'ERS
RKERS
RKSTERS
Bevrijding
ORANJE
gekleurd
ANNEVILLE: de tijdelijke
residentie van de koningin
ons vorstenhuis is toen een
symbool van eenheid geworden,
„Als een generaal zijn korporaal nodig heeft laat hij hem wel roepen"
bSENDAAL
van puinhoop
tot weivaart
1944-1969 (4)
Bontmantels
Kees
van de Ven
ïenfabrieken
Traditie
rr
Io'n eenvoudig mens
Nederlands bloed
Hoofdkwartier
Bewondering
Gezellig praatje
Theevisite
Fotografisch geheugen Eerbied
DE STEM VAN ZATERDAG 4 OKTOBER 1969
lent
ren
|en-
op
Imd,
Lange persianer pattes
475.—
Lange nertspootjes
750,—
Nieuwlandstraat 3
Tilburg tel 04250-26611
zowel voor dag- als
voor ploegendienst
voor dagdienst
fcht werk
oed loon
tatis bedrijfskleding
pede sociale voorzieningen
pweg 40
Jsstraat 82
ft 6
Iplein 47
It 38
htraat 2
Lplein 1
van - tot
18.45-19 15 uur
19 30-20 00 uur
20 15-20 45 uur
18 45-19 15 uur
19 30-20 00 uur
19 00-19 30 uur
19 45-20 15 uur
ilminastr 90 18 45-19.15 uur
len, Zwaanhoefstraat 2.
>12 15 en 1315-17.15 uur
nogelijk
machines.
Ifuncties.
De aankomst van de koningin werd aangekondigd op een schoolbord
aan het Rode-Kruis-gebouw te Aardenburg.
(Van een onzer verslaggevers)
ULVENHOUT - De Geersbroek in Ulvenhout: een brok natuur zonder
weerga ofschoon reeds hinderlijk benaderd door steeds maar oprukkende,
te dicht naast elkaar gebouwde huizen en bungalows. Maar toch nog een
stuk ongereptheid, een landschap volgens de beste Brabantse tradities:
eenvoudig en lieflijk, zonder pathos en ongecompliceerd. Temidden daar
van staat het witte Anneville, vroeger „het huis", waarin de landadel
woonde, thans conferentie-oord van een Rotterdams stuwadoorsbedrijf.
Het ligt hier nu eenzaam en afgescheiden door een aantal artikel 461-
bordjes en is daardoor ongenaakbaar geïsoleerd en gesitueerd in een
park van gras en oude boomgroepen met een vijver, waarin zwanen
drijven als witte fregatten en waterhoenders snebbelend over het water
ruisen. Hier leeft de ruimte nog, dè problematiek van het moderne leven.
haar leven worstenbrood. En er
was bier voor een regiment dragon
ders.
Het vlees voor het worstenbrood
had de hofhouding bij een of ande
re Cainadese fourage-instentie ver
sierd. Eigenlijk zou mijn vader meer
over haar kunnen vertellen, maar hij
is dood. Ook mijnheer Thijssen, die
bij de koningin kind aan huis was,
zou je meer kunnen zeggen".
(Van een onzer verslaggevers)
EEDE/AARDENBURG Een paar meter van het Nederlands douanekantoor aan de
grens Eede - Maldeghem in westelijk Zeeuwsch-Vlaanderen staat een eenvoudig monu
ment. Een grote, gestileerde grenspaal, daarop een meisje dat een wapenschild draagt.
De tekst op het monument luidt: „Hier keerde op 13 maart 1945 onze Koningin terug
tot haar volk".
Landbouwer Louis van Parijs woont een paar honderd meter verder n
de richting België. Schuin tegenover zijn boerderij staat de echte grenspaal.
Daar eindigt Nederland en daar begint België. „Het monumentje had op
ons bedrijf moeten staan", zegt hij nuchter. „Hier, vooi ms huis is konin
gin Wilhelmina op Nederlands grondgebied teruggekeerd. Niet waar het
monument staat".
