ikkiger milies? reg wel! Commentaar EEN WIL, GEEN WEG „De vreemdeling slaapt niet op straat" ALFRINKS EENZAME REIS NAAR ROME bediende GHANA IN EEN NOTEDOP Als verstandige mensen Kleine zieltjes DR. CORN. VERHOEVEN: Op synode „de kardinaalshoed in de ring gooien lBANTS IOOTSTE ïUBELZAAK 7/3858 FE BREDA 2' Via en met Verleden Drievoudig __20 ■a iijBfiiftjinwfi piet te dicht op elkaar ibele ruimte voor vijf! ren dat elke kilometer :o'n lage aanschafprijs inig benzine-verbruik. :eis niet te lang duren, ll veel rallye's en races gewonnen hebben, dan andere families? ato in ieder geval wel. f fabriek Amsterdam: tel. BTW 6.395,— tel. BTW 6.994,— fcl. BTW f 8.898,—) ief, Stadserf 2 te Breda is ats voor een het verrichten van bode- ;e hulpwerkzaamheden ten lief. lige voortgezette opleiding isonderwijs zijn goede om- ien en een beschaafd en treden vereist, iet boven 23 jaar. vordt een salaris tot maxi" 3,per maand, waarbij er jarigen jeugdaftrek epast. De A.O. W.-premie is ling van de gemeente. _e sollicitaties te richten varis Dr. F. A. Brekelmans, DE STEM VAN ZATERDAG 20 SEPTEMBER 1969 21 N ..PEILINGEN „PEILINGENPEILINGEN.PEILINGEN PEJUNGEN PEILINGEN PEILINGEN „PEILINGEN .PEILINGEN PEILINGEN „PEIUNGEN „.PEJUNGEN n „.PEILINGEN .^ILINGEN ^PEIUNGJN fittï inVAV.' rciLimucm PEILIIGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEIL-w^.^.AriTdcimki^cm PCiiiKiriFM PFILIU .Ai/«rki nriiiki^rki "Z... 1-- nrii iir^Vri rc,LMN^c i». r-T. nrii iKir* cki ncïl IC W DCII nrn iKirCM DCII IMr.(-N kMI IIMljriM ENWPEklNGTN^PEiLINGEN,,,>miNGlN,"^ILINGEN,"WpCE7LINGENGPEILINGENNGPEILING%^EVLINGENINGPEVLINGE^^^ PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEIILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEIUNGEN^PE^ De liefde kan niet van één kant komen. Dit geldt ook voor het loonbeleid. De regering kan van de vakbeweging geen medewerking verwachten voor een evenwichtig loonbeleid als die vakbeweging geen ruimte krijgt om de zo hoog geprezen eigen verantwoordelijkheid waar te maken. Die bewegingsvrijheid ontbreekt naar de mening van de vakcentrales in de loonwet-Roolvink. De minister van Sociale Zaken, zelf voortgekomen uit de vakbeweging, heeft tot nu toe weinig aandacht geschonken aan de be zwaren van zijn vrienden van (heel) vroeger. Dat is niet verstandig. Begrijpelijk, maar ook niet zo verstandig, zijn de dreigementen, die N.V.V.-voorzitter Kloos nu heeft laten horen. Hij heeft het staking-spook opgeroepen. Laat hij oppassen. Het wapen van de staking is een machts middel, dat niet altijd onder controle te houden is. Kijk naar Frankrijk, kijk naar Italië. De welvaartsontwikkeling in Nederland zou enorm worden afgeremd door een crisis rond het loonbeleid. Dat kan noch de regering willen, noch de vakbeweging. Laten ze dan als verstandige mensen handelen. TJn zo hebben we dan een affaire-Verolme. Politiek gezien ligt de zaak tamelijk eenvoudig: Als de heer Verolme tientallen miljoenen aan ge meenschapsgeld wil hebben zal hij de regering ook zeggenschap moeten geven in zijn bedrijf. Dat is heel vervelend voor een man als de heer Ver olme, maar onvermijdelijk Dat zullen hem ongetwijfeld ook de politici vertellen, die hem als adviseur terzijde staan. Het komt ons overigens voor, dat die politici er in de huidige situatie ver standig aan zouden doen hun adviseurschap neer te leggen. Het is altijd moeilijk twee heren te dienen. Zeker in een zaak als deze. De heer Verolme had