>NEL
as en
met
water
ichter
•Couperus
is
geen
ziel
die
voorbij
gaat
Lichamen en nog wat
inn
STEM
Mengeling
Kinderen
Klei
Mehinda
Op de t.v.
Drie uur om hoed te kiezen
Adam is nog steeds zoek
Terugblik
op Siegfried van Praag
Niet alleen klein, maar...
Don Quichotte blijft te paard
MÊm
m
DE STEM
Den Haag, Indië, Oosterse, aan de
cadentie grenzende verfijning en
mystiek, fatterigheid. Voor wie op
pervlakkig met de Tachtigers bekend
is, zal dit rijtje willekeurig geplaatste
begrippen onmiddellijk associaties
oproepen met de naam Louis Coupe
rus. Vooral sinds de studie van dr.
H. VV. van Tricht over deze auteur
(in 1963) komt de homofilie erbij.
De romanlezer van vandaag, die zich
niet graag verdiept in de lyrische ont
boezemingen van Tachtigers als
Kloos, Houtens en Van Eeden, laat
zich aan Couperus helemaal niets
meer gelegen liggen.
Want Couperus, die in 1922 durfde
schrijven „Je suis le prince des poê-
tes", wordt door de doorsnee liefheb
ber van eigentijdse literatuur als een
onleesbare en irritante dandy be
schouwd. Zij die Couperus op dit
moment wel lezen, zijn vaak nieuws
gierig naar de homofilie, waar hij
zich zeer vaag en nooit door de din
gen bij hun naam te noemen, over
uitliet. Zijn geaardheid, die hem voor
al op latere leeftijd een kwelling ge
weest moet zijn, omdat hij er vrijwel
in het geheim mee moest leven, is
in de meeste werken terug te vinden.
In zijn romans altijd wel in de per
soon van een jonge, gevoelige schrij
ver of journalist, die wel trouwt,
maar eigenlijk niet weet waarom en
bij wie de „straffe zinnelijkheid aan
zijn natuur ontbreekt".
Dit is zeer evident het geval in
„De boeken der kleine zielen" en in
„Van oude mensen de dingen die
voorbijgaan", ongetwijfeld Couperus'
belangrijkste romans. De laatste ro
man is opnieuw uitgegeven door L.
J. Veen's Uitgeversmaatschappij n.v.
in de serie Amstel Boeken, waarin
recentelijk meer werken van Cou
perus zijn verschenen.
Het is een uitstekend idee geweest
om een tiende druk te verzorgen vain
„Van oude mensenwant het is
een prachtige roman, die zich ook in
1969 nog bijzonder goed laat lezen,
omdat de sfeer- en karakterbeschrij
ving zeer waarachtig is en getuigt
van een groot gevoel voor psycholo
gie. Zoals in de grote naturalistische
romans van die dagen (begin 1900)
spelen erfelijke belasting en een
oude zonde die op de jongere gene
ratie drukt, een rol. Ook Couperus'
geloof in een astrale werkelijkheid
waarin verlossing is van lijden en
schuld, waartoe de dood toegang
geeft en de paranormale waarneming
in deze roman spelen onnadrukkelijk
mee. De constructie van de roman
en de taal zijn strakker dan die van
vroegere werken en daarom kost het
ook niet de minste moeite om „Van
oude mensen de dingen die voorhij
gaan" in een adem uit te lezen.
Voor de verstokte leesweigeraars
van Couperus, die misschien nieuws
gierig zijn geworden iets over de
auteur zelf. Deze werd in 1863 te
's-Gravenhage geboren uit een Hol
lands-Indische familie als zoon van
mr. J. Couperus en jonkvrouwe G.
Reynst. Het geslacht Couperus stamt
af van een in de tweede helft van
de zestiende eeuw uit Schotland naar
Friesland uitgeweken predikant (wij
citeren hier dr. Van Tricht). De In
dische tak stamt af van Abraham
Couperus, zoon van een schepen van
Leeuwarden, die in 1775 naar de Oost
ging, en op Malakka fortuin maakte.
