PARIS Gezag en prestige BOEKJE OPEN OVER BEDERF VAN LEEFMILIEU Nederland een isvat NIEUWE GUERRILLA-TACTIEK VAN VIETCONG 5EN? Muktiegroepggi Mogen we in dit democratisch land misschien weten waaraan we kapot gaan55 Niemand begrijpt hoe zoveel Amerikaanse soldaten kunnen worden teruggetrokken 1 Lang genoeg DR. CORN. VERHOEVEN. 25 rijse correspondent '.ver van de Franse onderzoek ingesteld van de magiër Com- s men weet beweert kunnen genezen door met zijn adem te bla- >r hen te bidden. Hij worden vervolgd '.en jonge vrouw van aan tuberculose on- i gestorven. De lood- ien vervolgd wegens en van bijstand aan komt uit een gezin :n. In zijn jeugd werk- >t zelfstandig loodgie- kreeg twee kinderen, og volkomen atheïst, ekere dag omstreeks God hem in een vlam De vlam maakte een geraas dat alleen de jrde maar verteerde fs aangenaam om naar ■.ei tegen René, dat hij had om alle ziekten enezen. „Hoe moet ik g René. „Moet ik met hen blazen?". „Zo je Daarna verdween de dat ogenblik af tot bekeerd, ging naar rde verpleegster met iet, blies over de voet ■as zodat de verpleeg- en kon weglopen. jaren hield de lood- ,m van de vlam voor ,t Christus met baard hem verscheen en zei taan moesten worden eigen gebed en door René zelf. René at meer, maar lag van 11 middernacht in ge in. Hij bad als het ende band. De gene- n na de tiende dag De toeloop van men- jken van analfabeten n werd zo groot dat René hen niet meer ten want zie zélf, zei miserabele toestand it was ook zo. Want Oas de loodgieter zijn geraakt en wist niet ie grond stond of te- zweefde. Herhaalde Christus zelf en liet de smarten aan het oorboorde handen en en. Op een dag stond ation van Compiegne ,n vol zieken op weg oorbij rijden. Christus ation naast hem staan en te hebben met al de verre reis onder- urdes terwijl zij bij Igieter, in Compiegne, genezen. Van dat René al zijn geld aan pastoor. Tot God zelf od want genezingen ijn. De pastoor kreeg en van dat ogenblik dgieter, begon de vij- de kerk. Maar René zogenaamd zieken te hoeft hen niet te zien Het is voldoende dat n, want hij bidt voor vidueel, hetzij collec- van Compiegne die oj t waanzinnige of een plichter is, misschien het enige geval in s is het geval bekend en vroegere ingenieur, stig jaar, die voor vijf kaarten verkoopt te- man heet Paul Pe- mt in Val-de-Marne. r pas een beginneling, ntvangt al dertig brie- Hij heeft zijn eerste n uit een oud boekje lissionarissen en daar- le mensen bloot staan stralen die kanker faken, maar zodra men el kaarten koopt tegen n tegen deze gevrees- jwaard. Ik zag laatst het televisiescherm, \n ik constateerde on- de man kanker had. het zelf wist heb ik em te genezen. In n duizenden mensen lij genezen zijn. Toen van Petitjean van- g hij gratis een stel lou die in je porte e-ingenieur; voortaan 'cel risico meer. iaar onzes heren 1969 ir DE STEM VAN ZATERDAG 16 AUGUSTUS 1969 21 CIMNGCN pÖllMrcwNGED^i..K.^EJ!:,.NG^,..,^EILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN MPE'}J^EN •CN PEILINGFN PCII iwr CMINGOECY. .K.£ILL,ING,ÊttPEILINGEN PEILIIGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILNGEN PEILINGEN PEILINGEN ..PEILINGEN MJ 'pFfLINGEN PFl! imcsm mii PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN ,klPEIL NGEN-PEIL NGEN PEIUNGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEIILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PE« 4 4 ^oals u elders in DE STEM kunt lezen, proberen in het gevangeniswezen werkzame geestelijke verzorgers van allerlei richtingen een actie op gang te brengen voor de vrijlating van de drie Duitse oorlogsmisdadigers, die in Breda gevangen zitten. In feite heeft deze actie een breder doel: een einde te maken aan gevangenisstraffen van een dusdanig lange duur, dat een gevangene als een compleet wrak de gevagenis verlaat. In de ge geven (politieke) situatie zal deze actie zich echter wel toespitsen op de drie Duitse oorlogsmisdadigers. Nederand staat