indl97Q
ueland
Commentaar
EIGEN SCHOOL
DISCUSSIE ROND
HET VOORARREST
Justitie
kijkt niet
op een dag
DE MARTELKAMERS VAN DE HEER VORSTER
DR. CORN. VERHOEVEN:
URECURSUS
Geen vrolijke verjaardag
Postaal genoegen
Zolang de schuld niet is aangetoond,
moet de verdachte - ook van een mis
drijf - voor onschuldig worden gehouden'*
(Prof. Pompe)
ÏHINCHILLA'S KWEKEN
Alarm
Adder
Eenzijdig
Slechter
Trauma
38
N PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PFILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PALINGEN
E'yNGEN|, PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILIIGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILNGEN ^ILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGE
JEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILIWGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN „PEILINGEN PEIL NGEN PEIUNGEN
PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEIILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGENPEILINGEN PEIL
meer weten van
iteressante machi-
stuur dan de in-
ie-bon op en wij
U het gevraagde
geheel vrijblij-
riEBON
Der omgaande foldermateriaal
snvelop zonder postzegel verzenden
Hoegen Dijkhof Handelmij N.V.,
95. Doetinchem.
w tafel eens feestelijk. Deze
i roestvrijstalen botervloot is
ad op uw tafel. Uw pakje Blue
st er precies in. U krijgt deze
ot gratis op uw Blue Band ze-
als u dat wilt, voor de halve
ijs en minder zegels. Dit is één
17 prachtige Blue Band ge-
i. Haal een folder bij uw
ier, dan ziet u ze allemaal,
tot eind 1970 sparen, dus u
;emakkelijk.
in begint in Breda weer onze
lorging onder medisch toezicht)
voor voet- en schoenkundig
ervaren leraren. Wekelijkse
i uren.
net de meeste waarde
de diploma in Nederland
tus op aanvraag bij
pleiding, Corn. Jolstraat 91.
'en, telefoon 070-55.25.10
IS, Klappijstraat 35, Oosterhout
ebt u een paar duizend gulden en
en kamer, zolder of schuurtje vrij?
aat dan
Is hobby, bijverdienste of beroep
en "levende" en lonende bezigheid»
hinchilla's dragen de kostbaarste
ontsoort ter wereld, die tot 150.-
er pels oplevert en waarvan wij ook
s afname van levende dieren schrif-
ilijk garanderen.
a's oudste en meest ervaren kwekerijen:
UÏONAAL CHINCHILLA N.V.
lichlel de Ruyterstraal25-Tel.04904-2628
Er is gisteren niet gevlagd in Nederland. Ook niet in België. Toch was
het een belangrijke dag: de 25ste verjaardag van de Benelux.
Een periode van 25 jaar moet voldoende zijn om een economische en
politieke integratie tot stand te brengen, die zo zeer voorwaarde tot zelf
behoud is als dat bij de drie betrokken landen het geval is. In een kwart
eeuw hadden de Lage Landen van de Noordzee de „Gouden Delta" kun
nen maken tot de hoorn des overvloeds van West-Europa. Maar dat is
niet gebeurd.
Onderling wantrouwen, onderlinge rivaliteit is sterker gebleken dan het
besef, dat drie speldeknoppen op de wereldkaart niets voorstellen. We
hebben niet naar die wereldkaart gekeken. We zijn alle drie in ons eigen
straatje gebleven.
Ook de toekomst ziet er niet hoopvol uit. België is een gespleten natie
en zolang Nederlandse ministers van Buitenlandse Zaken heel de wereld
afreizen maar vergeten wat er vlak naast de deur te doen vait is ook van
deze kant geen nieuwe aanpak te verwachten.
Daarom is er gisteren terecht niet gevlagd.
Er is een kleine oorlog uitgebroken tussen de PTT en enkele onderne
mende particulieren die het staatsbedrijf willen ontlasten van een
deel van de zorg voor de briefpost. Voor een paar grote postklanten
hebben ze een verzend- en besteldienst georganiseerd die goedkoper en
wellicht ook sneller werkt dan de PTT. Op grond van de postwet wordt
er thans tegen deze particuliere postdiensten opgetreden.
