Politiewerk is nu meer sociaal AMSTERDAM ZIT MET CHEMISCHE AFVAL IN DE MAAG tfiïÉl MEER LAK EN HAK IN SCHOENENMODE mm BREDASE HOOFDINSPECTEUR A. N. A. PUNTMAN pril l :P;#. |1 Vijf minuten Kater En nu S' IP-TIJ 250.000 Een man die niet van poeha houdt, wordt koninklijk OVERTREEDT PRlVé- POSTBODE IN LEEUWARDEN POSTWET MIJNS INZIENS Johan Winkler VERZET AANZIEN Monopolie HAK LAK door PHILIPS m batterijen DE STEM VAN VRIJDAG 29 AUGUSTUS 1969 (Van een onzer verslaggevers) BREDA „Een bescheiden en bedachtzaam man. We gun nen hem zijn promotie van har te. Een fijne vent om mee sa men te werken". Dat zegt het Bredase politiekorps over haar waarnemend commissaris, hoofdinspecteur A. N. A. Punt- man. Volgende week begint hij als waarnemend hoofd van de veiligheidsdienst van het konink lijk huis. Een functie waarnaar men niet kan solliciteren maar waarvoor men gevraagd wordt. „Een man die niet van poeha houdt en zich daar alleen geluk kig kan voelen als hij op zijn tijd eens goed kan lachen", zeg gen de mensen die vaak met hem hebben samengewerkt. Tijdens een ongedwongen ge sprek op het bureau van politie te Breda wordt de man „die niet van poeha houdt" om de paar minuten uit zijn levensverhaal gehaald door telefoontjes van kermissen, colle ga's en anderen die hem gelukwen sen. Een beetje verlegen lachend bedankt hij dan en probeert zo'n gesprek een andere wending te ge ven. Als de haak er weer op ligt praat hij verder over zijn leven. Een gesprek waarin hij wat zel den gebeurt wil praten over zijn oorlogsjaren. Een gesprek ook, waarin hij uiterst vaag blijft over I zijn nieuwe functie: „Ik moet het allemaal nog leren daar. Ik krijg een jaar de tijd om me in te wer ken. Het is een uitdaging aan jezelf. Die beveiliging is een noodzakelijk werk, dat door de mensen die be- I schermd moeten worden gezien wordt als noodzakelijk kwaad. Ik ben me aan de hele familie gaan voorstellen en heb prettige gesprek ken kunnen voeren. Ik leef nog een beetje in de sfeer van „nu krijg ik nog eens wat van de wereld te zien en spreek ik nog eens mensen die ik anders alleen maar op de tele visie zie". Maar over een paar jaar zal dat er wel af zijn", zegt hij. „De Punt" wordt hij wel eens genoemd. Een wat gemoedelijke bijnaam, waarachter een man schuilt die in politiekringen hoog aanzien heeft en zich tijdens de oorlogsjaren onderscheidde als lei der van een spionagegroep. Later werkte hij als spion voor de Ame rikanen achter de Duitse linies. „Die periode is afgesloten, moeten daarover nu praten?", vraagt hij. „Ik leef niet in het verleden en heb eerlijk gezegd een vreselijke hekel aan mensen die vaak over hun rol in die jaren praten. Maar als het moet dan moet het maar". Overste (Rijkspolitie) Puntman zijn nieuwe rang is nu 49 jaar. In 1940 begon hij in de Betu we onderduikadressen te verzame len en vluchtelingen te helpen. „Ach, dat ging eigenlijk vanzelf. De mensen met wie ik omging de den zulke dingen en ik deed van zelfsprekend mee. Ik was niet ge trouwd en als je zo'n jaar of twin tig bent dan durf je veel. Achteraf bezien beschouw ik het als een sa menspel van mentaliteit, gelegen heid en nog andere toevallige om standigheden, waardoor ik in het verzet gekomen ben", zegt hij voorzichtig. Later kwam er ander werk voor hem. In de groep Reinaert, een landelijke spionagegroep, werd hij rayonleider van de Betuwe, in clusief Nijmegen en Arnhem. „Een erg spannende tijd. Wij waren geen knokploeg, ons werk lag meer In het verzamelen van in lichtingen over het Duitse leger. Maar wij werkten wel regelmatig samen met een K.P. Onze gege vens gingen via koeriersters naar Zwitserland en Spanje en dan door naar Londen. Achteraf bezien ook een gevaarlijke tijd. Mijn groep heeft gewoon geluk gehad, want in heel wat andere gebieden werden wel groepen opgerold door de be zetters. En je wist dat wanneer jou zoiets zou overkomen het ook definitief met je afgelopen zou zijn. Misschien heb ik het geluk wat mee gehad, omdat ik niet vlug in opwinding raak", zegt