ern,
>rd is
inbiedins
Jacht steeds
meer
samenspel
tussen
landbouwer
en jager
RUMOER OM EXAMENOPGAVE
JOHN KODJO
AMISSAH
„GEEF ONS
VEEL TIJD"
"Doodver
moeiend,
dat
meubels kopen!"
ir Volvo
Achterstaat
Inistratief
.te 3e klas
E. DOOTJES: BEGRIP WEIDELIJK MEER GESTALTE GEVEN
Staatspraktijkdiploma Be drijf sadministratie
Zinloze nietes-welles
besprekingen
„De missionarissen willen óns africaniseren
Gastarbeiders
in
GHANA (V)
RIJF
Medewerkers
Zware taak
Beschermd
Brevet
mantel met
lurtje.
marine, lila en beige.
125.-
DE STEM VAN VRIJDAG 17 OKTOBER 1969
telefoon 45329
BLUEKENS
BREDA.
Ie verkoop van VOLVO-
In, hebben wij de vod-
Eons voor U;
trt P 1800 rood 1961
rt P 1800 rood j9ba
wft "«I
grijs 1965
grijs 1965
li U nog enige °Y^a"fs tan-
leer aantrekkelijke prijs
'OT 18.00
UUR GEOPEND'
PER I JANUARI 1919
il. of vrl.)
hechn. School te Klundert.
folgens rijksregeling.
Julo-diploma en typen.
litaties te richten aan Burg
luders van Klundert.
(Van een onzer verslaggevers)
BREDA Hoewel de wet reeds ruim een maand geleden
de patrijzen heeft „vrijgegeven'beschouwen de leden van
het St. Hubertusgilde 15 oktober als de openingsdag van
de grote jacht. Op die datum gaat de jacht op hazen, fazanten
en houtsnippen open. Niet zoals wij deze week lazen op ko
nijnen. Die jacht is het gehele jaar open, omdat het konijn
tot het schadelijk wild wordt gerekend.
De jacht heeft de gemoederen al eeuwen bezig gehouden. Is het moord
op weerloze dieren of is de jacht noodzakelijk voor een gezond even
wicht in de natuur?
De heer E. Dootjes, wildspecia-
List voor Faunabeheer in West- en
Midden-Brabant, verwerpt de
noord. „Natuurlijk heb je nog de
iogenaamde schieters, de jagers
iie alles neerknallen wat hen voor
ie voeten komt. Een van onze ta
ken is het weidelijke onder de ja
gers op te voeren en wij besteden
iaaraain veel aandacht."
In zijn huiskamer gaat de tele
foon bijna onafgebroken. Een ge
sprek met hom wordt een gedach-
lenuitwisseling in fragmenten.
Slechts weinig voorwerpen in de
kamer geven de indruk, dat je te
gast bent bij een man, die zowat
alles afweet van de jacht. Er
staan enkele boeken over de reeën-
iacht en aan de muur hangt een
klein gewei.
In het telkens onderbroken ge
sprek is geen ruimte voor beschou
wingen over de ontspanning van
sen jachtdag in het open veld, de
ïeiondheid die men opdoet door
een dag buiten te zijn, het genot
van fluitende vogeltjes, dravende
paarden aan de horizon, nieuws
gierige koeien die de jager in de
weilanden bijna van de voeten lo
pen, de rust die uitgaat van een
wandeling met de hond over de
zelden en door bossen.
In kort bestek wijdt hij uit over
sijn visie op de jacht. „De dieren
wereld heeft altijd in nauwe relatie
gestaan tot de mensheid. Door de
:-euwen heen zijn miljarden stuks
zee in bepaalde streken van de
wereld gesneuveld door de ondes
kundigheid van mensen: door de
eeuwen heen hebben gelukkig ook
andere mensen ervoor kunnen zor
gen, dat bepaalde diersoorten be
houden zijn gebleven. De mens
van tegeniwoordh? gaat steeds meer
inzien, dat het onverstandig is om
klakkeloos onder de dieren te moor
den. Er komen steeds meer na
tuurreservaten waar de dieren be
schermd leven en waar hun voort
bestaan dank zij de wetenschap
verzekerd is", stelt hi).