Men mag natuurlijk, bij alle sympathie die men ook in dit geval ge
neigd is voor de underdog te voelen, niet uit het oog verliezen dat het
PTT-monopolie er in de eerste plaats toe dient dat in het gehele land een
behoorlijk verzorgingsniveau op postaal gebied kan worden gehandhaafd.
Als de grote klanten wegvallen, wordt de huis-, tuin- en keukencliëntèle
in de dunner bevolkte gebieden er het slachtoffer van.
Aan de andere kant mag men wensen daf de PTT met name op de
terreinen van de briefpost en het telefoonverkeer eens even commercieel
gaat opereren als met de postcheque- en girodienst het geval is. Daar
schuwt men de confrontatie met het particuliere bankbedrijf niet. In elk
geval heeft daar een openlijke concurrentie plaats en niet, zoals achteraf
bij de postdienst uitkwam, door geheime contracten met een paar grote
afnemers.
Men moest zich aan de Haagse Kortenaerkade eens gaan afvragen of
het verschijnsel van de particuliere postdiensten wellicht iets te maken
heeft met de irritatie jegens een bedrijfsvoering welke de efficiency blijk
baar uitsluitend ziet als het produkt van met verminderde dienstverlening
[gepaard gaande tariefsverhogingen.
MET de nadrukkelijkheid die
behalve het relcamev/ezen
steeds meer sectors van het
leven gaat beheersen, wordt de
laatste maanden telkens weer
voorspeld, dat in de loop van dit
schooljaar de door studenten be
gonnen revolutie zal overslaan
op het middelbaar onderwijs. Er
wordt aan de vervulling van die
profetie ook al hard gewerkt.
Wanneer het lager onderwijs en
de kleuterscholen zullen volgen, is
nu nog niet te zeggen, maar het
ligt helemaal in de lijn van de
verwachting, dat ook daar het
verzet tegen de autoritaire struc
turen vroeg of laat eens zal los
barsten.
De staking die een aantal lera
ren van middelbare scholen voor
vrijdag 12 september heeft aan
gekondigd, staat nauwelijks in
verband met de revolutie van de
scholieren zelf. Zij heeft meer be
trekking op de inspraak van de
docenten dan op die van de leer
lingen. Misschien is het toch wel
aardig voor de leerlingen te horen,
dat hun leraren die zij met het
oog op hun rebellie zo graag als
autoritaire figuren zien, zelf hele
maal niets te zeggen hebben en
moeten vechten voor hun brokje
inbreng. Die wetenschap zal uiter
aard het revolutionaire vuur niet
smoren, want gaat het niet tegen
de docenten dan maar tegen de
structuren. Alles moet heel anders
worden, luidt de buitengewoon
concrete eis. Wie naar de inhoud
van dit oneindige „anders" vraagt,
gaat. En wie denkt dat het zo
maar weggooien van allerlei rom
mel op de plaats waar het maar
overbodig wordt, al een uiting
van die revolutie is, heeft mis
schien wel gelijk. Maar dan is die
revolutie allerminst een verande
ring van mentaliteit: het is de
trieste voortzetting van een alou
de ongeïnteresseerdheid en agres
siviteit die scholen en kazernes
oud maakt voor hun tijd. Zij wordt
intussen voorgesteld als het te
gendeel daarvan, als verlangen
naar een meer intense deelname
en betrokkenheid. Dat kan moei
lijk samengaan met opzettelijke
of uit louter onbenulligheid voort
komende verslonzing. Wie in de
school opvallend slordiger is dan
thuis, beschouwt haar kennelijk
niet als zijn „eigen" school. Het
smijten met rommel is helemaal
niet een kleinigheid, waar alleen
frikken over vallen, het is een on
miskenbaar symptoom van onge
ïnteresseerdheid.