Dezje was de grootvader vain de vader
van Louis Couperus. Vader Couperus
promoveerde op zijn 21ste in de rech
ten en was met 34 jaar raadsheer in
het Hooggerechtshof van Nederlands-
Indië.
H(j repatrieerde met zijn gezin in
1860 naar Holland vanwege de ge
zondheidstoestand van zjjn vrouw en
vestigde zich in Den Haag. Hij was
een actief, sportief, intelligent en on
gecompliceerd man wiens geestelijke
horizon en gevoelsleven beperkt wa
ren. De moeder van Louis was de
dochter van de vice-president van de
Raad van Indië, een eenvoudige moe
derlijke vrouw. Drie jaar na de terug
keer in Nederland werd Louis als na
komertje geboren en kreeg de na
men van drie gestorven meisjes,
Louis Marie Anne.
Hij groeide op onder de voortdu
rende zorg van zijn moeder en zus
ters. Zijn oudere broers speelden een
veel kleinere rol. „Ik was een week
zacht kind", schreef hij zelf eens,
was bij mijn moeder als een kuiken
onder de vlerken der kloek."
Op latere leeftijd kwam hij meer
en meer tot besef in welk een onbe
duidend milieu (Haags-Indische co
terie zonder levensbeschouwing) hij
leefde. Hij heeft daar later dan ook
bijzonder indringend over geschre
ven („kleine zielen"). Als kind maak
te hij kennis met Indië, waar de kiem
werd gelegd voor zijn interesse in
Oosters bijgeloof, „zwarte kunst" en
theosofie. Daar leerde hij ook zijn
jongere nichtje Elisabeth Baud ken
nen met wie hij later trouwde.
Als dichter van ontelbare verzen
was hij mislukt, a:ls psychologisch
romancier met een slag beroemd, als
historische romanschrijver omstre
den, als mythologisch romancier vrij-
1 wel verguisd. Zeventien jaar vooï
zijn dood hield hij op met psycholo
gische roman, werd opnieuw dichter,
maar zonder te bundelen, tenslotte
populair als journalist. Hij schreef
o.a. reisimpressie in de Haagse krant
Het Vaderland.
Het hoofdthema van een oude
schuld in De boeken der kleine zie
len keerde in 1904 terug in „Van
oude mensen de dingen die voorbij
gaan". De oude schuld is echter niet
als in Boeken der kleine zielen een
scheiding wegens overspel, maar een
passiemoord, zestig jaar geleden door
de oude grootmoeder van een In-
disch-Haagse familie en haar min
naar bedreven in Indië. De 97-jarige
vrouw, thans levend in Den Haag,
ontmoet nog bijna dagelijks haar
nu ook hoogbejaarde minnaar en
zij menen het verschrikkelijke ge
heim samen te delen.
Ieder lid van de familie vermoedt
er iets van en sommigen zijn er zelfs
van op de hoogte, maar iedereen
Gerard de Villders schiep „Kogels
de Kreeftensamba". Een zeer ver
velend spionnenverhaal, waar De
Grote (prins) Marko Linge een
hoofdrol in vertolkt. Behalve het ge
brek aan spanning, wekt de „bloot-
logging" van de Amerikaanse be-
«ngersfeer en „spelletjes" in Bra
zilië afkeer, evenals trouwens het
overdreven gedoe van prins Linge
tegenover een (edelgermaans) fami-
helid. Dat hij natuurlijk zéér toeval-
hg. in Rio de Janeiro ontmoet. Een
(A.W. Bruna Zoon Utrecht/
Antwerpen, Zwarte Beertjes).