In eigen land ligt die situatie
wel wat eenvoudiger. De relatie
diermens beperkt zich tot het lief
devol omgaan met dieren en ander
zijds het streng benaderen van die
ren in die zin, dat de mens mee
helpt om de in ons land voorkomen-
Ie diersoorten naar zijn inzicht in
:en zo goed mogelijke stand te hou-
ien of te brengen. Mensen, die daar-
jan meewerken en die in vele ge-
zallen daarvan hun hobby hebben
Jemaakt, zijn de bij erkende ver
enigingen aangesloten jagers en de
medewerkers van instituten als bv.
het Rijksinstituut voor Natuurbe
heer".
Een van die mensen is ook de
man die sinds 1955 vanuit Breda
voor Faunabeheer werkt. „De
jacht zie ik als oen noodzakelijk
heid," zegt de heer Dootjes. „Zélf
jaag ik niet, dat is nauwelijks met
mijn functie te combineren. Maar
ik ga wel een enkele keer mee als
toeschouwer. Voor mensen die er
hun sport van hebben gemaakt is
het een mooie hobby. Mits zij zich
natuurlijk aan de regels houden;
de regels van het weidelijke en van
fatsoen."
Er moet gejaagd worden om cul
tuurstanden goed te houden, om de
wildstand te reguleren en om uit
breiding van ziekten onder het
wild tot staan te brengen. „De
Jacht is tegenwoordig op de eerste
Maats een samenspel tussen land
bouwer en jager. De landbouw
moet beschermd worden tegen al
te schadelijk wild. Het is de taak
van de jager daaraan naar vermo
gen mee te helpen. Je kunt nu een
maal niet toestaan, dat reeën te
keer gaan tussen de frambozen,
aardbeien of velden met kweekbo-
men. De schade die ze veroorzaken
is enorm groot," zegt hij. Ook om
standigheden waaraan noch jager
noch landbouwer schuld hebben
kunnen grote schade veroorzaken.
Trekvogels kunnen in één nacht
een heel veld gerst of erwten kaal
vreten en niemand die er iets aan
kan doen.
De taak van mensen als de heer
Dootjes is het te zorgen, dat er een
goed samenspel is tussen landbou
wer en jager. Daarnaast let hij
scherp op, dat geen uitroeiingen
tot stand kunnen komen. Daarom
heeft hij een adviserende taak bij
de uitgifte van alle jachtactes op
schadelijk wild en van speciale ver
gunningen.
Hij gaat naar de landbouwers
die schadeklachten hebben en pro
beert de kwestie in der minne te
regelen met de jager(s). Hij werkt
samen met diverse instituten, ont
vangt deskundigen, biologen, on
derzoekers en gaat met hen op
pad. Hij verhuurt de jacht op de
itaatsgronden en onderhoudt het
■ontact met die huurders. Hij geeft
/oorlichting over de jacht en regelt
iet afschot van het reewild in zijn
gebied. Een zware taak, die vele
oren werk per dag vergen.
Weidelijk is een begrip, dat hij
m zijn collega's graag meer inge
voerd zouden zien. Definitie van
dit begrip is: jagen volgens de re
gels, volgens het eergevoel en de
tradities, die eeuwen en eeuwen
beschaafde jacht hebben opgele
verd. Het is de combinatie van aan
geleerde gebruiken en een be
schaafde, persoonlijke instelling.
Hoewel de heer Dootjes hierover
m zijn gebied niet ontevreden is,
zou er volgens hem nog veel aan
gedaan kunnen worden. „Sinds
enige jaren geeft Faunabeheer sa
men met de Kon. Ned. Jagers
vereniging een cursus voor het zo
genaamde jagersbrevet. Een niet
officiële akte. Helaas! Wij hadden
er goede hoop op, dat deze cursus
verplicht gesteld zou worden voor
iedereen die een jachtacte zou aan
vragen, maar om de een of andere
reden komt er maar geen schot in
de zaak. Landelijk bestaat nogal
wat belangstelling voor deze cur
sus. Hier in deze streken is dat
maar magertjes. De opleiding van
een jager is een zaak van jaren."
