ALLE SCHIJNHEILIGHEID VAN 'T AMATEURISME UIT WEG GERUIMD KNAU stelde een driejarenplan op Brabant is zeer biljartminded DE SCHAATSSPORT HEEFT ENORM AAN POPULARITEIT GEWONNEN SPORT-EXTRA jsm Ledental kan binnen drie jaar verdubbelen VAN DER KROL: „KNZB IS OP DE GOEDE WEG" ATLETIEK TAFELTENNIS BASKETBALL ZWEMMEN BILJARTEN SCHAATSEiT i DEN HAAG De KNAU heeft het oog nu reeds op München gericht. Daarvoor is door de trainers- raad en de nationaal technische commissie een drie jarenplan opgesteld, dat ten doel heeft een nieuwe jonge Olympische ploeg te vormen. De jeugd staat centraal in het driejarenplan. De opzet is dat veel belovende 15-, 16- en 17-jarige atleten en atletes elke zaterdag samenkomen onder leiding van drie gespecia liseerde districtstrainers en dat in de meeste districten. Eerst als er selectiegroepen gevormd worden voor de nationale ploeg krijgt de trainersraad bemoeienis met de jeugdigen. KNAU-voorzitter Jutte: „het zuidelijk district doet het fantastisch". DE KNAU hoopt met dit plan vooral de Nederlandse herenatletiek op een hoger plan te brengen. „De men tale begeleiding is een van de belangrijkste punten van het jeugdplan. Bij de jeugd zit genoeg talent. Vaak kan de jeugd niet de teleurstellingen opvangen bij de overgang naar de senioren. Met het jeugdplan willen we de jongeren mentaal over de drempel heen hel pen", aldus Frans Jutte, de voorzitter van de KNAU, die zegt dat dit meer geldt voor de jongens dan de meisjes. De heer Jutte geeft ook zijn visie op het feit dat de Nederlandse dames veel meer internationaal meetellen dan de heren, die niet eens tot Europees niveau gere kend kunnen worden. „De fout iigt misschien bij ons dat de heren een enorme achterstand hebben, maar ik blijf er bij dat de KNAU nooit verder zal ko men zolang de atletiek niet intensief op de scholen wordt beoefend. Wat dat betreft liggen we volkomen ten achter bij andere landen. Hier wordt het meest aan gemeen- schapsspelen gedaan. Nee, de sfeer bij de leraren zal echt moeten veranderen. Dat de dames internationaal goed meekomen, dat wij over voldoende mensenmate riaal beschikken. Net zo goed als bijvoorbeeld West- Duitsland. Het voordeel van de meisjes is de tijd. Meisjes zijn bijna dagelijks beschikbaar voor inten sieve training. Jongens moeten hun toekomst opbou wen. Zij houden bijvoorbeeld door studeren weinig tijd over". Het district Zuid wordt steeds belangrijker in de KNAU. De heer Jutte daarover: „Het zuidelijke dis trict ontwikkelde zich fantastisch. Niet alleen wat he. ledenaantal betreft. Bij de Nederlandse kampioen schappen had het zuiden ook het meeste succes. De kans is grcot dat zuid nog dit jaar het grootste distric wordt. Er is gewoon een wedloop met Zuid-Holland" De heer Jutte oppert dat de toenemende belangstelling voor de atletiek in het zuiden te danken is aan het feit dat daar al een tijdje gewerkt wordt met de jeugd volgens de opzet van het jeugdplan. „Zeeland is helaas een wat achtergebleven gebied. Er zijn ook niet de mogelijkheden om tot een goed district te komen. Zeeland heeft maar zelden goede atleten, maar als die er zijn vallen ze op door hun sterke mentaliteit. Daarom willen wij meer aandacht voor Zeeland. Zeeland moet eigenlijk bij een groot district worden ingedeeld, dat dan de atletiek in Zee land moet stimuleren. Dat zit er binnenkort in, want er is een structuur commissie bezig met de hergroepering van de distric ten. Waarschijnlijk wordt het structuurplan in novem ber in een buitengewone algemene vergadering be sproken, waarna het in maart in stemming komt in de algemene vergadering", verklaart de heer Jutte. HAARLEM De heer D. J. van