ikkiger
milies?
reg wel!
Commentaar
EEN WIL, GEEN WEG
„De vreemdeling
slaapt niet op straat"
ALFRINKS EENZAME REIS NAAR ROME
bediende
GHANA IN EEN NOTEDOP
Als verstandige mensen
Kleine zieltjes
DR. CORN. VERHOEVEN:
Op synode „de kardinaalshoed in de ring gooien
lBANTS
IOOTSTE
ïUBELZAAK
7/3858
FE BREDA
2'
Via
en met
Verleden
Drievoudig
__20
■a
iijBfiiftjinwfi
piet te dicht op elkaar
ibele ruimte voor vijf!
ren dat elke kilometer
:o'n lage aanschafprijs
inig benzine-verbruik.
:eis niet te lang duren,
ll veel rallye's en races
gewonnen hebben,
dan andere families?
ato in ieder geval wel.
f fabriek Amsterdam:
tel. BTW 6.395,—
tel. BTW 6.994,—
fcl. BTW f 8.898,—)
ief, Stadserf 2 te Breda is
ats voor een
het verrichten van bode-
;e hulpwerkzaamheden ten
lief.
lige voortgezette opleiding
isonderwijs zijn goede om-
ien en een beschaafd en
treden vereist,
iet boven 23 jaar.
vordt een salaris tot maxi"
3,per maand, waarbij
er jarigen jeugdaftrek
epast. De A.O. W.-premie is
ling van de gemeente.
_e sollicitaties te richten
varis Dr. F. A. Brekelmans,
DE STEM VAN ZATERDAG 20 SEPTEMBER 1969
21
N ..PEILINGEN „PEILINGENPEILINGEN.PEILINGEN PEJUNGEN PEILINGEN PEILINGEN „PEILINGEN .PEILINGEN PEILINGEN „PEIUNGEN „.PEJUNGEN n „.PEILINGEN .^ILINGEN ^PEIUNGJN
fittï inVAV.' rciLimucm PEILIIGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEIL-w^.^.AriTdcimki^cm PCiiiKiriFM PFILIU
.Ai/«rki nriiiki^rki "Z... 1-- nrii iir^Vri rc,LMN^c i». r-T. nrii iKir* cki ncïl IC W DCII nrn iKirCM DCII IMr.(-N kMI IIMljriM
ENWPEklNGTN^PEiLINGEN,,,>miNGlN,"^ILINGEN,"WpCE7LINGENGPEILINGENNGPEILING%^EVLINGENINGPEVLINGE^^^
PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEIILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEIUNGEN^PE^
De liefde kan niet van één kant komen. Dit geldt ook voor het loonbeleid.
De regering kan van de vakbeweging geen medewerking verwachten
voor een evenwichtig loonbeleid als die vakbeweging geen ruimte krijgt
om de zo hoog geprezen eigen verantwoordelijkheid waar te maken.
Die bewegingsvrijheid ontbreekt naar de mening van de vakcentrales in
de loonwet-Roolvink. De minister van Sociale Zaken, zelf voortgekomen uit
de vakbeweging, heeft tot nu toe weinig aandacht geschonken aan de be
zwaren van zijn vrienden van (heel) vroeger. Dat is niet verstandig.
Begrijpelijk, maar ook niet zo verstandig, zijn de dreigementen, die
N.V.V.-voorzitter Kloos nu heeft laten horen. Hij heeft het staking-spook
opgeroepen. Laat hij oppassen. Het wapen van de staking is een machts
middel, dat niet altijd onder controle te houden is. Kijk naar Frankrijk, kijk
naar Italië.
De welvaartsontwikkeling in Nederland zou enorm worden afgeremd
door een crisis rond het loonbeleid. Dat kan noch de regering willen, noch
de vakbeweging. Laten ze dan als verstandige mensen handelen.
TJn zo hebben we dan een affaire-Verolme. Politiek gezien ligt de zaak
tamelijk eenvoudig: Als de heer Verolme tientallen miljoenen aan ge
meenschapsgeld wil hebben zal hij de regering ook zeggenschap moeten
geven in zijn bedrijf. Dat is heel vervelend voor een man als de heer Ver
olme, maar onvermijdelijk Dat zullen hem ongetwijfeld ook de politici
vertellen, die hem als adviseur terzijde staan.
