FRANS SCHLOOZ, DE ZWOEGER IN DE SLUMS VAN MADRAS
s.
„Dachten jullie dat
ik 't kon volhouden
als ik niets had van
dat oude geloof
HUIZEN IN „HET DORP" STAAN LEEG
■IR!
BMB
Bij gebrek aan personeel
HEEUWES BE I0N6
TIEF
\TER
GEEN MOEITE
TELEURGESTELD
RUSTELOOS
OP GOED GELUK
WANHOPIGE KRETEN
NAAM GEMAAKT
msmm
J]
maaldijk 225 -TILBURG
groeiend bedrijf, dat dringend
sreiding van haar afdeling adml-
daarom een
DE STEM VAN ZATERDAG-6 SEPTEMBER 1969
»n versterken.
raag kennismaken met een vlot
r, dat reeds over enige kantoor.
van de werkzaamheden is het wel
iet bezit isvan het MULO-diploma
typen.
iebt voor een leuke kantoorbaan
schrijf dan eens een briefje onder
2AD naar onderstaand bureau,
odigen voor een nader gesprek.
•SYCHOLOGISCH
AU
aa. docts. pel
ELEID EN ORGANISATIE
YT 7 DONGEN (01623) 25 82
De diepste ellende voor Frans Schiooz; tussen de „bedden"
stervenden.
met
Hij is, op hef eerste oog, helemaal het type van een ouwe
missionaris, een taaie gewijde doordouwer, waaraan
ons landje vroeger zo rijk was, dat we er een r.-k. export
artikel van konden maken.
Een van die knoestige, gebruinde mannen, die aangrij
pend plachten te spreken over „hun" arme heidenkinder
rjes, hele optelsommen van bekeerde zwarte zieltjes deda
meerden en tenslotte hef ademloos toehorend thuisfront
nederig doch dringend maanden de beurs te ledigen boven
de collecteschaal teneinde deze kwartiermakers van het Rijk
Gods in staat te stellen in dat verre, wilde land alsmaar
kerkjes te bouwen, schooltjes te stichten en prentjes uit te
delen.
Zo'n slag missionaris, zo'n bezeten bekeerder lijkt Frans
Schiooz (57), Saleziaan van Don Bosco, uit Venlo afkom
stig, met zijn grijze baard en zijn fladderende witte toog
de levende vertaler van ons bijna verklonken „Gaat en on
derwijst alle volkeren, enz
Maar het is een beeld, dat bedriegt.
Brieven schrijven.... Frans Schiooz bedelt de hele wereld af om hulp voor de duizenden stumperds.
I
(Van een onzer verslaggevers)
MADRAS „Sorry jongens", zei hij
taoen we van Madras Airport weg
reden naar de stad in een vooroor
logs Fiaije, de kilometerteller vastge
roest op het cijfer 15, 6 grote gaten
door de vloer, en hij pakte zijn bre
vier. Hij vroeg niet naar Holland, hij
prevelde hardop. Pas tussen twee
psalmen de vraag, of we de maan-
wandeling van Armstrong en Aldrin
hadden gezien. Hij niet, India heeft
geen teevee.
Mani, zijn boy aan het stuur, (in
derdaad) de H. H. Koeien ontwij
kend op Mount Road, voortsukke
lend in een loeiende middaghitte
die de laatste resten H20 uit je
onaangepaste huid zoog.
Ik had heel andere reacties ver
wacht, beslist geen brevier, maar
gretige interesse in de dingen van
thuis. Voor Frans Schiooz kon dat
allemaal wachten. Op zo'n moment
denk je, dat je vooroordelen juist
zijn gebleken.
Frans Schiooz kwam in '35 naar
India. Hij werd meteen ingezet in
Madras, „soort jeugdleider in de
1 slums", tot hij in 1955 de zielzorg
kreeg opgedragen in een stuk of ze-
ventig dorpjes, een eind buiten de
ze miljoenenstad. Daar maakte Frans
Schiooz voor het eerst naam, toen
I hij in Chetput een melaatsenkolonie
jvoor 1100 lepralijders stichtte. Het
was een ongewoon initiatief omdat
hij iedere familie in het kamp 15
schapen in huur gaf, die ze na drie
jaar weer moesten inleveren. In
de tussentijd konden ze er een eigen
I kudde van fokken.
In 1965 had aan de rand van Madras
Frans Schiooz' collega, de Italiaan
se pater O. Mantovani, het Social
Welfare Centre „Beatitudes" geopend,
■vooral voor de uitdeling van voedsel
aan de straatarme Birmaanse vluch
telingen, die de stad begonnen te
overspoelen. Mantovani stierf in
mai 1966. „Daags daarna werd ik tot
zijn opvolger benoemd", zegt Frans
Schiooz, die vanaf die tijd dit hulp
project boven water probeert te hou
den. Een praktisch bovenmenselijke
inspanning.
