ern, >rd is inbiedins Jacht steeds meer samenspel tussen landbouwer en jager RUMOER OM EXAMENOPGAVE JOHN KODJO AMISSAH „GEEF ONS VEEL TIJD" "Doodver moeiend, dat meubels kopen!" ir Volvo Achterstaat Inistratief .te 3e klas E. DOOTJES: BEGRIP WEIDELIJK MEER GESTALTE GEVEN Staatspraktijkdiploma Be drijf sadministratie Zinloze nietes-welles besprekingen „De missionarissen willen óns africaniseren Gastarbeiders in GHANA (V) RIJF Medewerkers Zware taak Beschermd Brevet mantel met lurtje. marine, lila en beige. 125.- DE STEM VAN VRIJDAG 17 OKTOBER 1969 telefoon 45329 BLUEKENS BREDA. Ie verkoop van VOLVO- In, hebben wij de vod- Eons voor U; trt P 1800 rood 1961 rt P 1800 rood j9ba wft "«I grijs 1965 grijs 1965 li U nog enige °Y^a"fs tan- leer aantrekkelijke prijs 'OT 18.00 UUR GEOPEND' PER I JANUARI 1919 il. of vrl.) hechn. School te Klundert. folgens rijksregeling. Julo-diploma en typen. litaties te richten aan Burg luders van Klundert. (Van een onzer verslaggevers) BREDA Hoewel de wet reeds ruim een maand geleden de patrijzen heeft „vrijgegeven'beschouwen de leden van het St. Hubertusgilde 15 oktober als de openingsdag van de grote jacht. Op die datum gaat de jacht op hazen, fazanten en houtsnippen open. Niet zoals wij deze week lazen op ko nijnen. Die jacht is het gehele jaar open, omdat het konijn tot het schadelijk wild wordt gerekend. De jacht heeft de gemoederen al eeuwen bezig gehouden. Is het moord op weerloze dieren of is de jacht noodzakelijk voor een gezond even wicht in de natuur? De heer E. Dootjes, wildspecia- List voor Faunabeheer in West- en Midden-Brabant, verwerpt de noord. „Natuurlijk heb je nog de iogenaamde schieters, de jagers iie alles neerknallen wat hen voor ie voeten komt. Een van onze ta ken is het weidelijke onder de ja gers op te voeren en wij besteden iaaraain veel aandacht." In zijn huiskamer gaat de tele foon bijna onafgebroken. Een ge sprek met hom wordt een gedach- lenuitwisseling in fragmenten. Slechts weinig voorwerpen in de kamer geven de indruk, dat je te gast bent bij een man, die zowat alles afweet van de jacht. Er staan enkele boeken over de reeën- iacht en aan de muur hangt een klein gewei. In het telkens onderbroken ge sprek is geen ruimte voor beschou wingen over de ontspanning van sen jachtdag in het open veld, de ïeiondheid die men opdoet door een dag buiten te zijn, het genot van fluitende vogeltjes, dravende paarden aan de horizon, nieuws gierige koeien die de jager in de weilanden bijna van de voeten lo pen, de rust die uitgaat van een wandeling met de hond over de zelden en door bossen. In kort bestek wijdt hij uit over sijn visie op de jacht. „De dieren wereld heeft altijd in nauwe relatie gestaan tot de mensheid. Door de :-euwen heen zijn miljarden stuks zee in bepaalde streken van de wereld gesneuveld door de ondes kundigheid van mensen: door de eeuwen heen hebben gelukkig ook andere mensen ervoor kunnen zor gen, dat bepaalde diersoorten be houden zijn gebleven. De mens van tegeniwoordh? gaat steeds meer inzien, dat het onverstandig is om klakkeloos onder de dieren te moor den. Er komen steeds meer na tuurreservaten waar de dieren be schermd leven en waar hun voort bestaan dank zij de wetenschap verzekerd is", stelt hi). In eigen land ligt die situatie wel wat eenvoudiger. De relatie diermens beperkt zich tot het lief devol omgaan met dieren en ander zijds het streng benaderen van die ren in die zin, dat de mens mee helpt om de in ons land voorkomen- Ie diersoorten naar zijn inzicht in :en zo goed mogelijke stand te hou- ien of te brengen. Mensen, die daar- jan meewerken en die in vele ge- zallen daarvan hun hobby hebben Jemaakt, zijn de bij erkende ver enigingen aangesloten jagers en de medewerkers van instituten als bv. het Rijksinstituut voor Natuurbe heer". Een van die mensen is ook de man die sinds 1955 vanuit Breda