zijn fouten maar hij had ook zijn hele grote kwali teiten. Op het ogenblik wordt er alleen maar over zijn fouten gesproken. Dat is niet billijk. Nog onprettiger doet aan het nauwelijks verholen leed vermaak in bepaalde kringen over de „val" van deze man. Wat een afgunst spreekt er uit, wat een kleine-zieltjes-mentaliteit. "pOEN ik een paar weken gele den, naar aanleiding van de dood van Philip Blaiberg, enige kritische opmerkingen maakte over de publiciteit rond de hart transplantaties, kreeg ik door mid del van een ingezonden brief van een paar studenten er geducht van langs. Ik zou geen oog gehad hebben voor de wetenschappelij ke betekenis van deze onderne ming, ik was vaag, maar toch grof etc. Zo'n beschuldigingen brengen mij altijd een beetje in verlegenheid. Zij gaan er name lijk meestal van uit, dat iemand die iets te berde brengt, niet op de hoogte is van wat elke dag over diezelfde kwestie in alle kranten te lezen staat. Het is moeilijk met iemand te discus siëren over rekenkunde, wan neer die alleen maar met grote nadruk beweert dat twee en twee vier is. Want dat is zo langza merhand genoegzaam bekend. Intussen laat de kwestie van het hart mij niet los, vooral nu er onlangs weer eens met veel na druk op gewezen is, dat hart- en vaatziekten in de moderne tijd als de belangrijkste doodsoorzaak beschouwd moeten worden naast kanker en dat dit verband houdt met onze levenswijze. Op grond van deze wetenschap begint de een een kruistocht tegen het ro ken, een ander tegen het vet en een derde tegen het zitten- Dat gebeurt allemaal met grote na druk. Het is een axioma in onze samenleving, dat nadruk zeer ver een beetje over meepraten. De eenheid van de mens is van die aard, zeggen de geleerden, dat zijn fysieke toestand op aller lei manieren te beïnvloeden is, vooral ook psychisch. Hart- en vaatziekten en ook kanker worden wel met die invloed in verband ge bracht. Een druk en jachtig leven - in onze samenleving als uiterst verdienstelijk beschouwd schijnt de kans op een hartinfarct aan zienlijk te verhogen, zo wordt al jaren lang beweerd. Maar nu meen ik, dat de nadruk kelijkheid van al die waarschu wingen tegen een druk en jachtig leven typisch een onderdeel zijn van dat leven zelf en dat zij dus de druk en de jachtigheid alleen maar verhogen en daarmee de kansen op de ziekte. Het aantal hartinfarcten neemt toe met de nadrukkelijkheid waarmee ertegen gewaarschuwd wordt. Dat beweer ik nu zo maar- Om het waar te maken, zou aangetoond moeten worden, dat hun statische gra fieken evenwijdig lopen of samen vallen. Dan nog zou het een beken de fout tegen de logica zijn uit de ze gelijktijdigheid meteen tot een oorzakelijk verband te conclude ren. Maar van de andere kant: het is een fout tegen de systema tiek die gelijktijdige verschijnselen niet te onderzoeken op de moge lijkheid van een causaal verband. J-JET als vanzelfsprekend aange nomen dogma, dat nadrukke lijke waarschuwingen per se een dienstelijk is. Hoe meer energie ergens aan besteed wordt, des te groter is de kans op succes en hoe meer moeite een actie kost, des te verdienstelijker is zij. Nooit hebben de wakkerschudders, de waarschuwers, de profeten en de wereldverbeteraars zulke gouden tijden beleefd. J-JET zal waarschijnlijk nog enke le jaren duren voordat kritische geesten in deze wakkerschudderij een nieuwe vorm van bevoogding en paternalisme ontdekken. Intus sen wil ik, voor mijn part tegen de geest