Pulprnisdaad en mysterie". (On-
I <ter redactie van Ab Visser) is een
Oev'ocliek voor misdaad en mysterie,
■s spionnage science fiction, horror,
zwarte humor, grand guignol, magie
ooeldverhaal en cartoons. Ziedaar de
onf® "jongeling van „magazine-sto-
w j' 'n Zwarte Beertjes bijeen
gebracht. Ab Visser selec-
hov een aantal korte verhalen van
ekende, minder bekende en hele
boel 1 nie,t b.ek®nde auteurs in een
den n 'e<^ere®h is aan te ra-
De zeer verschillende onder
don, waaronder ook een strip-
ma,toal van Theo van den Boogaard
real boekje alleen maar inte-
lenr na<iruk van de verha-
en ,fg®en inderdaad op de misdaad
riet '"ysteri®, maar dan meestal
i<leeV(aAwetT3geijkte type' Een goed
We-~> 3 Zoon Utrecht/
spionerend een weg baant door een
woelig leven en dat tenslotte als
Russische kosmonaute omkomt in de
ruimte. Melinda een meisje ook dat
voor iedereen die ze toevallig tegen
komt haar lakens oplicht.
De schrijfster, Gaia Servadis heeft
geprobeerd een vrouwelijke James
Bond te creeëren. Zij heeft daarin
op een jammerlijke manier gefaald.
Melinda blijft van bladzijde één tot
bladzijde driehonderd twaalf een
naam zonder inhoud. Ook als persi
flage op de hogere kringen schiet
het boek zijn doel voorbij. De pen
van de schrijfster is nog gevoellozer
van die dingen die beschreven wor
den.
Het enige positieve van het ver
haal is de dood van de superheldin.
Dit behoedt ons namelijk een ver
volg. Melinda, een boek met een
mooie kaft. Gaia Servadis: Melinda
(Uitg. Bruna f 13,50)
H. Maas
Widdel en wandel naar Azurra van
Lia Timmermans (Standaarduitgeve
rij vertelt over kinderen van de
dwergplaneet Azurra. In hun mini-
vespo maken zij zwerftochten door
het heelal en komen daarbij ook op
de aarde terecht waai- zij vriend
schap aanknopen met Johann, Matt
en hun zusje Betty. Op een dag mag
dit trio mee naar de mini-planeet.
Een lief, maa,r tegelijk ook wel een
beetje spannend avontuur. Niet voor
de allerkleinsten.
W. K.
verpen).
E. LOOMAN
leeftiM v?' 1 meisie dat op jeugdige
latervader verleidt, dat zich
floor cJ? adellijke titel verwerft
Sen ii Lf1?0"1' dat v*® süukse we-
dat w raSerhuis verzeild raakt,
freiitronf a is ,achter de Engelse
dat zich moordend en
Klei vormen, beschilderen en bak
ken van I. Schmitt-Menzel (Can-
tecleer Hobby Bodkjes) vertelt dat
je van klei allerlei dingen kunt ma
ken; vazen, schalen, serviezen, siera
den, speelgoed. En men kan dat op
veel manderen doen. Het hier ge
noemde boekje helpt daarbij uitste
kend. Je kunt met behulp hiervan
ook de kinderen ee" eind op weg
helpen. Ze kunnen immers niet al
tijd op straat spellen of naar de tv
kijken. W. K.
„Niemand wil werkelijk amoreel
handelen, maar helaas dwingen onze
lichamen ons er dikwijls toe - helaas;
ik heb zo'n rotsvast vertrouwen in de
mens, dat ik zou willen dat hij weer
door en door fatsoenlijk en gelukkig
was, dat hij die toestand weer zou
kennen die onze lichamen hem ver
hinderen te kennen". Dit citaat uit
„Lichamen" van Peter Ronild (uit
het Deens - Kroppene -; uitg. Con
tact - auteurs van de tweede eeuw
helft-serie 8.390) lijkt een beetje
een variant op Paulus, die doet wat
hij niet wil, en wil wat hij niet doet.
Alleen komt Ronild in het boek naar
voren als een wat onvolwassener en
nogal puberaal auteur, die het thema
nogal vervelend heeft uitgewerkt.