Het komt ons overigens voor, dat die politici er in de huidige situatie ver
standig aan zouden doen hun adviseurschap neer te leggen. Het is altijd
moeilijk twee heren te dienen. Zeker in een zaak als deze.
De heer Verolme had zijn fouten maar hij had ook zijn hele grote kwali
teiten. Op het ogenblik wordt er alleen maar over zijn fouten gesproken.
Dat is niet billijk. Nog onprettiger doet aan het nauwelijks verholen leed
vermaak in bepaalde kringen over de „val" van deze man. Wat een afgunst
spreekt er uit, wat een kleine-zieltjes-mentaliteit.
"pOEN ik een paar weken gele
den, naar aanleiding van de
dood van Philip Blaiberg, enige
kritische opmerkingen maakte
over de publiciteit rond de hart
transplantaties, kreeg ik door mid
del van een ingezonden brief van
een paar studenten er geducht van
langs. Ik zou geen oog gehad
hebben voor de wetenschappelij
ke betekenis van deze onderne
ming, ik was vaag, maar toch
grof etc. Zo'n beschuldigingen
brengen mij altijd een beetje in
verlegenheid. Zij gaan er name
lijk meestal van uit, dat iemand
die iets te berde brengt, niet op
de hoogte is van wat elke dag
over diezelfde kwestie in alle
kranten te lezen staat. Het is
moeilijk met iemand te discus
siëren over rekenkunde, wan
neer die alleen maar met grote
nadruk beweert dat twee en twee
vier is. Want dat is zo langza
merhand genoegzaam bekend.
Intussen laat de kwestie van
het hart mij niet los, vooral nu er
onlangs weer eens met veel na
druk op gewezen is, dat hart- en
vaatziekten in de moderne tijd
als de belangrijkste doodsoorzaak
beschouwd moeten worden naast
kanker en dat dit verband houdt
met onze levenswijze. Op grond
van deze wetenschap begint de
een een kruistocht tegen het ro
ken, een ander tegen het vet en
een derde tegen het zitten- Dat
gebeurt allemaal met grote na
druk. Het is een axioma in onze
samenleving, dat nadruk zeer ver
een beetje over meepraten.
De eenheid van de mens is van
die aard, zeggen de geleerden,
dat zijn fysieke toestand op aller
lei manieren te beïnvloeden is,
vooral ook psychisch. Hart- en
vaatziekten en ook kanker worden
wel met die invloed in verband ge
bracht. Een druk en jachtig leven
- in onze samenleving als uiterst
verdienstelijk beschouwd schijnt
de kans op een hartinfarct aan
zienlijk te verhogen, zo wordt al
jaren lang beweerd.
Maar nu meen ik, dat de nadruk
kelijkheid van al die waarschu
wingen tegen een druk en jachtig
leven typisch een onderdeel zijn
van dat leven zelf en dat zij dus de
druk en de jachtigheid alleen
maar verhogen en daarmee de
kansen op de ziekte. Het aantal
hartinfarcten neemt toe met de
nadrukkelijkheid waarmee ertegen
gewaarschuwd wordt. Dat beweer
ik nu zo maar- Om het waar te
maken, zou aangetoond moeten
worden, dat hun statische gra
fieken evenwijdig lopen of samen
vallen. Dan nog zou het een beken
de fout tegen de logica zijn uit de
ze gelijktijdigheid meteen tot een
oorzakelijk verband te conclude
ren. Maar van de andere kant:
het is een fout tegen de systema
tiek die gelijktijdige verschijnselen
niet te onderzoeken op de moge
lijkheid van een causaal verband.
J-JET als vanzelfsprekend aange
nomen dogma, dat nadrukke
lijke waarschuwingen per se een
dienstelijk is. Hoe meer energie
ergens aan besteed wordt, des te
groter is de kans op succes en
hoe meer moeite een actie kost,
des te verdienstelijker is zij. Nooit
hebben de wakkerschudders, de
waarschuwers, de profeten en de
wereldverbeteraars zulke gouden
tijden beleefd.
