'ERS RKERS RKSTERS Bevrijding ORANJE gekleurd ANNEVILLE: de tijdelijke residentie van de koningin ons vorstenhuis is toen een symbool van eenheid geworden, „Als een generaal zijn korporaal nodig heeft laat hij hem wel roepen" bSENDAAL van puinhoop tot weivaart 1944-1969 (4) Bontmantels Kees van de Ven ïenfabrieken Traditie rr Io'n eenvoudig mens Nederlands bloed Hoofdkwartier Bewondering Gezellig praatje Theevisite Fotografisch geheugen Eerbied DE STEM VAN ZATERDAG 4 OKTOBER 1969 lent ren |en- op Imd, Lange persianer pattes 475.— Lange nertspootjes 750,— Nieuwlandstraat 3 Tilburg tel 04250-26611 zowel voor dag- als voor ploegendienst voor dagdienst fcht werk oed loon tatis bedrijfskleding pede sociale voorzieningen pweg 40 Jsstraat 82 ft 6 Iplein 47 It 38 htraat 2 Lplein 1 van - tot 18.45-19 15 uur 19 30-20 00 uur 20 15-20 45 uur 18 45-19 15 uur 19 30-20 00 uur 19 00-19 30 uur 19 45-20 15 uur ilminastr 90 18 45-19.15 uur len, Zwaanhoefstraat 2. >12 15 en 1315-17.15 uur nogelijk machines. Ifuncties. De aankomst van de koningin werd aangekondigd op een schoolbord aan het Rode-Kruis-gebouw te Aardenburg. (Van een onzer verslaggevers) ULVENHOUT - De Geersbroek in Ulvenhout: een brok natuur zonder weerga ofschoon reeds hinderlijk benaderd door steeds maar oprukkende, te dicht naast elkaar gebouwde huizen en bungalows. Maar toch nog een stuk ongereptheid, een landschap volgens de beste Brabantse tradities: eenvoudig en lieflijk, zonder pathos en ongecompliceerd. Temidden daar van staat het witte Anneville, vroeger „het huis", waarin de landadel woonde, thans conferentie-oord van een Rotterdams stuwadoorsbedrijf. Het ligt hier nu eenzaam en afgescheiden door een aantal artikel 461- bordjes en is daardoor ongenaakbaar geïsoleerd en gesitueerd in een park van gras en oude boomgroepen met een vijver, waarin zwanen drijven als witte fregatten en waterhoenders snebbelend over het water ruisen. Hier leeft de ruimte nog, dè problematiek van het moderne leven. haar leven worstenbrood. En er was bier voor een regiment dragon ders. Het vlees voor het worstenbrood had de hofhouding bij een of ande re Cainadese fourage-instentie ver sierd. Eigenlijk zou mijn vader meer over haar kunnen vertellen, maar hij is dood. Ook mijnheer Thijssen, die bij de koningin kind aan huis was, zou je meer kunnen zeggen". (Van een onzer verslaggevers) EEDE/AARDENBURG Een paar meter van het Nederlands douanekantoor aan de grens Eede - Maldeghem in westelijk Zeeuwsch-Vlaanderen staat een eenvoudig monu ment. Een grote, gestileerde grenspaal, daarop een meisje dat een wapenschild draagt. De tekst op het monument luidt: „Hier keerde op 13 maart 1945 onze Koningin terug tot haar volk". Landbouwer Louis van Parijs woont een paar honderd meter verder n de richting België. Schuin tegenover zijn boerderij staat de echte grenspaal. Daar eindigt Nederland en daar begint België. „Het monumentje had op ons bedrijf moeten staan", zegt hij nuchter. „Hier, vooi ms huis is konin gin Wilhelmina op Nederlands grondgebied teruggekeerd. Niet waar het monument staat". Louis van Parijs lig. er niet wak ker van, maar toch is het destijds in zijn familie wel een beetje een teleurstelling geweest. Immers de mensen van het comité dat aan de oprichting van het monument werk te waren bij zijn vader, August van Parijs geweest. Of hij een klein stuk je grond bij de grenslijn, bij de juis te plaats dus, wilde verkopen om er het gedenkteken, te kunnen neer zetten. August van Parijs hoefde daar niet over na te denken. „Kopen hoeft met", zei hij, „ik schenk het. Ik lener trots op dat ik dat kan doen". De schenking is nooit doorgegaan. Het monument is in 1954 onthuld, een paar honderd meter verder op Nederlands gebied. „Waarom ze dat gedaan hebben weet ik niet", zegt