I
Onze IJsselmeerpolders zijn veel te „boers
MASSA'S PROBLEMEN DOOR EENZIJDIGE STRUCTUUR
LANDBOUW
M BOEREN"
IDENTIEK
MOBIEL
OORLOG
'ÉtiÊÈ
TIEN DORPEN
EMMELOORD
ERFENIS
MONDJESMAAT
FLEXIBEL
32
DE STEM
ïontage-afdeling
s
itage-werkzaam-
irdt doorbetaald.
A.O. in de
tussen 19 en 20
tel. 01640-6264.
beste schikken.
50 brede,
20 hoge ruimte
hw heeft genomen,
pit een piano ver-
i personenauto?
bisschien een
nte?
en zit, stap dan
eden, met
;gen hinderlijk
en, veilig vóór
a, met een grote
.ustin Maxi.
iteem.
en probeer 'm.
t uw buren.
^drolastic® vering
noeite waard.
*88
Het koloniseren van nieuwe gebie
den is een zaak die weloverwogen
dient te gebeuren. Dat is het geval
met de IJsselmeerpolders. Wil ie
mand boer worden op één van deze
stukken voormalige Zuiderzeebo
dem dan dient hij over 25 procent
eigen kapitaal te beschikken, een
man te zijn met veel vakmanschap,
ondernemend te zijn en een harde
werker.
Verder is het uitgangspunt van de
kolonisator, de Rijksdienst voor de
IJsselmeerpolders dat een kwart
van de te „vergeven" bedrijven
naar boeren nit een ruilverkaveling
gaat.
Deze selectie heeft er toe geleid dal
de bewoner van de nieuwe IJssel
meerpolders een echte business-man
is geworden. Een man, die econo
misch denkt, die vaak enkel oog
heeft voor het rendement van zijn
bedrijf. Hij houdt zijn vakliteratuur
uitstekend bij en is vastbesloten te
slagen in dit nieuwe gebied.
In de pionierstijd van de Noord-
oostpoider b.v. het was toen ook
nog oorlogstij'" hebben zich vaak
'aarde taferelen afgespeeld.
Ploegbazen die kans wilden maken
op een landbouwbedrijf moesten
produktie maken bij het graven
van greppels en sloten. Achteraf
wordt de pionierstijd geromanti
seerd. Men is het harde systeem
van vroeger vergeten.
Sommigen die na veel zwoegen een
bedrijf hadden veroverd, konden
het desondanks niet bolwerken.
In die eerste jaren waren zelfmoor
den een vrij veel voorkomend ver
schijnsel. (Alleen al in 1955 be
roofden tien mensen zich van hei
leven!). Het zijn dingen die in de
polders-van-nu vergeten worden en
bij herdenkingsfeesten wordt de
pionierstijd voorgesteld ais een pe
riode waarin de saamhorigheid
hoogtij vierde en waarin problemen
in een handomdraai werden opge
lost.
De eerste bewoners van die polder;
zijn ook tamelijk chauvinistisch ge
worden. Bij een groot aantal krijgt
deze instelling gestalte in het aan
brengen van bordjes en stickers or
de auto met de woorden „NOP" en
„Oostelijk Flevoland". In deze ge
bieden zetelt ongetwijfeld een zeei
hard werkend deel van de Neder
landse bevolking.
De zakelijke, rechtlijnige indeling
van het landschap noodt daar als
het ware toe. Vaak lijkt het alsof
men vergeten is dat „de mens bij
brood niet alleen zal leven".
De chauvinistische instelling van
de wat oudere polderbtwoners is
er de oorzaak van dat enkel „op
bouwende kritiek" wordt geaccep
teerd. Een jonge inmiddels ver
trokken gereformeerde predikant
in Espel, die er vóór was dat de
kleine, weinig levenskansen heb
bende dorpen in de Noordoostpol
der met behulp van bulldozers met
de grond gelijk moesten worden
gemaakt, kreeg onbarmhartig de
mantel uitgeveegd door burgemees
ter F. M. van Panthaleon baron van
Eek.
Zijn mening week zover van de
doorsnee-opinie af dat er gewoon
niet over te denken viel laat staan
praten. De burgemeester vergat
daarbij dat een politieke partij in
de N.O.P. ook al eens gespeeld had
met deze gedachte.
Politieke voorzichtigheid noopte
deze partij deze onhaalbare kaart
nooit open en bloot op tafel te leg
gen.