J-JET zal waarschijnlijk nog enke
le jaren duren voordat kritische
geesten in deze wakkerschudderij
een nieuwe vorm van bevoogding
en paternalisme ontdekken. Intus
sen wil ik, voor mijn part tegen
de geest des tijds in alvast enke
le vraagtekens plaatsen bij dit
axioma van de nadrukkelijkheid.
Het lijkt mij moeilijk te bewijzen
dat nadruk altijd verdienstelijk,
vruchtbaar en heilzaam is. In
sommige gevallen is het effect
duidelijk negatief. Als ik per se wil
slapen, blijf ik wakker; als ik
met alle geweld mijn handen stil
wil houden, heb ik aardige kans
dat ze beginnen te trillen: wil ik
heel geruisloos slikken, dan kloekt
mijn keel extra hard. Er is een
geweldige training nodig om het
negatieve effect van overbewuste
nadruk weer ongedaan te maken.
In het ongetrainde bestaan heerst
op veel terreinen de ijzeren wet:
waar een wil is, is geen weg meer.
De voorbeelden zijn opzettelijk
gekozen op een terrein waar ook
de medici zich mee bemoeien.
Dp dat gebied ben ik weliswaar
een leek, maar ik heb toevallig
zelf een lichaam en kan er
dus
positieve uitwerking hebben, ver
hindert dat deze zo voor de hand
liggende vraag gesteld wordt.
Voor alle duidelijkheid wil ik de
vraag nog wel eens anders formu
leren: is het wel zeker dat na
drukkelijke waarschuwingen tegen
een schadelijke manier van leven
leiden tot verbetering daarvan,
of is het ook mogelijk dat, wan
neer dat leven al door nadrukke
lijkheid en haast gekenmerkt
wordt, juist de nadrukkelijkheid
van de waarschuwing een proces
van escalatie in die levenswijze
bevordert? Dat, is de vraag. Van
het antwoord heb ik hierboven al
een vaag vermoeden gesugge
reerd. Ik kan dat vermoeden niet
waar maken en met getallen be
vestigen, evenmin kan ik het met
medische gegevens toelichten.
Maar als uit de gegevens blijkt,
dat het aantal sterfgevallen toe
neemt, terwijl ook de nadrukke
lijkheid van de waarschuwingen
en de publiciteit daaromheen toe
neemt, is het niet zo vanzelfspre
kend meer te geloven in de vrucht
baarheid van die waarschuwingen.
Dan is het een gevaarlijk vooroor
deel te zeggen dat mensen hun on
gezonde levenswijze voorzetten
ondanks die waarschuwingen, en
zich niet eens af te vragen of zij er
niet juist door al die, aan hun
jachtig bestaan nog toegevoegde
nadrukkelijkheid toe uitgenodigd
worden. Ik blijf dus van mening
dat nadrukkelijkheid, ernstige
problemen kan oproepen en dat
het middel soms erger is dan de
kwaal.
jjit de savannen van Noord-
Ghana kan de regen soms
verraderlijk snel neerplenzen.
Boven het Asjanti-rijk rijzen dan
wilde wolken omhoog, die de
tropennacht heldonker maken.
Het is een regen, die met gelijk
matige kracht neervalt en die zo
koud is, dat de bezwete bezoeker
in enkele minuten tot op zijn
botten verkilt.
Toen ik in Koemasi, de tuinstad
van Ghana, stond te kijken naar
het sombere wolkengevecht, kon
ik mij niet onttrekken aan een
gevoel, dat dit wel eens de voor
bode kon zijn van een of ander
drama in Shakespeariaanse stijl,
een tragedie, waarin de fragiele
figuur van de Afrikaanse mens
overweldigd wordt door zijn ei
gen roekeloze idee, dat hij in
staat is het evenwicht in zijn na
tuur te verbeteren door eeuwen-
mde cultuurpatronen te passen
in twintigste-eeuwse westerse
patronen van efficiency en nut
tigheid; door kilometers bush
om te walsen voor de komst van
fabrieken; door het mystische
Afrika om te vormen tot een
kleurloos westen van zakelijk
heid en hardheid.