Het uitgangspunt van zijn existen
tieel probleem„Hier ben ik en nu
leef ik" (los van een veel groter exis
tentieel ervaren) lijkt nogal kortzich
tig. En dat blijkt het ook te zijn. De
hoofdpersoon van dit boek is on
danks zichzelf toch het „slacht
offer" van een ruimere ervaringswe
reld dan hij zichzelf buiten momen
tane belevingsvelden wil toestaan.
Onze lichamen stellen eisen het
is zaak in leven te blijven (en dat
met name erotiseh-sexueel gezien) is
een waarheid, maar niet de volle
waarheid; een eenzijdigheid, die al
leen te begrijpen is als een te be
grijpen reactiehouding op de mys
tiek uit het verleden. In het verleden
hebben we ons te weinig geïdentifi
ceerd met het lichaam, maar om te
zeggen hij/zij is het lichaam (en om
gekeerd) is althans in de context
van dit ve rhaal een te grote sim
plificatie. En dan is de stelling, waar
mee het boek eindigt, een gevaarlijke
(als we hem doordenken in zijn kon-
sekwenties): He* enige wat wij ge
meen hebben: Mensen zijn geschapen
om maar een keer gebruikt te wor
den.
Het verhaal heeft dan toch weer
niet zoveel om het lijf. De vrouw van
de man (hoofdpersoon) ligt ten dode
opgeschreven in het ziekenhuis. Tus
sen de ziekenhuisbezoeken door
zwenkt hij in twijfel tussen (de li
chamen) zijn oude vriendin (die ver
houding verbreekt hij) en een nieuwe
vriendin, die dezelfde noodslotssitu-
atie meemaakt als hij. Het gebeurt
allemaal tegen hun zin in. als men
de schrijver geloven mag. „Wat er
binnen in een mens gebeurt, gebeurt
allemaal volgens een code die nie
mand ontcijferen kan". Het gaat de
hoofdpersoon telkens om een ontdek
ken van zijn eigen ik. Die ontdekking
schijnt vooral in het onderlichaam
gezocht te moeten worden. Dit is
eerlijk gezegd iets te simpel voor
gesteld. Maar zo onintelligent is het
nu ook weer niet geschreven.
We weten niet of het aan de ver
taler of aan het oorspronkelijke boek
ligter staan nogal zinnen en con
structies in. waarover je je nek
breekt.
H.E.
Zoals bekend zal de NCRV-tv
een televisiefeuilleton van Yvon
ne Keule uitzenden, dat geba
seerd is op de cyclus „De Boe
ken der Kleine zielen" van Louis
Coupems. Dat wordt een ambi
tieuze onderneming, waarbij Hel-
la Haase, Wim Braasem, Albert
Vogel, Stefan Felsenthal en Da
vid Koning geadviseerd hebben.
De hoofdrollen zullen vervuld
worden door Ellen Vogel, Jack
Gimberg en Lex van Delden. De
eerste uitzending hiervan is op 11
november.
Ook op de boekenmarkt ver
schijnt de naam Couperus weer
regelmatig met allerlei herdruk
ken. Naar aanleiding van een
dergelijke uitgave hierbij iets
meer over de schrijver Couperus.
meent dat hij de enige ingewijde is.-
De 60-jarige dochter, onecht kind
van beide 'oudjes, is tweemaal ge
scheiden en driemaal getrouwd, leeft
ongelukkig met eer. tien jaar jon
gere man. Haar grootste zorg is al
leen te blijven als has® jongste zoon
Lot, dié -bij haar wöörit, -gaat'trou
wen. Deze Lot (Couperus zelf) is de
hoofdpersoon van het boek, doch
staat tevens buiten het verhaal, want
hij weet van de oude geheimen niets
af. Charles (Lot is een afkorting van
het koosnaampje Chariot) is bij vla
gen schrijver en journalist, maar is
meer trots op zijr blonde haren dan
op zijn talent. Hij wordt beheerst,
evenals Couperus, door de angst van
het oud worden. Met deze figuur
duidt de schrijver vagelijk in de rich
ting van de homo-erotiek.