Louis van Pari.' „Dat zullen ze op het gemeentehuis wel weten". Louis van Parijs heeft het histo risch ogenblik in de geschiedenis van het Oranjehuis en van Neder land van zeer dicht bij gadegesla gen, Bij verrassing. Want in da eer ste maanden na de oorlog, met slechte communicatie en weinig nieuwsmedia, was het niet moeilijk om een toch gewichtige zaak als de terugkeer van een vorstin uit balling schap geheim fe houden. Zoals bijna alle Eedenaren was het gezin van Pa rijs op de vlucht gegaan voor de na derende oorlog. Acht maanden hebben ze in Aardenburg gezeten, waar ze ook de bevrijding hebben meegemaakt. Toen zij geëvacueerd werden man keerde er aan hun huis nog niet veel. Toen ze terugkwamen moest er een noodwoning gebouwd worden, waarin ze drie jaar gewoond hebben. 0p 13 maart 1945 was Louis van Parijs de paarden aan het verzor gen. Tegen d_ middag bemerkte hij jat er zo ongewone drukte was aan oe grens. Militaire auto's en zo. Ter wijl in Aardenburg, op een paar kilo- roeter afstand al bekend was, dat Wilhelmina via Eede terug zou ko men, wisten de Eede*"- grensbewo ners nog van niets. Met een handjevol andere burgers was Louis van Parijs korte tijd la ter, om precies te zijn om 12-29 uur getuige van een gebeurtenis die be stemd was voor de geschiedenisboe ken. „Ik had de koningin nog nooit eerder gezien", zegt hij. „Wat mij toen bijzonder opviel, was dat ze zo'n eenvoudig mens was. Heel gewoon. Ze heeft mij en enkele anderen een hand gegeven". De kleine stoet die Koningin Wil helmina naar haar land begeleidde was op zo'n meter of twintig voor de Nederlandse grens gestopt. De vor stin stapte uit en overschreed de grens te voet. Terwijl haar auto haar volg de liep ze door tot waar nu de boer derij van Van Parijs staat. Daar stap te ze, na de verwelkoming, weer in en reed door naar Aardenburg. Louis van Parijs, geboren en geto gen grensbewoner, is geen monarchist door dik en dun. De belangstelling die zijn (van huis uit Belgische), vrouw ervoor opbrengt is bijvoorbeeld veel groter. „Maar op dat moment bete kende de terugkeer van de koningin wel iets voor mij. Het was net of zjj echt de vrijheid bracht. Op dat mo ment voelde ik, dat ik Nederlands bloed heb". Dat ligt heel anders voor een man als Ed O. Cuelenaere hotelier van „De Roode Leeuw" in Aardenburg, ook een der weinigen die het mo ment van terugkeer van Koningin Wilhelmina meemaakte. „Ik ben ko ningsgezind. En de terugkeer van Wilhelmina in 1945 is daar, waf mij betreft, wel de basis voor geweest. Ach, hoe gaat dat. Toen de oorlog uitbrak was ik nog een jongen en dan heb je over zaken als de monar chie geen gefundeerde mening. Maar na zo'n oorlog ga je daar over den ken. Ik ben helemaal niet sentimen teel, maar je moet dat zien in de om standigheden waaronder het gebeur de. In de tijd van de bevrijdingsge vechten en die zijn hier hevig ge weest hebben wij net 68 mensen in 'n kelder gezeten. Dat roept de meest barre toestanden op. Als j weet hoe de mensen daar hebben gebeden voor hun ziel en zaligheid. Een keer, tij dens een beschieting, een nacht lang. En een paar dagen later haalden we een kapelaan omdat iedereen wil de biechten. Wij hebben toen wel eens gezegd, dat je beter vijf jaar ge vangenisstraf kunt krijgen. Dan weet je tenminste dat je na vijf jaar weer buiten staat. Maar wij wisten niet eens of we wel ooit levend uit die kelder zouden kruipen. Jonge men sen van nu zullen nooit zo goed be grijpen wat vrijheid betekent als wij, die de onvrijheid op zo'n manier heb ben beleefd. Kijk, en in die entourage heb ik de terugkeer van onze vorstin mee gemaakt. Te midden van een decor van puinhopen. Dat is iets wat ik nooit zal vergeten en waar ik graag over vertel. Toen is voor mij ons vorstenhuis ee., symbool van onze eenheid