Met de oude r.-k. mdssiomerings-
gedachte heeft, wat deze tengere
Hollander in de Vyasarpadi-wijk van
Madras met onuitputtelijk geduld
presteert, niets meer gemeen. Laat
hem dan brevieren op een moment,
dat hij na maanden weer een Europe
aan ontmoet. Laat hem zijn baard
houden, zijn slordige tropentoog, een
kruisteken slaan als het licht wordt
aangeknipt („de Hindoes doen ook
zoiets, om de goden te danken voor
het verdrijven van de duisternis"),
het bleken uiterlijkheden waartegen
mijn vooroordeel nog geen dag
standhield.
De zes dagen, dat ik zijn gast was,
in „Beatitudes", heb ik veel en diep
gaand met hem gediscussieerd.
Meestal 's avonds, vlak voordat hij
buiten z'n oude stretchbed uitklapte
onder de veranda. Wat betekent voor
Frans Schiooz het missionaris zijn,
de Kerk, het geloof?
Met dat laatste heb ik geen moeite.
Als ik niet geloofde in God. hield ik
dit geen dag vol. Ze mogen in Europa
van God zeggen wat ze willen, voor
mij is Hij niet dood. Hij leeft in de
gezichten van al die duizenden stum
pers, die ik aan de deur krijg. Ik zit
iedere dag aan hun sterfbedden.
Dacht je dat het voor mij verschil
maakt of ze katholiek zijn, of Hindoe,
of Moslim? Welnee. Al die ziekten,
die honger, al die sterfgevallen, het
maakt me vaak genoeg kotsmisselijk.
Met dat mooie woord van jullie, me
demenselijkheid, kom je er hier niet.
Er moet iets anders zijn, dat me de
kracht geeft om door te zetten".
En de Kerk?
„De ontwikkelingen in Nederland
vind ik verontrustend. Ze mogen van
mij alles op de helling zetten, maar
ze gooien daar het kind met het was-
water weg. En het droevigste vind
ik, dat de priesters voorop lopen.
Goed, je mag me conservatief noe
men. Maar als ik niets meer had
van dat oude dat degelijke, was ik
hier al lang weg. Ik heb kardinaal
Alfrink gevraagd, of hij me voor een
paar maanden zo'n priester met ge
wetenswroeging, iemand die wil
uittreden, zou kunnen sturen. Ik weet
zeker, dat hij ofwel binnen drie da
gen doodziek naar huis zou rennen
of tenslotte zijn toog weer aantrok.
Weet je wat de kardinaal terug
schreef? Zo'n priester kan ik nergens
vinden. In de Kerk van Nederland
ben ik zwaar teleurgesteld, ik heb
echt geen prettige vakantie gehad
dit jaar. Ik heb voor mezelf uitge
maakt, dat ik niet meer naar Holland
zal teruggaan. Mijn leven ligt hier,
ik zal er ook wel sterven".
Frans Schiooz is rechtuit, zeker
van God, bijna blind vertrouwend op
iets, dat hij nog Genade noemt. Zon
der die bovennatuurlijke inspiratie
zou hij Het niet volhouden. Hij zou
lichamelijk en geestelijk al lang in
deze broeierige stinkende, ellendige
uithoek van de wereld kapot zijn ge
gaan aan de uitzichtloosheid.
Maar hij sjouwt zich letterlijk een
ongeluk, iedere dag van 5 uur in de
ochtend tot middernacht. Ik heb hem
leren kennen als een man met een
onwaarschijnlijk uithoudingsvermo
gen. een rusteloze optimist, die psy
chisch in staat is om in een kwartier
meer menselijke miserie te verwer
ken dan velen in een heel mensen
leven.
De godsganselijke dag lopen de
meest deprimerende problemen storm
op zijn onverwoestbaar zenuwgestel.
Hij is de enige, die het complexe
geheel van „Beatitudes" nog een
beetje kan overzien. Deze heksenke
tel. Deze laatste Redding voor de
huttenwijken en de slums van Vya-
sarpadi. waar 10.000-den honger lij
den. Hij bezoekt zijn 5000 katholie
ken, een fractie van de bevolking.
„Ik heb weer zestig mensen, die
ik iedere dag eeen uurtje voorbereid
op het doopsel". Doet missen, hoort
biecht („Ja, nog in de oude trant").
Leidt een bloeiende Mariacongregatie
en staat tegelijk praktisch aan le lo
pende band hindoes en moslims („Hun
eigen priesters komen niet in deze
sloppen") bij in hun laatste ogenblik
ken, kan letterlijk geen minuut in zijn
rommelig kantoortje zitten zonder
dat er rijen mensen aan de deur staan
om hem aan de kop te zeuren met
hun klachten.