des tijds in alvast enke le vraagtekens plaatsen bij dit axioma van de nadrukkelijkheid. Het lijkt mij moeilijk te bewijzen dat nadruk altijd verdienstelijk, vruchtbaar en heilzaam is. In sommige gevallen is het effect duidelijk negatief. Als ik per se wil slapen, blijf ik wakker; als ik met alle geweld mijn handen stil wil houden, heb ik aardige kans dat ze beginnen te trillen: wil ik heel geruisloos slikken, dan kloekt mijn keel extra hard. Er is een geweldige training nodig om het negatieve effect van overbewuste nadruk weer ongedaan te maken. In het ongetrainde bestaan heerst op veel terreinen de ijzeren wet: waar een wil is, is geen weg meer. De voorbeelden zijn opzettelijk gekozen op een terrein waar ook de medici zich mee bemoeien. Dp dat gebied ben ik weliswaar een leek, maar ik heb toevallig zelf een lichaam en kan er dus positieve uitwerking hebben, ver hindert dat deze zo voor de hand liggende vraag gesteld wordt. Voor alle duidelijkheid wil ik de vraag nog wel eens anders formu leren: is het wel zeker dat na drukkelijke waarschuwingen tegen een schadelijke manier van leven leiden tot verbetering daarvan, of is het ook mogelijk dat, wan neer dat leven al door nadrukke lijkheid en haast gekenmerkt wordt, juist de nadrukkelijkheid van de waarschuwing een proces van escalatie in die levenswijze bevordert? Dat, is de vraag. Van het antwoord heb ik hierboven al een vaag vermoeden gesugge reerd. Ik kan dat vermoeden niet waar maken en met getallen be vestigen, evenmin kan ik het met medische gegevens toelichten. Maar als uit de gegevens blijkt, dat het aantal sterfgevallen toe neemt, terwijl ook de nadrukke lijkheid van de waarschuwingen en de publiciteit daaromheen toe neemt, is het niet zo vanzelfspre kend meer te geloven in de vrucht baarheid van die waarschuwingen. Dan is het een gevaarlijk vooroor deel te zeggen dat mensen hun on gezonde levenswijze voorzetten ondanks die waarschuwingen, en zich niet eens af te vragen of zij er niet juist door al die, aan hun jachtig bestaan nog toegevoegde nadrukkelijkheid toe uitgenodigd worden. Ik blijf dus van mening dat nadrukkelijkheid, ernstige problemen kan oproepen en dat het middel soms erger is dan de kwaal. jjit de savannen van Noord- Ghana kan de regen soms verraderlijk snel neerplenzen. Boven het Asjanti-rijk rijzen dan wilde wolken omhoog, die de tropennacht heldonker maken. Het is een regen, die met gelijk matige kracht neervalt en die zo koud is, dat de bezwete bezoeker in enkele minuten tot op zijn botten verkilt. Toen ik in Koemasi, de tuinstad van Ghana, stond te kijken naar het sombere wolkengevecht, kon ik mij niet onttrekken aan een gevoel, dat dit wel eens de voor bode kon zijn van een of ander drama in Shakespeariaanse stijl, een tragedie, waarin de fragiele figuur van de Afrikaanse mens overweldigd wordt door zijn ei gen roekeloze idee, dat hij in staat is het evenwicht in zijn na tuur te verbeteren door eeuwen- mde cultuurpatronen te passen in twintigste-eeuwse westerse patronen van efficiency en nut tigheid; door kilometers bush om te walsen voor de komst van fabrieken; door het mystische Afrika om te vormen tot een kleurloos westen van zakelijk heid en hardheid. Pvit beklemmende gevoel, dat uitgaat van onbeheerste, niet te temmen elementen, hangt thans boven Ghana. Het zijn echter niet de regens boven het Asjanti-rijk, die deze sfeer hebben opgeroepen. Ghana een voormalig deel van de