geworden en dat is het geble ven. Dat heeft niets met nationalis me of zo te maken". Om precies één minuut voor half een passeerde Wilhelmina de geïm proviseerde lijn. „Toen het portier van de auto openging", vertelt de heer Cuelenaere, „riep iedereen: Le ve de koningin". Maar toen ze uitge stapt was en daar voor ons stond riep niemand iets. Het was doodstil. Je voelde dat je keel was dichtge knepen. Zo ontroerend was dat. Slechts een paar mensen kregen de kans om Wilhelmina de hand te drukken. De hele ontvangst door de autoriteiten nam nauwelijks 'n kwar tier in beslag. Toen reed het gezel schap door naar Aardenburg, waar schoolkinderen met vlaggetjes klaar stonden en waar de koningin het eer ste officiële contact op vaderland se bodem zou krijgen met oorlogs slachtoffers. „Het huis" heeft zijn grootheid be houden, het ligt er als een witte idyl le temidden van het al wat aftake lend herfstgroen. Hier worden zaken- plannen doorgepraat, die alles van doen hebben met een veel flexibeler stuk natuur dan waarin „het huis" ligt: de zee. In dit Anneville is na de tweede wereldoorlog een horeca bedrijf gevestigd geweest, er hebben Benelux-minister vergaderd gedu rende spannende weekeinden. Het heeft vooi al 'an doelen gediend Gedurende ie oorlogsjaren was er een Duitse staf ingekwartierd. Rond- om het huis stonden toen rijen oveiw. waarin brood gebakken werd /oor de mannen aan het front in België Boer Maas, die op de bijbehorende boerderij woont, is menig keer, ge dwongen door de Duitsers met paard en wagen naar België moeten rijden om er het brood af te leveren voor de frontsoldaten. Zijn vrouw (toen zijn meisje).Ik Heb heel wat keren in angst gezeten, want ge wist toch maar niet wat cr onderweg gebeu ren kon". Hij heeft het verleefd en is thans zijn vader op de boerderij opgevolgd. In de eetkamer van hotel „De Roode Leeuw" is een paneel bekleed met foto's van ons vorstenhuis. Dat demonstreert de verbondenheid van de heer Cuelenaere met de Oranjes. Hij heeft een keer prins Bernhard ontmoet toen hij in 1954 een zaken- lunch voor hem en zijn gezelschap moest verzorgen. En bij een bezoek aan Parijs had hij een toevallige ont moeting met prinses Irene, vlak voor haar huwelijk. „Bij zulke gelegenhe den ervaar je dat het gewone men sen zijn. En dat willen ze ook. Ik heb bewondering voor wat het vor stenhuis voor ons volk doet. Ep naar mijn mening belangeloos. Dat is nu juist datgene wat de monarchie voor mij zoveel betekenis geeft". Toen de Duitsers hun biezen pak ten en hals over kop wegtrokken, is het landhuis hoofdkwartier geworden van de staf van Prins Bernhard. Toen die verder optrok naar het Noorden, werd „het huis" kort daar op ingericht als tijdelijke residentie voor koningin Wilhelmina en prinses Juliana, die die oprukkende geallieer de legers zoveel mogelijk op de voet wilden volgen. Er is van haar aanwezigheid niet veel meer te merken. Er hangen een drietal ingelijste fotootjes in de grote vestibule en, tegen de gevel van het achter-terras hangt een bron zen plaat. Er staat op te lezen: „In dezen huize, waar de koninklijke fa milie van november 1944 tot juni 1945 verblijf hield, bereikte Hare Ma jesteit Koningin Wilhelmina op 4 mei 1945 de heuglijke tijding der on voorwaardelijke overgave van de vij and. Ter herinnering hieraan werd op 5 mei 1948 in het vijftigste jaar der regering van Hare Majesteit de ze gedenkplaat onthuld". Het is een onopvallende plaat, even eenvoudig als haar verblijf op Anneville. Die fotootjes en die gedenkplaat vormen de enig tastbare relikwie ën, die de bewijzen vormen van Wil- helmina's verblijf in dit huis. De ■est is herinnering, maar dan een Herinnering die velen van de omge- /ing nog levendig voor de geest staat Ta 'ijfentwintig jaar is diaar welis waar de praat