hij. In de oorlogsjaren en de eerste jaren daarna leefde hij intens met zijn vaderland mee- Hij is ook wel zo eerlijk om te bekennen, dat zijn gevaarlijke werk hem als jonge man een spanning gaf, waarvan hij niet afkerig was. „Toen ik begin 1944 werd opgeroepen om voor de arbeidsinzet naar Duitsland te gaan hebben vrienden mij aan val se papieren geholpen en ben ik naar Engeland gegaan. De Ameri kanen hadden in die dagen veel mensen nodig om achter de Duitse linies inlichtingen te verzamelen. Ik kreeg daarom een parachutis tenopleiding en een cursus spiona gewerk. Toen bleek wel dat wat wij tot dan toe ir Nederland had den gedaan amateuristisch was. In maart 1945 werd ik in de Oostenrijkse bergen gedropt. Daar werden veel spionnen heengezon den, omdat de geallieerden vrees den dat Hitier er een laatste bol werk zou bouwen om een uitput tingsoorlog te voeren. Gelukkig bleek achteraf, dat dat niet het geval was. In Oostenrijk waren het spannende maanden. Je kende er niemand en moest een groep rond je zien op te bouwen. Eerst deed ik dat vanuit een schuilplaats in de bergen, later had ik het huis van een architect in Kitzbuhel als centrale. Het was in die dagen in Oostenrijk zo'n grenzeloze rotzooi en er liepen zo veel gedeserteerde Duitsers rond en andere figuren van talloze na tionaliteiten, dat die opbouw niet moeilijk bleek. Na de capitulatie van Oostenrijk op 8 mei 1945 kon ik terug naar Londen". In Londen werd de heer Punt man in de gelegenheid gesteld, in het leger dienst te nemen. Het po litiewerk trok hem meer aan en een cursus in Rotterdam, speciaal voor mannen met soortgelijke oor logservaringen, doorliep hij snel. Via Oosterhout kwam hij in 1946 naar Breda. Voor zijn werk in de oorlog werd hij onderscheiden met het Bronzen Kruis en met de Ame rikaanse Silver Star. Nadat hjj voor zichzelf een streep had gezet achter zijn oor- logsrol en die periode tot een ge sloten boek maakte, klom hij be trekkelijk snel in het Bredase poli tieapparaat. Nu hij op de afgelo pen 22 jaar terugkijkt ziet hij heel wat ontwikkelingen en veranderin gen- Als voorlichtingsman tegenover de pers, dit werk deed hij de laat ste acht jaar, stond hij regelmatig bloot aan kritiek. „Gezond en ik ben blij dat die er ook geweest is. Natuurlijk waren er wel eens ver schillen van inzicht, maar in grote lijnen is de samenwerking goed ge weest. De kranten hebben recht op achtergrondinformatie en moeten zelf kunnen beslissen wat zij wel of niet publiceren. In alle vrijheid vragen wij wel eens bepaalde za ken niet te schrijven en dat wordt gelukkig begrepen. Ik geloof daar om niet, dat in Breda een onbegrip bestaat tussen het werk dat de po litie onzerzijds en de kranten op hun terrein moeten doen. Ik weet dat het in bepaalde steden wel even anders ligt. De pers heeft by de politie vaak een slechte naam. Het is jammer, dat er in dit land nog collega's zijn, die de taak van de kranten niet begrijpen. Eerlijk, ik juich het toe dat de kranten ons op de vingers kijken. Stel je voor dat de politie onbekritiseerd zijn werk zou kunnen doen. Dan zit je al heel makkelijk tegen een politiestaat aan. Dat geeft onherroepelijk machtsmisbruik. Vergeleken bij andere landen en dan noem ik speciaal Engeland hebben wij een goede kritische pers", aldus de man die er voor moet gaan zorgen, dat de leden van het koninklijk huis veilig in binnen- en buitenland kunnen doen en laten wat zij zelf willen. Hij vindt wat Breda betreft, dat de politie hij de bevolking in een behoorljjk aanzien staat. „Wan neer ik soms verhalen van colle ga's hoor dan sta je toch wel even met je ogen te knipperen. Nee, maatschappelijk gezien is Breda voor een politieman een gunstige standplaats. Dat was kort na de oorlog zo en ondanks de grote im port is daarin nauwelijks verande ring gekomen". Met de groei van Breda is ook de criminaliteit gestegen- „Zelfs opmerkelijk, maar dat is in heel Nederland het geval. Vooral in braken en diefstallen. Het meeste is maar klein werk, maar het