Dijk is voorzitter van een van de meest moderne honden: de Nederlandse Tafeltennis Bond. Een moderne bond, omdat de heer Van Dijk en zijn bestuur alle schijnheiligheid van het amateurisme in Nederland uit de weg hebben geruimd en de toptafeltennissers toe staan in toernooien om geld te spelen. En daarnaast hebben zij ingezien, dat betalen onder de tafel ook uit den boze is. Dus wat deed de N.T.B.: zij liet het betalen door clubs toe. De tafeltenniswereld kent sinds kort ook transfer bedragen. De heer Van Dijk: „Het bedrijfsleven heeft meer en meer geld over voor de sport. Daar moeten naar ons idee niet alleen de clubs van profiteren, maar ook de spelers. Dat is niet meer dan billijk. Wil een club een speler van een andere vereniging overnemen dan moet dat zonder stiekem gedoe kunnen. En dat was voor ons het criterium om transfers toe te staan". De N.T.B. ging zelfs zo ver, dat het de selectiespeel- sters van het Nederlands damesteam i?ispraak gaf bij de benoeming van een bondscoach. „Dat is het resul taat van ons progressief beleid", aldus de heer Van Dijie. „Zo werken wij ook met een zeer goede medische begeleiding van de tafeltennissers en met interval- training". Maar toch staat in Nederland het tafeltennis niet in het grote middelpunt van de belangstelling. Van Dijk: „Ja, dat is jammer. Maar aan de andere kant gelukkig ook. Hoewel iedereen hoera loopt te roepen om al die sport hallen, die gebouwd worden, kunnen wij dat niet. Met de bouw van die hallen is namelijk bijna nooit rekening gehouden met de kleine zaalsporten. De tafel tennisvereniging heeft niet zo'n grote loeierd van een zaal nodig. En om zo'n grote te huren is het te duur, want een club heeft nooit veel leden. Waarom niet? Omdat zij bijna allemaal met een ledenstop moeten werken. De N.T.B. heeft op het moment ongeveer 20.000 leden. Dat is gezien de andere zaalsporten in Nederland veel te weinig. Maar we kunnen niet anders". In 1972 belooft het een topjaar voor de N.T.B. te worden. Van Dijk: „Dan organiseren wij de Europese kampioenschappen in Rotterdam. We doen dat in het nieuwe sportpaleis, dat volgend jaar gereed komt. Ik hoop, dat wij tegen die tijd meer ruimte voor de clubs hebben en meer topspelers. Dat zou een geweldige propaganda zijn voor het tafeltennis in Nederland". Dat de N.T.B. modern is blijkt wel uit het feit, dat het hoofdbestuur meer en meer gaat voelen voor be taalde krachten in de topfuncties. „De tendens gaat steeds verder die richting uif', aldus de heer Van Dijk, „en wij gaan van het standpunt uit, dat je de ontwikke ling van de sport niet mag tegenhouden. Wordt het dus tijd om betaalde krachten op bestuursfuncties neer te zetten. Nu dan zullen wij dat doen". Basketballvoorzitter Storm: neerd". „In ons land is de groei van de bond gestag- AMSTERDAM In het afgelopen jaar schreef de Nederlandse Basketball Bond zijn 10.000ste lid in. Op zichzelf een verheugend feit, maar in de ogen- van de heer Storm, voorzitter van de basketballbond eigenlijk een tegen valler. „Ik had gehoopt dat het in Nederland sneller zou gaan. Basketball is met 27 miljoen beoefenaars een van de grootste sporten ter wereld. In ons land is die groei in de 22 jaar dat de bond bestaat gestagneerd", bekent hij. De langzame groei van het basketball in Nederland is voornamelijk te wijten aan de beperkte accommodatie. Kunnen de meeste sportclubs terecht in vrijwel alle gymnastieklokalen, voor de basketballers is de vloeropper vlakte van de standaard gymnastieklokalen (21 x 12) te klein voor een normaal basketballveld (26 x 14). Daarom zijn de basketballverenigingen in ons land voornamelijk aangewezen op de