Nu is de vraag deze: Hoe kan
een mens anders dan autoritair
optreden tegenover massieve on
benulligheid? De ideologen van de
revolutie staan klaar met de vlijm
scherpe, maar helaas al tot cliché
geworden opmerking, dat die on
geïnteresseerdheid of vervreem
ding, die ik dan maar onbenul
ligheid noem, nu juist door het
autoritaire optreden wordt uitge
lokt. Maar dat leidt tot eindeloze
cirkelredeneringen. De twee za
ken zijn strikt gelijktijdig, maar
de onbenulligheid heeft een aardi
ge kans de oudste te zijn. In elk
!-opdrachten worden uitga*
omstig de Regelen van het
n, gedeponeerd ter Griffi*
ssementsrechtbanken en bif
Koophandel in Nederland-
plaatst zich buiten spel: hij is zelf
autoritair. Ik haast mij dus deze
vraag in te slikken en wil pro-
beren uit eigen ervaring een klei
nigheid bij te dragen tot het stel
len van het probleem. Toevallig
doe ik die ervaring op als leraar
en ik kan dus instaan voor de au
thenticiteit van de vermelde fei
ten. Zij hebben betrekking op een
aspect van het schoolleven, na
melijk de netheid in de lokalen.
Over de noodzaak daarvan is ie
dereen het wel eens en niemand
zal durven beweren dat b.v. het
verzoek geen papier etc. op de
grond te gooien louter op autori
taire willekeur berust of dat het
eerst in vijfvoud schriftelijk inge
diend behoort te worden. Toen nu
eens een leerlinge voor mijn ogen
een stuk papier op de grond wierp
en ik haar verbaasd vroeg, waar-
jan ze dat deed, of dat ook thuis
haar gewoonte was etc. luidde
net antwoord, letterlijk: „Och
man, dat heb ik toch niet meer
nodig". Een collega liet, om de
toenemende vervuiling enigszins
m te dammen, een toevallig pas
serende leerlinge iets oprapen in
een gang. Zij deed dat onder pro
test, want zei ze: ik heb het er
zelf niet neergegooid. Prompt
kwam er een telefoontie van een
erg boze moeder, waarin de uiter
mate sympathieke vraag gesteld
werd of die leraar soms dacht, dat
hear dochter de werkster was.
Wie denkt dat deze verhaaltjes
niets met de revolutie te maken
hebben weet niet waar het over
geval: ook het autoritaire optre
den wordt uitgelokt en wel ster
ker naargelang bij de „geregeer-
den" een grotere onbenulligheid
aanwezig is. Blijkbaar voelen veel
mensen zich daar wel bij: er zijn
typen die graag over anderen be
disselen en er zijn anderen die
daar geen bezwaar tegen hebben.
Het gezagsprobleem wordt maar
zelden van deze kant bekeken.
Meestal volstaat men ermee het
autoritaire optreden zo'n beetje
psychologisch te ontmaskeren.
Maar het is duidelijk dat een re
volutie niet vruchtbaar kan wor
den zonder ook de strijd aan te
binden tegen de ongeïnteresseerd
heid, de houding die om autori
tair optreden roept. Een roep om
inspraak die niet rechtstreeks
voortkomt uit interesse voor de
zaak is een loze kreet. De voor
beelden die ik aanhaalde en die
ik gemakkelijk met honderd an
dere, ook ver buiten het wat enge
gebied van orde en netheid, zou
kunnen uitbreiden, wijzen niet be
paald op grote interesse voor de
eigen school. En omdat ik geloof
dat die voorbeelden typerend zijn
voor het leven op de scholen, en
tegelijk ervan overtuigd ben dat
een gevecht tegen windmolens of
spoken een wissewasje is vergele
ken bij de strijd tegen de onbe
nulligheid, ben ik niet al te opti
mistisch gestemd. Eerlijk gezegd
ben ik te pessimistisch om aan
die staking mee te doen. Het is
zoiets als protesteren tegen slecht
weer.
DEN HAAG Twee Bredanaars zijn vorig jaar veroordeeld
voor een overtreding, waarop een maximumstraf staat van 14
dagen. De twee jongemannen hadden echter zeventig (70)
dagen in voorarrest gezeten.
In een tijd dat de meeste gevangenisstraffen, in Nederland
opgelegd, korter duren dan één jaar en het aantal opgelegde
vrijheidsstraffen terugloopt, is men tot de conclusie gekomen
dat die wetsartikelen hard aan verandering toe zijn, waarop
het voorarrest, de preventieve hechtenis, is gebaseerd. Ze da
teren uit 1886.