voor Faunabeheer werkt. „De jacht zie ik als oen noodzakelijk heid," zegt de heer Dootjes. „Zélf jaag ik niet, dat is nauwelijks met mijn functie te combineren. Maar ik ga wel een enkele keer mee als toeschouwer. Voor mensen die er hun sport van hebben gemaakt is het een mooie hobby. Mits zij zich natuurlijk aan de regels houden; de regels van het weidelijke en van fatsoen." Er moet gejaagd worden om cul tuurstanden goed te houden, om de wildstand te reguleren en om uit breiding van ziekten onder het wild tot staan te brengen. „De Jacht is tegenwoordig op de eerste Maats een samenspel tussen land bouwer en jager. De landbouw moet beschermd worden tegen al te schadelijk wild. Het is de taak van de jager daaraan naar vermo gen mee te helpen. Je kunt nu een maal niet toestaan, dat reeën te keer gaan tussen de frambozen, aardbeien of velden met kweekbo- men. De schade die ze veroorzaken is enorm groot," zegt hij. Ook om standigheden waaraan noch jager noch landbouwer schuld hebben kunnen grote schade veroorzaken. Trekvogels kunnen in één nacht een heel veld gerst of erwten kaal vreten en niemand die er iets aan kan doen. De taak van mensen als de heer Dootjes is het te zorgen, dat er een goed samenspel is tussen landbou wer en jager. Daarnaast let hij scherp op, dat geen uitroeiingen tot stand kunnen komen. Daarom heeft hij een adviserende taak bij de uitgifte van alle jachtactes op schadelijk wild en van speciale ver gunningen. Hij gaat naar de landbouwers die schadeklachten hebben en pro beert de kwestie in der minne te regelen met de jager(s). Hij werkt samen met diverse instituten, ont vangt deskundigen, biologen, on derzoekers en gaat met hen op pad. Hij verhuurt de jacht op de itaatsgronden en onderhoudt het ■ontact met die huurders. Hij geeft /oorlichting over de jacht en regelt iet afschot van het reewild in zijn gebied. Een zware taak, die vele oren werk per dag vergen. Weidelijk is een begrip, dat hij m zijn collega's graag meer inge voerd zouden zien. Definitie van dit begrip is: jagen volgens de re gels, volgens het eergevoel en de tradities, die eeuwen en eeuwen beschaafde jacht hebben opgele verd. Het is de combinatie van aan geleerde gebruiken en een be schaafde, persoonlijke instelling. Hoewel de heer Dootjes hierover m zijn gebied niet ontevreden is, zou er volgens hem nog veel aan gedaan kunnen worden. „Sinds enige jaren geeft Faunabeheer sa men met de Kon. Ned. Jagers vereniging een cursus voor het zo genaamde jagersbrevet. Een niet officiële akte. Helaas! Wij hadden er goede hoop op, dat deze cursus verplicht gesteld zou worden voor iedereen die een jachtacte zou aan vragen, maar om de een of andere reden komt er maar geen schot in de zaak. Landelijk bestaat nogal wat belangstelling voor deze cur sus. Hier in deze streken is dat maar magertjes. De opleiding van een jager is een zaak van jaren." Hij haalt van zijn werkkamer een uitnodiging voor de 20ste Hubertsjacht op jachtgronden bij Alphen. Het is een heel boekwerk. „Hier heb je nu een voorbeeld van een weidelijke opstelling. Enkele bladzijden met voorschriften inzake de veiligheid en tekeningen over de driften en de opstellingen van de jagers- Ook staat er een gedicht in waarmee de figuur Hubertus wordt toegelicht. Iedere jager zou dat eens moeten kunnen zien", vindt de man van Faunabeheer. Dank zij het redelijke weidelijke wan de Brabantse jager is de wild stand in deze provincie niet slecht. „Je kunt hier nog een heel mooi tableau schieten. Dit ondanks de toename van het aantal recrean ten in de bossen en in de polders. Brabant herbergt nog konijnen, bunzings, wezels, hermelijnen, eek hoorns, verwilderde katten, hout lui ven, bonte en zwarte kraaien, roeken, vlaamse gaaien en kouwen. Dat is allemaal schadelijk wild. Ledereen, die in het bezit is van sen jachtacte mag het hele jaar door op deze