aan de vooravond van de 25ste verjaardag van de be vrijding. Dit is een moment om je af te vragen: heeft de wraakoefening op die drie Duitsers niet lang genoeg geduurd? Wij beantwoorden die vraag bevestigend. Het jarenlange gezeur over medezeggenschap in het bedrijfsleven is bij Tomade in Etten-Leur eri Zwijnarecht omgezet in de daad. Bij wijze van experiment (niet helemaal nieuw) gaat men in enkele afdelingen in produktiegroepen werken die reminiscenties oproepen aan reeds vaak opgebloeide en afgestorven commune-idealen. Hef belangrijkste bij dit experiment lijkt voorlopig dat de betrokkenen bepaald niet van on realistisch utopisme beticht kunnen worden. De voor een groot deel ongeschoolde arbeiders krijgen eerst een opleiding, niet tot vak-idioot, maar 1of mensen die weten wat er behalve met hun eigen machine ook in het hele bedrijf aan de hand is. Verder krijgen de mensen mèt de inspraak die veel groter lijkt dan in de door snee-ondernemingsraad, ook corresponderende verantwoordelijkheid, als groep èn individueel. Dit zijn een aantal reële voorwaarden. Dat de di rectie voorts erkent dat economische motieven voorop staan (efficiënter werken en werving van personeel), wekt de indruk dat men het spel eer lijk en open wil gaan spelen. Want openheid is hierbij noodzakelijk van de zijde der werknemers èn van de zijde der directie. Wat ook noodzakelijk is. wil dit experiment kans van slagen hebben en dat hopen wij van harte is een zorgvuldige keuze van de mensen die tussen twee vuren komen te zitten, de chefs van de produktiegroepen. Zo'n figuur kan immers alles bederven. Maar dat is het risico in een echte democratie: meer mensen die de zaak kunnen bederven, maar ook meer die positieve bijdragen kunnen leveren. J)elkens als ik een gezagsdra ger in het openbaar tof zie doen, begrijp ik iets meer van de zozeer betreurde gezagscrisis, die overal schijnt te woeden. Ik begrijp die crisis het best als een vraag naar de aard van het ge zag. Het gejuich van een menig te en de joviale gebaren van een hoge ome, bijvoorbeeld de kleine knuffeltjes en de geruststellende bulderlachjes van de heer Ri chard Nixon, dus: dat toffe ge doe aan de ene kant en het wat zielige enthousiasme daarvoor aan de andere kant, dat maakt ineens de gezagscrisis in mij enorm virulent. Zou het dan waar zijn dat het gezag steunt op deze comedie? En wat voor men sen moeten het wel zijn die zo'n komedie willen spelen en er alles voor over hebben daarin de hoofdrol te spelen? Ik heb een kleine aanwijzing. Het is maar een woord, en wie woorden niet belangrijk vindt, hoeft zich een overweging die van een woord uitgaat, niet aan te trekken. Persoonlijk vind ik woorden nogal veelzeggend: ik zou trouwens niet weten wat woorden anders moeten doen dan iets zeggen. Zelfs aan de aflei ding en de „oorspronkelijke" be tekenis van woorden hecht ik enige waarde. Afleiding en bete kenis zijn overigens twee zaken, zoals nog zal blijken. Beide vind ik interessant en belangrijk, voor al in verbinding met elkaar. \yelnu, het bedoelde woord is „prestige". De betekenis die wij daaraan hechten en die wen naar eigen goeddunken even nebben. Zelf is hij niets, zijn grapjes zijn niet leuk en zijn ge baren stellen op zich zelf niets voor. Zelfs voor lauwe vereerders van zo'n omwolkt en mystiek ge zag, zelfs voor mensen die geen enkel belang hechten aan de „oorspronkelijke" betekenis van woorden, moet het toch een klei ne schok zijn te vernemen, dat „prestige" niets anders betekent dan: bedrog, begoocheling. Het woord is namelijk afkomstig uit het Latijn, die heerlijke taal die helemaal gemaakt is om er de waarheid mee te zeggen. Het La tijnse woord „praestigiae" heeft deze betekenis eeuwen lang ge had en die doorgegeven aan de moderne talen. Het is dus niet zover gezocht „prestige" met „bedrog" te vertalen. We hoeven daarvoor helemaal niet weg te kruipen in de krochten van een oergesehiedenis; we hoeven