Als andere overweging geldt, dat Nederland een van de landen is,
die op 9 april 1965 een resolutie van het Comité van ministers van
de Baad van Europa heeft ondertekend. In die resolutie wordt on
der meer nog eens duidelijk onderstreept, dat de voorlopige hechtenis
een „uitzonderingsmaatregel" is.
Het in de aanhef aangehaalde
geval doet niet vermoeden, dat dit
in Nederland een algemeen aan
vaarde regel is, te meer niet om
dat die Bredase zaak niet alleen
staat. Overigens, in 1906 toen mi
nister Simons een wetsontwerp
inzake de voorlopige hechtenis in
diende, werd (ook al) gesigna
leerd dat „de algemene grond,
waarop dit ontwerp rust, is dat
ook in ons land de preventieve
hechtenis meer wordt toegepast
dan strikt noodzakelijk". Sedert
die tijd is men andere waarden
aan gevangenisstraffen gaan toe
kennen. De voorlopige hechtenis
blijft echter een probleem.
Begin dit jaar is minister van
justitie prof. C. H. F. Polak met een
ontwerp van wet met betrekking tot
de preventieve hechtenis gekomen.
Het wetsontwerp is gedeeltelijk ge
baseerd op een rapport van een com
missie, die november 1964 is ingesteld.
De aanbevelingen die deze commis-
sie-Feber deed pasten duidelijk beter
in de huidige denkbeelden over straf
toemeting en stemmen beter overeen
met de voorschriften van het Verdrag
van Rome, waarin de rechten van de
mens zijn vastgelegd. Wie echter ver
wachtte dat het uitgangspunt van het
wetsontwerp zou zijn, dat de voorlo
pige hechtenis zo min mogelijk moet
worden toegepast, kwam bedrogen
uit.
„Het gebruik of misbruik van voor
lopige hechtenis wordt door de voor
gestelde nieuwe bepalingen niet of
nauwelijks verminderd", en sterker
nog „Door het nieuwe wetsontwerp
zou het gebruik juist zelfs gróter kun
nen worden", zo hebben de leden van
de vaste Commissie voor Justitie in
de Tweede Kamer zonder meer ge
steld.
Vroeger (en momenteel nog)
moe(s)ten de omstandigheden die tot
voorlopige hechtenis aanleiding kon
den geven, uitsluitend de verdachte
persoonlijk betreffen. Het belang van
de verdachte moest de doorslag ge
ven. In het nieuwe wetsontwerp even
wel is het „belang van de rechtsorde"
het doorslaggevende element gewor
den. Een verdachte kan volgens
het ontwerp van minister Polak
namelijk worden vastgehouden
„indien tegen hem ernstige bezwaren
zijn gerezen ter zake van een misdrijf
van zo ernstige aard, dat het belang
van de rechtsorde de bewaring be
paaldelijk vordert" (artikel 64 lid 1,
ontwerp).
Tegen deze uitbreiding is reeds van
vele kanten met de grootste klem ge
protesteerd. Niet alleen door mensen,
die nauw bij het strafrecht betrokken
zijn (hoogleraren, advocaten, deskun
digen in gedragswetenschappen, enz.),
maar ook door studenten en belang
stellende leken.
Vaste bezoekers van het ludieke
Amsterdamse jeugdhonk „Fantasio"
hebben bijvoorbeeld de „Maatschap
pij tot Redding van de Maatschappij"
opgericht naar aanleiding van dat ar
tikel 64 in het wetsontwerp. Zij heb
ben in een pamflet alarm geslagen
„U brengt de rechtsorde in gevaar
Over 3 maanden kunt u zo maar op
gepakt worden! Dank zij een wets
wijziging van het wetboek van straf
vordering (artikel 64 en 78) wordt
TOTALE WILLEKEUR MOGELIJK!"
zo zeggen ze.