Louis van Parijs lig. er niet wak
ker van, maar toch is het destijds
in zijn familie wel een beetje een
teleurstelling geweest. Immers de
mensen van het comité dat aan de
oprichting van het monument werk
te waren bij zijn vader, August van
Parijs geweest. Of hij een klein stuk
je grond bij de grenslijn, bij de juis
te plaats dus, wilde verkopen om er
het gedenkteken, te kunnen neer
zetten. August van Parijs hoefde daar
niet over na te denken. „Kopen hoeft
met", zei hij, „ik schenk het. Ik
lener trots op dat ik dat kan doen".
De schenking is nooit doorgegaan.
Het monument is in 1954 onthuld,
een paar honderd meter verder op
Nederlands gebied. „Waarom ze
dat gedaan hebben weet ik niet",
zegt Louis van Pari.' „Dat zullen ze
op het gemeentehuis wel weten".
Louis van Parijs heeft het histo
risch ogenblik in de geschiedenis
van het Oranjehuis en van Neder
land van zeer dicht bij gadegesla
gen, Bij verrassing. Want in da eer
ste maanden na de oorlog, met
slechte communicatie en weinig
nieuwsmedia, was het niet moeilijk
om een toch gewichtige zaak als de
terugkeer van een vorstin uit balling
schap geheim fe houden. Zoals bijna
alle Eedenaren was het gezin van Pa
rijs op de vlucht gegaan voor de na
derende oorlog. Acht maanden hebben
ze in Aardenburg gezeten, waar ze ook
de bevrijding hebben meegemaakt.
Toen zij geëvacueerd werden man
keerde er aan hun huis nog niet
veel. Toen ze terugkwamen moest
er een noodwoning gebouwd worden,
waarin ze drie jaar gewoond hebben.
0p 13 maart 1945 was Louis van
Parijs de paarden aan het verzor
gen. Tegen d_ middag bemerkte hij
jat er zo ongewone drukte was aan
oe grens. Militaire auto's en zo. Ter
wijl in Aardenburg, op een paar kilo-
roeter afstand al bekend was, dat
Wilhelmina via Eede terug zou ko
men, wisten de Eede*"- grensbewo
ners nog van niets.
Met een handjevol andere burgers
was Louis van Parijs korte tijd la
ter, om precies te zijn om 12-29 uur
getuige van een gebeurtenis die be
stemd was voor de geschiedenisboe
ken. „Ik had de koningin nog nooit
eerder gezien", zegt hij. „Wat mij
toen bijzonder opviel, was dat ze zo'n
eenvoudig mens was. Heel gewoon.
Ze heeft mij en enkele anderen een
hand gegeven".
De kleine stoet die Koningin Wil
helmina naar haar land begeleidde
was op zo'n meter of twintig voor de
Nederlandse grens gestopt. De vor
stin stapte uit en overschreed de grens
te voet. Terwijl haar auto haar volg
de liep ze door tot waar nu de boer
derij van Van Parijs staat. Daar stap
te ze, na de verwelkoming, weer in
en reed door naar Aardenburg.
Louis van Parijs, geboren en geto
gen grensbewoner, is geen monarchist
door dik en dun. De belangstelling
die zijn (van huis uit Belgische), vrouw
ervoor opbrengt is bijvoorbeeld veel
groter. „Maar op dat moment bete
kende de terugkeer van de koningin
wel iets voor mij. Het was net of zjj
echt de vrijheid bracht. Op dat mo
ment voelde ik, dat ik Nederlands
bloed heb".
Dat ligt heel anders voor een man
als Ed O. Cuelenaere hotelier van
„De Roode Leeuw" in Aardenburg,
ook een der weinigen die het mo
ment van terugkeer van Koningin
Wilhelmina meemaakte. „Ik ben ko
ningsgezind. En de terugkeer van
Wilhelmina in 1945 is daar, waf mij
betreft, wel de basis voor geweest.