al leen iets verder te kijken dan onze neus lang is. Eergisteren nog was het bedrog en de ge schiedenis heet er toch te zijn om daar allerlei nuttige leringen uit te trekken. J}en andere en misschien min der interessante vraag is, hoe het Latijnse woord aan deze betekenis komt en hoe het ont staan is Dat leert ons iets over de voorstellingswereld, waarbin nen dit „bedrog" geplaatst moet worden. Het is vrij eenvoudig te zeggen. „Praestigiae" schijnt af geleid te zijn van „praestringere" dat zoiets betekent als: voorbin den, verblinden. De vraag wat er dan voorgebonden wordt, zal wel tueel voor de enige en ware be tekenis mag houden, zonder zich van herkomst en vroegere bete kenis iets aan te trekken is nogal nobel. Prestige is iets als: Sczag, moreel overwicht, per soonlijke superioriteit. Iemand die prestige heeft wordt met weer aandacht beluisterd dan con ander, de kans dat iedereen doet wat hij vraagt, is groter, hij hoeft invloed en gezag. Gewoon lijk staan gezag en prestige los van de inhoud van iemands woorden. Het prestige is niet he lemaal redelijk te verantwoorden. Als dat niet zo was, zou ik wel eens willen weten, hoeveel men sen enige aandacht zouden be steden aan hetgeen de heer Nixon te zeggen heeft, en wie er een warm gevoel van binnen zou kfijgen bij zijn kleine knuffeltjes oo grapjes. Zijn prestige is dat van Amerika, dat hem om een ot andere reden tot president ge kozen heeft om namens de Vere ngde Staten te oreren, te lachen en knuffeltjes weg te geven. Hij heeft geen gezag omdat hij let terlijk iets te zeggen heeft, orn aat wat hij zegt zo belangrijk wijkt te zijn, maar hij heeft iets zeggen, figuurlijk, omdat hem gezag gegeven is. Het prestige is t ®.n Pro<lukt van zijn voor- reffelijke geest, maar een wolk We anderen om hem heen gelegd beantwoord moeten worden met: een blinddoek. Prestige heeft ie mand dus wanneer hij erin slaagt anderen te begoochelen en een rad voor ogen te draaien, althans wanneer we ons even aan een aloude betekenis van het woord houden. Die betekenis heeft trou wens tot voor kort ook in de mo derne talen stand gehouden en bestaat in het Frans vrolijk voort naast die van „zedelijk over wicht". Ik geloof dat deze merkwaardi ge gelijktijdigheid toch wel iets bemoedigends heeft. We kunnen in een zwak ogenblik wel eens gevoelig zijn voor de magische charme en de tovermacht, de in palmende knuffeltjes etc. van een leider, maar we zijn ons daarvan terdege bewust geworden. Ook de leider wordt geleid We weten dat hij niet verder kan lopen dan zijn door ons vastgehouden lei band lang is. We hoeven de mystiek van het gezag niet lan ger te dulden dan we zelf willen. Een gezagscrisis is tamelijk overbodig. Als ik de heer Nixon zijn kleine stuntjes zie uithalen, voel ik behalve een zekere ergernis, ook wel iets van macht: hij vertoont de kunstjes, maar wij zijn de domp teurs. De vraag over het gezag kan ook zo gesteld worden: wie is hier eigenlijk de goochelaar en wie de begoochelde? DEN HAAG „Vies water, vuile lucht, vergiftigde grond: zoiets noemen ze nog Nederland. We vermoorden het levende water, we verpesten de lucht boven ons land> we bederven onze kostbare grond met alle soorten chemische middelen. Mogen we dan misschien ook nog het democratische recht opeisen om te weten, waaraan we kapot gaan Met deze zeer mannelijke en zeer stoere taal heeft ir. Z. Salverda de oorlog verklaard aan dat Nederland, dat langzaam maar zeker een groot vuilnisvat aan liet worden is. Zijn oorlogsverklaring, sa mengevat in 78 pagina's tekst, is niet zo maar een aantal loze op merkingen. Ir. Salverda weet namelijk waarover hij praat, wanneer hij vanachter zijn schrijfbureau de aanval opent op vernietiging van water, lucht en grond. „Een verbijsterend gebeuren, dat zich haast onmerkbaar voltrekt, steeds sneller en onafwendbaar". Ir. Z. Salverda staat in zijn verbijs tering niet alleen. Kort voordat zijn brochure „Uit