niet zo meer over, maar wie er ais buitenstaander over in gesprek raakt, krijgt wel zoveel informatie, dat hij zich een levendig beeld kan vormen van hoe het toen •was. De vrouw van boer Maas zegt: „De oude koningin heeft eens te ken nen gegeven, dat zij hier de mooiste tijd van haar leven heeft doorge bracht. En dat kwam omdat ze hier niets te maken had met hofhouding en zo. Zij kon hier doodgewoon zich zelf zijn zonder poespas. Er was nooit iemand, die haar hinderlijk voor de voeten liep, daar paste ie dereen voor op. Zij maakte wande lingen in de buurt en maakte als dat zo te pas kwam een gezellig praatje. Ze hield veel van paarden. Ze heeft hier menig keertje in de stal rondgelopen om onze paarden klontjes te voeren. En boer Maas: „Je had er op de duur eigenlijk geen erg meer in, dat hier de koningin woonde. Ze deed zo doogewoon, helemaal niet vorste lijk. En Juliaantje die heb ik ten dans gevraagd. Ik niet alleen, iedere vent uit de buurt. Dat was bij gelegenheid van het afscheid. Dat een feest op zijn Brabants: de konin gin proefde toen voor het eerst van Er bestaan nóg banden tussen de familie Maas en het hof. Tot aan de dood van prinses Wilhelmina ging ie der jaar een mandje met de beste aardbeien naar het Loo. Er kwam dan altijd een dankbriefje terug van een der hofdames. Na de dood van de prinses heeft de familie Maas de traditie voortgezet, van toen af gin gen de aardbeien naar Soestdijk. Vo rig jaar was dat de vijfentwintigste keer. „Toen werden we (en dat is een bewijs hoe attent onze koningin is) volkomen onverwacht door haar ontvangen. We moesten boven ko men en even daarna verscheen ze in de salon. We hebben gezellig wat over koetjes en kalfjes zitten praten', zegt de vrouw van boer Maas. Nog éénmaal heeft de oude ko ningin Anneville bezocht. Dat was in 1956, toer zij aanwezig was bij de ingebruikneming van het geres taureerde interieur van de Grote Kerk in Breda Na de plechtigheid verdween zij ietwat geheimzinnig om spoorslags naar de Geersbroek 'e rijden. Daar verscheen zij incog nito zodat zelfs geen burgemeester aanwezig was om haar welkom te heten. Zij heeft daar toen theevisite gehouden en de hele buurt weer eens ontvangen om oude herinne ringen op te halen. Er heerste op Anneville Dlotseling weer de stem ming van vroeger. Bij haar over lijden werden verschillende van de buurtgenoten uitgenodigd op de begrafenis aanwezig te zijn. En ook prins Bernhard heeft nog eenmaal Anneville bezocht. Dat was 11 mei 1968, toen hij daar een reünie hield met zijn vroegere staf. De prins landde toen met een helikopter op een der weilanden in de omgeving van het landhuis. JACQUES MARTENS. Na vijf jaar ballingschap zette koningin Wilhelmina op 13 maart 1945 te Eede in Zeeuwsch-Vlaanderen weer voet op Nederlandse bodem. De heer Cuelenaere vergeet het in derdaad niet. Hij vertelt met een bij na fotografisch geheugen hoe het al lemaal toeging. Toen in Aardenhurg bekend werd mede dank zij de dorpsomroeper dat koningin Wil helmina zou terugkeren en dat zij bij Eede de grens zou passeren ging Ed. Cuelenaere met de dokter, die een auto had, spoorslags naar het vlieg veld van Maldegem. Maar daar was niets te doen. Dat was om een uur of half elf op die historische dertiende maart. „Dan naar de grens" was de conclusie. Dat bleek beter ge mikt te zijn, alleen was de vraag: hoe laat zal de koningin hier zijn? De dokter had geen tijd om te wach ten. Ed. Cuelenaere wel. „Ik kom dan wel te voet terug", zei hij. In afwachting van wat komen zou haal de hij met nog wat anderen bij een boer een handvol meel om de grens overgang duidelijk te markeren. Aan een panlat werd een vlag bevestigd en daarmee was ales klaar voor de ontvangst. Op de Dam in Amsterdam heb ben wij, Nederlanders, ons natio nale oorlogsgedenkteken