indl97Q ueland Commentaar EIGEN SCHOOL DISCUSSIE ROND HET VOORARREST Justitie kijkt niet op een dag DE MARTELKAMERS VAN DE HEER VORSTER DR. CORN. VERHOEVEN: URECURSUS Geen vrolijke verjaardag Postaal genoegen Zolang de schuld niet is aangetoond, moet de verdachte - ook van een mis drijf - voor onschuldig worden gehouden'* (Prof. Pompe) ÏHINCHILLA'S KWEKEN Alarm Adder Eenzijdig Slechter Trauma 38 N PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PFILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PALINGEN E'yNGEN|, PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILIIGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILNGEN ^ILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGE JEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILIWGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN „PEILINGEN PEIL NGEN PEIUNGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEIILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGENPEILINGEN PEIL meer weten van iteressante machi- stuur dan de in- ie-bon op en wij U het gevraagde geheel vrijblij- riEBON Der omgaande foldermateriaal snvelop zonder postzegel verzenden Hoegen Dijkhof Handelmij N.V., 95. Doetinchem. w tafel eens feestelijk. Deze i roestvrijstalen botervloot is ad op uw tafel. Uw pakje Blue st er precies in. U krijgt deze ot gratis op uw Blue Band ze- als u dat wilt, voor de halve ijs en minder zegels. Dit is één 17 prachtige Blue Band ge- i. Haal een folder bij uw ier, dan ziet u ze allemaal, tot eind 1970 sparen, dus u ;emakkelijk. in begint in Breda weer onze lorging onder medisch toezicht) voor voet- en schoenkundig ervaren leraren. Wekelijkse i uren. net de meeste waarde de diploma in Nederland tus op aanvraag bij pleiding, Corn. Jolstraat 91. 'en, telefoon 070-55.25.10 IS, Klappijstraat 35, Oosterhout ebt u een paar duizend gulden en en kamer, zolder of schuurtje vrij? aat dan Is hobby, bijverdienste of beroep en "levende" en lonende bezigheid» hinchilla's dragen de kostbaarste ontsoort ter wereld, die tot 150.- er pels oplevert en waarvan wij ook s afname van levende dieren schrif- ilijk garanderen. a's oudste en meest ervaren kwekerijen: UÏONAAL CHINCHILLA N.V. lichlel de Ruyterstraal25-Tel.04904-2628 Er is gisteren niet gevlagd in Nederland. Ook niet in België. Toch was het een belangrijke dag: de 25ste verjaardag van de Benelux. Een periode van 25 jaar moet voldoende zijn om een economische en politieke integratie tot stand te brengen, die zo zeer voorwaarde tot zelf behoud is als dat bij de drie betrokken landen het geval is. In een kwart eeuw hadden de Lage Landen van de Noordzee de „Gouden Delta" kun nen maken tot de hoorn des overvloeds van West-Europa. Maar dat is niet gebeurd. Onderling wantrouwen, onderlinge rivaliteit is sterker gebleken dan het besef, dat drie speldeknoppen op de wereldkaart niets voorstellen. We hebben niet naar die wereldkaart gekeken. We zijn alle drie in ons eigen straatje gebleven. Ook de toekomst ziet er niet hoopvol uit. België is een gespleten natie en zolang Nederlandse ministers van Buitenlandse Zaken heel de wereld afreizen maar vergeten wat er vlak naast de deur te doen vait is ook van deze kant geen nieuwe aanpak te verwachten. Daarom is er gisteren terecht niet gevlagd. Er is een kleine oorlog uitgebroken tussen de PTT en enkele onderne mende particulieren die het staatsbedrijf willen ontlasten van een deel van de zorg voor de briefpost. Voor een paar grote postklanten hebben ze een verzend- en besteldienst georganiseerd die goedkoper