Pvit beklemmende gevoel, dat
uitgaat van onbeheerste,
niet te temmen elementen, hangt
thans boven Ghana.
Het zijn echter niet de regens
boven het Asjanti-rijk, die deze
sfeer hebben opgeroepen. Ghana
een voormalig deel van de
Goudkust in Nederlandse en
Engelse geschiedenisboeken van
wege haar onmenselijke klimaat
en dodelijke ziekten nog altijd
„the white man's grave" gehe
ten heeft een lange misselijk
makende historie van slaven
handel, stammenstrijd en kolo
niale uitbuiting achter de rug.
Ghana heeft aan menige crisis
het hoofd geboden.
|YJaar het probleem waar het
thans voor staat is niet de
plaag van zware regens, die we
liswaar een oogst kunnen ver
nielen. Het is de dringende
vraag, die tegenwoordig heel
zwart Afrika zich stelt. De een
voudige, oude, gruwelijke vra
gen: Kunnen we eindelijk in
vrede en vrijheid leven Gaan
we door elkander uit te moor
den Kunnen wij leven in een
democratie, waarmee we experi
menterend (mogen) falen? Kun
nen wij, Asjanti's, Fanti's, Ewe's,
Nzima's, Dagomba's en Dagati's,
één natie zijn en blijven? Loert
ook in Ghana een Biafra, het
zwarte synoniem voor broeder
moord, om de hoek
Sedert 1957 is Ghana (vroe
ger Goudkust geheten) onaf
hankelijk. Ghana heeft een
oppervlakte van 237.870 vier
kante kilometer (bijna acht
keer de oppervlakte van Ne
derland).
Aantal inwoners: rond acht
miljoen.
Hoofdstad: Accra.
Gemiddelde temperatuur:
rond de 30 graden.
Meer dan de helft van de be
volking leeft in het Westge-
bied, het Middengebied en in
het Oostgebied. In deze ge
bieden zijn de meeste grote
steden: Accra, Takoradi, Cape
Coast en Koemasi.
QERTIEN jaar geleden nog was Ghana een kroonkolonie. Na
een reis door een groot deel van dit land, kom je er niet
onder uit, dit woord van de eerste tot de laatste letter met veel
ontzag uit te spreken. Het woord kroonkolonie zegt al
iets omtrent de „speciale behandeling", die de Britten aan
zo'n land gaven.
Mijn eerste ervaring met Ghana was een superlastige douane-agent
op Kotoka-airport, die, keurig geschoold in de Engelse douanegewoon
te om gewoon lastig te zijn, mijn gehele bagage ondersteboven schom
melde, op zoek naar „vuurwapens". Mijn laatste ontmoeting in Ghana
betrof een informatrice van het toeristenbureau, die me met meer
dan overdreven Oxford -accent aansprak.
En daartussen in zag je hoe een
Afrikaans volk met de hulp, maar
vaak ook onder leiding van een aan
tal Europeanen, Amerikanen en Ca
nadezen niet alleen bezig was af te
rekenen met een koloniaal verleden,
maar ook bezig was een wansmake
lijk namaak-westen te scheppen.
Laat ik op voorhand iets zeggen
over het volk, de Ghanezen. In de
afgelopen jaren heb ik contact gehad
met verschillende volken, blank,
bruin, geel en zwart. Meestal heb je
bij een eerste contact de nodige
weerstanden te overwinnen, al was
het alleen al vanwege de vreemde
omgeving. Niet met de Ghanees. Daar
was het „love" op het eerste gezicht.
Eerst denk je dat het een frustratie
is, een gevolg van het gevoel tegen
over een onontkoombare macht te
staan een blanke eenling in een
zwarte maatschappij. Je zoekt een
uitwijkmogelijkheid als een voorlopi-
kenmerken. Ghana was „love at first
sight" en het is „love" gebleven,
vooral om zijn mensen.