De familie kan het verleden van
zich afschudden als beide oude men
sen gestorven zijn. Lot blijft alleen
achter, nadat zijn vrouw als zieken
verpleegster na-ar Rusland is ver
trokken. Dit was in zeer kort bestek
de inhoud van deze prachtig gecom
poneerde roman vol reëele mensen;
een roman, die echter ver uitstijgt
boven het vaak banale realisme uit
de tijd van haar ontstaan.
MARJAN MES
Bijna dertig jaar lang was Jean
Rhys een vergeten schrijfster in En
geland, terwijl zij daarbuiten vrijwel
geheel onbekend was. De laatste tijd
is zij herontdekt. Haar Good Morning,
Midnight uit 1939 is nu in het Neder
lands verschenen als „Goedemorgen,
middernacht" (uitg. A. W. Bruna
zn. - Grote Beer 58), terwijl dezer
dagen van haar verschijnt „Reis door
het duister". Rhys schrijft in een
stijl, die nog volkomen meekan, om
dat ze in '39 haar tijd vooruit was, en
zo waarschijnlijk vergeten werd. Het
verhaal gaat over een ontgoochelde
vrouw, die in het midden van haar
leven (40 jaar) haar verleden reca
pituleert door een eenzame heront
moeting met het Parijs van haar ver
leden. In flash-backs herleeft zij dit
verleden in de actuele ontmoetingen,
die zij er heeft. In deze middernacht
van haar bestaan lukt het haar nau
welijks „goedemorgen" te zeggen. Ze
is bitter, bard en impulsief. ..En het
kan hem nogal wat schelen", consta
teert ze verbitterd. „Ik had me de
moeite kunnen sparen. Maar dit is
mijn houding tegenover het leven.
Alsjeblieft, alsjeblieft, monsieur et
madame, juffrouw, ik doe zo mijn
best om net te zijn als jullie. Ik weet
dat het me niet lukt, maar kijk eens
hoe ik mijn best doe. Drie uur om
een hoed te kiezen; iedere ochtend
anderhalf uur om te proberen me zo
op te maken dat ik er net zo uit kom
te zien als iedereen. Elk woord, dat
ik zeg heeft ketenen om de enkels...."
Haar schrijftrant is soms wat aan
de verwarrende kant, zoals haar le
ven verwarrend is, ontgoocheld wordt
en weinig uitzicht biedt. In dit boek
wordt een vrouwenbeeld geschetst,
dat misschien wat vastzit in het de
corum uit een voorbije tijd, maar ook
in deze tijd nog niet in de denkbeel
digheid is opgelost. Na dertig jaar
een verdiende heruitgave.
H.E.
Rëinrich Böll laat niet zoveel meer
van zich horen (althans via „officiële"
nieuwe boeken). Onder de vele her
drukken van deze schrijver neemt
„Adam, waar ben je?" (Wo warst du,
Adam?) terecht een plaats in (derde
druk). Het boek stamt uit zijn eerste
tijd (1951), toen hij nog zwaar onder
het oorlogsverleden gebukt ging. Het
zijn „oorlogsverhalen" althans het
boek bundelt een aantal episoden uit
de Duitse strijd in het oosten van
Europa. Maar de taferelen zijn slechts
aanleidingen om zijn roep naar het
authentieke in de mens; hij is op zoek
naar de menselijke individuele waar-
den waarmee het oorlogsgeweld geen
rekening houdt. Ontroerende en weer
zinwekkende scenes, gevat in een
meesterlijke vertel- en beschrijftrant
van Böll, vormen een aanklacht te
gen het systeem van de onmens in
het nationaal socialisme; tegen ieder
onmenselijk systeem. Je proeft in dit
boek het gevaar van onmenselijkheid,
dat ieder systeem in zich heeft. Daar
om heeft het behalve om het litte
raire talent van Böll nog steeds
zin om ook dit boek (uitg. Elsevier,
paperback - 7,90) te blijven lezen.
H.E.