en wellicht ook sneller werkt dan de PTT. Op grond van de postwet wordt er thans tegen deze particuliere postdiensten opgetreden. Men mag natuurlijk, bij alle sympathie die men ook in dit geval ge neigd is voor de underdog te voelen, niet uit het oog verliezen dat het PTT-monopolie er in de eerste plaats toe dient dat in het gehele land een behoorlijk verzorgingsniveau op postaal gebied kan worden gehandhaafd. Als de grote klanten wegvallen, wordt de huis-, tuin- en keukencliëntèle in de dunner bevolkte gebieden er het slachtoffer van. Aan de andere kant mag men wensen daf de PTT met name op de terreinen van de briefpost en het telefoonverkeer eens even commercieel gaat opereren als met de postcheque- en girodienst het geval is. Daar schuwt men de confrontatie met het particuliere bankbedrijf niet. In elk geval heeft daar een openlijke concurrentie plaats en niet, zoals achteraf bij de postdienst uitkwam, door geheime contracten met een paar grote afnemers. Men moest zich aan de Haagse Kortenaerkade eens gaan afvragen of het verschijnsel van de particuliere postdiensten wellicht iets te maken heeft met de irritatie jegens een bedrijfsvoering welke de efficiency blijk baar uitsluitend ziet als het produkt van met verminderde dienstverlening [gepaard gaande tariefsverhogingen. MET de nadrukkelijkheid die behalve het relcamev/ezen steeds meer sectors van het leven gaat beheersen, wordt de laatste maanden telkens weer voorspeld, dat in de loop van dit schooljaar de door studenten be gonnen revolutie zal overslaan op het middelbaar onderwijs. Er wordt aan de vervulling van die profetie ook al hard gewerkt. Wanneer het lager onderwijs en de kleuterscholen zullen volgen, is nu nog niet te zeggen, maar het ligt helemaal in de lijn van de verwachting, dat ook daar het verzet tegen de autoritaire struc turen vroeg of laat eens zal los barsten. De staking die een aantal lera ren van middelbare scholen voor vrijdag 12 september heeft aan gekondigd, staat nauwelijks in verband met de revolutie van de scholieren zelf. Zij heeft meer be trekking op de inspraak van de docenten dan op die van de leer lingen. Misschien is het toch wel aardig voor de leerlingen te horen, dat hun leraren die zij met het oog op hun rebellie zo graag als autoritaire figuren zien, zelf hele maal niets te zeggen hebben en moeten vechten voor hun brokje inbreng. Die wetenschap zal uiter aard het revolutionaire vuur niet smoren, want gaat het niet tegen de docenten dan maar tegen de structuren. Alles moet heel anders worden, luidt de buitengewoon concrete eis. Wie naar de inhoud van dit oneindige „anders" vraagt, gaat. En wie denkt dat het zo maar weggooien van allerlei rom mel op de plaats waar het maar overbodig wordt, al een uiting van die revolutie is, heeft mis schien wel gelijk. Maar dan is die revolutie allerminst een verande ring van mentaliteit: het is de trieste voortzetting van een alou de ongeïnteresseerdheid en agres siviteit die scholen en kazernes oud maakt voor hun tijd. Zij wordt intussen voorgesteld als het te gendeel daarvan, als verlangen naar een meer intense deelname en betrokkenheid. Dat kan moei lijk samengaan met opzettelijke of uit louter onbenulligheid voort komende verslonzing. Wie in de school opvallend slordiger is dan thuis, beschouwt haar kennelijk niet als zijn „eigen" school. Het smijten met rommel is helemaal niet een kleinigheid, waar alleen frikken over vallen, het is een on miskenbaar symptoom van onge ïnteresseerdheid. Nu is de vraag deze: Hoe kan een mens anders dan autoritair optreden tegenover massieve on benulligheid? De ideologen van de revolutie staan klaar met de vlijm scherpe, maar helaas al tot cliché geworden opmerking, dat die on geïnteresseerdheid of vervreem ding, die ik dan maar onbenul ligheid noem, nu juist door het autoritaire optreden wordt uitge lokt. Maar dat leidt tot eindeloze cirkelredeneringen. De twee za ken zijn strikt gelijktijdig, maar de onbenulligheid heeft een aardi ge kans de oudste te zijn. In elk !