(Van een onzer verslaggevers)
jr
f FLEVOLAND „Ik acht de tijd gekomen om de afsluiting en droogmaking van
de Zuiderzee te ondernemen: Verbetering van de waterstaatkundige toestand der om
liggende provinciën, uitbreiding van grondgebied en blijvende vermeerdering van
arbeidsgelegenheid zullen daarvan het gevolg zijn".
Die passage kwam voor in de troonrede, die Koningin Wilhehnina op 16 september
1913 uitsprak. Vijf jaar later was de zaak geregeld in de Wet op de droogmaking van
de Zuiderzee.
De plannen van ir. C. Lely zijn thans voor een belangrijk deel voltooid. Om
streeks het jaar 2000 zal Nederland 225.000 ha cultuurgrond, verdeeld over vijf
polders, rijker zijn.
Het oogmerk van vroeger voor
i deze droogmaking was vooral ge
richt op vergroting van het areaal
landbouwgrond. De IJsselmeer
polders moesten de nieuwe voed-
I selschuur van ons land worden,
I terwijl aan de andere kant de be-
I woners van de aangrenzende ge-
I bieden niet meer door de onstui-
I mige waterwolf bedreigd zouden
I worden.
Op die manier sloeg men twee
vliegen in één klap. De Dienst
Zuiderzeewerken voerde de eigen
lijke drooglegging uit, de Directie
Wieringermeer thans geheten
Rijksdienst voor de IJsselmeer
polders richtte de polders in,
ontwierp bestemmingsplannen en
voerde de kolonisatie uit.
Van meet af aan stond een land
bouwkundige bestemming voorop.
Ook nog toen het op zijn zachtst ge
zegd discutabel werd of al deze
kostbare grond wel aan landbouw
kundige doeleinden opgeofferd zou
moeten worden.
In 1930 kwam de 20.000 ha. gro
te Wieringermeerpolder. De Land
bouw wordt er npg altijd met een
hoofdletter geschreven.' In 1942
volgde de Noordoostpolder met
48.000 ha. "Weer was de landbouw
do bestaansbron voor de bewo
ners. Een forse tijd later, in 1957
v'el Oostelijk Flevoland droog
«n weer was een landbouwkundi
gs bestemming een uitgemaakte
Zaak voor de Rijksdienst. Zelfs het
J'orig jaar ingepolderde, 43.000 ha.
tellende, Zuidelijk Flevoland zal
"oor de helft als landbouwgebied
Worden ingericht. Alleen voor de
Markerwaard heeft de kolonisator
n°8 geen bestemmings- en inrich-
™gsplan ontworpen. Misschien zal
wat de bestemming van deze
i Polder betreft, de vraag naar grote
woon- en recreatiegebieden hono
reren.
|fe' ligt in de bedoeling de Mar-
rwaard in 1980 droog te laten
vaUen. Inmiddels zijn stemmen op-
I êogaan, dat wanneer de Marker-
I waard ook een uitgesproken land-
I "OPwkundige bestemming zou krij-
I p0. men het inpolderen maar be-
I n laten- De EEG heeft het
I atl°iale agrarische produktie- en
I o.Zatp,atr00n volkomen overhoop
I s!uLalti en het hjkt weinig zin te
I n de landbouw in Nederland
8 verder te ontwikkelen.
jutbreiding van het areaal land-
Pwgronden is een zaak waarin
noM 'kjóienst zich blijkbaar hard-
Hot eeH vastgebeten.
rr,dt wat duidelijker wanneer
W-u, nkt, dat van meet af aan
Soningse ingenieurs de toon bij
de kolonisatie en inrichting van
de IJsselmeerpolders hebben aan
gegeven. Momenteel bestaat er
weliswaar een sociologische afde
ling, maar insiders zeggen, dat
„de boeren" er nog altijd de dienst
uitmaken. De eenzijdige werkge-
legenheidsstructuur die de pol
ders opgelegd kregen, is een zaak
waarover de later geinstalleerde
gemeentebesturen in de Wierin
germeer en de N.O.P. nachten wak
ker liggen.
Door de mechanisatie, die vooral
een kans kreeg op de goed ver
kavelde Usselmeenrgroniden, moest
de landbouw een zeer groot aantal
werknemers afstoten, een proces
dat nog steeds doorgaat.