zelfbehoud" verscheen, werd de Rijn vergiftigd. De overheid kan achteraf weliswaar allerlei ge ruststellende verklaringen afgeven, feit blijft, dat Nederland aan een ramp ontsnapt is. Een kleine of gro tere ramp, dat doet niets ter zake. Een kleine ramp op dit moment kan door de vergiftiging van de Rijn uit groeien tot een grote ramp op de lange duur. Boezemwater en grond- kwellen kunnen daardoor voor zeer lange tijd verpest worden, met alle gevolgen van dien voor drinkwater, voor grondvervuiling en daardoor voor de gezondheid van mens en dier. In zijn rapport over de vergiftiging van de Rijn schreef Ir. C. van der Veen, directeur van de Amsterdam se waterleiding: „De Rijn is een van de meest verontreinigde rivieren ter wereld en is op weg het openbaar riool van Europa te worden". Ir. Sal verda vult zijn collega Van der Veen in zijn brochure onmiddellijk aan: „Per etmaal komen met het Rijnwa ter 50 miljoen kg. zouten ons land binnen. Als we deze zouten een jaar aan de rivier zouden onttrekken, dan zou dit een duinenrij van droog zout worden van gemiddeld 50 meter breed en 25 meter hoog over een af stand van 10 kilometer. Daarbij komt dan nog een hoeveelheid van rond 9 miljoen kg. olie-afval per maand, dat gespuid wordt door de duizen den gemotoriseerde rijnaken. Deze stoffen bederven niet alleen het ri vierwater, maar tasten ook het bo demwater aanAls we toeval lig nog een paling in de Rijn kun nen vangen, moeten we hem weken lang laten uitluchten in schoon wa ter. De befaamde Rijnzalm bestaat al lang niet meer Mensen als Van der Veen, Salver da, leden van de natuurbescherming, landbouwexperts ergeren zich dik wijls mateloos aan de geruststellen de verklaringen, waarmee de over heid dit soort ernstige zaken probeert te sussen. Nog onlangs liet de cen trale overheid weten, dat het in en boven Nederland nog lang niet zo erg is als bijvoorbeeld in het Ruhrge- bied. Wat dan nog. Men wijst ook bijzonder graag naar de afschuwe lijke Londense mist, die Nederland niet kent. „Weliswaar neemt de lucht-, water- en bodemverontreini ging toe, maar een langdurige studie is nog nodig om afgewogen maatre gelen te kunnen vinden" en, is dik wijls het droge commentaar van over- heidszijde. Intussen gaat de vervuiling verder. „Het zeewater langs de Nederlandse kust is al zo sterk vervuild, dat het door de inspectie van de volksgezond heid al lang afgekeurd zou zijn, wan neer dit water in openbare zwemge- legenheden aangetroffen zou wor den," aldus ir. Salverda, laconiek wij zend op de honderdduizenden, die zo bijzonder graag een „verfrissende duik" in zee willen nemen. Het zal desondanks wel wat over dreven zijn, wanneer hij in zijn bro chure zeelieden aanhaalt, die bewe ren: „Wanneer je het Engelse Ka naal binnenvaart en het troebele wa ter ziet, weet je, dat je in de buurt van Holland bent gekomen". Een verdraaid sterk verhaal, dat wij nog nooit hebben gehoord tijdens de ve le tochten in het Engelse Kanaal. Per slot van rekening moeten we ook de Engelsen, Fransen en Bel gen niet uitpoetsen met hun chemi sche en andere vervuilingen. En nog veel minder het vuil, van de inter nationale scheepvaart zelf, inclusief de vele natuurlijk onbekende tankers, die hun olieresten lozen er gens op de Noordzee of waar ook. Nederland is ook weer niet overal de schuld van, al krijg je de indruk wel uit de brochure „Uit zelfbehoud". Los van dit alles staat er genoeg alarmerends in. Het is geen nieuw verhaal, maar telkens weer een waar schuwing, dat we in ons land veel te royaal met het kostbare water zijn. Het vullen van een bad vergt zo'n 500 liter water en met het door trekken van het toilet stroomt tel kens 10 liter water weg, aldus ir. Salverda. Voor huishoudelijk en in dustrieel gebruik hebben we langza merhand per jaar zo'n slordige 20 duizend miljard liter water nodig. Ga daar maar eens aan staan met de voortdurende vergiftiging van het water door de individuele Nederlan