Luisteren, afwegen, beslissen. uren
per dag. „Ik heb vaak genoeg dat ik
dit gezanik niet meer verdraag Dan
sluit ik me op. Of ik ga naar de ka
pel. Dat God het dan maar uitzoekt".
Frans Schiooz bedelt de hele wereld
af. „Dit hele zaakje kost me
f 60.000,per jaar, zoals het nu is.
Maar je hebt gezien, hoe weinig ik
maar kan doen". In Venlo, zijn Lim
burgse „eboortestad, richtten een
paar schoolvrienden een actiecomité
voor hem op. Soms kunnen ze een
paar duizend gulden overmaken. Ze
verzamelen kleren („Allemaal die
kindertjes hier dragen spullen, die
in Nederland bij de lompen hebben
gelegen") sturen hem iedere maand
een voedselpakket, zodat Frans
Schiooz niet op de gaarkeuken van
„Beatitudes" hoeft te teren.
Zijn geschrijf brengt niet veel op.
„Ik ben natuurlijk afhankelijk van
vaste adressen, van mensen aie een
maal gereageerd hebben". Soms zijn
dat per maand veertig of /ijftig gif
ten, „meestal uit Amerika", van
een paar dollar. Bij de bischoppelij-
ke vastenactie in Nederland viel hij
nooit in de prijzen, het Leprafonds
en de Leprastichting konden ook
niets voor hem doen. Hij dankt veel
aan Misereor (Duitsland), „en de
NOVIB geeft me nu prachtige
steun": vorig jaar f 10.000,cash en
voor twintig mille aan goederen. Ze
hebben hem weer f 15.000,in het
vooruitzicht gesteld. Memisa is
„heel erg hartelijk", stuurde ook
voor f 20.000,— aan medicijnen en
levensmiddelen tot dusver.
Het zijn eenmalige daden, maar
„Beatitudes" die groeiende poel
van ellende moet doordraaien.
„Het Missiecommissariaat in Neder
land heeft f 750.000,— van de rege
ring gekregen om te verdelen. Ik
heb ingeschreven met een nieuw-
bouwplan voor Madhavaram, mijn
melaatsenkolonie, dat op anderhalve
ton is geschat. Ze hebben nu om ge
detailleerde gegevens verzocht. Met
de opmerking: belazer ons niet,
want wij weten precies hoe duur in
Madras de bakstenen zijn. Ik heb te
ruggeschreven, clat ik precies wil
bouwen zoals zij voorschrijven. Laat
ze- in Godsnaam dan iemand sturen',
die hier voor mij een acceptabel
plan opzet!"
Wat Frans Schiooz doet, is vech
ten tegen de bierkaai. „Ik wou, dat
er in Holland een paai mensen te
vinden waren die me kwamen hel
pen. Maar ze moeten geen vrouw
hebben, want die gaat hier kapot".
Hij smeekt om waterpompen, om
boorapparatuur voor zijn vluchte
lingenkampen Sastrinagar en Bakh-
tachalam Colony, vlak buiten „Bea
titudes", waa» 20.000 uit Birma ver
dreven mensen schreeuwen om
drinkwater en zich lessen in met
cholerabacillen verziekte modder
poelen.
„Zou een of andere Rotary Club
zoiets niet op zich willen nemen?"
Hij ergert zich aan de E.E.G.: „Als
ik maar eentiende procent kreeg
van al jullie voedseloverschotten,
God, wat zouden mijn stakkers kun
nen eten!"
neer.
93-706
il
111
PÉ!É;!
lil
SP
pi
-W-I
hi
injiiipH 'liiiunk
■fff]
Lege glasvlakken gelijkvloers, huis na huis. Het Dorp mist bewoners... omdat het verzorgsters mist.
Met tranen in de ogen hebben miljoenen Nederlanders tientallen miljoenen guldens
bijeengebracht voor een dorp voor gehandicapten. Dat is alweer bijna zeven jaren
terug. Het dorp is er gekomen. Met droge ogen hebben we drie jaar geleden de
openingsceremonie gezien Maar een gevoel van trots en voldoening konden we niet
onderdrukken: dat dorp is ons dorp. Wij Nederlanders hebben toch maar al die arme
zielige gehandicapten aan prachtige woningen geholpen. Jawel, nu zijn we drie jaar
verder en wat nu? Nu laten we Het Dorp stikken.
ben kleine zestig gehandicapten in heel Nederland wachten nu al vier maanden om
I naar Het Dorp te mogen verhuizen. Hun huizen zijn klaar, maar personeel
hen te verzorgen onfbreekt..