In de IJsselmeerpolders zijn be
trekkelijk jonge gezinnen terecht
gekomen, waarvan de kinderen
aangewezen zijn op een werkkring
buiten de landbouw.
In de Wieringermeer is die ande
re werkkring er nagenoeg niet.
De jonge „Wieringermeerders"
trekken o.m. naar de Hoogovens.
Het gemeentebestuur van de
Noordoostpolder probeert moei
zaam industrie aan te trekken, om
dat men er terdege beseft, dat wan
neer niet spoedig 't werkgelegen-
heidspatroon zal veranderen en ge
varieerder zal worden, de jongeren
weg zullen trekken, waardoor de
bevolking snel zal verouderen.
Kortom: men zit in de IJssel
meerpolders met een serie proble
men opgescheept, die de erfenis
zjjn van een verstard kolonisatie-
beleid.
En het is die verstarring die een
verdere, gunstige ontwikkeling be
dreigt.
Zelfs bij de in 1957 droog ge
vallen polder Oostelijk Flevoland
heeft men op het oude stramien
doorgeborduurd.
De bevolkingspyramide van dit
gebied is vrijwel identiek aan die
van de Noordoostpolder waar een
recente telling liet zien dat onge
veer de helft van de circa 32.000
zielen tellende bevolking jonger
was dan 20 jaar. Vroeger of la
ter zal zich ook in Flevoland een
werkgelegenheidsvraagstuk gaan
voordoen, al hoopt de Rijksdienst
dit tijdig in te dammen met de
opkomst van Lelystad, dat een
stad-van-allure moet worden met
alle voorzieningen van dien.
Maar Lelystad is net van de grond
gekomen. De foto's van de eerste
bewoners zijn nog niet zo lang ge
leden in de kranten verschenen.
De vraag is dan ook of men er tij
dig in zal slagen een gevarieerd
werkgelegenheidspatroon voor de
ze jonge polder te scheppen, op
dat men daar verstoken blijft van
problemen waarmee de Noord
oostpolder en de Wieringermeer
worstelen.
Het heeft er echter alle schijn
van dat men ook hier in tijdnood
zal komen.
De mens betreedt een nieuw stuk Nederland. Op de pas droog gevallen poldergrond schiet het klein hoefblad de grond uit in gezelschap van moeras-
andijvie, distels, rit en roodbeen. Over afzienbare tijd zal het vruchtbare cultuurgrond zijn, die ongetwijfeld een landbouwkundige bestemming zal
krijgen. En de meningen zijn dienaangaande nog niet erg veel veranderd.
De kolonisator van deze nieuwe
stukken Nederland zegt thans dat
„In vergelijking met de oudere IJs
selmeerpolders er in Flevoland
een duidelijke verschuiving op
treedt van agrarisch naar urbaan
gebruik".
Het is de constatering van een ont
wikkeling, die zich direct na de
Tweede Wereldoorlog al aankon
digde. Desondanks heeft men
krampachtig vastgehouden aan het
eenmaal ingenomen standpunt.
Oostelijk Flevoland is „lm groszen
Ganzen" een op ruime schaal ver
kavelde landbouwsteppe, land
schappelijk een onding, sociolo
gisch en maatschappelijk een moei
lijk gebied, dat hunkerend wacht op
het Lelystad van 100.000 inwoners
dat in het jaar 2000 gerealiseerd
moet zijn.
inwoners. Het zijn ook dorpjes met
een kostbare outillage zoals kerken,
scholen enz. Het is een keihard feit
dat de Noardoostpolder te veel dor
pen telt.
Veel te veel dorpen. In Friesland
laat men zeer kleine woonkernen
rustig en kalm overlijden. Kun je
dat in een gebied als de Noordoost
polder ook doen? Een gebied dat et
telijke miljoenen heeft gekost?
Het begin van Oostelijk Flevoland, dat in 1957 droog zou vallen. Dit is
het oude Lelystad waar een verbindingssluis is gebouwd. Het Lelystad
van 100.000 inwoners ligt een eind verder landinwaarts. Het moet „de
hoofdstad" van de IJsselmeerpolders worden.
5 WS0
rit
1
'4
mbi f#ëM
Het was barre oorlog toen in 1942
een stuk IJsselmeer de naam Noord
oostpolder kreeg. Die naam veran
derde in de loop ter tijd in Neder
lands Onderduikers Paradijs
(N.O.P.) en velen vonden tussen
het hoge riet, een natuurlijke be
scherming tegen de Duitsers, die
de Noordoostpolder als belangrijk
voedselvoorzieningsgebied zagen.
