende en weer zinwekkende scenes, gevat in een meesterlijke vertel- en beschrijftrant van Böll, vormen een aanklacht te gen het systeem van de onmens in het nationaal socialisme; tegen ieder onmenselijk systeem. Je proeft in dit boek het gevaar van onmenselijkheid, dat ieder systeem in zich heeft. Daar om heeft het behalve om het litte raire talent van Böll nog steeds zin om ook dit boek (uitg. Elsevier, paperback - 7,90) te blijven lezen. H.E. De veelschrijver en veel gelezen schrijver Siegfried E. van Praag werd onlangs 70 jaar. Zijn lezerskring zit vooral in de middengeneratie; bii de wat jongeren is hij meestal onbekend. Toch vermeldt zijn biografie een zes tigtal uitgaven. Bij zijn laatste verjaardag heeft uitgeverij Leopold, waarbij hij de laatste jaren uitgeeft, door Bea Po lak-Biet een boekje laten samenstel len; een keuze uit zijn werken door de jaren heen. Behalve een essay over de West-Joden en hun letter kunde sinds 1860 (uit 1926) vinden we er verhalen en boekfragmenten als Sam Levita's levensdans, Madame de Pompadour, Jeruzalem van het westen, Korte Karavaanweg e.a. Ook een fragment uit zijn laatste boek „De Jacobsladder" is opgenomen. Van Praag beroept er zich op de eer ste in ons taalgebied geweest te zijn, die over Kafka schreef. Zijn opstel over h em uit 1933 is ook opgenomen. In dit boekje komt Van Praag naar voren als een goed, wat (niet te) ou derwets eenvoudig verteller, die zijn bakermat van het jodendom en de onderwijswereld sterk verweeft in zijn verhalen. Rico Bulthuis schreef voor dit boekje „Siegfried E. van Praag; een schrijver en zijn werk" 5.90) een levensschets. H.E. Er verschijnen tegenwoordig nogal zeer kleine boekjes. En er zSjn ju weeltjes onder. De beide boekjes, die wij van Zomer en Keuning ontvingen „Veel liefs voor jou" en „Wees altijd" (beiden a 3,95) blijven echter in het modeverschijnsel steken. „Zo is de liefde en zo ben jij" is de slotcon clusie van het eerste (geschenk) boekje vol honingzoete versjes vol rozegeur en maneschijn (met idem tekeningetjes). De Amerikaanse oor sprong is er niet vreemd aan. Het tweede boekje ook stam mend uit de Angelsaksische wereld is een ABC boekje voor kinderen. Op iedere pagina één letter van het al fabet, niet onaardig geïllustreerd. Maar het alfabet is zo moralistisch van opzet, dat het ons geen erg aan bevelenswaardige opvoedingsmethode lijk Bv C(orrect); G(oedgeefs) Kin- getogen) R(idderlijk)Q wordt Op je qui-vive. Zegt u dat wel. H.E. Don Quichotte We weten niet of de musical De Man van La Mancha mede aanleiding is geweest tot de zoveelste heruitgave van Don Quichotte door Miguel de Cervantes Saavreda (uitg. L. J. Veen's uitg. my n.v. Amstelboeken - 2 dln). Don Quichotte is een van die onuit roeibare figuren, die dergelijke alge meen menselijke trekken vertonen, dat ze blijven boeien. Deze uitgave is een bewerking van een bewerking. Dr. N. van Haamstede nam de be werking van dr René de Clercq uit 1930 onder handen. De illustrering (veel mooie platen van A. Hahn jr.) bleef hetzelfde. De bewerker heeft hier en daar wat gesnoeid in de tekst omdat wii rusteloze mensen zijn, die het woordje „onverteerbaar" snel hanteren. Overgebleven is een han teerbaar, betaalbaar en lezenswaar dig geheel dat nog steeds de moeite waard is voor lezers, die kennis wil len maken met zichzelf via Don Qui chotte en daarbij niet zijn aangewe zen op authentiek