zijn even goed iedere keer weer nieuwe gevallen. De geweldsmisdrijven ne men relatief af. Dat is een gevolg van de steeds beter wordende leef omstandigheden van de bevolking. Absoluut nemen deze misdrijven nog toe, waarbij het uitgaanscen trum van Breda duidelijk boven aan staat. Maar dat heb ik al va ker gezegd, niet verontrustend", oordeelt hij. De taken van de politie hebben de laatste twintig jaar een duide lijke verschuiving te zien gegeven. „Toen was het veel meer straat werk en kregen meer kleine din gen aandacht. Daarvoor was toen tijd. Nu zou het publiek zo'n poli tieoptreden vermoedelijk ook niet meer accepteren. Maar afgezien daarvan, ons werk wordt steeds meer preventief. Onze belangrijk ste taak ligt de laatste jaren in het verkeer. De begeleiding, het toezicht en de verkeersregeling. In verhouding is het werk van af delingen ais bijzondere wetten, kinderpolitie en recherche minder belangrijk geworden. Conclude rend zou ik wat dit betreft kunnen stellen, dat de politie het sociale aspect naar boven heeft gehaald". WIPPEL HOUBEN (Van onze parlementaire redacteur) DEN HAAG De sluiting van een Amsterdams vernietigingsbedrijf van chemische afval heeft ertoe geleid, dat de gedupeerde bedrijven in het gehele land nu gezamenlijk onder auspiciën van het bureau Milieuhygiëne van de Raad van Nederlandse Werkgeversverbonden uitzien naar andere, ook voor de toekomst afdoende mogelijkheden. Er wordt thans een Inventarisatie gemaakt van de hoeveelheden, eigenschappen e.d. van de chemische afval stoffen die nu en in de toekomst op de een of andere, maar in elk geval gevaarloze wijze zullen moeten worden vernietigd. Bovendien zal het reeds genoemde bureau Milieuhygiëne een chemisch deskundige aanstellen, die de via de enquête binnenkomende gegevens verwerkt en naar oplossingen zal zoek enin samenwerking met de be trokken bedrijven. Het probleem van de vernietiging van chemische afvalstoffen is ont staan sinds het gemeentebestuur van Amsterdam het vernietigingsbedrijf J. J. Goede n.v. verbood voort te gaan met open verbranding van af valstoffen aan de Diemerzeedijk langs het IJsselmeer. Deze firma verwerkte per jaar zo'n 18.000 tot 20.000 ton, niet alleen uit Amsterdam afkomstig, maar ook aangevoerd door verschil lende bedrijven in den lande. Ter compensatie stelde de gemeente de Amsterdamse industrie in de gelegen heid de afvallen in de gemeentelijke verbrandingsinstallatie te laten ver nietigen. Wat verwacht was bleek een feit er bestaan geen universele verbran dingsovens, die geschikt zijn voor alle soorten chemisch afval. De gemeente lijke verbrandingsinstallatie kan dan ook slechts de helft van de chemische afvalstoffen van de Amsterdamse in dustrie vernietigen, voor de rest zal de gemeente gebruik moeten maken vande open verbindingsmetho de op hetzelfde terrein waar de fir ma Goede werkte, aldus het Verbond van Nederlandse Ondernemingen, maar dat mag niet te lang duren om dat er dan bodem- en waterveront reiniging optreedt. (ADVERTENTIES) (Van een onzer verslaggevers) DEN HAAG De postale recher che zoekt op het ogenblik in op dracht van de P.T.T. heel precies uit of de heer J. Schalekamp uit Leeuwarden met zijn particuliere brievenbesteldienst en speciaal stadsbesteldienst van 15, 12 en 10 cent huiten het boekje van de postwet gaat. De heer Schalekamp wil aanto nen, dat post in een stad goedko per bezorgd kan worden dan de P.T.T. het doet. Voor brieven tot 500 gr. vraagt hij 15 cent, tussen 500 gr. en een kilo, 12 cent en al les wat zwaarder is een dubbeltje. De onlogische volgorde naar prijs en gewicht houdt verband met het verwachte aanbod- De 57-jarige Leeuwardenaar is van plan om der gelijke brieven niet alleen van een eigen zegel, maar ook van een spe ciaal poststempel te doen voorzien. De bedoeling is verder, dat zegel en stempel door alle Nederlandse particuliere bezorgdiensten worden gebruikt. Voor philatelisten is het plan van de heer Schalekamp uiteraard aan trekkelijk, ook al zou het maar kor te tijd