dieren schieten", zegt hij. Een beschermde jacht geldt voor patrijzen, holenduiven, hazen, houtsnippen, reeën, wilde eenden en diverse soorten watervogels, „Het haas is een van de meest be geerde jachtobjecten. Vooral wan neer de groenrok met vele listen en knepen van Lampe op de hoog te is." (zuivere jagerstaal en het betekent: vooral als de jager de listen en de knepen van het haas onder de knie heeft). Hazen worden in ons land be dreigd door twee ziekten: de cocci- diose en de pseudo-tuberculose. Daarnaast geldt de bedreiging door stropers, wat schrikbarend- vormen aan het aannemen is In West-Brabant vooral is de haas ook slachtoffer van een landbouw vergift. Dat is een arsenicumpre- paraat, waarmee de boeren het loof van aardappelen doodspuiten. Hazen komen door nog natte vel den, krijgen dit vergif op de huid, likken het op en sterven. Als ge volg van deze factoren is de hazen stand in West-Brabant slecht. An ders is het gesteld met patrijzen en fazanten. Er zijn grote kluchten mooie patrijzen waargenomen. De natuurlijke fazantenstand is rede lijk goed. Fazanten schieten is vaak een kwestie van geld. Zijn er wei nig op een jachtgrond dan koopt de huurder een partij fazanten. Nogal simpel. Minder eenvoudig is het om aan een eigen jacht te komen. „Je moet minimaal 40 hectare grond hebben. Dat levert grote proble men op, want nagenoeg al'le grond is verpacht. Er worden tegenwoor dig (veel te) hoge bedragen gebo den om aan jachtgrond te komen. Heb je de huurovereenkomst dan kun je bij de politie een jachtacte aanvragen. Zijn er geen beden kingen tegen je persoon, dan krijgt je een bonnetje en mag je een jachtgeweer kopen. Vanaf dat mo ment kun je schieten. Of de man ook kan jagen is een heei ander punt. Ik zou ze niet graag te eten geven die nog geen haas van een konijn kunnen onder scheiden. Daarom is het zo nodig, dat er een verplicht jachtbrevet komt", vindt hij. (Van onze onderwijsredacteur) TILBURG Er is grote onrust en verontwaardiging onder de ruim 3600 examenkandidaten die enige tijd geleden het eerste gedeelte van het examen Staatspraktijkdiploma heb ben verwerkt. De autonome examen-com missie - 3 leden - die de opgaven voor het onderdeel bedrijfshuishoud- wezenlijke manier van examineren voor dit diploma. Toen wera een vrij wel zelfde aan elkaar gekoppelde vraagstelling aan de kandidaten voorgelegd voor het deel Statistiek. De minister van Onderwijs en We tenschappen liet zich toen voor het opstellen van zijn antwoord inlichten doorde voorzitter van de examen-commissie. 5? bande (deel 1 en 2) opstelde, heeft «en groot deel ervan gericht op een weinig opvallend onderwerp, de con verteerbare aandelen. Bovendiei was de vraagstelling zó gesteld dat man negen opgaven niet kon ma nen. als men het antwoord op de in- ciaende vraag miste. Een wijze van xaimneren die er duidelijk op ge rant is slachtoffers te maken. Een opgave die getuigt van grove exa men-ondeskundigheid. jaar zijn in de Tweede Ka- r vragen gesteld over de onwe- Het blijkt dat de duidelijke ver ontrusting van kamerleden die zich in de problematiek van dit staatsexa men hebben verdiept, de examen commissie koud laat. Zij blijft een slachtingstaktiek volgen. Vorig jaar behaalde meer dan 80 procent van de kandidaten - veelal oudere men sen die in het bedrijfsleven verant woordelijke funkties bekleden - voor het onderdeel „economisch-techni- sche verschijnselen" een onvoldoen de. De commissie Het toen rustig 84.1 procent van de kandidaten zak ken. De commissie vraagt zich kenne lijk nimmer af, of de hele wijze waarop zij het examen afneemt nog wei past in een tijd die in toenemen de mate medeverantwoordelijkheid eist van volwassenen, van mensen die er recht op hebben voor „vol" te worden aangezien. Het SPD-examen kreeg zijn huidi ge vorm in 1949. Het punt dat in toe nemende mate onlhoudbaar lijkt te