Goudkust in Nederlandse en Engelse geschiedenisboeken van wege haar onmenselijke klimaat en dodelijke ziekten nog altijd „the white man's grave" gehe ten heeft een lange misselijk makende historie van slaven handel, stammenstrijd en kolo niale uitbuiting achter de rug. Ghana heeft aan menige crisis het hoofd geboden. |YJaar het probleem waar het thans voor staat is niet de plaag van zware regens, die we liswaar een oogst kunnen ver nielen. Het is de dringende vraag, die tegenwoordig heel zwart Afrika zich stelt. De een voudige, oude, gruwelijke vra gen: Kunnen we eindelijk in vrede en vrijheid leven Gaan we door elkander uit te moor den Kunnen wij leven in een democratie, waarmee we experi menterend (mogen) falen? Kun nen wij, Asjanti's, Fanti's, Ewe's, Nzima's, Dagomba's en Dagati's, één natie zijn en blijven? Loert ook in Ghana een Biafra, het zwarte synoniem voor broeder moord, om de hoek Sedert 1957 is Ghana (vroe ger Goudkust geheten) onaf hankelijk. Ghana heeft een oppervlakte van 237.870 vier kante kilometer (bijna acht keer de oppervlakte van Ne derland). Aantal inwoners: rond acht miljoen. Hoofdstad: Accra. Gemiddelde temperatuur: rond de 30 graden. Meer dan de helft van de be volking leeft in het Westge- bied, het Middengebied en in het Oostgebied. In deze ge bieden zijn de meeste grote steden: Accra, Takoradi, Cape Coast en Koemasi. QERTIEN jaar geleden nog was Ghana een kroonkolonie. Na een reis door een groot deel van dit land, kom je er niet onder uit, dit woord van de eerste tot de laatste letter met veel ontzag uit te spreken. Het woord kroonkolonie zegt al iets omtrent de „speciale behandeling", die de Britten aan zo'n land gaven. Mijn eerste ervaring met Ghana was een superlastige douane-agent op Kotoka-airport, die, keurig geschoold in de Engelse douanegewoon te om gewoon lastig te zijn, mijn gehele bagage ondersteboven schom melde, op zoek naar „vuurwapens". Mijn laatste ontmoeting in Ghana betrof een informatrice van het toeristenbureau, die me met meer dan overdreven Oxford -accent aansprak. En daartussen in zag je hoe een Afrikaans volk met de hulp, maar vaak ook onder leiding van een aan tal Europeanen, Amerikanen en Ca nadezen niet alleen bezig was af te rekenen met een koloniaal verleden, maar ook bezig was een wansmake lijk namaak-westen te scheppen. Laat ik op voorhand iets zeggen over het volk, de Ghanezen. In de afgelopen jaren heb ik contact gehad met verschillende volken, blank, bruin, geel en zwart. Meestal heb je bij een eerste contact de nodige weerstanden te overwinnen, al was het alleen al vanwege de vreemde omgeving. Niet met de Ghanees. Daar was het „love" op het eerste gezicht. Eerst denk je dat het een frustratie is, een gevolg van het gevoel tegen over een onontkoombare macht te staan een blanke eenling in een zwarte maatschappij. Je zoekt een uitwijkmogelijkheid als een voorlopi- kenmerken. Ghana was „love at first sight" en het is „love" gebleven, vooral om zijn mensen. Je ervaart de Ghanees als de meest gastvrije en vriendelijke mens in de wereld- Hij is zeer arm in goederen (zijn dagloon gemiddeld één rijks daalder), maar zeer rijk in geest. Ge boren in een uitermate hard land, ac cepteert hij de grootste tegenslagen met een onbegrijpelijke berusting en hij doorstaat tegenspoed met een be wonderenswaardige moed. Hij lijkt tevreden met weinig goederen en kijkt wantrouwig naar alles, wat hij niet kent. Zijn trots en