-opdrachten worden uitga* omstig de Regelen van het n, gedeponeerd ter Griffi* ssementsrechtbanken en bif Koophandel in Nederland- plaatst zich buiten spel: hij is zelf autoritair. Ik haast mij dus deze vraag in te slikken en wil pro- beren uit eigen ervaring een klei nigheid bij te dragen tot het stel len van het probleem. Toevallig doe ik die ervaring op als leraar en ik kan dus instaan voor de au thenticiteit van de vermelde fei ten. Zij hebben betrekking op een aspect van het schoolleven, na melijk de netheid in de lokalen. Over de noodzaak daarvan is ie dereen het wel eens en niemand zal durven beweren dat b.v. het verzoek geen papier etc. op de grond te gooien louter op autori taire willekeur berust of dat het eerst in vijfvoud schriftelijk inge diend behoort te worden. Toen nu eens een leerlinge voor mijn ogen een stuk papier op de grond wierp en ik haar verbaasd vroeg, waar- jan ze dat deed, of dat ook thuis haar gewoonte was etc. luidde net antwoord, letterlijk: „Och man, dat heb ik toch niet meer nodig". Een collega liet, om de toenemende vervuiling enigszins m te dammen, een toevallig pas serende leerlinge iets oprapen in een gang. Zij deed dat onder pro test, want zei ze: ik heb het er zelf niet neergegooid. Prompt kwam er een telefoontie van een erg boze moeder, waarin de uiter mate sympathieke vraag gesteld werd of die leraar soms dacht, dat hear dochter de werkster was. Wie denkt dat deze verhaaltjes niets met de revolutie te maken hebben weet niet waar het over geval: ook het autoritaire optre den wordt uitgelokt en wel ster ker naargelang bij de „geregeer- den" een grotere onbenulligheid aanwezig is. Blijkbaar voelen veel mensen zich daar wel bij: er zijn typen die graag over anderen be disselen en er zijn anderen die daar geen bezwaar tegen hebben. Het gezagsprobleem wordt maar zelden van deze kant bekeken. Meestal volstaat men ermee het autoritaire optreden zo'n beetje psychologisch te ontmaskeren. Maar het is duidelijk dat een re volutie niet vruchtbaar kan wor den zonder ook de strijd aan te binden tegen de ongeïnteresseerd heid, de houding die om autori tair optreden roept. Een roep om inspraak die niet rechtstreeks voortkomt uit interesse voor de zaak is een loze kreet. De voor beelden die ik aanhaalde en die ik gemakkelijk met honderd an dere, ook ver buiten het wat enge gebied van orde en netheid, zou kunnen uitbreiden, wijzen niet be paald op grote interesse voor de eigen school. En omdat ik geloof dat die voorbeelden typerend zijn voor het leven op de scholen, en tegelijk ervan overtuigd ben dat een gevecht tegen windmolens of spoken een wissewasje is vergele ken bij de strijd tegen de onbe nulligheid, ben ik niet al te opti mistisch gestemd. Eerlijk gezegd ben ik te pessimistisch om aan die staking mee te doen. Het is zoiets als protesteren tegen slecht weer. DEN HAAG Twee Bredanaars zijn vorig jaar veroordeeld voor een overtreding, waarop een maximumstraf staat van 14 dagen. De twee jongemannen hadden echter zeventig (70) dagen in voorarrest gezeten. In een tijd