zijn geworden is het feit dat er for meel geen enkel contact bestaat tus sen de door de minister benoemde examen-commissie en de opleiders. De examinatoren mogen geen op leiders zijn! Het examen bestaat uit 2 gedeel ten. Het eerste gedeelte telt 5 onder delen en het tweede 4. Voor elk on derdeel is er een commissie van 3 personen. In feite is op deze wijze een oligarchie van examinatoren ontstaan. De commissies vullen zich zelf aan. De minister volgt immers steeds de voordracht. Als mosterd na elke maaltijd die steeds onverteerbaarder wordt, is er een bespreking tussen examen-com missie en opleiders. Die besprekin gen worden gevoerd op de basis „nie tes-welles". Ze zijn zinloos, omdat nimmer de papieren op tafel komen- Er zijn heel wat kundige opleiders die van oordeel zijn dat de examen vraagstelling zich wijzigt naar ge lang bij bepaalde onderdelen een exa minator een studie heeft gepubli ceerd. Persoonlijke inzichten spelen een grote rol. Beroep is onmogelijk. Een vraag die bovendien zo lang zamerhand gesteld moet worden is, of de correctoren die de commissie mogen helpen bij het nakijken van het examenwerk allen volledig voor hun taak zijn berekend. Kortom, er is duidelijk iets mis in de manier waarop voor het SPD- dipioma wordt geëxamineerd. Dit klemt te meer, omdat in ons land zo'n 20.000 mensen voor dit diploma een opleiding volgen. Zij getroosten zich daarvoor zeer grote offers aan geld en vrije tijd, de opleiding neemt minimaal 4 jaar in beslag. Dat legi oen studerenden wordt n ietaisvol- oen studerenden wordt niet als vol waardig gezien. Zij en hun opleiders staan in de kou. 9? (Van een onzer redacteuren) Tolin Kodjo Amissah (48), aarts- bisschop van Capa Coast, was juist terug van het eerste Afri kaanse bisschoppensymposion in Kampala, toen ik hem op een late zondagnamiddag ontmoette in Swedru, een bedrijvig handels dorpje dertig kilometer ten noord westen van Accra. Een gezette, vriendelijke man met een melo dieuze stem, slimme ogen en een onderzoekende blik. Hij is een ex ponent van de „africaniserende" kerk, de eerste Ghanees, die het tot bisschop bracht. Hij is Latijns geschoold (canoniek recht in Rome) en zoals missionaris sen me zeiden „daardoor nogal ver vreemd van het eigen Afrikaanse volk". Een missionaris, die hem goed kent zei: „Hij geniet in deze maat schappij een aanzien dat niet precies datgene bevordert, wat wij tegen woordig een democratische houding onder de mensen zouden noemen. Maar wie zijn wij, die daar kritiek op uitoefenen? Wij hebben tenslotte dat paternalisme met onze missie zelf gepleegd". Een naaste medewerker van de aartsbisschop zei: „Velen noeinen hem conservatief, te voorzichtig. Ve len verwijten hem, dat hij de katho lieke kerk geen aansluiting laat zoe ken bij die bewegingen, die hij in de strijd om economische, politieke en culturele oniafharikelijfchedd 'n duide lijker, meer vooraanstaande rol spe len zoals de vakbonden bijvoorbeeld, Beim wordit vaak verweten, dat hij of liever de Ghanese kerk niet ver genoeg gaat in pogingen tot werkelijke Africaniseróg vain de maatschappij. Dat mag allemaal waar zijn, maar hij is een enorme realist. Hij kan wel een Afrikaanse kerk wil len, maar als hij weet, dat hij zon der onze mankracht (missie) en ons (westers) geld een Afrikaanse kerk niet kan laten bestaan, moet hij dan zeggen: „Jongens, stap' maar op. We zien dan verder wel?" Laten wij de aartsbisschop Amis sah zelf aan het woord over een aan tal kwesties in de Ghanese en Afri kaanse kerk. Eerst dit vooraf: Een vraag over het priestertekort in Gha na leidde bijna vanzelf naar het vraagstuk van de gehuwde priester. Vragen over deze kwestie vielen bij Amissah niet erg goed, wellicht, om dat hij geconfronteerd werd met het feit, dat men de missionarissen al jaren laat vallen, waar zij toch sme ken om daarover eens in Afrikaans bestek