sporthallen. Maar de hoge huren van de hallen verslinden een groot gedeelte van de clubinkomsten. Om de jeugd wat meer mogelijkheden te geven is men begonnen met het propaganderen van het mini-basketball (basketball op een kleiner veld, met een lagere bucket enz.) voor spelers tot 12 jaar. Het is de bedoeling dat deze vorm van basketball meer en meer door gaat dringen op de sport- uurtjes van de lagere scholen. Daarom begon de bond vorig jaar met een cursus voor leraren (van welke scholen dan ook). De belangstelling voor dit initiatief was in het eerste cursusjaar in ruime mate aanwezig, zodat men er in het komend seizoen mee doorgaat. D. J. van Dijk: „NTB heeft ingezien dat betalen onder tafel uit den boze ls". Voorzitter Storm hoopt dat het gunstige effect van deze cursussen vooral in Zuid-Nederland zijn uitwerking zal hebben. Tot nu toe waren de basket ballactiviteiten in Nederland sterk geconcentreerd in de Randstad Holland. Als de plannen van het NBB-bestuur slagen zal het basketballpeil in de regio's in de komende jaren echter flink worden opgetrokken. In Brabant is de stijgende lijn nu reeds duidelijk merkbaar. Waren de activiteiten tot voor kort beperkt tot Tilburg, Breda, Den Bosch en Eindhoven, de laatste tijd is er sprake van een verbetering omdat er ook in andere plaatsen basketballclubs worden opgericht. In Zeeland is er nog geen sprake van verspreiding. Daar wordt alleen op Walcheren gespeeld. De heer Storm: „Er kan nog veel verbeterd worden, maar daar kan het hoofdbestuur niet alleen voor zorgen. Wij hebben in het verleden ervaren dat een flinke injectie van ons op een „witte plek" op de kaart slechts een tijdelijk succes was. Wil er iets voor langere duur van de grond komen, dan moeiten geschikte mensen in de regio's zich voor dit werk inzetten om onze plannen te doen slagen. Als dat in alle districten zou lukken dan kan ons ledental in drie jaar verdubbelen". Mr. J. W. van der Krol: „Er zullen eerst goede prestaties moeten worden geleverd". NIJKERK De Koninklijke Nederlandse Zwembond heeft niet minder dan 800.000 gulden per jaar nodig om zich in de toekomst te kunnen meten met zwemnaties als Amerika, West-Duitsland en Engeland. KNZB-voorzitter mr. J. W. van de Krol hierover: „Wij zelf kunnen dat bedrag niet hij elkaar krijgen. We zullen dus hij de Nederlandse Sport Federatie moeten aanklop pen. Maar voor wij dat kunnen doen, zullen er eerst goede prestaties gele verd moeten worden. Wij tonen dan aan, dat de zwemsport in Nederland een goede kans moet krijgen". De heer Van de Krol is van mening, dat de KNZB op dit moment op de goede weg is. Vooral het instituut van de vier trainersadviseurs acht hij een groot succes. Van de Krol: „Nadat Rob van Kerkhoven bedankte als bonds coach, hebben wij lang gedacht of wij een opvolger moesten benoemen otf dat wij een ander systeem zouden invoeren. Dat laatste hebben wij toen gedaan. Nu krijgen de clubtrainers alle gelegenheid hun activiteiten te ontplooien, terwijl zij daarbij worden bijgestaan door de adviseurs". En de coordinator, die door de KNZB was aangekondigd om weer de adviseurs te begeleiden? Van de Krol: „Die coördinator komt. Dat staat zo vast als een huis. Wij zijn bezig om een geschikte figuur te vinden." De KNZB-praeses is ervan overtuigd, dat de zwemsport in Nederland het diepste dieptepunt gehad heeft. „Het gaat bij de jeugd weer erg goed. Dat hebben de nationale kampioenschappen in Breda wel bewezen", aldus de heer Van de Krol. „De senioren blijven wat de wereldtoptijden betreft ach ter, maar de jeugd onder de veertien jaar heeft in Breda getoond, dat het in de toekomst veel beter zal gaan met