dat de meeste gevangenisstraffen, in Nederland opgelegd, korter duren dan één jaar en het aantal opgelegde vrijheidsstraffen terugloopt, is men tot de conclusie gekomen dat die wetsartikelen hard aan verandering toe zijn, waarop het voorarrest, de preventieve hechtenis, is gebaseerd. Ze da teren uit 1886. Als andere overweging geldt, dat Nederland een van de landen is, die op 9 april 1965 een resolutie van het Comité van ministers van de Baad van Europa heeft ondertekend. In die resolutie wordt on der meer nog eens duidelijk onderstreept, dat de voorlopige hechtenis een „uitzonderingsmaatregel" is. Het in de aanhef aangehaalde geval doet niet vermoeden, dat dit in Nederland een algemeen aan vaarde regel is, te meer niet om dat die Bredase zaak niet alleen staat. Overigens, in 1906 toen mi nister Simons een wetsontwerp inzake de voorlopige hechtenis in diende, werd (ook al) gesigna leerd dat „de algemene grond, waarop dit ontwerp rust, is dat ook in ons land de preventieve hechtenis meer wordt toegepast dan strikt noodzakelijk". Sedert die tijd is men andere waarden aan gevangenisstraffen gaan toe kennen. De voorlopige hechtenis blijft echter een probleem. Begin dit jaar is minister van justitie prof. C. H. F. Polak met een ontwerp van wet met betrekking tot de preventieve hechtenis gekomen. Het wetsontwerp is gedeeltelijk ge baseerd op een rapport van een com missie, die november 1964 is ingesteld. De aanbevelingen die deze commis- sie-Feber deed pasten duidelijk beter in de huidige denkbeelden over straf toemeting en stemmen beter overeen met de voorschriften van het Verdrag van Rome, waarin de rechten van de mens zijn vastgelegd. Wie echter ver wachtte dat het uitgangspunt van het wetsontwerp zou zijn, dat de voorlo pige hechtenis zo min mogelijk moet worden toegepast, kwam bedrogen uit. „Het gebruik of misbruik van voor lopige hechtenis wordt door de voor gestelde nieuwe bepalingen niet of nauwelijks verminderd", en sterker nog „Door het nieuwe wetsontwerp zou het gebruik juist zelfs gróter kun nen worden", zo hebben de leden van de vaste Commissie voor Justitie in de Tweede Kamer zonder meer ge steld. Vroeger (en momenteel nog) moe(s)ten de omstandigheden die tot voorlopige hechtenis aanleiding kon den geven, uitsluitend de verdachte persoonlijk betreffen. Het belang van de verdachte moest de doorslag ge ven. In het nieuwe wetsontwerp even wel is het „belang van de rechtsorde" het doorslaggevende element gewor den. Een verdachte kan volgens het ontwerp van minister Polak namelijk worden vastgehouden „indien tegen hem ernstige bezwaren zijn gerezen ter zake van een misdrijf van zo ernstige aard, dat het belang van de rechtsorde de bewaring be paaldelijk vordert" (artikel 64 lid 1, ontwerp). Tegen deze uitbreiding is reeds van vele kanten met de grootste klem ge protesteerd. Niet alleen door mensen, die nauw bij het strafrecht betrokken zijn (hoogleraren, advocaten, deskun digen in gedragswetenschappen, enz.), maar ook door studenten en belang stellende leken. Vaste bezoekers van het ludieke Amsterdamse jeugdhonk „Fantasio" hebben bijvoorbeeld de „Maatschap pij tot Redding van de Maatschappij" opgericht naar aanleiding van dat ar tikel 64 in het wetsontwerp. Zij heb ben in een pamflet alarm geslagen „U brengt de rechtsorde in gevaar Over 3 maanden kunt u zo maar op gepakt worden! Dank zij een wets wijziging van het wetboek van straf vordering (artikel 64 en 78) wordt TOTALE WILLEKEUR MOGELIJK!" zo zeggen ze. Vele deskundigen die het nieuwe element in het