Hij haalt van zijn werkkamer
een uitnodiging voor de 20ste
Hubertsjacht op jachtgronden bij
Alphen. Het is een heel boekwerk.
„Hier heb je nu een voorbeeld van
een weidelijke opstelling. Enkele
bladzijden met voorschriften inzake
de veiligheid en tekeningen over de
driften en de opstellingen van de
jagers- Ook staat er een gedicht in
waarmee de figuur Hubertus wordt
toegelicht. Iedere jager zou dat
eens moeten kunnen zien", vindt
de man van Faunabeheer.
Dank zij het redelijke weidelijke
wan de Brabantse jager is de wild
stand in deze provincie niet slecht.
„Je kunt hier nog een heel mooi
tableau schieten. Dit ondanks de
toename van het aantal recrean
ten in de bossen en in de polders.
Brabant herbergt nog konijnen,
bunzings, wezels, hermelijnen, eek
hoorns, verwilderde katten, hout
lui ven, bonte en zwarte kraaien,
roeken, vlaamse gaaien en kouwen.
Dat is allemaal schadelijk wild.
Ledereen, die in het bezit is van
sen jachtacte mag het hele jaar
door op deze dieren schieten", zegt
hij.
Een beschermde jacht geldt
voor patrijzen, holenduiven, hazen,
houtsnippen, reeën, wilde eenden
en diverse soorten watervogels,
„Het haas is een van de meest be
geerde jachtobjecten. Vooral wan
neer de groenrok met vele listen
en knepen van Lampe op de hoog
te is." (zuivere jagerstaal en het
betekent: vooral als de jager de
listen en de knepen van het haas
onder de knie heeft).
Hazen worden in ons land be
dreigd door twee ziekten: de cocci-
diose en de pseudo-tuberculose.
Daarnaast geldt de bedreiging
door stropers, wat schrikbarend-
vormen aan het aannemen is In
West-Brabant vooral is de haas
ook slachtoffer van een landbouw
vergift. Dat is een arsenicumpre-
paraat, waarmee de boeren het
loof van aardappelen doodspuiten.
Hazen komen door nog natte vel
den, krijgen dit vergif op de huid,
likken het op en sterven. Als ge
volg van deze factoren is de hazen
stand in West-Brabant slecht. An
ders is het gesteld met patrijzen
en fazanten. Er zijn grote kluchten
mooie patrijzen waargenomen. De
natuurlijke fazantenstand is rede
lijk goed. Fazanten schieten is vaak
een kwestie van geld. Zijn er wei
nig op een jachtgrond dan koopt de
huurder een partij fazanten. Nogal
simpel.
Minder eenvoudig is het om aan
een eigen jacht te komen. „Je
moet minimaal 40 hectare grond
hebben. Dat levert grote proble
men op, want nagenoeg al'le grond
is verpacht. Er worden tegenwoor
dig (veel te) hoge bedragen gebo
den om aan jachtgrond te komen.
Heb je de huurovereenkomst dan
kun je bij de politie een jachtacte
aanvragen. Zijn er geen beden
kingen tegen je persoon, dan krijgt
je een bonnetje en mag je een
jachtgeweer kopen. Vanaf dat mo
ment kun je schieten.
Of de man ook kan jagen is een
heei ander punt. Ik zou ze niet
graag te eten geven die nog geen
haas van een konijn kunnen onder
scheiden. Daarom is het zo nodig,
dat er een verplicht jachtbrevet
komt", vindt hij.
(Van onze onderwijsredacteur)
TILBURG Er is grote onrust
en verontwaardiging onder de ruim
3600 examenkandidaten die enige tijd
geleden het eerste gedeelte van het
examen Staatspraktijkdiploma heb
ben verwerkt.