Vele deskundigen die het nieuwe
element in het wetsontwerp zonder
meer afwijzen, geven hun bezwaren
wat evenwichtiger weer, maar ze zeg
gen evenmin te kunnen begrijpen hoe
het wetsontwerp op dit punt zo heeft
kunnen afwijken van het advies van
de commissie-Feber, waarin stuk voor
stuk vooraanstaande deskundigen zit
ting hebben.
„Wat is „het belang van de rechts
orde"? Het Huis (van Bewaring)
wordt door die wetsuitbreiding te
klein. Verschillende strafprocessen
hebben geleerd wat officieren van
justitie al niet gevaarlijk voor de
rechtsorde vinden", zo redeneren on
der meer advocaten. In Amsterdam
werd daar zelfs het uitdelen van
krenten onder begrepen
In het Voorlopig Verslag over het
nieuwe wetsontwerp laat de vaste
Commissie voor Justitie duidelijk we
ten dat zij een averechtse uitwerking
verwacht van het nieuwe artikel 64
Sv., indien dat in de definitieve wet
zou worden opgenomen.
„Hierdoor zou de weg vrijkomen
voor toepassing van voorarrest met
als motief-zonder-meer, dat het nood
zakelijk zou zijn uit oogpunt van „ge
nerale preventie" of „geschokt rechts
gevoel" of „ondermijnd overheidsge
zag" of wat nog erger is ,.gesundes
Volksempfinden"." Het is duidelijk
wat de commissieleden hierbij voor
ogen heeft gestaan. Tegen de bedoe
ling van de wet in, zr.u het de politie
mogelijk worden bijv yrbeeld bij op
handen zijnde rellen o' demonstraties
bepaalde personen of hele groepen,
al maar vast vooraf in voorlopige
hechtenis te nemen.
De wijziging van artikel 64 is ove
rigens niet het enige bezwaar, dat
deskundigen tegen het wetsontwerp
hebben. Men valt het ontwerp op tal
van andere punten aan. In een rap
port, dat een commissie, ingesteld
door de Vereniging van Reclasse-
ringsinstellingen (en onder voorzit
terschap van mr. F. E. Frenkel, lec
tor straf- en strafprocesrecht aan de
Economische Hogeschool te Rotter
dam) heeft uitgebracht, wordt onom
wonden gesteld „Dit wetsontwerp
sluit nauw aan bij de bestaande rege
ling van de voorlopige hechtenis. Van
een fundamentele herziening is geen
sprake".
Om in het kort een beeld te geven
van de weg die een verdachte onder
de goed bedoelde hoede van Vrouwe
Justitia kan gaan, het volgende De
verdachte mag in geen geval langer
dan zes uren voor een verhoor wor
den „opgehouden". Maar hier zit de
eerste adder onder het gras. Bij het
tellen van die uren moet er rekening
mee worden gehouden dat de tijd
tussen middernacht en 9 uur 's mor
gens niét wordt meegeteld. Het is
„een ingeworteld misbruik" gewor
den bij de politie de verdachte 'sa-
vonds enkele uren voor middernacht
„uit te nodigen voor een gesprek op
het bureau" en hem pas tegen twaal
ven onder arrest te stellen. Hierna
kunnen de verhoren de hele nacht
onbelemmerd doorgaan.
De officier van justitie of de hulp
officier (dat is een hogere politie
functionaris) kan de verdachte twee-
maai twee dagen „in verzekering stel
len" in de gevallen, waarin voorlo
pige hechtenis is toegelaten.
De volgende fase is de „bewaring".
Dat ls voorarrest op bevel van de
rechter-commissaris, op vordering
van de officier van justitie. Er moe
ten dan „ernstige bezwaren" tegen de
verdachte zijn. De duur van de „be
waring" is zes dagen en kan éénmaal
met zes dagen worden verlengd.
Aan het einde van die laatste 12
dagen kan de rechtbank tot „gevan
genhouding" bevelen. Deze fase kent
een maximumtermijn van 30 dagen,
maar kan oneindig aantal keren met
steeds 30 dagen worden verlengd.