De aldaar tewerkgestelden wer
den beschouwd als belangrijke ar
beidskrachten voor „Das Reich"
die niet gedeporteerd behoefden
te worden. De latere razzia's duid
den er op dat de Duitsers allengs
ook in de gaten hadden gekregen
dat de ondergrondse er actief was.
Het werd 1945 en Nazi-Duitsland
moest kapituleren. En Nederland
ging verder met zijn kolonisatie van
de nog maar zo kort bestaande
Noord-Oostelijke Polder. Er kwa
men wegen, de grond werd bouw
rijp gemaakt, en er kwamen woon
kernen. In totaal elf, waarvan er
tien in een krans om de kern Em-
meloord lagen. Het was een kapitale
fopt. Een fout die ook in deze tijd
nog nawerkt omdat de dorpen veei
veel te klein zijn gebleven. Mo
menteel wordt de levensvatbaarheid
van een woonkern afgemeten naar
het aantal inwoners. Men komt dan
op een aantal van 5.000 zielen. Bui
ten Emmeloord (ongeveer 11.000 in
woners en centrumplaats van de he
le polder) is er geen enkel dorp dat
dit streefgetal kan halen. Bant, Rut
ten, Espel en Tollbeek, resp. ge
bouwd in 1950, 1952, 1956 en 1956
zijn dorpjes met enkele honderden
In de planologie van de Noordoost-
polder doet zich nog een merkwaar
dig aspect voor. Dat zijn de zgn.
landarbeiderswoningen langs de we
gen, waaraan de boerderijen liggen.
In de kolonisatie- en inrichtingstijd
was men nl. de mening toegedaan
dat de boer zijn arbeider wel graag
naast de deur zou willen hebben en
omgekeerd. De ontwikkeling heeft
het tegendeel bewezen. Met de
komst van de bromfiets is ook de
landarbeider mobiel geworden en hij
woont liever in één van de dorpen
of in Emmeloord, dan aan een bui
tenweg, waarvan de monotoniteit
van alledag enkel verstoord wordt
door een voorbij komende tractor.
Maar de landbouw- ook die in de
N.O.P. stoot, doordat hij zich met
steeds meer machines uitrust, steeds
meer werknemers af. Wanneer een
landarbeider in dat proces verzeild
is geraakt moet hij om ander werk
of de N.O.P. de rug toekeren, of in
Emmeloord een andere stiel oppak
ken. Wanneer hij tot dat laatste be
sluit, wil hij daar ook wonen. Met
andere woorden: de kleinere dorpen
in dit stuk nieuwe land lijken ook in
de toekomst minimale levenskansen
te hebben. Dit trad recentelijk nog
aan het licht toen het gemeentebe
stuur in Nagele 91 industriële wo
ningen bouwde.
Men kon ze maar niet vol krijgen
een probleem dat ook in Marknesse
de oudste woonkern van de Noord
oostpolder speelde. Uiteindelijk
na driftig geadverteerd te hebben
in landelijke kranten, kwamen de
bewoners meest ouderen opda
gen. Bij die bouwpoging is het het
gemeentebestuur duidelijk geworden
dat de dorpen buiten Emmeloord
als woonplaats slecht in de markt
liggen. Overdag is het leven er na
genoeg steriel en velen peinzen er
niet over om zich daar te begraven
Vandaar dat er (voorlopig) niet
meer gebouwd zal worden.
Er is nog een punt dat er op wijst
dat er in de Noordoostpolder plano
logische fouten z(jn gemaakt.
Dat is Emmeloord, waar in 1943 de
eerste woning verrees. Emmeloord
was gepland als een voorzienings
plaatsje dat gerealiseerd zou kun
nen worden tussen de drie vaarten
die het omringen. Maar al spoedig
knapte het uit dit nauwe jasje en
stulpte zich uit in westelijke richting.
Dit heeft tot gevolg gehad dat het
stedelijke voorzieningscentrum, niet
langer het geografisch centrum
meer is. Een gevolg hiervan is een
onvoorstelbaar geharrewar over de
plaats van het nieuwe raadhuis,
want de vroede vaderen van de
Noordoostpolder zetelen nog altijd in
een houten barakkencomplex.