De autonome examen-com
missie - 3 leden - die de opgaven
voor het onderdeel bedrijfshuishoud-
wezenlijke manier van examineren
voor dit diploma. Toen wera een vrij
wel zelfde aan elkaar gekoppelde
vraagstelling aan de kandidaten
voorgelegd voor het deel Statistiek.
De minister van Onderwijs en We
tenschappen liet zich toen voor het
opstellen van zijn antwoord inlichten
doorde voorzitter van de
examen-commissie.
5?
bande (deel 1 en 2) opstelde, heeft
«en groot deel ervan gericht op een
weinig opvallend onderwerp, de con
verteerbare aandelen. Bovendiei
was de vraagstelling zó gesteld dat
man negen opgaven niet kon ma
nen. als men het antwoord op de in-
ciaende vraag miste. Een wijze van
xaimneren die er duidelijk op ge
rant is slachtoffers te maken. Een
opgave die getuigt van grove exa
men-ondeskundigheid.
jaar zijn in de Tweede Ka-
r vragen gesteld over de onwe-
Het blijkt dat de duidelijke ver
ontrusting van kamerleden die zich
in de problematiek van dit staatsexa
men hebben verdiept, de examen
commissie koud laat. Zij blijft een
slachtingstaktiek volgen. Vorig jaar
behaalde meer dan 80 procent van
de kandidaten - veelal oudere men
sen die in het bedrijfsleven verant
woordelijke funkties bekleden - voor
het onderdeel „economisch-techni-
sche verschijnselen" een onvoldoen
de. De commissie Het toen rustig
84.1 procent van de kandidaten zak
ken.
De commissie vraagt zich kenne
lijk nimmer af, of de hele wijze
waarop zij het examen afneemt nog
wei past in een tijd die in toenemen
de mate medeverantwoordelijkheid
eist van volwassenen, van mensen
die er recht op hebben voor „vol"
te worden aangezien.
Het SPD-examen kreeg zijn huidi
ge vorm in 1949. Het punt dat in toe
nemende mate onlhoudbaar lijkt te
zijn geworden is het feit dat er for
meel geen enkel contact bestaat tus
sen de door de minister benoemde
examen-commissie en de opleiders.
De examinatoren mogen geen op
leiders zijn!
Het examen bestaat uit 2 gedeel
ten. Het eerste gedeelte telt 5 onder
delen en het tweede 4. Voor elk on
derdeel is er een commissie van 3
personen. In feite is op deze wijze
een oligarchie van examinatoren
ontstaan. De commissies vullen zich
zelf aan. De minister volgt immers
steeds de voordracht.
Als mosterd na elke maaltijd die
steeds onverteerbaarder wordt, is er
een bespreking tussen examen-com
missie en opleiders. Die besprekin
gen worden gevoerd op de basis „nie
tes-welles". Ze zijn zinloos, omdat
nimmer de papieren op tafel komen-
Er zijn heel wat kundige opleiders
die van oordeel zijn dat de examen
vraagstelling zich wijzigt naar ge
lang bij bepaalde onderdelen een exa
minator een studie heeft gepubli
ceerd. Persoonlijke inzichten spelen
een grote rol. Beroep is onmogelijk.
Een vraag die bovendien zo lang
zamerhand gesteld moet worden is,
of de correctoren die de commissie
mogen helpen bij het nakijken van
het examenwerk allen volledig voor
hun taak zijn berekend.
Kortom, er is duidelijk iets mis
in de manier waarop voor het SPD-
dipioma wordt geëxamineerd. Dit
klemt te meer, omdat in ons land
zo'n 20.000 mensen voor dit diploma
een opleiding volgen. Zij getroosten
zich daarvoor zeer grote offers aan
geld en vrije tijd, de opleiding neemt
minimaal 4 jaar in beslag. Dat legi
oen studerenden wordt n ietaisvol-
oen studerenden wordt niet als vol
waardig gezien. Zij en hun opleiders
staan in de kou.
9?