volledige uitgaven. HENK EGBERS. PLAAT Elektronisch De samenwerking die Philips met de Groupe de Recherches Musicales de l'O.R.T.F. onder houdt en die resulteerde in de „zilveren" serie „Prospective 21e Siècle" (waarvan Phonogram Am sterdam er thans een twaalftal heeft uitgegeven) zal nog zeker zes a acht nieuwe langspeelplaten tot gevolg hebben. Opnamen uit deze Franse serr „Prospective" behoren in Frank rijk tot de best verkochte platen De Franse slagwerkezsgroep „Les Percussions de Strasbourg", heefl ook in Nederland bekendheid ge kregen dank zij de eerder uitgc bracht platen uit de serie „Pro spective" welke het vOrig jaar met een Edison werden bekroond Met Les Percussions de Strasbourg staat een aantal interessante pro jecten op het programma Xena- kis Henry, Schat en Kalelac zijn een paar namen die in de serie voorkomen. Frangois Bayle, die op een van de platen uit de serie is vertegen woordigd, werd in 1932 in Tama- tave geboren. Hij heeft geen spe ciale muzikale opleiding gehad In 1959 kwam hij in contact met Mes- siaen en Pousseur In 1961 en '62 volgde Bayle een composititie- cursus, gegeven door Stockhausen en liep een stage bij Pierre Schaeffer om de speciale technie ken van de experimentele muziek te leren. Tegenwoordig is hij ver antwoordelijk voor het program ma van de Groupe de Recherches Musicales de l'O.R.T.F. Hij heeft verschillende werken voor instrumenten en banden ge componeerd, o.a. „Pluriel", „Points critiques" en „Zénith". Bayle schreef ook filmmuziek, „Fautrier l'Enragé", en „Portrait- Poème de Leonor Fini". Op deze plaat zijn de volgende werken op genomen: „L'Oiseau chanteur" (1963), „Lignes et Points" (1966), ,,L'Archipel" (1963—1967) voor strijkkwartet en geluidsband, en „Espaces inhabitables" (1967). Deze werken zijn het gevolg van opdrachten van de O.R.T.F. en werden gerealiseerd in de studio's van de Groupe de Recherches Mu sicales. Muziek om iets mee te doen! Luisteren in de geijkte zin van 't woord is uit den boze. (Philips DSY 835 895 19,50) Frangois Bayle Reys-jazz In de afgelopen jaren heeft vo- ealiste Rita Reys bewezen één van de uitzonderlijke artiesten te zijn in een jazzwereld die voor het grootste deel beheerst wordt door instrumentalisten. Vanaf het mo ment dat zij voor het eerst in aanraking kwam met de jazz heeft zij voortdurend gezocht naar een eigen vorm, een eigen „jazzy" ge luid. In de loop der jaren is hier uit een stijl ontstaan die alles om-, vat wat een zangeres tot jazz zangeres maakt: swingende mu ziek vermengd met beat, een per fecte timing en een volmaakt uit diepen van de emotionaliteit die jazz altijd met zich meebrengt. Er zijn slechts weinige artiesten die deze artistieke volwassenheid in de jazz bereiken; de meestèn verdwijnen na enkele kortstondi ge succesjes weer in de anonimi teit. Behalve de vaste kern van uitgesproken jazzliefhebbers moet een jazzvocaliste ook in staat zijn om het „grote publiek" te berei ken dat voornamelijk geïnteres seerd is in populaire muziek. Rita Reys heeft die synthese, dankzij haap liefde voor de jazz en bo venal door het onderkennen van wat goed en echt is in de jazz muziek, gevonden. Daarbij komt nog dat Rita op perfecte wijze de kunst van het improviseren verstaat, ondanks het feit dat improvisatie in het al gemeen beschouwd wordt als iets waartoe alleen de jazzinstrumen- talist in staat is. Met haar recent in Londen op genomen