(Van een onzer verslaggevers)
JJet Dorp - Arnhem Koud
kijken grote lege glasvlakten,
huis na huis, de bezoeker van Het
Dorp aan. Geen gordijntjes voor
de ramen, geen plantje, geen te
ken van menselijk leven. Een zes
tig huizen «staan zo leeg in Het
Dorp en nog zijn werklieden bezig
met de bouw van andere. Zestig
hipzen, waarin nu gehandicapten
hadden kunnen wonen als als
er personeel, meisjes, genoeg wa
ren om hen te verzorgen. Maar
alle advertenties in dagbladen en
vaktijdschriften zijn tot nog toe in
zoverre tevergeefs geweest, dat
het grote aantal dat nodig is, niet
is gehaald.
Er zijn gelukkig wat zonniger voor
uitzichten. Over een paar maanden
is het grootste leed geleden, maar
ook dan blijft het moeilijk een orga
nisatie als Het Dorp draaiende te
houden als niet uit personeelsreser-
ves valt te putten. We hebben de
heer J.P. Reijnhout van Het Dorp
en het hoofd verzorging en verple
ging, mevrouw Schmidt, naar hun
mening gevraagd:
DE HEER REIJNBOUT:
„Er is een gebrek aan verzorg
sters, aan dogela's Dorps-Ge
meenschap Leidsters Arnhem
Het is echt niet zo, dat er een
groot verloop is, maar soms slaagt
een wervingsactie en soms niet.
Dat hangt van zoveel factoren af.
Er wordt een ontzettend beroep op
deze meisjes gedaan van alle kan
ten; bejaardentehuizen, kruisvere
nigingen verpleegtehuizen. En dan
kiezen de meisjes wat voor hen het
gemakkelijkste i9. Inderdaad staan
om die reden al maanden huizen
leeg, maar dat probleem is over
enkele maanden opgelost".
MEVROUW SCHMIDT:
„Ik ben van mening, dat we, om
het personeelsprobleem te kunnen
oplossen, vee] meer moeten appel
leren aan de gehuwde vrouw. We
gaan'wel de goede kant op Begrij
pelijkerwijs kunnen we alleen met
gehuwde dames uit Arnhem en
omgeving werken. Voor aanstelling
als dogela komt in aanmgrking
het meisje, dat 18 jaar of iets
jonger is en dat het diploma be
zit van een verzorgend beroep, zo
als zieken-, kinder- of kraamver
zorgster of inas (inrichtings-assis-
tente). Daarnaast hebben we dus
sinds augustus onze eigen oplei
ding nog. Het is hier noch een zie
kenhuis, noch een tehuis De doge
la's staan in hun functie niet bo
ven, maar naast de bewoners. Wat
we moeten zien te bereiken- is een
mentaliteitsverandering De zie-
kenverzorgster is soms door haar
opleiding te veel verpleegster en de
kraamverzorgster weer te specia
listisch. We hebben meisjes nodig,
die ai het leuke van die opleidin
gen in zich verenigen".
WAT DOET EEN DOGELA
NU PRECIES?
„De dogela moet hulp bieden bij
maaltijden en het dagelijks huis-
houdelrk onderhoud van de bewo
ners van Het Dorp. Er wordt veel
van de meisjes gevraagd. Het is
ook zeer verantwoordelijk werk.
Maar daar staat tegenover, dat
de voorzieningen uitstekend zijn.
Een goed salaris, een vijfdaagse
werkweek, een goede dienstrege
ling. De dogela's moeten taast en
met boven de bewoners staan. El
ke negen bewoners hebben samen
een dogela, die in dezelfde straat
woont. Deze heeft als „titel" do-
gela-a. Elke dogela-a heeft drie
dogela's-b onder zich, die meest
tn de personeelsflat wonen".
MERKEN DE DORPSBEWO
NERS ZELF IETS VAN HET
DOGELA-GEBREK?
,,'t Is we] erg, dat die meisjes ztf
nu en dan langer moeten werken")
„Onze verzorging blijft hetzelfdd
gelukkig".
„Och meneer, ik kan mezelf ge
lukkig nog wat helpen, maar all
er voor die anderen nu eens geeii
genoeg zijn"
We zijn in de personeelsflat wezen
kijken Beneden in de hal honderd
twintig identieke brievenbussen. Bo
ven 39 staat nog geen naambordje.,
ernaast een mschrijvingslijst voor de
opening van de beatkelder op 26 sep
tember Het ontbreekt de dogela's
aan mets In de flat een gezellige
huiskamer, een t.v.-zaal. een beat
kelder, een eigen waskamer met au
tomatische trommelwasmachines, ge
zellige eigen kamertjes.
Maar beatkelder of niet, in het
dorp staan bijna zestig huizen
leeg, omdat er geen dogela's zijn.
Biina zestig gehandicapten wach
ten tot ze hun eigen huisje kun'
nen betrekken. In de personeels'
flat hebben negenendertig brie*
venhussen nog geen naam
het niet om te huilen?