(Van een onzer redacteuren)
Tolin Kodjo Amissah (48), aarts-
bisschop van Capa Coast, was
juist terug van het eerste Afri
kaanse bisschoppensymposion in
Kampala, toen ik hem op een late
zondagnamiddag ontmoette in
Swedru, een bedrijvig handels
dorpje dertig kilometer ten noord
westen van Accra. Een gezette,
vriendelijke man met een melo
dieuze stem, slimme ogen en een
onderzoekende blik. Hij is een ex
ponent van de „africaniserende"
kerk, de eerste Ghanees, die het
tot bisschop bracht.
Hij is Latijns geschoold (canoniek
recht in Rome) en zoals missionaris
sen me zeiden „daardoor nogal ver
vreemd van het eigen Afrikaanse
volk". Een missionaris, die hem goed
kent zei: „Hij geniet in deze maat
schappij een aanzien dat niet precies
datgene bevordert, wat wij tegen
woordig een democratische houding
onder de mensen zouden noemen.
Maar wie zijn wij, die daar kritiek
op uitoefenen? Wij hebben tenslotte
dat paternalisme met onze missie
zelf gepleegd".
Een naaste medewerker van de
aartsbisschop zei: „Velen noeinen
hem conservatief, te voorzichtig. Ve
len verwijten hem, dat hij de katho
lieke kerk geen aansluiting laat zoe
ken bij die bewegingen, die hij in de
strijd om economische, politieke en
culturele oniafharikelijfchedd 'n duide
lijker, meer vooraanstaande rol spe
len zoals de vakbonden bijvoorbeeld,
Beim wordit vaak verweten, dat hij
of liever de Ghanese kerk niet
ver genoeg gaat in pogingen tot
werkelijke Africaniseróg vain de
maatschappij.
Dat mag allemaal waar zijn,
maar hij is een enorme realist.
Hij kan wel een Afrikaanse kerk wil
len, maar als hij weet, dat hij zon
der onze mankracht (missie) en ons
(westers) geld een Afrikaanse kerk
niet kan laten bestaan, moet hij dan
zeggen: „Jongens, stap' maar op. We
zien dan verder wel?"
Laten wij de aartsbisschop Amis
sah zelf aan het woord over een aan
tal kwesties in de Ghanese en Afri
kaanse kerk. Eerst dit vooraf: Een
vraag over het priestertekort in Gha
na leidde bijna vanzelf naar het
vraagstuk van de gehuwde priester.
Vragen over deze kwestie vielen bij
Amissah niet erg goed, wellicht, om
dat hij geconfronteerd werd met het
feit, dat men de missionarissen al
jaren laat vallen, waar zij toch sme
ken om daarover eens in Afrikaans
bestek te spreken. Ook op het eerste
Afrikaanse bisschoppensymposion
(onder druk van Rome, dat moet er
bij gezegd worden) kwam de kwes
tie nauwelijks aan de orde. Amissah:
Jullie menen, dat hier een priester
tekort bestaat door de afwezigheid
van gehuwde priesters. We bekijken
dat anders. Onze mensen willen geen
gehuwde priester."
Is dat onderzocht
Wij hebben geen onderzoeken no
dig. Wij kennen ons volk. Jullie pro
beren eigen (van de missionarissen)
problemen. Dat is niet juist. Wij zeg-
problemen. Dat is niet juis. Wij zeg
gen: neem de omstandigheden zoals
ze zijn".
In een toespraak tot de paus in
Kampala zei een Afrikaanse kardi
naal: „De huidige vorm van contes
tatie in de boezem van de kerk over
schrijdt naar ons oordeel de grenzen
van dialoog en onderzoek". Wel, waar
er weinig aanwijzingen zijn van een
contestatie in de Afrikaanse kerk,
vraag ik mij, wat de kardinaal met
deze uitspraak bedoelde.