der, door de chemische landbouwbe- strijdingsmiddelen, door het industri ële afvalwater. Een groot deel van deze „vuiligheid" komt rechtstreeks in zee terecht (om een „lekkere fris se" duik in te nemen) een deel rei nigt zichzelf. Slechts 9 procent wordt door zuiveringsinstallaties gereinigd. Maar nog altijd 36 procent vies wa ter blijft bestaan, dringt overal in en door en komt dan toch weer ergens bij ons terecht. De wet tegen de waterverontreini ging staat nu op stapel. Als alles goed gaat moet deze wet op 1 janu ari 1970 in werking treden. Maar daarmee is het kwaad nog lang niet overwonnen. Want de vele maatre gelen, die deze wet dienen te bege leiden kunnen pas over een aantal ja ren werkelijk effectief worden in de strijd tegen het vuile water. Voorlo pig blijven we er dus nog mee zit ten, ook al pleit de Amsterdamse waterleiding-directeur V.d. Veen voor een zelfstandig ministerie van waterstaat en waterhuishouding. Een zogenaamde grondwaterwet, die nog voorbereid wordt, moet de wetgeving op het gebied van de Nederlandse waterhuishouding vervolmaken. Maar er zal zeer waarschijnlijk nog heel wat verpest water door het Eu ropees openbaar riool, de Rijn stro men, voordat het zover is. En de honderden stern-meeuwen, die in het Waddengebied overgebleven zijn van de 40.000 uit de vijftiger jaren, zul len door het chemische gif in het Waddengebied waarschijnlijk nog meer terugvallen. Om maar niet te spreken van de visstand in de Ne derlandse binnenwateren, die pijlsnel terugloopt. Ondanks het grote belang van deze visstand voor de duizenden hengelsportliefhebbers in Nederland. Ir. Salverda weet wellicht niet, wat hij met zijn brochure „Uit zelfbehoud losgeslagen heeft. Of toch wel? Want ergens schrijft hij zwart op wit: „Het is nog zeer de vraag of zelfs met wettelijke bevoegdheid in handen straks nog een redding van ons ver knoeide water op korte termijn haal baar is". De watervervuiling is nog maar een onderdeel van de totale veront reiniging van het Nederlands leefmi lieu. Er is ook nog zoiets als huis vuil. Per Nederlander brengen we ieder jaar 370 kg. huisvuil samen, dat is zo'n vieze 4 miljard kg. in to taal per jaar. De jaarlijkse vuilnis- berg is nu al even groot als de „be ruchte mijnsteenberg" van de staats mijn Maürits in Geleen, waarvoor men nu 200 arbeiders nodig heeft om in 7 jaar op te ruimen", aldus ir. Salverda. „Het is ons een zorg, wat de overheid er verder mee doet. Die zal er wel raad mee weten", voegt hij er nog meesmuilend aan toe. De overheid weet er echter even min raad mee. Dit soort afvalstof fen vormt een steeds ernstiger pro bleem, dat men niet meer weet op te lossen: noch door verbranding, noch door het maken van compost, noch door het te storten in gesloten mijnen. „En dan zitten we ook nog met onze autowrakken, met onze af gedankte ijskasten, meubelen, ma trassen, die we dan maar ergens aan een bosrand dumpen, als de op haaldiensten ze laten liggen we zullen onze zindelijkheid duur (Door Ian Wright) SAIGON Het is nog niet zo erg lang geleden, dat een Ame rikaanse legerwoordvoerder nog al droogjes opmerkte dat de pe riode van zeven weken „rust" in Vietnam, geen echte kalmte was. Meer een periode van herstel, rust en bevoorrading voor de troepen van Noord-Vietnam en het Bevrijdingsfront. Enkele da gen nadat hij dit had gezegd, barstte het oorlogsgeweld in Vietnam weer los. De tegenstanders van de oorlog maaktën zich een half jaar geleden druk over een dergelijke rust. Toen beschuldigden Averell Harriman en anderen de militairen ervan, dat zij blind waren voor wat zijzelf be schouwden als duidelijks tekenen van een „vijandelijk" terugtocht en verminderde oorlogsspanning. Wat ook de reden geweest mag zijn, het i- waar, dat het Noordvietnamese le ger zich verleden jaar tussen septem ber en december of volkomen koest hield öf het land verlaten had. Volgens de inlichtingendienst is dat nu niet het geval hoewel