De veelschrijver en veel gelezen
schrijver Siegfried E. van Praag werd
onlangs 70 jaar. Zijn lezerskring zit
vooral in de middengeneratie; bii de
wat jongeren is hij meestal onbekend.
Toch vermeldt zijn biografie een zes
tigtal uitgaven.
Bij zijn laatste verjaardag heeft
uitgeverij Leopold, waarbij hij de
laatste jaren uitgeeft, door Bea Po
lak-Biet een boekje laten samenstel
len; een keuze uit zijn werken door
de jaren heen. Behalve een essay
over de West-Joden en hun letter
kunde sinds 1860 (uit 1926) vinden
we er verhalen en boekfragmenten
als Sam Levita's levensdans, Madame
de Pompadour, Jeruzalem van het
westen, Korte Karavaanweg e.a. Ook
een fragment uit zijn laatste boek
„De Jacobsladder" is opgenomen.
Van Praag beroept er zich op de eer
ste in ons taalgebied geweest te zijn,
die over Kafka schreef. Zijn opstel
over h em uit 1933 is ook opgenomen.
In dit boekje komt Van Praag naar
voren als een goed, wat (niet te) ou
derwets eenvoudig verteller, die zijn
bakermat van het jodendom en de
onderwijswereld sterk verweeft in
zijn verhalen. Rico Bulthuis schreef
voor dit boekje „Siegfried E. van
Praag; een schrijver en zijn werk"
5.90) een levensschets.
H.E.
Er verschijnen tegenwoordig nogal
zeer kleine boekjes. En er zSjn ju
weeltjes onder. De beide boekjes, die
wij van Zomer en Keuning ontvingen
„Veel liefs voor jou" en „Wees altijd"
(beiden a 3,95) blijven echter in
het modeverschijnsel steken. „Zo is
de liefde en zo ben jij" is de slotcon
clusie van het eerste (geschenk)
boekje vol honingzoete versjes vol
rozegeur en maneschijn (met idem
tekeningetjes). De Amerikaanse oor
sprong is er niet vreemd aan.
Het tweede boekje ook stam
mend uit de Angelsaksische wereld
is een ABC boekje voor kinderen. Op
iedere pagina één letter van het al
fabet, niet onaardig geïllustreerd.
Maar het alfabet is zo moralistisch
van opzet, dat het ons geen erg aan
bevelenswaardige opvoedingsmethode
lijk Bv C(orrect); G(oedgeefs) Kin-
getogen) R(idderlijk)Q wordt
Op je qui-vive. Zegt u dat wel.
H.E.
Don Quichotte
We weten niet of de musical De
Man van La Mancha mede aanleiding
is geweest tot de zoveelste heruitgave
van Don Quichotte door Miguel de
Cervantes Saavreda (uitg. L. J. Veen's
uitg. my n.v. Amstelboeken - 2 dln).
Don Quichotte is een van die onuit
roeibare figuren, die dergelijke alge
meen menselijke trekken vertonen,
dat ze blijven boeien. Deze uitgave is
een bewerking van een bewerking.
Dr. N. van Haamstede nam de be
werking van dr René de Clercq uit
1930 onder handen. De illustrering
(veel mooie platen van A. Hahn jr.)
bleef hetzelfde. De bewerker heeft
hier en daar wat gesnoeid in de tekst
omdat wii rusteloze mensen zijn, die
het woordje „onverteerbaar" snel
hanteren. Overgebleven is een han
teerbaar, betaalbaar en lezenswaar
dig geheel dat nog steeds de moeite
waard is voor lezers, die kennis wil
len maken met zichzelf via Don Qui
chotte en daarbij niet zijn aangewe
zen op authentiek volledige uitgaven.
HENK EGBERS.
PLAAT
Elektronisch
De samenwerking die Philips
met de Groupe de Recherches
Musicales de l'O.R.T.F. onder
houdt en die resulteerde in de
„zilveren" serie „Prospective 21e
Siècle" (waarvan Phonogram Am
sterdam er thans een twaalftal
heeft uitgegeven) zal nog zeker
zes a acht nieuwe langspeelplaten
tot gevolg hebben.