Ach, hoe gaat dat. Toen de oorlog
uitbrak was ik nog een jongen en
dan heb je over zaken als de monar
chie geen gefundeerde mening. Maar
na zo'n oorlog ga je daar over den
ken. Ik ben helemaal niet sentimen
teel, maar je moet dat zien in de om
standigheden waaronder het gebeur
de. In de tijd van de bevrijdingsge
vechten en die zijn hier hevig ge
weest hebben wij net 68 mensen in
'n kelder gezeten. Dat roept de meest
barre toestanden op. Als j weet hoe
de mensen daar hebben gebeden voor
hun ziel en zaligheid. Een keer, tij
dens een beschieting, een nacht lang.
En een paar dagen later haalden
we een kapelaan omdat iedereen wil
de biechten. Wij hebben toen wel eens
gezegd, dat je beter vijf jaar ge
vangenisstraf kunt krijgen. Dan weet
je tenminste dat je na vijf jaar weer
buiten staat. Maar wij wisten niet
eens of we wel ooit levend uit die
kelder zouden kruipen. Jonge men
sen van nu zullen nooit zo goed be
grijpen wat vrijheid betekent als wij,
die de onvrijheid op zo'n manier heb
ben beleefd.
Kijk, en in die entourage heb ik
de terugkeer van onze vorstin mee
gemaakt. Te midden van een decor
van puinhopen. Dat is iets wat ik
nooit zal vergeten en waar ik graag
over vertel. Toen is voor mij ons
vorstenhuis ee., symbool van onze
eenheid geworden en dat is het geble
ven. Dat heeft niets met nationalis
me of zo te maken".
Om precies één minuut voor half
een passeerde Wilhelmina de geïm
proviseerde lijn. „Toen het portier
van de auto openging", vertelt de
heer Cuelenaere, „riep iedereen: Le
ve de koningin". Maar toen ze uitge
stapt was en daar voor ons stond
riep niemand iets. Het was doodstil.
Je voelde dat je keel was dichtge
knepen. Zo ontroerend was dat.
Slechts een paar mensen kregen
de kans om Wilhelmina de hand te
drukken. De hele ontvangst door de
autoriteiten nam nauwelijks 'n kwar
tier in beslag. Toen reed het gezel
schap door naar Aardenburg, waar
schoolkinderen met vlaggetjes klaar
stonden en waar de koningin het eer
ste officiële contact op vaderland
se bodem zou krijgen met oorlogs
slachtoffers.
„Het huis" heeft zijn grootheid be
houden, het ligt er als een witte idyl
le temidden van het al wat aftake
lend herfstgroen. Hier worden zaken-
plannen doorgepraat, die alles van
doen hebben met een veel flexibeler
stuk natuur dan waarin „het huis"
ligt: de zee. In dit Anneville is na
de tweede wereldoorlog een horeca
bedrijf gevestigd geweest, er hebben
Benelux-minister vergaderd gedu
rende spannende weekeinden. Het
heeft vooi al 'an doelen gediend
Gedurende ie oorlogsjaren was er
een Duitse staf ingekwartierd. Rond-
om het huis stonden toen rijen oveiw.
waarin brood gebakken werd /oor
de mannen aan het front in België
Boer Maas, die op de bijbehorende
boerderij woont, is menig keer, ge
dwongen door de Duitsers met paard
en wagen naar België moeten rijden
om er het brood af te leveren voor
de frontsoldaten. Zijn vrouw (toen
zijn meisje).Ik Heb heel wat keren
in angst gezeten, want ge wist toch
maar niet wat cr onderweg gebeu
ren kon". Hij heeft het verleefd en
is thans zijn vader op de boerderij
opgevolgd.
In de eetkamer van hotel „De
Roode Leeuw" is een paneel bekleed
met foto's van ons vorstenhuis. Dat
demonstreert de verbondenheid van
de heer Cuelenaere met de Oranjes.