Amissah: „Als hij dat zei, denk
ik, dat hij simpelweg dit bedoelde:
Je kunt de problemen waarmee de
kerk nu te kampen heeft, niet oplos
sen door dialoog en onderzoek alléén-
Maar die uitspraak moet in de con
text gezien worden, omdat de kardi
naal eraan toevoegde: „Ons geloof
kan niet in discussie gebracht wor
den".
„Je hebt geloof nodig en dat ligt
hier weer hetzelfde als met het pries
tertekort. We zeiden:' t huwelijk kan
het vraagstuk van het priestertekort
niet oplossen. We hebben geloof no
dig en we moeten de goede God bid
den om wegen en middelen te vin
den om dat tekort op te heffen. Zo
versta ik zijn woorden. Met dialoog
en experts alléén kom je er niet. Er
zijn zeker problemen die je niet kunt
oplossen. Of de kerk is een puur men
selijk instituut, of er is iets godde
lijks aan. Dus, eerst is een groot ge
loof nodig en probeer dan pas de pro
blemen op te lossen door dialoog en
onderzoek. Maar, je kunt niet alles
oplossen door dialoog en onderzoek".
Wat is de taak van de moderne
missie. Hoe ziet u de rol van de mis
sionaris?
Amissah: „De kerk is weze-
lijk en van karakter een missionaire
kerk, een missionair lichaam en ze
zal dat zijn tot het einde der tijden.
Als gevolg daarvan hebben we mis
sionarissen nodig. Nemen we de si
tuatie in Ghana. Als ik drie keer zo
veel priesters had als nu zou ik ze
gemakkelijk kunnen gebruiken. Waar
halen we ze vandaan? Vanwege de
zogenaamde vooruitgang neemt het
aantal roepingen hier af. Wat ons be
treft, als de kerk tot het einde der
tijden een missionaire kerk blijft, zal
er plaats zijn voor de missionaris-
En als ik over missionarissen spreek,
bedoel ik niet allen priesters en re
ligieuzen, maar ook lekenmissionari-
sen.
Wat is de rol van de missionaris
bij de zogenaamde africanisering van
de kerk in Ghana
Amissah: „Met Africairuseninig
wordt bedoeld, dat de kerk geleid
wordt door bisschoppen van eigen bo
dem- Africanisering dus waar het
het personeel betreft, niet, waar het
de eredienst betreft. Voorzover ik het
kan overzien, zal de gehele discus
sie over de africanisering over niet
al te lange tijd ophouden, in deze zin
of we het leuk vinden of niet -v
dat onze gehele opvoeding en oplei
ding al westers zijn. Onze lezers, on
ze boeken en materialen zijn wes
ters. Men probeert onze (kerkelijke)
tekstboeken Afrikaans te maken, met
ideeën en gedachten van onze bo
dem. Maar degenen, die deze boeken
schrijven weten hetzelf nog niet: zij
zijn mensen van het westen. Wat ik
bedoel is dit: onze manier van leven
is aan het veranderen. Deze veran
dering komt tot stand als je met an
dere culturen in contact komt. Wij
gaan steeds meer naar de westerse
manier van leven. Men spreekt over
africanisering en een Afrikaanse cul
tuur etc. Wij moten weer Afrikaans
worden. Degenen, die daarover zo
veel praten, moeten bedenken, dat
dat betekent, dat wij de klok vijftig
tot zestig jaar moeten terugzetten.
Achteruitgang in plaats van vooruit
gang. De gehele wereld wordt met
de dag kleiner, of het nu Afrika of
China is. We zullen op den duur al
lemaal op dezelfde manier gaan le
ven-
„Ons onderwijs is geheel westers.
Wilt u mij vertellen, dat iemand, die
van zijn zesde jaar tot en met de uni
versiteit westers opgevoed is, nog
kan leven zoals z'n voorvaderen twin
tig jaar geleden? Mijn mentaliteit is
niet Akan meer- Ik praat zelfs te
gen mijn volk als een westerling. Als
ik niet oppas, begrijpen zij mij niet
meer en omgekeerd geldt dat ook.
Bent u blij dat u uw eigen ethni-
sche identiteit verliest?