te spreken. Ook op het eerste Afrikaanse bisschoppensymposion (onder druk van Rome, dat moet er bij gezegd worden) kwam de kwes tie nauwelijks aan de orde. Amissah: Jullie menen, dat hier een priester tekort bestaat door de afwezigheid van gehuwde priesters. We bekijken dat anders. Onze mensen willen geen gehuwde priester." Is dat onderzocht Wij hebben geen onderzoeken no dig. Wij kennen ons volk. Jullie pro beren eigen (van de missionarissen) problemen. Dat is niet juist. Wij zeg- problemen. Dat is niet juis. Wij zeg gen: neem de omstandigheden zoals ze zijn". In een toespraak tot de paus in Kampala zei een Afrikaanse kardi naal: „De huidige vorm van contes tatie in de boezem van de kerk over schrijdt naar ons oordeel de grenzen van dialoog en onderzoek". Wel, waar er weinig aanwijzingen zijn van een contestatie in de Afrikaanse kerk, vraag ik mij, wat de kardinaal met deze uitspraak bedoelde. Amissah: „Als hij dat zei, denk ik, dat hij simpelweg dit bedoelde: Je kunt de problemen waarmee de kerk nu te kampen heeft, niet oplos sen door dialoog en onderzoek alléén- Maar die uitspraak moet in de con text gezien worden, omdat de kardi naal eraan toevoegde: „Ons geloof kan niet in discussie gebracht wor den". „Je hebt geloof nodig en dat ligt hier weer hetzelfde als met het pries tertekort. We zeiden:' t huwelijk kan het vraagstuk van het priestertekort niet oplossen. We hebben geloof no dig en we moeten de goede God bid den om wegen en middelen te vin den om dat tekort op te heffen. Zo versta ik zijn woorden. Met dialoog en experts alléén kom je er niet. Er zijn zeker problemen die je niet kunt oplossen. Of de kerk is een puur men selijk instituut, of er is iets godde lijks aan. Dus, eerst is een groot ge loof nodig en probeer dan pas de pro blemen op te lossen door dialoog en onderzoek. Maar, je kunt niet alles oplossen door dialoog en onderzoek". Wat is de taak van de moderne missie. Hoe ziet u de rol van de mis sionaris? Amissah: „De kerk is weze- lijk en van karakter een missionaire kerk, een missionair lichaam en ze zal dat zijn tot het einde der tijden. Als gevolg daarvan hebben we mis sionarissen nodig. Nemen we de si tuatie in Ghana. Als ik drie keer zo veel priesters had als nu zou ik ze gemakkelijk kunnen gebruiken. Waar halen we ze vandaan? Vanwege de zogenaamde vooruitgang neemt het aantal roepingen hier af. Wat ons be treft, als de kerk tot het einde der tijden een missionaire kerk blijft, zal er plaats zijn voor de missionaris- En als ik over missionarissen spreek, bedoel ik niet allen priesters en re ligieuzen, maar ook lekenmissionari- sen. Wat is de rol van de missionaris bij de zogenaamde africanisering van de kerk in Ghana Amissah: „Met Africairuseninig wordt bedoeld, dat de kerk geleid wordt door bisschoppen van eigen bo dem- Africanisering dus waar het het personeel betreft, niet, waar het de eredienst betreft. Voorzover ik het kan overzien, zal de gehele discus sie over de africanisering over niet al te lange tijd ophouden, in deze zin of we het leuk vinden of niet -v dat onze gehele opvoeding en oplei ding al westers zijn. Onze lezers, on ze boeken en materialen zijn wes ters. Men probeert onze (kerkelijke) tekstboeken Afrikaans te maken, met ideeën en gedachten van onze bo dem. Maar degenen, die deze boeken schrijven weten hetzelf nog niet: zij zijn mensen van het westen. Wat ik bedoel is dit: onze manier van leven is aan het veranderen. Deze veran dering komt tot stand als je met an dere culturen in contact komt. Wij gaan steeds meer naar de westerse manier van leven. Men spreekt over africanisering en een Afrikaanse cul tuur etc. Wij moten weer Afrikaans worden. Degenen, die daarover zo veel praten, moeten bedenken, dat dat betekent, dat wij de klok vijftig tot zestig jaar moeten terugzetten. Achteruitgang in plaats van vooruit gang. De