Hij heeft een keer prins Bernhard
ontmoet toen hij in 1954 een zaken-
lunch voor hem en zijn gezelschap
moest verzorgen. En bij een bezoek
aan Parijs had hij een toevallige ont
moeting met prinses Irene, vlak voor
haar huwelijk. „Bij zulke gelegenhe
den ervaar je dat het gewone men
sen zijn. En dat willen ze ook. Ik
heb bewondering voor wat het vor
stenhuis voor ons volk doet. Ep naar
mijn mening belangeloos. Dat is nu
juist datgene wat de monarchie voor
mij zoveel betekenis geeft".
Toen de Duitsers hun biezen pak
ten en hals over kop wegtrokken, is
het landhuis hoofdkwartier geworden
van de staf van Prins Bernhard.
Toen die verder optrok naar het
Noorden, werd „het huis" kort daar
op ingericht als tijdelijke residentie
voor koningin Wilhelmina en prinses
Juliana, die die oprukkende geallieer
de legers zoveel mogelijk op de voet
wilden volgen.
Er is van haar aanwezigheid niet
veel meer te merken. Er hangen
een drietal ingelijste fotootjes in de
grote vestibule en, tegen de gevel
van het achter-terras hangt een bron
zen plaat. Er staat op te lezen: „In
dezen huize, waar de koninklijke fa
milie van november 1944 tot juni
1945 verblijf hield, bereikte Hare Ma
jesteit Koningin Wilhelmina op 4
mei 1945 de heuglijke tijding der on
voorwaardelijke overgave van de vij
and. Ter herinnering hieraan werd
op 5 mei 1948 in het vijftigste jaar
der regering van Hare Majesteit de
ze gedenkplaat onthuld". Het is een
onopvallende plaat, even eenvoudig
als haar verblijf op Anneville.
Die fotootjes en die gedenkplaat
vormen de enig tastbare relikwie
ën, die de bewijzen vormen van Wil-
helmina's verblijf in dit huis. De
■est is herinnering, maar dan een
Herinnering die velen van de omge-
/ing nog levendig voor de geest staat
Ta 'ijfentwintig jaar is diaar welis
waar de praat niet zo meer over,
maar wie er ais buitenstaander over
in gesprek raakt, krijgt wel zoveel
informatie, dat hij zich een levendig
beeld kan vormen van hoe het toen
•was.
De vrouw van boer Maas zegt:
„De oude koningin heeft eens te ken
nen gegeven, dat zij hier de mooiste
tijd van haar leven heeft doorge
bracht. En dat kwam omdat ze hier
niets te maken had met hofhouding
en zo. Zij kon hier doodgewoon zich
zelf zijn zonder poespas. Er was
nooit iemand, die haar hinderlijk
voor de voeten liep, daar paste ie
dereen voor op. Zij maakte wande
lingen in de buurt en maakte als
dat zo te pas kwam een gezellig
praatje. Ze hield veel van paarden.
Ze heeft hier menig keertje in de
stal rondgelopen om onze paarden
klontjes te voeren.
En boer Maas: „Je had er op de
duur eigenlijk geen erg meer in, dat
hier de koningin woonde. Ze deed
zo doogewoon, helemaal niet vorste
lijk. En Juliaantje die heb ik
ten dans gevraagd. Ik niet alleen,
iedere vent uit de buurt. Dat was bij
gelegenheid van het afscheid. Dat
een feest op zijn Brabants: de konin
gin proefde toen voor het eerst van
Er bestaan nóg banden tussen de
familie Maas en het hof. Tot aan de
dood van prinses Wilhelmina ging ie
der jaar een mandje met de beste
aardbeien naar het Loo. Er kwam
dan altijd een dankbriefje terug van
een der hofdames. Na de dood van
de prinses heeft de familie Maas de
traditie voortgezet, van toen af gin
gen de aardbeien naar Soestdijk. Vo
rig jaar was dat de vijfentwintigste
keer. „Toen werden we (en dat is
een bewijs hoe attent onze koningin
is) volkomen onverwacht door haar
ontvangen. We moesten boven ko
men en even daarna verscheen ze in
de salon. We hebben gezellig wat
over koetjes en kalfjes zitten praten',
zegt de vrouw van boer Maas.