gelukkige stemming verbazen de bezoeker. Af hankelijk van de ander in zijn (gro te) familie, is hij in de eerste plaats trouw aan zijn stam, maar hij is zeker ook royaal tegenover de vreemdeling („De vreemdeling slaapt niet op straat", is een bekend Asj anti-gezeg de) en reiziger. Hij toont moed, ge duld, onverzettelijkheid, onafhanke lijkheid en vooral vriendelijkheid en gastvrijheid. Deze beschrijving van de Ghanees uiteraard zwart-wit is waarschijn lijk niet van toepassing op wat wel genoemd worden de „zwarte Euro peanen": De Ghanezen, die na de onafhankelijkheid de gewoonten van hun heersers overnamen de mees ten studeerden aan Europese en En gelse universiteiten en nog wester- ser willen zijn dan de westerlingen. de hand, dat bij het geven van een beeld van Ghana in het kort terugge grepen moet worden naar het koloni ale verleden. Het meest opvallende van een kolo nie zo las ik het onlangs goed ge formuleerd is, dat de regeerders en geregeerden geïsoleerd van elk aar leven: controle op uitoefening van de macht loopt niet rechtstreeks, maar via het moederland. In zo'n si tuatie is de inlandse bevolking vrij wel machteloos, al weten we uit de koloniale geschiedenis, dat de frustra' tie van een volk op een gegeven mo ment tot een explosie van veront waardiging komt: hetzij in een „be vrijdingsoorlog" hetzij in een veront waardiging, die een volk op de een of andere manier uit de weg gaat. Die manieren zijn al vaak opgesomd: pas sief gedrag, rebellie in de vorm van terrorisme, slaafs kopiëren van de leefwijze van de machthebbers in de hoop door hen geaccepteerd te wor den en het inkapselen in een traditio nele leefwijze die als eigen wordt er varen. ge oplossing: je gaat wat kritiekloos van het volk houden. Zo'n rationele verklaring, waaraan wantrouwen en kat-uit-de-boom-kijkerij niet vreemd is, moet ik achteraf als geheel onjuist De langdurige koloniale status van het land heeft deze toestand in grote mate bepaald. Het ligt dan ook voor Ghana heeft zijn onafhankelijkheid verworven via en met al deze ele menten. Met het naderen van de on afhankelijkheid namen bloedige op standen toe, maar zij waren eerder een gevolg van partijrivalitieit in Asj anti-land dan een uiting van ver ontwaardiging tegen de Britse onder drukking. Naast de politieke touwtjes, hadden de Engelsen ook de voornaamste eco nomische touwtjes in handen. De En gelsen zijn er altijd meesters in ge weest om hun politieke macht - of gaat zij per definitie hand in hand? - te versterken met economische. In Ghana is dat ook gebeurd: de goud mijnen waren (en zijn grotendeels) een Engelse aangelegenheid; de ca- cao-produktie, thans nog de hoeksteen van de Ghanese economie, was wel iswaar in eerste aanleg een Ghanese aangelegenheid, maar de handel raak te geheel in Europese handen. Naast de politieke en economische overheer sing was nog een derde machts- pool „vreemd": de culturele- De cul turele overheersing was er in de vorm van de missie, die meer dan wel ke „pool" ook de identiteit en leef wijze van de Afrikaan heeft aange tast. De Afrikaan was dus een drievoudige slaaf: hij had te gehoorzamen aan de Engelsen (politieke macht), hij was voor zijn brood afhankelijk van de Europese handel (economische macht) en hij moest troost zoeken in een levensfilisofie, die hem door de missionarissen werd opgedrongen (culturele macht). Ghana heeft na zijn onafhankelijkheid in 1956 de politieke machtspool dui delijk