wetsontwerp zonder meer afwijzen, geven hun bezwaren wat evenwichtiger weer, maar ze zeg gen evenmin te kunnen begrijpen hoe het wetsontwerp op dit punt zo heeft kunnen afwijken van het advies van de commissie-Feber, waarin stuk voor stuk vooraanstaande deskundigen zit ting hebben. „Wat is „het belang van de rechts orde"? Het Huis (van Bewaring) wordt door die wetsuitbreiding te klein. Verschillende strafprocessen hebben geleerd wat officieren van justitie al niet gevaarlijk voor de rechtsorde vinden", zo redeneren on der meer advocaten. In Amsterdam werd daar zelfs het uitdelen van krenten onder begrepen In het Voorlopig Verslag over het nieuwe wetsontwerp laat de vaste Commissie voor Justitie duidelijk we ten dat zij een averechtse uitwerking verwacht van het nieuwe artikel 64 Sv., indien dat in de definitieve wet zou worden opgenomen. „Hierdoor zou de weg vrijkomen voor toepassing van voorarrest met als motief-zonder-meer, dat het nood zakelijk zou zijn uit oogpunt van „ge nerale preventie" of „geschokt rechts gevoel" of „ondermijnd overheidsge zag" of wat nog erger is ,.gesundes Volksempfinden"." Het is duidelijk wat de commissieleden hierbij voor ogen heeft gestaan. Tegen de bedoe ling van de wet in, zr.u het de politie mogelijk worden bijv yrbeeld bij op handen zijnde rellen o' demonstraties bepaalde personen of hele groepen, al maar vast vooraf in voorlopige hechtenis te nemen. De wijziging van artikel 64 is ove rigens niet het enige bezwaar, dat deskundigen tegen het wetsontwerp hebben. Men valt het ontwerp op tal van andere punten aan. In een rap port, dat een commissie, ingesteld door de Vereniging van Reclasse- ringsinstellingen (en onder voorzit terschap van mr. F. E. Frenkel, lec tor straf- en strafprocesrecht aan de Economische Hogeschool te Rotter dam) heeft uitgebracht, wordt onom wonden gesteld „Dit wetsontwerp sluit nauw aan bij de bestaande rege ling van de voorlopige hechtenis. Van een fundamentele herziening is geen sprake". Om in het kort een beeld te geven van de weg die een verdachte onder de goed bedoelde hoede van Vrouwe Justitia kan gaan, het volgende De verdachte mag in geen geval langer dan zes uren voor een verhoor wor den „opgehouden". Maar hier zit de eerste adder onder het gras. Bij het tellen van die uren moet er rekening mee worden gehouden dat de tijd tussen middernacht en 9 uur 's mor gens niét wordt meegeteld. Het is „een ingeworteld misbruik" gewor den bij de politie de verdachte 'sa- vonds enkele uren voor middernacht „uit te nodigen voor een gesprek op het bureau" en hem pas tegen twaal ven onder arrest te stellen. Hierna kunnen de verhoren de hele nacht onbelemmerd doorgaan. De officier van justitie of de hulp officier (dat is een hogere politie functionaris) kan de verdachte twee- maai twee dagen „in verzekering stel len" in de gevallen, waarin voorlo pige hechtenis is toegelaten. De volgende fase is de „bewaring". Dat ls voorarrest op bevel van de rechter-commissaris, op vordering van de officier van justitie. Er moe ten dan „ernstige bezwaren" tegen de verdachte zijn. De duur van de „be waring" is zes dagen en kan éénmaal met zes dagen worden verlengd. Aan het einde van die laatste 12 dagen kan de rechtbank tot „gevan genhouding" bevelen. Deze fase kent een maximumtermijn van 30 dagen, maar kan oneindig aantal keren met steeds 30 dagen worden verlengd. Welke bezwaren zijn er nu zoal tegen deze wijze van behandeling In tegenstelling tot de voorstellen van de commissie-Feber is er in het wets ontwerp niets terug te vinden