Nog éénmaal heeft de oude ko
ningin Anneville bezocht. Dat was
in 1956, toer zij aanwezig was bij
de ingebruikneming van het geres
taureerde interieur van de Grote
Kerk in Breda Na de plechtigheid
verdween zij ietwat geheimzinnig
om spoorslags naar de Geersbroek
'e rijden. Daar verscheen zij incog
nito zodat zelfs geen burgemeester
aanwezig was om haar welkom te
heten. Zij heeft daar toen theevisite
gehouden en de hele buurt weer
eens ontvangen om oude herinne
ringen op te halen. Er heerste op
Anneville Dlotseling weer de stem
ming van vroeger. Bij haar over
lijden werden verschillende van de
buurtgenoten uitgenodigd op de
begrafenis aanwezig te zijn. En ook
prins Bernhard heeft nog eenmaal
Anneville bezocht. Dat was 11 mei
1968, toen hij daar een reünie hield
met zijn vroegere staf. De prins
landde toen met een helikopter op
een der weilanden in de omgeving
van het landhuis.
JACQUES MARTENS.
Na vijf jaar ballingschap zette koningin Wilhelmina op 13 maart 1945 te Eede in Zeeuwsch-Vlaanderen weer
voet op Nederlandse bodem.
De heer Cuelenaere vergeet het in
derdaad niet. Hij vertelt met een bij
na fotografisch geheugen hoe het al
lemaal toeging. Toen in Aardenhurg
bekend werd mede dank zij de
dorpsomroeper dat koningin Wil
helmina zou terugkeren en dat zij bij
Eede de grens zou passeren ging Ed.
Cuelenaere met de dokter, die een
auto had, spoorslags naar het vlieg
veld van Maldegem. Maar daar
was niets te doen. Dat was om een
uur of half elf op die historische
dertiende maart. „Dan naar de grens"
was de conclusie. Dat bleek beter ge
mikt te zijn, alleen was de vraag:
hoe laat zal de koningin hier zijn? De
dokter had geen tijd om te wach
ten. Ed. Cuelenaere wel. „Ik kom
dan wel te voet terug", zei hij. In
afwachting van wat komen zou haal
de hij met nog wat anderen bij een
boer een handvol meel om de grens
overgang duidelijk te markeren. Aan
een panlat werd een vlag bevestigd
en daarmee was ales klaar voor de
ontvangst.
Op de Dam in Amsterdam heb
ben wij, Nederlanders, ons natio
nale oorlogsgedenkteken geplaatst,
een monumentaal stuk beeldhouw
werk met veel allure, ter nagedach
tenis aan die Nederlanders die het
meest betaalden voor onze vrijheid.
In Aardenburg staat een klein
monument, of, om met de heer Cue
lenaere te spreken, „een schriel mo
nument". Maar de mensen die er
even bij stoppen hebben er eerbied
voor. „En die eerbied is er niet voor
het monument op de Dam", zegt de
heer Cuelenaere, denkend aan de
afgelopen zomer. Wellicht is dat
wat hij bedoelt als hij constateert
dat deze generatie jonge mensen
voor zichzelf zo moeilijk inhoud kan
geven aan het begrip vrijheid.
TOON KLOET.
3, tel. 01150-2834.
(Van een onzer verslaggevers)
WADDINXVEEN - „Alhoewel ik
reeds lang met hem in contact stond
en opdrachten van hem ontving ont
moette in prins Bernhard eerst in
januari 1945", vertelt „Cor" van der
Hooft, die onder de oorlog leider
was van de ondergrondse bewe
ging LO-LKP (Landelijke Organisatie
tot Hulp aan Onderduikers en
Landelijke Knokploegen) in West-
Brabant.