Welke bezwaren zijn er nu zoal
tegen deze wijze van behandeling
In tegenstelling tot de voorstellen van
de commissie-Feber is er in het wets
ontwerp niets terug te vinden over
toevoeging van een raadsman tijdens
de inverzekeringstelling. Volgens de
commissie zijn daar duidelijke voor
delen aan verbonden. Zodra iemand
officieel tot verdachte wordt, onder
gaat hij de eenzijdige politie-justitie-
behandeling. Maar ook een verdachte
heeft rechten, hoewel dat nogal eens
vergeten schijnt te worden. Prof.
Pompe heeft eens gezegd: „Zolang de
schuld niet is aangetoond, moet de
verdachte ook van een misdrijf
voor onschuldig worden gehouden".
De bezwaren van minister Polak
tegen de eerdere toevoeging zijn o.m.
gebaseerd op het feit. dat er in de
wet voor de raadsman geen bevoegd
heden zijn omschreven om kennis te
nemen van de stukken. Een typisch
bezwaar, want hij gebruikt hier de
oude wet, die hij wil wijzigen, als
argument tegen wetswijziging.
Verder vraagt hij zich af wat de
taak van die raadsman in het eerste
stadium zou kunnen zijn. Een zon
derlinge vraag, waarop de vaste Com
missie een niet mis te verstaan ant
woord heeft gegeven. Ze wijst op een
reeks van punten morele steun, ju
ridische informatie, beter bewaken
van belangen van de verdachte bij de
rechter-commissaris, aan het licht
brengen van zaken, die tot ontslag
uit hechtenis zouden kunnen leiden,
de gedragingen van de politie kriti
scher volgen, enz.
Een derde bezwaar van minister
Polak tegen vroegere toevoeging, doet
ook al weinig overtuigend aan. „Er
is nog geen honorariumregeling"; als
of daar een zo belangrijke wetswijzi
ging van moet afhangen.
Op deze manier wordt al te ge
makkelijk voorbij gegaan aan de be
langen van een verdachte. De politie
sluit personen, die van een wat ern
stiger misdrijf worden verdacht auto
matisch vier dagen op. Ze is niet ver
plicht echtgenoten, of zelfs ouders te
waarschuwen; een verdachte mag
geen brief sturen, niet telefoneren;
hij wordt nog steeds vrij frequent
pardoes van zijn werk gehaald.
Wat dit al niet voor invloed kan
hebben op de psyche van een verdach
te. De politie kan proberen de per
soon van de verdachte totaal te ont
luisteren. Hij moet de vernedering
ondergaan, dat hem al zijn persoon
lijke bezittingen worden afgenomen:
van horloge, bretels tot schoenveters
toe. Deze „ontluistering" loopt als een
rode draad door het strafproces.
In dit verband moet ook gesigna
leerd worden, dat in Nederland al
sedert jaren het gebruik is afgeschaft
een verdachte opmerkzaam te maken
op het zwijgrecht. De politie heeft dit
voorschrift stelselmatig genegeerd,
waarop het uit de wet is geschrapt.
In Amerika ligt deze zaak anders.
Het Supreme Court daar heeft uit
gemaakt dat, indien een verzoek om
een advocaat wordt afgewezen en de
verdachte niet voldoende op het
zwijgrecht wordt gewezen, iedere
door de verdachte tijdens het politie
verhoor afgelegde verklaring niet mag
worden gebruikt voor zijn veroorde
ling.
Voorts is het deskundigen een
doorn in het oog, dat er in Nederland
geen maximumduur voor voorlopige
hechtenis is. In 1965 bleken maar
liefst 337 personen in Huizen van Be
waring te zitten, die zich al langer
dan een halfjaar in preventieve ge
vangenschap bevonden. In West-
Duitsland is het maximum op een
half jaar gesteld.
Waarom is het zo belangrijk dat
een verdachte bij het uitspreken van
zijn eerste woorden op het politiebu
reau al wordt bijgestaan door een
advocaat? „Juist in de eerste periode
van vrijheidsbeneming is ook sociale
bijstand van het grootste belang. De
eerste tijd na de arrestatie is voor de
verdachte het moeilijkst. Het is van
groot belang hoe hij en zijn omgeving
zijn vrijheidsbeneming beleeft. Er
kan met een verstandige opvang van
de gedetineerde, van de familie en
van zijn werkgever veel onnodig leed
worden voorkomen", aldus het rap
port van de reclasseringscommissie.