over toevoeging van een raadsman tijdens de inverzekeringstelling. Volgens de commissie zijn daar duidelijke voor delen aan verbonden. Zodra iemand officieel tot verdachte wordt, onder gaat hij de eenzijdige politie-justitie- behandeling. Maar ook een verdachte heeft rechten, hoewel dat nogal eens vergeten schijnt te worden. Prof. Pompe heeft eens gezegd: „Zolang de schuld niet is aangetoond, moet de verdachte ook van een misdrijf voor onschuldig worden gehouden". De bezwaren van minister Polak tegen de eerdere toevoeging zijn o.m. gebaseerd op het feit. dat er in de wet voor de raadsman geen bevoegd heden zijn omschreven om kennis te nemen van de stukken. Een typisch bezwaar, want hij gebruikt hier de oude wet, die hij wil wijzigen, als argument tegen wetswijziging. Verder vraagt hij zich af wat de taak van die raadsman in het eerste stadium zou kunnen zijn. Een zon derlinge vraag, waarop de vaste Com missie een niet mis te verstaan ant woord heeft gegeven. Ze wijst op een reeks van punten morele steun, ju ridische informatie, beter bewaken van belangen van de verdachte bij de rechter-commissaris, aan het licht brengen van zaken, die tot ontslag uit hechtenis zouden kunnen leiden, de gedragingen van de politie kriti scher volgen, enz. Een derde bezwaar van minister Polak tegen vroegere toevoeging, doet ook al weinig overtuigend aan. „Er is nog geen honorariumregeling"; als of daar een zo belangrijke wetswijzi ging van moet afhangen. Op deze manier wordt al te ge makkelijk voorbij gegaan aan de be langen van een verdachte. De politie sluit personen, die van een wat ern stiger misdrijf worden verdacht auto matisch vier dagen op. Ze is niet ver plicht echtgenoten, of zelfs ouders te waarschuwen; een verdachte mag geen brief sturen, niet telefoneren; hij wordt nog steeds vrij frequent pardoes van zijn werk gehaald. Wat dit al niet voor invloed kan hebben op de psyche van een verdach te. De politie kan proberen de per soon van de verdachte totaal te ont luisteren. Hij moet de vernedering ondergaan, dat hem al zijn persoon lijke bezittingen worden afgenomen: van horloge, bretels tot schoenveters toe. Deze „ontluistering" loopt als een rode draad door het strafproces. In dit verband moet ook gesigna leerd worden, dat in Nederland al sedert jaren het gebruik is afgeschaft een verdachte opmerkzaam te maken op het zwijgrecht. De politie heeft dit voorschrift stelselmatig genegeerd, waarop het uit de wet is geschrapt. In Amerika ligt deze zaak anders. Het Supreme Court daar heeft uit gemaakt dat, indien een verzoek om een advocaat wordt afgewezen en de verdachte niet voldoende op het zwijgrecht wordt gewezen, iedere door de verdachte tijdens het politie verhoor afgelegde verklaring niet mag worden gebruikt voor zijn veroorde ling. Voorts is het deskundigen een doorn in het oog, dat er in Nederland geen maximumduur voor voorlopige hechtenis is. In 1965 bleken maar liefst 337 personen in Huizen van Be waring te zitten, die zich al langer dan een halfjaar in preventieve ge vangenschap bevonden. In West- Duitsland is het maximum op een half jaar gesteld. Waarom is het zo belangrijk dat een verdachte bij het uitspreken van zijn eerste woorden op het politiebu reau al wordt bijgestaan door een advocaat? „Juist in de eerste periode van vrijheidsbeneming is ook sociale bijstand van het grootste belang. De eerste tijd na de arrestatie is voor de verdachte het moeilijkst. Het is van groot belang hoe hij en zijn omgeving zijn vrijheidsbeneming beleeft. Er kan met een verstandige