de zwemmerij. Maar willen wij die jeugd goed kunnen opvangen, dan hebben wij geld nodig. Want zander geld doe je helemaal niets." De heer Van de Krol was overigens zeer tevreden over de wijze waarop de Bredase zwem- en polovereniging Surae in juli van dit jaar de Nederlandse kampioenschappen heeft georganiseerd. Van de Krol: „Ik geloof, dat Surae een goed stuk propaganda heeft geleverd voor de wedstrijdsport in de omge ving van Breda. Maar ook voor Zeeland en Brabant. Het is nu maar te hopen, dat de gemeente Breda dat nieuwe overdekte vijftigmeterbad dat ge bouwd wordt, niet te klein maakt." Niet te klein? „Ja, ik heb gehoord, dat de gemeente het bassin zestien meter breed wil maken. De ideale maten zijn echter 50 bij 21 meter. Ik hoop nu maar, dat men een goed overdekt zwembad creëert, dan kunnen wij nog eens terugkomen in het zuiden,...." ZEVENBERGEN De biljartsport wint steeds meer aan populariteit. Dit zegt de voorzitter van de Konink lijke Nederlandse biljartbond, de heer P. van Engelen. Van Engelen, oud-Waalwijker, die enkele jaren in Baarn woonde, maar thans naar Brabant is terugge keerd hij woont nu in een fraaie boerderij in Ze venbergen is de grote kracht in de KNBB. Hij heeft er in de tijd dat hij nu vice-voorzitter is van de Euro pese biljartfederatie voor gezorgd dat Nederland ook in Europees verband meer te vertellen heeft gekregen. Van Engelen: „de Belgen maakten voorheen volle dig de dienst uit. Dat kan niet eeuwig voortduren. Ne derland heeft tenslotte op het biljartfront zijn naam meer dan waargemaakt. We tellen al lange tijd interna tionaal zeer goed mee. We zijn met België de belang rijkste biljartnatie." En dat is waar. Nederland telt veel topspelers. Man nen als Vultink, Wijnen, Scholte, Roodenburg, Po- peijus, Van Bracht, Henny de Ruyter en zo zijn er nog wel een aantal op te noemen, hebben niet alleen bin nen de landsgrenzen een grote reputatie. Da biljartsport in Nederland staat op hoog peil. Het is gebruikelijk dat wanneer topsporters belangrijke prestaties leveren de belangstelling voor die tak van sport toeneemt. Een goed voorbeeld hiervan is Bra bant. Van Engelen: „Brabant heeft bijvoorbeeld altijd de beste driebanders geleverd. Het was destijds Kees de Ruyter, die het ver bracht. In Waalwijk kan men het nu nog merken. Nu zitten er twee sterke drieban ders. Henny de Ruyter en de talentvolle jonge Rini van Bracht, in het Nederlands kampioenschap net ge klopt door Jan Doggen. Van Bracht is een specifieke driebander, die zich thans ook in andere speltypen ver diept om zich verder te bekwamen in deze spelsoort. Er zijn meer bekende driebanders in Brabant: Jan Dog gen, Herman Popeijus, Tiest Brosens, Wim Soeterbroek en Cees Michielsen. Een logisch gevolg ook van de grote mogelijkheden die er in Brabant zijn voor de spelers. Er zijn zeer veel grote matchtafels, zodat het talent zich gemakkelijk kan ontplooien. Typerend is het dat er in Brabant meer belangstelling bestaat voor het driebandenspel dan voor de overige spelsoorten. Van Engelen: „dat is steeds zo geweest. Een verkla ring hiervoor is misschien dat de Brabanders het Juist in deze moeilijke spelsoort het steeds heit verst gebracht hebben." In Zeeland is het talent niet zo dik gezaaid. De mo gelijkheden zijn daar ook minder groot. Jamer is het wel dat zowel in Zeeland als Brabant veel .wilde clubs' van de grond zijn gekomen. Het zich moeten houden aan „strengere voorschriften" en het betalen van con tributie aan de KNBB was hier aanvankelijk het ge volg van. De tijden zijn inmiddels veranderd. Biljarten is al lang geen kroegsport meer. Van Engelen: „we vechten ervoor dat het eens