tot praktijk komen. De PTT is er alleen in geïnteresseerd of de man uit Leeuwarden de postwet overtreedt, zo deelde men ons daar mede. Onder die postwet vallen, voor zover het om een monopolie van de P.T.T. gaat, alleen brieven tot 500 gram. De hele rest drukwerk, pakjes en dergelijke zijn als re gel vrij. Ook staat de postwet toe, dat par ticulieren hun eigen brieven bezor gen. Van veel belang is daarbij de vraag of er maar één afzender is. En dan maakt het niets uit of die afzender een gezinshoofd, een on derneming of bijvoorbeeld het se cretariaat van een sportclub is. Het onderzoek van de postale re cherche spitst zich in verband hier mee vooral toe of en in hoeverre de commerciële dienstverlening van de heer Schalekamp en mogelijke navolgers in de zin van de postwet valt onder dat begrip „één afzen der". (r_pj UV: P (Van onze moderedactrice) AMSTERDAM Van wat in al schoenetalages komt en daar liet voeten 2a' schoeien, heeft Modecentrum voor de Schoen- Lederbranche te Amsterdam een overzicht gegeven: Nederland- l Pr°dukten naast importmodel- wan.' beide fabrikaten zijn bij la' ®.erai't'^e'de consument popu- j 'J' y°°ral onder de progressief Pi» modellen is er veel van sen bodem te zien. In het klas- j e ®enre waren de buitenlan- Wat vaak 'n het beeld, of- re ,"n. onze eisen fabrikanten de- sector zeker niet verwaarlozen! e alsemene modelijn van bin- t' ea buitenland verschilt weinig een Vf (nin" van de handeling of smaakvoller detail kan het Italiaanse of Franse schoentje soms zeker verheffen, maar het prijsverschil dat nu en dan tiental len guldens bedraagt mag daar bij niet over het hoofd worden ge zien. „Hoogfront" noemt de deskundi ge de huidige wreef-bedekkende voorschoen. Die opgezette of aan gesneden klep is steeds gegar neerd: vaak met riempjes, bijna steeds met gespen. Wij zagen ges pen als bijbelsloten en gespjes als kinderringetjes. De mooiste was naar onze smaak een blauw ge ëmailleerde op een blauwe lak schoen. Bij het hoogoplopend model hoort de zware hak, die elegant is zolang hij binnen de perken blijft en lijkt op die van Lodewijk 15e. Maar soms loopt hij wel eens zo breed naar onder uit, dat de voet, onder een bepaalde hoek gezien, lijkt te kapseizen. Er wordt met die hakken willekeurig omgespron gen: sportief of gekleder schoeisel steunt zowel op de een als op de andere hak, men hoeft maar te kiezen. Een laatste mogelijkheid is de doorloop- of sleehak, die op nieuw aarzelend nadertreedt. In negen van de tien modellen kunt u zich spiegelen: de iakfa- brikant kan de orders niet san. Wie van lak houdt moet er gauw van profiteren, men zegt dat hier na het woord aan suède zal zijn. Vooralsnog gewoon lak en nappa- lak, dat soepeler en bijna transpa rant is. Nog fraaier blijkt het ge glansde maar niet gelakte kalfs leer in antiekfinish, dat wij in een Italiaans paar bewonderen, en het koraal-glanzend kroko in een Ne derlands paar. Glad leer en che- vreau blijven gelukkig ook in het assortiment want lak maakt de voet opvallend en groot, hetgeen niet iedereen kan hebben. Zwart geniet duidelijk de voor keur, dikwijls in combinatie met andere kleuren, vooral rood. Daar naast is wit deze winter actueel. Maar bruin, maron, koraal, olijf, lichtgrijs en een zeer fraai lood grijs al of niet met hak in dezelfde kleur, staat op ons te wachten- Hoeveel men verwacht van de bottines, blijkt al uit de populaire naam: bottje. Wij zien talloze bott- jes in lak, synthetisch kreuklak (dat we ook bij de laarzen aan treffen), met stiksels en plooitjes, maar ook als reislaarsje. Bottjes staan koket onder het broekpak en deze combinatie zal van de winter triomfen vieren. Intussen marcheert de laars voort in elke gewenste hoogte, kleur en materiaal, daarbij belo vend dat de minirok niet van plan is het veld te ruimen. r\m één ding blijft de VPRO mijn W sympathie behouden: eenmaal per week stelt zij dominee Kater in de gelegenheid vijf minuten lang einde lijk eens vergeleken bi) de bandjir van loze praat die de radio