„Wij waren al enkele maanden be
vrijd, toen ik van de prins een brief
je kreeg of „Cor" (zo was mijn ile-
gale en tevens mijn echte iaam)
hem een bezoek wilde brengen op
31 januari.
Prins Bernhard had toen zijn bureau
gevestigd in het voormalige belas
tingkantoor aan het Spanjaardsgat in
Breda.
„Waarom ben je nooit uit jezelf
gekomen?", vroeg de prins mij toen
ik op het afgesproken uur binnen
kwam.
Ik antwoordde: „Als een generaal
zijn korporaal nodig heeft laat hij
hem wel roepen".
De prins was het niet met mij eens
en zei: „Cor, dat had niet mogen ge
beuren. Vertel eens hoe is het met
je?"
Prins Romha—iin Toen zei ik: „Mag ik uwe hoogheid
buraermJr A P 'urw 1967 op werkbezoek bi| verzetstri|der eerst gelukwensen met de verjaar-
s r r van uer Hooft in Waddinxveen. dag van uw oudste dochter en over
handigde hem tegelijkertijd een gou
den armband met inscriptie „31-1-
1945", die mijn vrouw op de kop had
weten te tikken.
Op dat moment schoten de prins
de tranen in de ogen. Hij zei: „U
tt de eerste, die mij vandaag feli
citeert. Door de drukte heb ik er
zelf niet aan gedacht, dat mijn doch
ter Trix in Canada jarig is Ik stuur
die armband met het vliegtuig mee.
Denk er om, als jij mij ooit eens no
dig hebt mag je altijd komen."
Korte tijd later ontving Cor van
der Hooft - nu 59 jaar en burgemees
ter van Waddinxveen - een persoon
lijke dankbrief van (toen nog) prin
ses Juliana
Met deze herinnering illustreert
burgemeester Van der Hooft zijn
waardering vor Te onbevangen hu
maniteit van zijn ooriigsvriend prins
Bernhard, van wie een foto staat op
zijn werktafel in het stadhuis.
Het zou niet de laatste keer zijn,
dat commandant „Cor" prins Bern
hard ontmoette. Op 28 maart 1961
zou hij tot zijn grote vr"oening de
prins kunnen benoemen tot erebur
ger van Waddinx-'een.
Kort nadat prinses Beatrix bekend
gemaakt had, dat zij ilde gaan trou
wen kreeg „Cor" een brief van de
prins met de uitnodiging samen met
andere verzetsmensen naar Soest
dijk te komen.
De prinses had namelijk te kennen
gegeven te willen huwen met een
Duitser. Vandaar, dat de prins zijn
strijdmakkers van het verzet om zich
heen verzamelde om hen in alle open
heid en eerlijkheid te vertellen wie
en wat zijn aanstaande schoonzoon
Claius was. Als ook wat hij met was.
De geharde verzetsmannen waren
ontroerd door Be houding van de
prins. Zij schonken hem hun vertrou
wen, zoals zij dat al eerder gedaan
hadden in de kritieke tjjd rond de
bevrijding.
Cor van der Hooft zegt: „De onder
grondse beweging was een hard be
drijf. Ik ben var lening, dat het een
van de grootste verdiensten van prins
Bernhard is geweest, dat hij veel na
righeid en excessen na de oorlog
heeft vooorkomen. De prins wilde
geen verdeeldheid in het verzet en
gaf - toen hij nog in Brussel zat -
opdracht de activiteiten van de di
verse verzetsgroepen te coördineren.
Tevens probeerde hij rancuneuze
maatregelen na de bevrijd'-g te be
teugelen".
Misschien was het anders voor veel
verzetslieden, die werkelijk actief
waren tijdens de bezetting, erg moei
lijk geweest om de revolver in de
holster te steken.
Onder de oorlog was men, noodza-
kerlijkerwijs, er aan gewend geraakt
geweld met geweld te beantwoorden.
Knokploegleider Cor van der Hooft
weet daar alles van.