LP „Rita Reys Today" voegt deze rasartieste opnieuw een prachtig exemplaar toe aan de indrukwekkende reeks platen die zjj in haar lange carrière reeds heeft gemaakt. Rita Reys Today (Philips PY 849 013) Franck Het grote orgel van de St. Sal- vator in Mechelen, Albert de Klerk en César Franck een combinatie waar muziek in zit. Francks com positorisch vermogen wortelt m de orgelkunst. Zijn Piece heroique is langzamerhand doodgespeeld. Up deze plaat vinden we gelukkig zijn Grand Pièce symphonique op. 1' 'opgedragen aan de componist Ch. Valentin-Alkan). Zijn Francks iymphonisehe werken mede ge kleurd door zijn denken in orgel- danken, omgekeerd past hl) op dit orgelstuk symphonisehe principes .oa. Het is een formidabel werk, >ekleurd door een religieuze ro mantiek. Hetzelfde moet minstens evenzeer gezegd worden van het tweede koraal (van de drie diehij kort voor zijn dood componeerde), die eveneens te beluisteren is- Een stuk poëzie, gedragen d°°T een stuk vakmanschap. Dit geldt ook voor de wijze waarop Albert de Klerk vorm geeft aan beide wer ken. Het meeste moeite hadden we op deze plaat met de klank kleur van het orgel en de roman ticus Franck in ons hoofd. César Franck: Grande pièce Symphonique op. 17 en Choral II; Albert de Klerk op het orgel van de St.-Salvator te Brugge. (Arto- ne MDE S 3132). Kay Star Een formidabele opname van Kay Star met Count Basi.e. De blanke Kay Starr, die in het voetspoor komt van Lady Day (Billie Holiday, die na Bessie Smith de succesvolste bluesvoca- liste was) vindt in Count een geweldige „begeleider"; Basie, die als praktisch geen andere overeind is gebleven vanuit de Harlem-jump. Het is een eerste opname van de onnavolgbare Star met 'de Basie-band. Zij zingt enorm sensitief elf all-time jazz en blues classics zoals: God bless the child; Keep smiling at trouble. My man. Hallelujah, I love Him so en A cottage for sale. Terecht heeft deze opname als titel meegekregen „How About This!" How about this Star Count Basie (Paramount PAS 5001- 19,50). Billy Heus; een heel album (twee platen) met die echte ouderwetse gezellige hits van Billy VaUghan. Wanneer we ze noemen: Sail along silv'ry moon;* Blue tango; Lili Marleen; Bye, bye blackbird, La paloma, Aloha oe, I can't stop loving you etc. etc." dan beginnen bepaalde harten te. kloppen. Ge- .makkelijke tneezingertjeg in vloei ende' 'arrangementen, wantin zijn soort is hét allemaal vakkundig gedaan. Stemmige muziek voor liefhebbers „van die jaren", waar aan ze vier vólle kanten (even tellen: 27 nummers) hun hart kunnen ophalen. Het hoeft ook niet altijd moeilijk en dit is ge- makkelijk-doen op een goede wij ze. Daar staat Billy Vaughan wel garant voor. Billy Vaughan greatest hits (DOT - BOX 403). Don C^rlop Van de man die steeds a gogo gaat weer een nieuwe: Peter Co- ven,ts stereo special. Carlos Diern- hammer zo heet hij of „Don Carlos" is een handige arrangeur en componist, waar de Duitse big bands alles van weten. Ook op deze plaat weet hij van wanten en gaat het hurry-up. La Bamba, Delilah, Romeo und Julia, Aba Heidschi bum-beidschi (wie zegt daar iets?), Laura, o Laura en ga zo maar door, glad en pittig verwerkt en als promotie lp voor 8,90 ongetwijfeld een trekpleis ter. Ja, gezellig Peter Covent's Stereo special (met uitroepteken) - (Philips 88415 DY). Rita Reyi

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1969 | | pagina 11