geplaatst, een monumentaal stuk beeldhouw werk met veel allure, ter nagedach tenis aan die Nederlanders die het meest betaalden voor onze vrijheid. In Aardenburg staat een klein monument, of, om met de heer Cue lenaere te spreken, „een schriel mo nument". Maar de mensen die er even bij stoppen hebben er eerbied voor. „En die eerbied is er niet voor het monument op de Dam", zegt de heer Cuelenaere, denkend aan de afgelopen zomer. Wellicht is dat wat hij bedoelt als hij constateert dat deze generatie jonge mensen voor zichzelf zo moeilijk inhoud kan geven aan het begrip vrijheid. TOON KLOET. 3, tel. 01150-2834. (Van een onzer verslaggevers) WADDINXVEEN - „Alhoewel ik reeds lang met hem in contact stond en opdrachten van hem ontving ont moette in prins Bernhard eerst in januari 1945", vertelt „Cor" van der Hooft, die onder de oorlog leider was van de ondergrondse bewe ging LO-LKP (Landelijke Organisatie tot Hulp aan Onderduikers en Landelijke Knokploegen) in West- Brabant. „Wij waren al enkele maanden be vrijd, toen ik van de prins een brief je kreeg of „Cor" (zo was mijn ile- gale en tevens mijn echte iaam) hem een bezoek wilde brengen op 31 januari. Prins Bernhard had toen zijn bureau gevestigd in het voormalige belas tingkantoor aan het Spanjaardsgat in Breda. „Waarom ben je nooit uit jezelf gekomen?", vroeg de prins mij toen ik op het afgesproken uur binnen kwam. Ik antwoordde: „Als een generaal zijn korporaal nodig heeft laat hij hem wel roepen". De prins was het niet met mij eens en zei: „Cor, dat had niet mogen ge beuren. Vertel eens hoe is het met je?" Prins Romha—iin Toen zei ik: „Mag ik uwe hoogheid buraermJr A P 'urw 1967 op werkbezoek bi| verzetstri|der eerst gelukwensen met de verjaar- s r r van uer Hooft in Waddinxveen. dag van uw oudste dochter en over handigde hem tegelijkertijd een gou den armband met inscriptie „31-1- 1945", die mijn vrouw op de kop had weten te tikken. Op dat moment schoten de prins de tranen in de ogen. Hij zei: „U tt de eerste, die mij vandaag feli citeert. Door de drukte heb ik er zelf niet aan gedacht, dat mijn doch ter Trix in Canada jarig is Ik stuur die armband met het vliegtuig mee. Denk er om, als jij mij ooit eens no dig hebt mag je altijd komen." Korte tijd later ontving Cor van der Hooft - nu 59 jaar en burgemees ter van Waddinxveen - een persoon lijke dankbrief van (toen nog) prin ses Juliana Met deze herinnering illustreert burgemeester Van der Hooft zijn waardering vor Te onbevangen hu maniteit van zijn ooriigsvriend prins Bernhard, van wie een foto staat op zijn werktafel in het stadhuis. Het zou niet de laatste keer zijn, dat commandant „Cor" prins Bern hard ontmoette. Op 28 maart 1961 zou hij tot zijn grote vr"oening de prins kunnen benoemen tot erebur ger van Waddinx-'een. Kort nadat prinses Beatrix bekend gemaakt had, dat zij ilde gaan trou wen kreeg „Cor" een brief van de prins met de uitnodiging samen met andere verzetsmensen naar Soest dijk te komen. De prinses had namelijk te kennen gegeven te willen huwen met een Duitser. Vandaar, dat de prins zijn strijdmakkers van het verzet om zich heen verzamelde om hen in alle open heid en eerlijkheid te vertellen wie en wat zijn aanstaande schoonzoon Claius was. Als ook wat hij met was. De geharde verzetsmannen waren ontroerd door Be houding van de prins. Zij schonken hem hun vertrou wen, zoals zij dat al eerder gedaan hadden in de kritieke tjjd rond de bevrijding. Cor van der Hooft zegt: „De onder grondse beweging was een hard be drijf. Ik ben var lening, dat het een van de grootste verdiensten van prins Bernhard is geweest, dat hij veel na righeid en excessen na de oorlog heeft vooorkomen. De prins wilde geen verdeeldheid in het verzet en gaf - toen hij nog in Brussel zat - opdracht de