Je ervaart de Ghanees als de meest
gastvrije en vriendelijke mens in de
wereld- Hij is zeer arm in goederen
(zijn dagloon gemiddeld één rijks
daalder), maar zeer rijk in geest. Ge
boren in een uitermate hard land, ac
cepteert hij de grootste tegenslagen
met een onbegrijpelijke berusting en
hij doorstaat tegenspoed met een be
wonderenswaardige moed. Hij lijkt
tevreden met weinig goederen en
kijkt wantrouwig naar alles, wat hij
niet kent. Zijn trots en gelukkige
stemming verbazen de bezoeker. Af
hankelijk van de ander in zijn (gro
te) familie, is hij in de eerste plaats
trouw aan zijn stam, maar hij is zeker
ook royaal tegenover de vreemdeling
(„De vreemdeling slaapt niet op
straat", is een bekend Asj anti-gezeg
de) en reiziger. Hij toont moed, ge
duld, onverzettelijkheid, onafhanke
lijkheid en vooral vriendelijkheid en
gastvrijheid.
Deze beschrijving van de Ghanees
uiteraard zwart-wit is waarschijn
lijk niet van toepassing op wat wel
genoemd worden de „zwarte Euro
peanen": De Ghanezen, die na de
onafhankelijkheid de gewoonten van
hun heersers overnamen de mees
ten studeerden aan Europese en En
gelse universiteiten en nog wester-
ser willen zijn dan de westerlingen.
de hand, dat bij het geven van een
beeld van Ghana in het kort terugge
grepen moet worden naar het koloni
ale verleden.
Het meest opvallende van een kolo
nie zo las ik het onlangs goed ge
formuleerd is, dat de regeerders
en geregeerden geïsoleerd van elk
aar leven: controle op uitoefening
van de macht loopt niet rechtstreeks,
maar via het moederland. In zo'n si
tuatie is de inlandse bevolking vrij
wel machteloos, al weten we uit de
koloniale geschiedenis, dat de frustra'
tie van een volk op een gegeven mo
ment tot een explosie van veront
waardiging komt: hetzij in een „be
vrijdingsoorlog" hetzij in een veront
waardiging, die een volk op de een
of andere manier uit de weg gaat. Die
manieren zijn al vaak opgesomd: pas
sief gedrag, rebellie in de vorm van
terrorisme, slaafs kopiëren van de
leefwijze van de machthebbers in de
hoop door hen geaccepteerd te wor
den en het inkapselen in een traditio
nele leefwijze die als eigen wordt er
varen.
ge oplossing: je gaat wat kritiekloos
van het volk houden. Zo'n rationele
verklaring, waaraan wantrouwen en
kat-uit-de-boom-kijkerij niet vreemd
is, moet ik achteraf als geheel onjuist
De langdurige koloniale status van
het land heeft deze toestand in grote
mate bepaald. Het ligt dan ook voor
Ghana heeft zijn onafhankelijkheid
verworven via en met al deze ele
menten. Met het naderen van de on
afhankelijkheid namen bloedige op
standen toe, maar zij waren eerder
een gevolg van partijrivalitieit in
Asj anti-land dan een uiting van ver
ontwaardiging tegen de Britse onder
drukking.
Naast de politieke touwtjes, hadden
de Engelsen ook de voornaamste eco
nomische touwtjes in handen. De En
gelsen zijn er altijd meesters in ge
weest om hun politieke macht - of
gaat zij per definitie hand in hand?
- te versterken met economische. In
Ghana is dat ook gebeurd: de goud
mijnen waren (en zijn grotendeels)
een Engelse aangelegenheid; de ca-
cao-produktie, thans nog de hoeksteen
van de Ghanese economie, was wel
iswaar in eerste aanleg een Ghanese
aangelegenheid, maar de handel raak
te geheel in Europese handen. Naast
de politieke en economische overheer
sing was nog een derde machts-
pool „vreemd": de culturele- De cul
turele overheersing was er in de
vorm van de missie, die meer dan wel
ke „pool" ook de identiteit en leef
wijze van de Afrikaan heeft aange
tast.
De Afrikaan was dus een drievoudige
slaaf: hij had te gehoorzamen aan
de Engelsen (politieke macht), hij
was voor zijn brood afhankelijk van
de Europese handel (economische
macht) en hij moest troost zoeken in
een levensfilisofie, die hem door de
missionarissen werd opgedrongen
(culturele macht).