erkend zal worden als Olympische sport. Als dat gebeurd is zou ik zeer blij zijn. We verdienen het." KNBB-voorzitter P. van Engelen: „biljartsport neemt in populariteit toe". REEUWIJK Sinds het wereldkampioenschap van Henk van der Grift heeft de schaatssport enorm aan populariteit gewonnen in Nederland. Er kwamen steeds meer beoefenaren (zowel recreatieve als wedstrijd schaatsers) en drie kunstijsbanen achtereenvolgens in Amsterdam, Deventer en Heerenveen die in de behoefte moesten voorzien. Het resultaat bleef niet uit. Kees Verkerk, de kleine vechtjas uit Puttershoek, be reikte de wereldtop en hetzelfde gelukte Stien Kaiser, eens te oud bevonden door de KNSB, bij de dames. Beiden voerden landgenoten mee naar de lager gele gen treden van het ereplatform. De successen van onze landgenoten op wereld- en Euro pese- en Olympische toernooien hebben echter wel een probleem met zich meegebracht. Dat van een tekort aan kunstijsbanen. Het is namelijk gewoon een wissel werking. Door het voortduren van de successen is het aantal enthousiastelingen voor de schaatssport met forse sprongen blijven groeien. Speciaal het zuiden van het land is wat dat betreft een probleemgebied. Het aangewezen zijn op het westen, of oosten het noorden is immers sowieso te ver zal echter spoedig verle den tijd zijn voor het zuiden. „Het zuiden is inderdaad slecht bedeeld", aldus jonkheer mr. W. H. D. Quarles van Ufford, de voorzitter van de KNSB. „Maar daar komt met Eindhoven verandering in. Met de baan daar is men ver gevorderd in de voorbereiding. De planning is zo dat Eindhoven deels dit jaar al een rol zal kunnen gaan spelen. Laat ik zeggen zeker in 1970. Dat ziet er dus bepaald gunstig uit". De heer Quarles van Ufford is er sAch ook van be wust dat de drie bestaande banen in totaliteit een te ge ringe capaciteit heeft. Hij kijkt daarbij niet uitsluitend naar de topsporters, maar ook, misschien zelfs wel meer naar de vele mensen, die voor hun plezier schaatsen. „Er moeten meer banen komen. Dat is zonder meer duidelijk. De KNSB heeft de 400 meter-banen altijd toegejuicht. Een aantal jaren geleden dachten we aan drie banen genoeg te hebben. Dat aantal hebben we in middels echter aanmerkelijk moeten herzien. In het manco moet voorzien worden. Met Utrecht en Eindho ven zijn we al aardig op weg, maar het is niet vol doende. Het schaatsen is niet alleen een wedstrijdhob by. Het is voor veel leeftijdsgroepen. De betekenis van de kunstijsbaan is dus ontzettend belangrijk voor de re creatieve sport. Een ding is een zorg voor de KNSB, namelijk dat sommige overheden aarzelen een kunstijsbaan te stich ten. Ze schrikken vaak terug van de grote investerin gen. Maar ze moeten zien dat het terug komt in de vorm van volksgezondheid. Ze zouden dezelfde interes se moeten opbrengen als bij sportveldencomplexen. Daar zijn tenslotte nog minder mensen bij gebaat en daar gaat het ook niet om een groot aantal leeftijds groepen". Indien de baan in Eindhoven klaar is, is alleen Zee land nog ontstoken van een goede gelegenheid, want door de slechte verbindingen, het isolement waarin deze provincie verkeert, zijn de afstanden tot zowel Amster- aam als Eindhoven nog te ver. De heer Quarles van Ufford ziet echter ook wel mogelijkheden voor een baan m Zeeland. „Er zijn mij geen typisch Zeeuwse ini tiatieven bekend voor een baan. Maar me dukt gezien de bevolkingsagglomeratie en de voortgaande in dustrialisatie moet er een baan in Zeeland kunnen komen KNSB-voorzitter jonkheer mr. W. H. D. Quarles van Ufford: „er moet een baan in Zeeland kunnen komen".

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1969 | | pagina 35