opvang van de gedetineerde, van de familie en van zijn werkgever veel onnodig leed worden voorkomen", aldus het rap port van de reclasseringscommissie. Momenteel kan er echter tijdens de voorlopige hechtenis geen enkele vorm van behandeling plaatsvinden. Het ziet er naar uit dat daarvoor ook binnen het kader van de nieuwe wet als het ontwerp onveranderd zou blijven geen ruimte zal zijn. De vaste Commissie zegt daarover: „Terwijl tijdens de straftijd tenminste het mogelijke wordt gedaan om tot resocialisatie te komen, is de tijd die in voorlopige hechtenis wordt door gebracht niet alleen verspilde tijd, maar ook een tijd waarin de ont spoorde mens tot nog meer geeste lijke ontwrichting wordt gebracht". Zeer veel jeugdigen, zo staat in het Voorlopig Verslag te lezen, komen „slechter" uit de Huizen van Bewa ring dan ze er in gingen. „Een bran dend probleem dat niet wordt opge lost door enkele bijverschijnselen weg te werken", zo geven de Tweede- Kamerleden te kennen. De adviescommissie-Feber wijst nog eens op de beperkingen die het dwangmiddel voorlopige hechtenis mee brengt. De vrijheid van de rech ter als hij straf gaat opleggen wordt er feitelijk door beperkt. Het is een vaststaand feit dat hij de straf aan past aan de al ondergane vrijheids beneming. En wel, om bij de ver dachte niet het gevoel te wekken, of te versterken, dat hij onrechtvaardig is bejegend. Een Huis van Bewaring biedt min der mogelijkheden aan ontwikkeling en ontspanning dan een gevangenis, waarbij komt dat velen (vooral jon geren) psychische trauma's opdoen alleen al door de onzekerheid waarin ze door de voorlopige hechtenis wor den gebracht. „Wat gaan ze met me doen?" en „hoelang zal het duren?", zijn twee alles-overheersende vragen. Uiteraard is er ook nog zoiets als „bescherming van de maatschappij", maar het pakket dwangmiddelen om de samenleving tegen ontspoorde in dividuen te beschermen is zo groot dat we de woorden van prof. Pom pe indachtig moeten constateren dat er aan de bescherming van de rechten van een „verdachte" nog heel veel gedaan moet worden. Als een evenwichtig college als de commissie-Feber mr. Feher is pre sident van de Hoge Raad der Neder landen bijvoorbeeld zegt dat de accommodatie in de Huizen van Be waring nog slechter is dan in de ge vangenis dan moet die wel hijzonder slecht zijn. „U moest eens weten hoe ontzet tend groot het besmettingsgevaar voor criminaliteit in de Huizen van Bewaring is", zei ons onlangs iemand die er dagelijks bemoeiingen mee heeft. Het is bekend dat ze over het al gemeen propvol zitten, 't Woord (en de daad) is binnenkort aan het par lement. Het is te hopen dat het er zorg voor draagt dat er in de toe komst in ieder geval selectiever te werk zal worden gegaan, er voor wakend dat elke vorm van „wettelij ke willekeur" wordt uitgebannen. Dan zullen er misschien nog eens Huizen van Bewaring leeg komen te PIM GAANDERSe. (Door correspondente Ann Shearer, die deze week een gesprek had met een man, die 14 maanden alleen in een cel zat opgesloten) £)esmond Francis is 31 jaar oud, een Zuidafrikaan van Indiase afkomst, die nu les geeft in Zambia. Op 2 januari 1968 werd hij door de Rho- desische veiligheidspolitie gearres teerd, nadat hij de grens overgesto ken was, en uitgeleverd aan de Zuid- afrikaanse autoriteiten. Hij bleef 14 maanden lang in afzondering opge sloten. Hij heeft kortgeleden getuige nis afgelegd in Gcnève voor de com missie voor de rechten van de mens. Het meest verbazingwekkende is, dat hij met zoveel humor over zijn ervaringen kan