Momenteel kan er echter tijdens de
voorlopige hechtenis geen enkele
vorm van behandeling plaatsvinden.
Het ziet er naar uit dat daarvoor ook
binnen het kader van de nieuwe wet
als het ontwerp onveranderd zou
blijven geen ruimte zal zijn.
De vaste Commissie zegt daarover:
„Terwijl tijdens de straftijd tenminste
het mogelijke wordt gedaan om tot
resocialisatie te komen, is de tijd die
in voorlopige hechtenis wordt door
gebracht niet alleen verspilde tijd,
maar ook een tijd waarin de ont
spoorde mens tot nog meer geeste
lijke ontwrichting wordt gebracht".
Zeer veel jeugdigen, zo staat in het
Voorlopig Verslag te lezen, komen
„slechter" uit de Huizen van Bewa
ring dan ze er in gingen. „Een bran
dend probleem dat niet wordt opge
lost door enkele bijverschijnselen weg
te werken", zo geven de Tweede-
Kamerleden te kennen.
De adviescommissie-Feber wijst
nog eens op de beperkingen die het
dwangmiddel voorlopige hechtenis
mee brengt. De vrijheid van de rech
ter als hij straf gaat opleggen wordt
er feitelijk door beperkt. Het is een
vaststaand feit dat hij de straf aan
past aan de al ondergane vrijheids
beneming. En wel, om bij de ver
dachte niet het gevoel te wekken, of
te versterken, dat hij onrechtvaardig
is bejegend.
Een Huis van Bewaring biedt min
der mogelijkheden aan ontwikkeling
en ontspanning dan een gevangenis,
waarbij komt dat velen (vooral jon
geren) psychische trauma's opdoen
alleen al door de onzekerheid waarin
ze door de voorlopige hechtenis wor
den gebracht. „Wat gaan ze met me
doen?" en „hoelang zal het duren?",
zijn twee alles-overheersende vragen.
Uiteraard is er ook nog zoiets als
„bescherming van de maatschappij",
maar het pakket dwangmiddelen om
de samenleving tegen ontspoorde in
dividuen te beschermen is zo groot
dat we de woorden van prof. Pom
pe indachtig moeten constateren
dat er aan de bescherming van de
rechten van een „verdachte" nog heel
veel gedaan moet worden.
Als een evenwichtig college als de
commissie-Feber mr. Feher is pre
sident van de Hoge Raad der Neder
landen bijvoorbeeld zegt dat de
accommodatie in de Huizen van Be
waring nog slechter is dan in de ge
vangenis dan moet die wel hijzonder
slecht zijn.
„U moest eens weten hoe ontzet
tend groot het besmettingsgevaar
voor criminaliteit in de Huizen van
Bewaring is", zei ons onlangs iemand
die er dagelijks bemoeiingen mee
heeft.
Het is bekend dat ze over het al
gemeen propvol zitten, 't Woord (en
de daad) is binnenkort aan het par
lement. Het is te hopen dat het er
zorg voor draagt dat er in de toe
komst in ieder geval selectiever te
werk zal worden gegaan, er voor
wakend dat elke vorm van „wettelij
ke willekeur" wordt uitgebannen.
Dan zullen er misschien nog eens
Huizen van Bewaring leeg komen te
PIM GAANDERSe.
(Door correspondente Ann Shearer,
die deze week een gesprek had met
een man, die 14 maanden alleen in
een cel zat opgesloten)
£)esmond Francis is 31 jaar oud, een
Zuidafrikaan van Indiase afkomst,
die nu les geeft in Zambia. Op 2
januari 1968 werd hij door de Rho-
desische veiligheidspolitie gearres
teerd, nadat hij de grens overgesto
ken was, en uitgeleverd aan de Zuid-
afrikaanse autoriteiten. Hij bleef 14
maanden lang in afzondering opge
sloten. Hij heeft kortgeleden getuige
nis afgelegd in Gcnève voor de com
missie voor de rechten van de mens.