over onze luisterhoofden uitstort iets zinnigs te zeggen. Hij doet dat met heel het aezaa van zijn innemende persoonlijk heid en met heel de autoriteit van zijn beheerste beoordeling van men sen en dingen. Jongstleden zaterdag u zult net wellicht ook hebben gehoord had by het over de kopmicrofoon die hij zich had aangeschaft: de enige kans om ongestoord door het immense lawaai van buiten, dat ook hem kennelijk dag en nacht een normaal leven on mogelijk maakt, eens naar wat goede grammofoonmuziek te luisteren. Dat een of andere interfererende radiogolf hem zelfs daarbij nog kwam storen, zodat er ineens (waar van daan in 's hemelsnaam?de stem van een Engelse nieuwslezer door Mozart heenklonk, is een andere kwestie. Mij trof in hoofdzaak de bijna onbeheer ste wanhoopskreet var een anders zo beheerst man, dat de kwelling van met name Neerlands permanente bromfiets gerucht zo langzamerhand als nationale plaag en onophoudelijke aanslag op ons zenuwgestel niet meer te harden is. Dominee Kater had het over het woord „brommer", dat naar iets be trekkelijk onschuldigs verwijst, maar de gierende en knallende werkelijk heid is heel wat erger. De Denen, voeg ik hieraan toehebben dan ook een realistischer naam voor de brom- fiets bedacht; met de benaming „Knallert" schoten zij precies m de roos. Overigens zal het in Denemarken wel net zo zijn als hier: tegen de niets en niemand ontziende overtre ding van het nauwkeurig voorge schreven maximum-geluid dat de „Knallerts" mogen maken, staat de politie, voorzover nog aanwezig en disponibel, kennelijk machteloosDo minee Kater zei het duidelijk: welke jongere zal er nog respect opbrengen voor een gezag dat in dit opzicht de dingen zo schouderophalend over hun kant laat gaan? Liet is dus, dit keer door dominee Kater, weer eens flink gezegd. En nu? Speenhoff, in zijn tijd, wist het al: „Ze dronken een glas en ze deden een plas, en lieten de zaak zoals ze was." Misschien en daar mag de man van de vijf minuten VPRO dan een volgende keer eens over praten ligt de oorzaak van de bromfiets- overlast dieper dan alleen maar in de puberteitsbravour van de knallen de en gierende gasgevers. Misschien is hun strafbaar-onbestrafte gedoe al leen maar een uitvloeisel het zo veelste van dat algemeen verbrei de gebrek aan respect voor de mede mens dat zo kenmerkend is voor onze tijd. Wanneer ik lees over de geluids overlast waarmee barbezoekers bij nacht en ontij slapende mensen, ook al onbestraft, treiteren, en wan neer ik het trieste verhaal verneem van die alleenwonende oude vrouw, die in haar wanhoop de Haagse bur gemeester schreef, dat zij vanwege het ongegeneerd gerucht van haar elke avond feestelijk tierende boven buren jeugdige verpleegsters nota bene „uit elkaar lag te vallen", dan stuit ik op een epidemische on wellevendheid, die wij hoe langer hoe stelliger tot ons nationale geestes merk verheffen. 'J'erug naar de „Knallerts". Ik lees dat er dit jaar zo'n 250.000 bij ge komen zullen zijn. Onvoorstelbaar de knal, die dit kwart miljoen motoren met elkaar teweeg zou kunnen brengen! Even onvoorstel baar als de laksheid van een over heid, die blijkbaar niet in staat is het kwaad der overdadig-onnodige brom-decibellen in de kiem te smo ren. Want wat moet het eenvoudig zijn om gegeven de almacht waarover een alles bedisselend en dirigerend staatsgezag dan toch maar beschikt de betrokken fabrikanten eenvou dig de aanmaak te verbieden en on mogelijk te maken van bromfiets-ty pes die behalve (hoogst nuttig) ver voermiddel ook nog zenuwslopend, treiterinstrument zijn. Welk vermeend belang verhindert dit ingrjjpen dan toch? Mocht domi nee Kater het misschien weten, laat hij het zeggen'. Voorlopig ben ik hem alvast dank baar voor zijn indrukwekkend ge tuigenis'En zo'n kopmicrofoon, of hoe zo'n ding heten mag, schaf ik mij ook aan, het risico van die interfere rende nieuwslezer in 's hemelsnaam dan maar inbegrepen! (ADVERTENTIE)

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1969 | | pagina 7