doorbroken. Dat is een moei lijk en vaak bloedig proces geweest. Hoe Ghana er uiteindelijk toch in geslaagd ig via een „één-partij-demo cratie" van Nkroemah en een mili tair regiem terug te keren tot een voor Afrikaanse begrippen zeer werk baar democratisch stelsel is onder werp van enkele artikelen, die in de komende weken zullen volgen. ANTON THEUNISSEN AMSTERDAM De man op wie de bijna onmogelijke taak rust de Nederlandse kerkprovincie op de we reldbisschoppen-synode volgende maand in Rome te vertegenwoordi gen, Bernard kardinaal Alfrink, staat onder zware druk. Deze druk is de afgelopen weken nog extra zwaar ge worden, doordat de priestergroep Septuagint tot driemaal toe een drin gend beroep op de kardinaal heeft gedaan om nu eindelijk in Rome spijkers met koppen te slaan. Om te zeggen hoe de meerderheid in Ne derland over de bestaande kerkstruc turen denkt. Om het recht op te ei sen een aantal zaken zelf te mogen oplossen. Om desnoods zo werd het donderdag op de persconferen tie gesuggereerd „de kardinaals hoed in de ring te gooien". E.n wat men aanvankelijk ook van Septuagint gedacht mag hebben, nu kan men niet meer zeggen dat het „maar een marginale beweging" in de Nederlandse kerkprovincie Ls, meende Septuagint-voorman-kape- laan Jan Ruyter, niet geheel ten on rechte te kunnen poneren. Immers, nu de priesterraad van het bisdom Haarlem en het diocesaan Rotterdam (bij gebrek aan een pries terraad) zich uitdrukkelijk achter de doelstellingen van de Septuagint- groep hebben gesteld, hebben Jan Ruyter en de zijnen zogezegd de ka tholieke Randstad mee. En dat is nogal wat. En vanuit deze sterkere positie spreekt Septuagint vrijmoedig. Hoe wel de priesters van Septuagint en van de andere buitenlandse groepen in het Zwitserse Chur, zoals Jan de Ruyter zegt, „bepaald geschrokken zijn", van „het uitgeholde en inhouds loze begrip van collegialiteit van de bisschoppen", gaan zij toch door. Gaan zij ook naar Rome begin ok tober Waarom? (Jan Ruyter): „Wij voe len ons gedwongen door te gaan met onze actie; op de eerste plaats door de onduidelijke Nederlandse si tuatie (klemmende vragen hebben geen antwoord gekregen) en vervol gens uit solidariteit met onze buiten landse collega's, vooral met de Spaan se, Franse, Italiaanse en Baskische priesters". Daarom zoals wij in juli ook van uit Chur schreven om de nieuwe solidariteit die ze daar ontdekt heb ben. Binnen deze groeiende groep priesters leeft nog hoop. Zo schre ven ze op 11 augustus aan de Neder landse bisschoppen: „Als groep Sep tuagint willen wij nog van harte op u rekenen, tenzij zal blijken dat deze hoop ten onrechte is". Tenzij. Wij vechten niet voor eigen standje, zeg gen ze. We zijn ook geen heethoofden, want dat de synode het einde van de lange weg voor velen is geworden, kon u ook op het pastoraal concilie horen. „De nood van veel gelovigen en priesters betreft veel meer de gewetensvraag of je hieraan nog lan ger mee mag werken". Voor de priesters van Septuagint is het een eis dat in deze kritieke situatie een duidelijk geluid moet klinken, dat houvast en hoop geeft aan zeer velen, zo niet, dan „zullen wij ons genoodzaakt zien solidair te zijn met de duizenden christenen, voor wie wij werken, en voor wie ons engagement met deze kerk al bijna onbegrijpelijk is geworden". Dit zijn geen dreigementen, dit wordt tot een hier-sta-ik-en-ik-kan- niet-anders. Nadat een afvaardiging van Sep tuagint op 28 augustus (van 11 tot 13.30 uur) een gesprek had gehad met de kardinaal, verscheen enkele dagen later de brief van de bisschop pen m.b.t. de synode, waarin het episcopaat zich ook duidelijk sympa thiek opstelde tegenover de priester- groep. Toch zo schreven de Sept.ua- gint-priesters Ruyter, Reuten en Keet namens de groep begin deze week aan de kardinaal persoonlijk, dat zij in de bisschoppelijke brief „een ge vaarlijke aarzeling" meenden te ont dekken. En de kardinaal had de pries ters in het gesprek van 28 augustus ook gezegd dat hij niet veel ver wachtte van de synode, dat de zaak nog niet rijp was en dat de synode slechts een schakel is in een lang proces. Maar er lijkt geen uitweg meer voor kardinaal Alfrink. Omdat de Neder landse bisschoppen zich openlijk (on langs nog in een brief van 2 septem ber) akkoord hebben verklaard met de gedachten van kardinaal Suenens, betekent dit „dat u duidelijk een an dere kerkstructuur wilt verdedigen pdan die welke geformuleerd wordt door het „Schema voor de bisschop pensynode", aldus de jongste Septua- gintbrief. Bijna onbarmhartig logisch vervolgt deze brief dan: „U zult dus de in het eerste deel van dit „Sche ma" gegeven theologische visie op het gezag in de kerk duidelijk in discussie moeten stellen. Dat bete kent dat u stelling moet nemen te gen een kerkopvatting waarin de Paus onafhankelijk van het oordeel van hef wereldepiscopaat op ieder moment en op ieder gebied van het pastoraal beleid zou kunnen ingrij pen; de Curie zich vereenzelvigt met de „sedes apostolica". En hierom draait het straks op de synode: of Rome bereid is tot de centralisatie, of de paus bereid is col legiaal te zijn met zijn (mede-Ibis schoppen, hun de bevoegdheid waar zij recht op hebben toe te kennen, BERNARD KARDINAAL ALFRINK maar ook of de bisschoppen hun rech ten zullen opeisen in het belang van de kerken waarover zij zijn aangesteld. Septuagint Heeft hiertoe een aan tal vaktheologen in Nederland ge vraagd om hun mening over het sy nodeschema. Prof. dr- B. van Leeu wen ofm. cap. en prof. dr. J. C. Groot bestrijden beiden in hun com mentaar het uitgangspunt van het schema, met name de „nota prae- via", waarover wij reeds eerder schreven. Het is in Nederland natuurlijk niet moeilijk een dergelijke kritiek van theologen te krijgen. De Nederlandse kerk vertoont dan ook reeds veel trekken van de nieuwe kerk, die los gegroeid is van het Romeinse mo del. „Voor deze kerk", schrijft Sep tuagint de kardinaal, „(ook uw kerk) zult u erkenning en leefruimte in het geheel van de wereldkerk moe ten opeisen". En waarom? „Wij vertrouwen op uw realisme: u zult Rome duidelijk moeten maken, dat in uw land en op allerlei plaatsen in de wereld een nieuwe kerkgemeenschap in wording is, die wel heel anders zal zijn, maar daarom niet minder Kerk van Jezus Christus". Is het medelijden met de kardi naal, is het onverschilligheid, is het onzekerheid? Zo niet wat is het dan dat de Nederlandse niet-Septuagint- priesters en leken ervan weerhoudt vanuit hun geloof (snood) zo'n appel op hun kardinaal te doen? Op zijn eenzame reis naar Rome krijgt hij in ieder geval van de Septuagint- groep deze motie van vertrouwen mee (nogmaals de jongste brief)! ..Kardinaal, wij zijn ervan overtuigd dat van uw optreden in Rome veel zal afhangen voor de toekomst van de kerk in Nederland en van de held wereldkerk." JAN LANDMAN

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1969 | | pagina 21