activiteiten van de di verse verzetsgroepen te coördineren. Tevens probeerde hij rancuneuze maatregelen na de bevrijd'-g te be teugelen". Misschien was het anders voor veel verzetslieden, die werkelijk actief waren tijdens de bezetting, erg moei lijk geweest om de revolver in de holster te steken. Onder de oorlog was men, noodza- kerlijkerwijs, er aan gewend geraakt geweld met geweld te beantwoorden. Knokploegleider Cor van der Hooft weet daar alles van. In 1941 - hij was toen grenscommies in Chaam - begon hij met zijn vrouw deel te nemen aan het verzet door het over de grens brengen van jo den, ontvluchte krijgsgevangenen en geallieerde vliegeniers. Zijn afde ling bracht in totaal 106 oiloten over de grens, gedurende de oorlogsjaren- „Cor werd hiervoor nooit onder scheiden. „De grenstransporten waren niet zo moeilijk als men wellicht denkt", zegt Cor van der Hooft. „Ik kende de weg. De S.D. zette o<ns wel voor hetere vuren. Ala je ontdekte, dat iemand onze organisatie op het spoor was moest je hem zonder pardon liqui deren. Een mens vermoorden ia iets heel ergs". In maart 1944 moest Cor het op zich nemen een zekere Fischer van de S.D. voor :ijn raap te schieten. Dit gebeurde naar aanleiding van de arrestatie van Jan van der Zalm, die koeriersdiensten verrichtte voor Ka- rel Koster in Raamsdonksveer. Jan, die in de gevangenis zat in Breda, liet via een gevangenis-onderwijzer aan Cor weten, dat hij zo hard ge slagen en mishandeld was, dat hij vreesde alles te gaan vertellen bij het „verhoor", dat hem 's middags door de S.D.-beulen in de KMA zou worden afgenomen. Toen Van der Zalm 's middags over werd gebracht van de gevange nis naar de KMA overvielen Cor en z'n mannen de bewakers in de Bosch- straat. Cor schakelde de gewapen de Fischer uit door hem in de lenden te schieten. „Ik mocht hem niet doden, om het leven van gijzelaars niet in gevaar te brengen", zegt Cor van der Hooft. Van der Zalm werd in ieder ge val bevrijd en ondergebracht bij do minee Ter Haar Roi rmeny in Ginne- ken. Na de bevrijding warden de revol vers opgeborgen en begon, als van ouds, het gevecht met de ellebogen. „De bevrijding was vooi mij geen feest", verklaart Cor van der Hooft, die zag dat veel idealen, die tijdens de bezetting ongerept standhielden, onmiddellijk na de bevrijding weg smolten als sneeuw voor de zon. Cor mag over zjjn eigen na-oorlog- se periode niet klagen. Na een aan tal justitiële functies te hebben be kleed werd hij in 1949, op verzoek van de commissaris van de koningin^ burgemeester van WLlemstad. Hij bleef daar tien jaar en vertrok toen naar Waddinxveen, waar hii nu ook al weer tien jaar het burgemees tersambt met veel genoegen vervult. Hij is verder gelukkig met zijn vrouw en zijn vijf kinderen, die inmiddels hun bestemming al hebben gevon den. Toch zegt hij: De oorlogstijd was een van de spannendste, maar ook een van de mooiste perioden van mijn leven vanwege de innige vriend, schappen, die toen werden gesloten". Vandaar is een reünie, zoals hij op 18 september j.I. nog meemaakte een belevenis voor hem. Die dag was hij met verzetstrijders uit het zuiden uitgenor'gj. voor een bijeen komst in de Peter Zuidkazerne in Zeelst, die genoemd is naar de Ber gen op Zoomse verzetsman Peter Borghouts, de latere staatssecretaris. Prins Bernhard legde daar een krans voor de oud-strijders en bracht de rest van de dag door met zijn vrienden uit het verzet Ongedwon gen en ongestoord. Want ieders aandacht was op dat moment ge richt op koningin Juliana, die enke le kilometers verder het nieuwe stadhuis in Eindhoven opende en met de bewoners en de vele bui tenlandse gasten van de lichtstad de 25e verjaardag van de bevrijding herdacht. CEES DE BEKKER.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1969 | | pagina 27