gehele wereld wordt met de dag kleiner, of het nu Afrika of China is. We zullen op den duur al lemaal op dezelfde manier gaan le ven- „Ons onderwijs is geheel westers. Wilt u mij vertellen, dat iemand, die van zijn zesde jaar tot en met de uni versiteit westers opgevoed is, nog kan leven zoals z'n voorvaderen twin tig jaar geleden? Mijn mentaliteit is niet Akan meer- Ik praat zelfs te gen mijn volk als een westerling. Als ik niet oppas, begrijpen zij mij niet meer en omgekeerd geldt dat ook. Bent u blij dat u uw eigen ethni- sche identiteit verliest? Amissah: „Neen ik ben in het ge heel niet gelukkig, dat ik goede din gen verlies. Daarom wordt hier zo benadrukt, dat wij goede dingen moe ten behouden. Maar of je het nu leuk vindt of niet, de omstandigheden ver anderen. Wij zullen de goede dingen behouden. Dat zal onze bijdrage zijn aan de kerk. Maar laten wij het doen en niemand anders. De missionaris geeft toe, dat hij ons niet begrijpt, maar toch is hij de man, die ons wil africaniseren. Dat is ons probleem. Niemand zal mij vertellen, dat ik weer moet beginnen met de fetische dansen, omdat mijn tante een belang rijke fetische priesteres was in Elmi- na. Wij kunnen dat niet doen. Maar de jonge Europese priester wil dit waarschijnlijk wel. Hij zal zeggen: Dit is een melodie van eigen bodem- Stop er woorden in en je hebt de liturgie geafricaniseerd. Dat zou een groot schandaal worden, want oude re mensen zullen zo'n melodie altijd blijven associëren met de dienst van de fetischi- „Wij hebben veel tijd nodig, veel tijd. Europa heeft veel jaren no dig gehad om al die problemen te bestuderen. Wij moeten de tempo's in Afrika niet versnellen. We zeggen niet: Vertraag alles, maar we zeg gen, óf je doet iets goed, óf je doet het helemaal niet. Ik herhaal, geef ons tijd. Wat verwacht u van Europa, van ons, voor uw kerk? Amissah: „Twee dingen: mankracht en gebouwen, een gebouw voor een pastoraal instituut, gebouwen voor vormingsinstituten enz. Beide dingen betekenen geld, heel veel geld, dat wij niet hebben. Het is de moeite waard, dat wij dat geven. Nu nog bekostigt de mis sie in vele Afrikaande landen een groot deel van de scholen en zij vormt een waardevol intellectueel ka der. Er bestaat geen Afrikaans land, dat niet zijn missionaire ontwikke lingsprojecten heeft. In deze projec ten op lokaal niveau, op het gebied van vakonderwijs enz. wordt vaak ge werkt op lange termijn, met de uit drukkelijke bedoeling om de Afrika nen de tijd en de kans te geven het project over te nemen en te integre ren in hun eigen bestaanswijze. Er moet gezegd worden, dat de missie een onschatbaar aandeel heeft in Afri ka's behoefte aan deskundige krach ten. De deskundigheid wordt opge voerd, ook al. omdat vele deskundi ge leken worden aangetrokken- De Afrikaanse regeringen weten dit. „Wij zouden in Ghana niet zonder de missie kunnen", zei me de Ghanese minister van voorlichting Brodie Mends- ANTON THEUNISSEN (ADVERTENTIE) Erik Faber: "In de loop van dit jaar gaan we trouwen. Dus we keken al een tijdje uit naar meubels. Zaak in, zaak uit. Doodvermoeiend. Totdat vrienden tegen ons zeidenJe moet eens bij débé gaan kijken, dertig winkels onder één dak. Dat was een goeie tip. Want déér werden we verliefd op deze Biedemeier woonkamer." meubelen breda Débé's drive-in meubelshow is vèruit de grootste meubeltoonzaal van Zuid-Nederland. U kunt er gratis en zonder enige verplichting ronddwalen tussen honderden meubels voor alle smaken en portemonnees. En daarna rustig uitblazen in een gratis coffée-corner! Néém dat verstandige besluit: Eerst bij débé kijken... dan pas beslissen! Drive-in meubelshow, Teteringsedijk 89 bis, Breda. Geopend: weekdagen 8.30 tot 21 uur; zaterdag tot 17 u. Levering via uw meubeldetaillist en catalogus op aanvraag.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1969 | | pagina 7