In 1941 - hij was toen grenscommies
in Chaam - begon hij met zijn vrouw
deel te nemen aan het verzet door
het over de grens brengen van jo
den, ontvluchte krijgsgevangenen en
geallieerde vliegeniers. Zijn afde
ling bracht in totaal 106 oiloten over
de grens, gedurende de oorlogsjaren-
„Cor werd hiervoor nooit onder
scheiden.
„De grenstransporten waren niet zo
moeilijk als men wellicht denkt",
zegt Cor van der Hooft. „Ik kende
de weg.
De S.D. zette o<ns wel voor hetere
vuren. Ala je ontdekte, dat iemand
onze organisatie op het spoor was
moest je hem zonder pardon liqui
deren. Een mens vermoorden ia iets
heel ergs".
In maart 1944 moest Cor het op
zich nemen een zekere Fischer van
de S.D. voor :ijn raap te schieten.
Dit gebeurde naar aanleiding van de
arrestatie van Jan van der Zalm, die
koeriersdiensten verrichtte voor Ka-
rel Koster in Raamsdonksveer. Jan,
die in de gevangenis zat in Breda,
liet via een gevangenis-onderwijzer
aan Cor weten, dat hij zo hard ge
slagen en mishandeld was, dat hij
vreesde alles te gaan vertellen bij
het „verhoor", dat hem 's middags
door de S.D.-beulen in de KMA
zou worden afgenomen.
Toen Van der Zalm 's middags
over werd gebracht van de gevange
nis naar de KMA overvielen Cor en
z'n mannen de bewakers in de Bosch-
straat. Cor schakelde de gewapen
de Fischer uit door hem in de lenden
te schieten.
„Ik mocht hem niet doden, om het
leven van gijzelaars niet in gevaar
te brengen", zegt Cor van der Hooft.
Van der Zalm werd in ieder ge
val bevrijd en ondergebracht bij do
minee Ter Haar Roi rmeny in Ginne-
ken.
Na de bevrijding warden de revol
vers opgeborgen en begon, als van
ouds, het gevecht met de ellebogen.
„De bevrijding was vooi mij geen
feest", verklaart Cor van der Hooft,
die zag dat veel idealen, die tijdens
de bezetting ongerept standhielden,
onmiddellijk na de bevrijding weg
smolten als sneeuw voor de zon.
Cor mag over zjjn eigen na-oorlog-
se periode niet klagen. Na een aan
tal justitiële functies te hebben be
kleed werd hij in 1949, op verzoek
van de commissaris van de koningin^
burgemeester van WLlemstad. Hij
bleef daar tien jaar en vertrok toen
naar Waddinxveen, waar hii nu ook
al weer tien jaar het burgemees
tersambt met veel genoegen vervult.
Hij is verder gelukkig met zijn vrouw
en zijn vijf kinderen, die inmiddels
hun bestemming al hebben gevon
den.
Toch zegt hij: De oorlogstijd was
een van de spannendste, maar ook
een van de mooiste perioden van
mijn leven vanwege de innige vriend,
schappen, die toen werden gesloten".
Vandaar is een reünie, zoals hij op
18 september j.I. nog meemaakte
een belevenis voor hem. Die dag
was hij met verzetstrijders uit het
zuiden uitgenor'gj. voor een bijeen
komst in de Peter Zuidkazerne in
Zeelst, die genoemd is naar de Ber
gen op Zoomse verzetsman Peter
Borghouts, de latere staatssecretaris.
Prins Bernhard legde daar een
krans voor de oud-strijders en bracht
de rest van de dag door met zijn
vrienden uit het verzet Ongedwon
gen en ongestoord. Want ieders
aandacht was op dat moment ge
richt op koningin Juliana, die enke
le kilometers verder het nieuwe
stadhuis in Eindhoven opende en
met de bewoners en de vele bui
tenlandse gasten van de lichtstad de
25e verjaardag van de bevrijding
herdacht.
CEES DE BEKKER.