Ghana heeft na zijn onafhankelijkheid
in 1956 de politieke machtspool dui
delijk doorbroken. Dat is een moei
lijk en vaak bloedig proces geweest.
Hoe Ghana er uiteindelijk toch in
geslaagd ig via een „één-partij-demo
cratie" van Nkroemah en een mili
tair regiem terug te keren tot een
voor Afrikaanse begrippen zeer werk
baar democratisch stelsel is onder
werp van enkele artikelen, die in
de komende weken zullen volgen.
ANTON THEUNISSEN
AMSTERDAM De man op wie
de bijna onmogelijke taak rust de
Nederlandse kerkprovincie op de we
reldbisschoppen-synode volgende
maand in Rome te vertegenwoordi
gen, Bernard kardinaal Alfrink, staat
onder zware druk. Deze druk is de
afgelopen weken nog extra zwaar ge
worden, doordat de priestergroep
Septuagint tot driemaal toe een drin
gend beroep op de kardinaal heeft
gedaan om nu eindelijk in Rome
spijkers met koppen te slaan. Om te
zeggen hoe de meerderheid in Ne
derland over de bestaande kerkstruc
turen denkt. Om het recht op te ei
sen een aantal zaken zelf te mogen
oplossen. Om desnoods zo werd
het donderdag op de persconferen
tie gesuggereerd „de kardinaals
hoed in de ring te gooien".
E.n wat men aanvankelijk ook van
Septuagint gedacht mag hebben, nu
kan men niet meer zeggen dat het
„maar een marginale beweging" in
de Nederlandse kerkprovincie Ls,
meende Septuagint-voorman-kape-
laan Jan Ruyter, niet geheel ten on
rechte te kunnen poneren.
Immers, nu de priesterraad van het
bisdom Haarlem en het diocesaan
Rotterdam (bij gebrek aan een pries
terraad) zich uitdrukkelijk achter de
doelstellingen van de Septuagint-
groep hebben gesteld, hebben Jan
Ruyter en de zijnen zogezegd de ka
tholieke Randstad mee. En dat is
nogal wat.
En vanuit deze sterkere positie
spreekt Septuagint vrijmoedig. Hoe
wel de priesters van Septuagint en
van de andere buitenlandse groepen
in het Zwitserse Chur, zoals Jan de
Ruyter zegt, „bepaald geschrokken
zijn", van „het uitgeholde en inhouds
loze begrip van collegialiteit van de
bisschoppen", gaan zij toch door.
Gaan zij ook naar Rome begin ok
tober
Waarom? (Jan Ruyter): „Wij voe
len ons gedwongen door te gaan
met onze actie; op de eerste plaats
door de onduidelijke Nederlandse si
tuatie (klemmende vragen hebben
geen antwoord gekregen) en vervol
gens uit solidariteit met onze buiten
landse collega's, vooral met de Spaan
se, Franse, Italiaanse en Baskische
priesters".
Daarom zoals wij in juli ook van
uit Chur schreven om de nieuwe
solidariteit die ze daar ontdekt heb
ben.
Binnen deze groeiende groep
priesters leeft nog hoop. Zo schre
ven ze op 11 augustus aan de Neder
landse bisschoppen: „Als groep Sep
tuagint willen wij nog van harte op
u rekenen, tenzij zal blijken dat deze
hoop ten onrechte is". Tenzij. Wij
vechten niet voor eigen standje, zeg
gen ze. We zijn ook geen heethoofden,
want dat de synode het einde van de
lange weg voor velen is geworden,
kon u ook op het pastoraal concilie
horen. „De nood van veel gelovigen
en priesters betreft veel meer de
gewetensvraag of je hieraan nog lan
ger mee mag werken".
Voor de priesters van Septuagint
is het een eis dat in deze kritieke
situatie een duidelijk geluid moet
klinken, dat houvast en hoop geeft
aan zeer velen, zo niet, dan „zullen
wij ons genoodzaakt zien solidair te
zijn met de duizenden christenen,
voor wie wij werken, en voor wie
ons engagement met deze kerk al
bijna onbegrijpelijk is geworden".
Dit zijn geen dreigementen, dit
wordt tot een hier-sta-ik-en-ik-kan-
niet-anders.