spreken. Hoewel hij betrokken was geweest bij de publi- katie van het tijdschrift, „De Vrij heidsstrijder" in Zuid-Afrika en zijn naam wel op de zwarte lijst van de Rhodesische douane zal hebben ge staan, was dit de eerste keer, dat hij gesnapt werd. Zijn enige doel bij het oversteken van de grens was te zor gen, dat zijn moeder naar Johannes burg kon reizen, waar ze nog steeds woont. Men begon na zes dagen met het martelen, nadat hij naar Bulawayo was overgebracht. Hij werd met voet boeien geketend en ook zijn handen kwamen in permanente boeien. Hij werd geslagen en men hield zijn hoofd in een emmer water. Toen hij weigerde te antwoorden op vragen naar zijn contacten met het Afrikaan se nationale congres, verzekerde een politieman hem, dat hij „een partijtje tennis met zijn testikels zou gaan spelen". Het martelen ging nog twee dagen door. Hij werd geslagen, men hield een brandend stuk papier tegen zijn testikels, en hij heeft nog littekens zitten op de plaats, waar men een gloeiend strijkijzer tegen zijn dij hield. Toen trachtte hij zelfmoord te plegen met een gebroken fles, maar hij werd tegengehouden. Hij smeekte niet naar Zuid-Afrika gezonden te worden. Maar hij kwam daar op 18 januari vorig jaar aan. Per auto werd hij naar Pretoria vervoerd, terwijl men hem onder het rijden onophoudelijk ondervroeg over het Afrikaans nationaal congres. Toen hij in Pretoria aankwam, wierpen zij zich als wolven op hem. Hij werd zonder ophouden door vier detectives geslagen en een van zijn jukbeende ren werd met een stok gebroken. Hij werd met een natte handdoek ge blinddoekt en gedwongen om met een stok onder zijn knieën en over zijn armen gebukt op de grond te hurken. Men bevestigde elektroden aan zijn oren en de schok, die door zijn hoofd ging was zo krachtig, dat hij zijn ei gen tong totaal aan flarden beet. Te gen de middag hielden ze op. Ze bo den hem patates-frites en hij lacht bij de herinnering, dat hij helemaal geen honger had. De volgende 14 dagen kregen ze door hem voortdurend te slaan een verklaring van hem los. Hij tekende de verklaring, terwijl hij een jute zak over zijn hoofd had en terwijl de politie vuurwerk rond hem aanstak om hem in een staat van shock te houden. Hij gaf bloed op en leed on draaglijke pijnen. De dokter beloofde hem een penicilline-injectie, die hij nooit kreeg. Toen lieten ze hem met rust tot eind mei. Hij had geen boeken, hoe wel hij hen herhaaldelijk om een bij bel vroeg en als hij om meer voedsel vroeg, dan gaven ze hem juist min der. Daarna begonnen de kwellingen weer en het was in januari van dit jaar, dat hij hoorde, dat hij een uit reisvergunning naar Zambia had gekregen. Maar eerst wilden de Zuid afrikanen nog, dat hij getuigenis af zou leggen bij de berechting van mensen van wie hij nog nooit ge hoord had. Hij weigerde echter om de eed af te leggen en hij vertelde de rechter, dat hij gemarteld was. Hij werd vijf dagen later vrijgelaten. De Britse autoriteiten zorgden er voor, dat hij naar Zambia kon reizen, waar hij vijf maanden bleef om li chamelijk en geestelijk weer bij te komen. Hij weet nu, dat het 10.000 gul den kostte om hem uit de gevangenis te krijgen. Gedurende zijn gehele ge vangenhouding heeft hij nooit iets van een advocaat gehoord of gezien, maar hij weet, dat ze voortdurend voor zijn vrijlating hebben gewerkt. Hij was nooit vrijgekomen, als „In ternational Defense and Aid" de re kening niet voor hem had betaald. (Copyright The Guardian/De Stem)

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1969 | | pagina 35