Opnamen uit deze Franse serr
„Prospective" behoren in Frank
rijk tot de best verkochte platen
De Franse slagwerkezsgroep „Les
Percussions de Strasbourg", heefl
ook in Nederland bekendheid ge
kregen dank zij de eerder uitgc
bracht platen uit de serie „Pro
spective" welke het vOrig jaar met
een Edison werden bekroond Met
Les Percussions de Strasbourg
staat een aantal interessante pro
jecten op het programma Xena-
kis Henry, Schat en Kalelac zijn
een paar namen die in de serie
voorkomen.
Frangois Bayle, die op een van
de platen uit de serie is vertegen
woordigd, werd in 1932 in Tama-
tave geboren. Hij heeft geen spe
ciale muzikale opleiding gehad In
1959 kwam hij in contact met Mes-
siaen en Pousseur In 1961 en '62
volgde Bayle een composititie-
cursus, gegeven door Stockhausen
en liep een stage bij Pierre
Schaeffer om de speciale technie
ken van de experimentele muziek
te leren. Tegenwoordig is hij ver
antwoordelijk voor het program
ma van de Groupe de Recherches
Musicales de l'O.R.T.F.
Hij heeft verschillende werken
voor instrumenten en banden ge
componeerd, o.a. „Pluriel", „Points
critiques" en „Zénith".
Bayle schreef ook filmmuziek,
„Fautrier l'Enragé", en „Portrait-
Poème de Leonor Fini". Op deze
plaat zijn de volgende werken op
genomen: „L'Oiseau chanteur"
(1963), „Lignes et Points" (1966),
,,L'Archipel" (1963—1967) voor
strijkkwartet en geluidsband, en
„Espaces inhabitables" (1967).
Deze werken zijn het gevolg
van opdrachten van de O.R.T.F. en
werden gerealiseerd in de studio's
van de Groupe de Recherches Mu
sicales. Muziek om iets mee te
doen! Luisteren in de geijkte zin
van 't woord is uit den boze.
(Philips DSY 835 895 19,50)
Frangois Bayle
Reys-jazz
In de afgelopen jaren heeft vo-
ealiste Rita Reys bewezen één van
de uitzonderlijke artiesten te zijn
in een jazzwereld die voor het
grootste deel beheerst wordt door
instrumentalisten. Vanaf het mo
ment dat zij voor het eerst in
aanraking kwam met de jazz heeft
zij voortdurend gezocht naar een
eigen vorm, een eigen „jazzy" ge
luid. In de loop der jaren is hier
uit een stijl ontstaan die alles om-,
vat wat een zangeres tot jazz
zangeres maakt: swingende mu
ziek vermengd met beat, een per
fecte timing en een volmaakt uit
diepen van de emotionaliteit die
jazz altijd met zich meebrengt.
Er zijn slechts weinige artiesten
die deze artistieke volwassenheid
in de jazz bereiken; de meestèn
verdwijnen na enkele kortstondi
ge succesjes weer in de anonimi
teit. Behalve de vaste kern van
uitgesproken jazzliefhebbers moet
een jazzvocaliste ook in staat zijn
om het „grote publiek" te berei
ken dat voornamelijk geïnteres
seerd is in populaire muziek. Rita
Reys heeft die synthese, dankzij
haap liefde voor de jazz en bo
venal door het onderkennen van
wat goed en echt is in de jazz
muziek, gevonden.
Daarbij komt nog dat Rita op
perfecte wijze de kunst van het
improviseren verstaat, ondanks
het feit dat improvisatie in het al
gemeen beschouwd wordt als iets
waartoe alleen de jazzinstrumen-
talist in staat is.
Met haar recent in Londen op
genomen LP „Rita Reys Today"
voegt deze rasartieste opnieuw
een prachtig exemplaar toe aan
de indrukwekkende reeks platen
die zjj in haar lange carrière reeds
heeft gemaakt.