Nadat een afvaardiging van Sep
tuagint op 28 augustus (van 11 tot
13.30 uur) een gesprek had gehad
met de kardinaal, verscheen enkele
dagen later de brief van de bisschop
pen m.b.t. de synode, waarin het
episcopaat zich ook duidelijk sympa
thiek opstelde tegenover de priester-
groep. Toch zo schreven de Sept.ua-
gint-priesters Ruyter, Reuten en Keet
namens de groep begin deze week
aan de kardinaal persoonlijk, dat zij
in de bisschoppelijke brief „een ge
vaarlijke aarzeling" meenden te ont
dekken. En de kardinaal had de pries
ters in het gesprek van 28 augustus
ook gezegd dat hij niet veel ver
wachtte van de synode, dat de zaak
nog niet rijp was en dat de synode
slechts een schakel is in een lang
proces.
Maar er lijkt geen uitweg meer voor
kardinaal Alfrink. Omdat de Neder
landse bisschoppen zich openlijk (on
langs nog in een brief van 2 septem
ber) akkoord hebben verklaard met
de gedachten van kardinaal Suenens,
betekent dit „dat u duidelijk een an
dere kerkstructuur wilt verdedigen
pdan die welke geformuleerd wordt
door het „Schema voor de bisschop
pensynode", aldus de jongste Septua-
gintbrief. Bijna onbarmhartig logisch
vervolgt deze brief dan: „U zult dus
de in het eerste deel van dit „Sche
ma" gegeven theologische visie op
het gezag in de kerk duidelijk in
discussie moeten stellen. Dat bete
kent dat u stelling moet nemen te
gen een kerkopvatting waarin de
Paus onafhankelijk van het oordeel
van hef wereldepiscopaat op ieder
moment en op ieder gebied van het
pastoraal beleid zou kunnen ingrij
pen; de Curie zich vereenzelvigt
met de „sedes apostolica".
En hierom draait het straks op de
synode: of Rome bereid is tot de
centralisatie, of de paus bereid is col
legiaal te zijn met zijn (mede-Ibis
schoppen, hun de bevoegdheid waar
zij recht op hebben toe te kennen,
BERNARD KARDINAAL ALFRINK
maar ook of de bisschoppen hun rech
ten zullen opeisen in het belang van
de kerken waarover zij zijn aangesteld.
Septuagint Heeft hiertoe een aan
tal vaktheologen in Nederland ge
vraagd om hun mening over het sy
nodeschema. Prof. dr- B. van Leeu
wen ofm. cap. en prof. dr. J. C.
Groot bestrijden beiden in hun com
mentaar het uitgangspunt van het
schema, met name de „nota prae-
via", waarover wij reeds eerder
schreven.
Het is in Nederland natuurlijk niet
moeilijk een dergelijke kritiek van
theologen te krijgen. De Nederlandse
kerk vertoont dan ook reeds veel
trekken van de nieuwe kerk, die los
gegroeid is van het Romeinse mo
del. „Voor deze kerk", schrijft Sep
tuagint de kardinaal, „(ook uw kerk)
zult u erkenning en leefruimte in
het geheel van de wereldkerk moe
ten opeisen".
En waarom? „Wij vertrouwen op
uw realisme: u zult Rome duidelijk
moeten maken, dat in uw land en
op allerlei plaatsen in de wereld
een nieuwe kerkgemeenschap in
wording is, die wel heel anders zal
zijn, maar daarom niet minder Kerk
van Jezus Christus".
Is het medelijden met de kardi
naal, is het onverschilligheid, is het
onzekerheid? Zo niet wat is het dan
dat de Nederlandse niet-Septuagint-
priesters en leken ervan weerhoudt
vanuit hun geloof (snood) zo'n
appel op hun kardinaal te doen? Op
zijn eenzame reis naar Rome krijgt
hij in ieder geval van de Septuagint-
groep deze motie van vertrouwen
mee (nogmaals de jongste brief)!
..Kardinaal, wij zijn ervan overtuigd
dat van uw optreden in Rome veel
zal afhangen voor de toekomst van
de kerk in Nederland en van de held
wereldkerk."
JAN LANDMAN