Het meest verbazingwekkende is,
dat hij met zoveel humor over zijn
ervaringen kan spreken. Hoewel hij
betrokken was geweest bij de publi-
katie van het tijdschrift, „De Vrij
heidsstrijder" in Zuid-Afrika en zijn
naam wel op de zwarte lijst van de
Rhodesische douane zal hebben ge
staan, was dit de eerste keer, dat hij
gesnapt werd. Zijn enige doel bij het
oversteken van de grens was te zor
gen, dat zijn moeder naar Johannes
burg kon reizen, waar ze nog steeds
woont.
Men begon na zes dagen met het
martelen, nadat hij naar Bulawayo
was overgebracht. Hij werd met voet
boeien geketend en ook zijn handen
kwamen in permanente boeien. Hij
werd geslagen en men hield zijn
hoofd in een emmer water. Toen hij
weigerde te antwoorden op vragen
naar zijn contacten met het Afrikaan
se nationale congres, verzekerde een
politieman hem, dat hij „een partijtje
tennis met zijn testikels zou gaan
spelen".
Het martelen ging nog twee dagen
door. Hij werd geslagen, men hield
een brandend stuk papier tegen zijn
testikels, en hij heeft nog littekens
zitten op de plaats, waar men een
gloeiend strijkijzer tegen zijn dij
hield. Toen trachtte hij zelfmoord te
plegen met een gebroken fles, maar
hij werd tegengehouden. Hij smeekte
niet naar Zuid-Afrika gezonden te
worden. Maar hij kwam daar op 18
januari vorig jaar aan.
Per auto werd hij naar Pretoria
vervoerd, terwijl men hem onder het
rijden onophoudelijk ondervroeg over
het Afrikaans nationaal congres. Toen
hij in Pretoria aankwam, wierpen zij
zich als wolven op hem. Hij werd
zonder ophouden door vier detectives
geslagen en een van zijn jukbeende
ren werd met een stok gebroken. Hij
werd met een natte handdoek ge
blinddoekt en gedwongen om met een
stok onder zijn knieën en over zijn
armen gebukt op de grond te hurken.
Men bevestigde elektroden aan zijn
oren en de schok, die door zijn hoofd
ging was zo krachtig, dat hij zijn ei
gen tong totaal aan flarden beet. Te
gen de middag hielden ze op. Ze bo
den hem patates-frites en hij lacht bij
de herinnering, dat hij helemaal geen
honger had.
De volgende 14 dagen kregen ze
door hem voortdurend te slaan een
verklaring van hem los. Hij tekende
de verklaring, terwijl hij een jute
zak over zijn hoofd had en terwijl de
politie vuurwerk rond hem aanstak
om hem in een staat van shock te
houden. Hij gaf bloed op en leed on
draaglijke pijnen. De dokter beloofde
hem een penicilline-injectie, die hij
nooit kreeg.
Toen lieten ze hem met rust tot
eind mei. Hij had geen boeken, hoe
wel hij hen herhaaldelijk om een bij
bel vroeg en als hij om meer voedsel
vroeg, dan gaven ze hem juist min
der. Daarna begonnen de kwellingen
weer en het was in januari van dit
jaar, dat hij hoorde, dat hij een uit
reisvergunning naar Zambia had
gekregen. Maar eerst wilden de Zuid
afrikanen nog, dat hij getuigenis af
zou leggen bij de berechting van
mensen van wie hij nog nooit ge
hoord had. Hij weigerde echter om
de eed af te leggen en hij vertelde de
rechter, dat hij gemarteld was. Hij
werd vijf dagen later vrijgelaten.
De Britse autoriteiten zorgden er
voor, dat hij naar Zambia kon reizen,
waar hij vijf maanden bleef om li
chamelijk en geestelijk weer bij te
komen.
Hij weet nu, dat het 10.000 gul
den kostte om hem uit de gevangenis
te krijgen. Gedurende zijn gehele ge
vangenhouding heeft hij nooit iets
van een advocaat gehoord of gezien,
maar hij weet, dat ze voortdurend
voor zijn vrijlating hebben gewerkt.
Hij was nooit vrijgekomen, als „In
ternational Defense and Aid" de re
kening niet voor hem had betaald.
(Copyright The Guardian/De Stem)