Rita Reys Today
(Philips PY 849 013)
Franck
Het grote orgel van de St. Sal-
vator in Mechelen, Albert de Klerk
en César Franck een combinatie
waar muziek in zit. Francks com
positorisch vermogen wortelt m de
orgelkunst. Zijn Piece heroique is
langzamerhand doodgespeeld. Up
deze plaat vinden we gelukkig zijn
Grand Pièce symphonique op. 1'
'opgedragen aan de componist Ch.
Valentin-Alkan). Zijn Francks
iymphonisehe werken mede ge
kleurd door zijn denken in orgel-
danken, omgekeerd past hl) op dit
orgelstuk symphonisehe principes
.oa. Het is een formidabel werk,
>ekleurd door een religieuze ro
mantiek. Hetzelfde moet minstens
evenzeer gezegd worden van het
tweede koraal (van de drie diehij
kort voor zijn dood componeerde),
die eveneens te beluisteren is- Een
stuk poëzie, gedragen d°°T een
stuk vakmanschap. Dit geldt ook
voor de wijze waarop Albert de
Klerk vorm geeft aan beide wer
ken. Het meeste moeite hadden
we op deze plaat met de klank
kleur van het orgel en de roman
ticus Franck in ons hoofd.
César Franck: Grande pièce
Symphonique op. 17 en Choral II;
Albert de Klerk op het orgel van
de St.-Salvator te Brugge. (Arto-
ne MDE S 3132).
Kay
Star
Een formidabele opname van
Kay Star met Count Basi.e. De
blanke Kay Starr, die in het
voetspoor komt van Lady Day
(Billie Holiday, die na Bessie
Smith de succesvolste bluesvoca-
liste was) vindt in Count een
geweldige „begeleider"; Basie,
die als praktisch geen andere
overeind is gebleven vanuit de
Harlem-jump. Het is een eerste
opname van de onnavolgbare
Star met 'de Basie-band. Zij zingt
enorm sensitief elf all-time jazz
en blues classics zoals: God bless
the child; Keep smiling at
trouble. My man. Hallelujah, I
love Him so en A cottage for sale.
Terecht heeft deze opname als
titel meegekregen „How About
This!"
How about this Star Count
Basie (Paramount PAS 5001-
19,50).
Billy
Heus; een heel album (twee
platen) met die echte ouderwetse
gezellige hits van Billy VaUghan.
Wanneer we ze noemen: Sail
along silv'ry moon;* Blue tango;
Lili Marleen; Bye, bye blackbird,
La paloma, Aloha oe, I can't stop
loving you etc. etc." dan beginnen
bepaalde harten te. kloppen. Ge-
.makkelijke tneezingertjeg in vloei
ende' 'arrangementen, wantin zijn
soort is hét allemaal vakkundig
gedaan. Stemmige muziek voor
liefhebbers „van die jaren", waar
aan ze vier vólle kanten (even
tellen: 27 nummers) hun hart
kunnen ophalen. Het hoeft ook
niet altijd moeilijk en dit is ge-
makkelijk-doen op een goede wij
ze. Daar staat Billy Vaughan wel
garant voor.
Billy Vaughan greatest hits
(DOT - BOX 403).
Don C^rlop
Van de man die steeds a gogo
gaat weer een nieuwe: Peter Co-
ven,ts stereo special. Carlos Diern-
hammer zo heet hij of „Don
Carlos" is een handige arrangeur
en componist, waar de Duitse big
bands alles van weten. Ook op
deze plaat weet hij van wanten
en gaat het hurry-up. La Bamba,
Delilah, Romeo und Julia, Aba
Heidschi bum-beidschi (wie zegt
daar iets?), Laura, o Laura en
ga zo maar door, glad en pittig
verwerkt en als promotie lp voor
8,90 ongetwijfeld een trekpleis
ter. Ja, gezellig
Peter Covent's Stereo special
(met uitroepteken) - (Philips
88415 DY).
Rita Reyi