Zit de Noordoostpolder met de erfe
nis van een teveel aan kleine dor
pen, ook in Oostelijk Flevoland zijn
dorpskernen als Swifterbant, Bid
dinghuizen allesbehalve imponerend.
Min of meer een uitzondering op dit
patroon is het zich redelijk ontwik
keld hebbende Dronten, dat de agra
rische centrumplaats van deze pol
der is. En dan natuurlijk Lelystad.
Aanvankelijk waren ook in deze pol
der een tiental dorpen gepland maar
gezien de ervaringen in de Noord
oostpolder heeft en het gevaar van
deze doodgeboren kinderen tijdig af
gewend. Er hebben lange tijd plan
nen bestaan dorpen als Larsen en
Zeewolde te bouwen.
Deze zijn echter niet gerealiseerd
Zeewolde zal nu tegenover Harder
wijk gestalte krijgen. In Zuidelijk
Flevoland wel te verstaan. De ande
re woonkern in deze polder zal gesi
tueerd worden tegenover het Gooi
en is bedoeld om dc „overbevol
king" van deze streek en de rand
stad Holland op te vangen. Met be
trekking tot de Markerwaard heeft
men nog geen enkel plan over het
aantal woonkernen.
Doordat Zuidelijk Flevoland en de
Markerwaard een andere bestem
ming zullen krijgen dan de voorgaan
de IJsselmeerpolders is het inrich
tingsplan hiervoor ook wezenlijk an
ders Desondanks worde 50 pet. van
de 43.000 ha grote polder Zuidelijk
Flevoland nog aangewend voor land
bouwkundige doeleinden, 18 pet
wordt ingericht als woongebied, 25
pet. als recreatiegebied en 7 pet
wordt bestemd voor vaarten, kana
len enz De Markerwaard kent in
het geheel nog geen inrichtingsplan
In de Noordoostpolder werd met na
me de recreatiesector mondjes-maat
bedeeld. Er werden enkele bossen
ingeplant en daarmee was in feite
de koek op. (En nu ziet het er ook
nog naar uit dat het 1100 ha. grote
Kuinderbos militair schietkamp
wordt). Er kwamen geen randme
ren zoals bij Oostelijk Flevoland, die
veel dagjesmensen aantrekken.
(Op de drukste dag in 1966 werden
60.000 bezoekers geteld!) De Wie
ringermeer telt helemaal geen re
creatiemogelijkheden.
Zoals gezegd draagt de Noordoost
polder en nog meer de Wieringer
meer een sterk agrarisch stem
pel. De gemiddelde bedrijfsgrootte
bedraagt er 25,2 ha, een cijfer dat
in de Wieringermeer 36 ha bedraagt
en in Oostelijk Flevoland 38,6 ha.
En nu reeds spreekt men van een
efficiënte bedrijfsgrootte van 60 ha
of meer. De opkomst van het me
chanische landbouwwerktuig is daar
een gevolg van.
Schaalvergroting is noodzaak voor
'n goed renderend landbouwbedrijf.
De ontwikkeling in allerlei sectoren
van na de Tweede Wereldoirlog heeft
de huidige situatie een woon-, leef-
en werkmilieu gegeven dat in tal
van opzichten verschilt met dat van
voor deze ellendige vijf jaren.
De nieuwe IJsselmeerpolders en de
inrichting daarvan moeten echter
blijk geven, dat men deze ontwikke
lingen op de voet volgt. De kolonisa
tor moet afdoende flexibel zijn om
waar nodig bij te sturen, zich aan te
passen aan de zich wijzigende om
standigheden In een aantal van die
IJsselmeerpolders i gewerkt vol
gens een nog al star stramien,
waarvan de nadelige gevolgen mo
menteel levensgroot op de bestuur
ders afkomen In Oostelijk Flevo
land vreest men b.v. dat in 1971
Dronten tot een gemeente zal wor
den gebombardeerd waarvan de
Rijksdienst dan de (beschermende)
handen zal aftrekken, zodat er een
zelfde situatie zal ontstaan als in
Emmeloord Een situatie die onmis
kenbaar veel problemen zal kennen,
die waarschijnlijk enkel ten koste
van enorme sommen geld opgelost
kunnen worden.
„Voorkomen is beter dan geiae-
r.en" luidt een oud en afgezaagd
,'ezegde. Maar het is nog steeds
actueel. Het geldt ook bij de ver
dere droogmaking van de voor
malige Zuiderzee.