Amissah: „Neen ik ben in het ge
heel niet gelukkig, dat ik goede din
gen verlies. Daarom wordt hier zo
benadrukt, dat wij goede dingen moe
ten behouden. Maar of je het nu leuk
vindt of niet, de omstandigheden ver
anderen. Wij zullen de goede dingen
behouden. Dat zal onze bijdrage zijn
aan de kerk. Maar laten wij het doen
en niemand anders. De missionaris
geeft toe, dat hij ons niet begrijpt,
maar toch is hij de man, die ons wil
africaniseren. Dat is ons probleem.
Niemand zal mij vertellen, dat ik
weer moet beginnen met de fetische
dansen, omdat mijn tante een belang
rijke fetische priesteres was in Elmi-
na. Wij kunnen dat niet doen. Maar
de jonge Europese priester wil dit
waarschijnlijk wel. Hij zal zeggen:
Dit is een melodie van eigen bodem-
Stop er woorden in en je hebt de
liturgie geafricaniseerd. Dat zou een
groot schandaal worden, want oude
re mensen zullen zo'n melodie altijd
blijven associëren met de dienst van
de fetischi-
„Wij hebben veel tijd nodig,
veel tijd. Europa heeft veel jaren no
dig gehad om al die problemen te
bestuderen. Wij moeten de tempo's
in Afrika niet versnellen. We zeggen
niet: Vertraag alles, maar we zeg
gen, óf je doet iets goed, óf je doet
het helemaal niet. Ik herhaal, geef
ons tijd.
Wat verwacht u van Europa, van
ons, voor uw kerk?
Amissah: „Twee dingen: mankracht
en gebouwen, een gebouw voor een
pastoraal instituut, gebouwen voor
vormingsinstituten enz. Beide dingen
betekenen geld, heel veel geld, dat
wij niet hebben.
Het is de moeite waard, dat wij
dat geven. Nu nog bekostigt de mis
sie in vele Afrikaande landen een
groot deel van de scholen en zij
vormt een waardevol intellectueel ka
der. Er bestaat geen Afrikaans land,
dat niet zijn missionaire ontwikke
lingsprojecten heeft. In deze projec
ten op lokaal niveau, op het gebied
van vakonderwijs enz. wordt vaak ge
werkt op lange termijn, met de uit
drukkelijke bedoeling om de Afrika
nen de tijd en de kans te geven het
project over te nemen en te integre
ren in hun eigen bestaanswijze. Er
moet gezegd worden, dat de missie
een onschatbaar aandeel heeft in Afri
ka's behoefte aan deskundige krach
ten. De deskundigheid wordt opge
voerd, ook al. omdat vele deskundi
ge leken worden aangetrokken- De
Afrikaanse regeringen weten dit.
„Wij zouden in Ghana niet zonder de
missie kunnen", zei me de Ghanese
minister van voorlichting Brodie
Mends-
ANTON THEUNISSEN
(ADVERTENTIE)
Erik Faber:
"In de loop van dit jaar gaan we trouwen.
Dus we keken al een tijdje uit naar
meubels. Zaak in, zaak uit.
Doodvermoeiend. Totdat vrienden tegen
ons zeidenJe moet eens bij débé gaan
kijken, dertig winkels onder één dak.
Dat was een goeie tip. Want déér
werden we verliefd op deze Biedemeier
woonkamer."
meubelen breda
Débé's drive-in meubelshow is vèruit de
grootste meubeltoonzaal van
Zuid-Nederland. U kunt er gratis en
zonder enige verplichting ronddwalen
tussen honderden meubels voor alle
smaken en portemonnees. En daarna
rustig uitblazen in een gratis coffée-corner!
Néém dat verstandige besluit:
Eerst bij débé kijken...
dan pas beslissen!
Drive-in meubelshow, Teteringsedijk 89 bis,
Breda. Geopend: weekdagen 8.30 tot
21 uur; zaterdag tot 17 u. Levering via uw
meubeldetaillist en catalogus op aanvraag.