men moet toegeven, dat een Noordvietna- mees regiment zonder dat iemand er iets van merkt, kan verdwijnen. Maar sinds verleden jaar hebben zich een aantal interessante veran deringen in de tactiek van de Noord - vietnamezen voorgedaan. Die zouden erop kunnen wijzen, dat de kalmte iets anders was dan een adempauze, die voor de vijand noodzakelijk was geworden door de voortdurende zwa re druk van de Amerikanen. Een strategie, die volgens officiële Ame rikaanse bronnen verzacht wordt tot de „aanvallende verdediging", wat dat dan ook in moge houden. Na de zware verliezen, die de Noordvietnamezen leden in de offen sieven van vorig jaar, stelden zij zich niet meer zo gemakkelijk bloot aan de Amerikaanse vuurkracht. Om streeks november bewoog de Viet cong zich zelden in groepen, die gro ter waren dan 10 man en kwamen zij alleen bijeen, als ze tot de aan val overgingen. Waarna zij zich daar na weer snel verspreidden. Toen het voorjaarsoffensief in februari ge opend werd, kwamen er verdere ver anderingen in de tactiek aan het licht. Minder manschappen begaven zich in de strijd, maar zij waren be kwamer en leden minder verliezen. Het februari-offensief duurde langer dan Amerikaanse militaire experts hadden voorspeld. een aantal plaatsen opereerden deze commando's in kleine groepjes in plaats van met grote eenheden over een breed front aan te vallen. Als het mogelijk was, maakten zij een opening voor grotere eenheden. Dit werd „de kleine neus-tactiek" ge noemd. De Vietcong gebruikte deze met wisselend succes. De nieuwe tactiek, gecombineerd met het afvuren van raketten en mortiergranaten, heeft de Vietcong in staat gesteld om zich over een veel groter gebied te ontplooien en dat op een zeer belangrijk tijdstip. Mis schien is het een voorbode voor een nieuw soort guerrilla-strijd, die door generaal Giap beschouwd zou worden als onderdeel van een noodzakelijke soepelheid. Als men daar het feit bijvoegt, dat er (volgens de Zuidvietnamese in lichtingendienst) meer mijnen en boobytraps ontdekt worden, meer valse en misleidende documenten worden verspreid, dan ziet het mi litaire beeld er totaal anders uit dan tijdens de perioden van kalmte aan zich met politieke taken bezighou den waarschijnlijk de voorberei ding voor verkiezingen in hun ei gen gebieden en dat ze zich momen teel niet in het regeringsgebied be geven. Deskundige waarnemers zeg gen, dat er geen tekenen zijn van troepenconcentraties, noch van troe penbewegingen, nog van terreur. „Voor een dergelijk gebrek aan actie heb ik geen vergelijking. Er is zeker niet genoeg bewijsmateriaal om een politieke opzet uit te schakelen", al dus een onpartijdig militair waarne mer. Dit stelt de Amerikanen voor een verschrikkelijk probleem. De militai re reactie van generaal Abrams op de kleine groepen was snel en ver standig. Grotere acties, waaraan meerdere bataljons deelnemen, na men in aantal af en men ging veel- vuldiger patrouilleren. Acties, zoals die op Hamburgei Hill zijn in ieder geval zinloos. Men stuurt er zelden 30 man op uit, wanneer 5 het ook kunnen klaren. Er zijn aanwijzingen, dat commandanten ertoe worden i moeten bekopen", meent de schrij ver. De luchtverontreiniging is yeer een andere vijand van ons leefmilieu. De atmosfeer en stratosfeer wordt er door besmet en volgens ir. Salver da helpen torenhoge schoorstenen niets. Ze kunnen de luchtverontreini ging wel plaatselijk of per streek ongedaan maken, maar in de atmos feer en de stratosfeer doorgedron gen, komt de vuile lucht toch weer ergens anders terecht. Zoals Kfeder- land die vuile lucht weer toege stroomd krijgt uit luchtlagen boven andere landen. Hij begrijpt daarom niet, w^rom de centrale overheid het aardgas zo duur heeft gemaakt, dat Nederland maar zeer langzaam overgaat tot de ze energie, die geen lucht beclerft. „Weliswaar hadden we dan door' het goedkopere aardgas de dubbeltjes van de gashandel tijdelijk gemist, maar de miljoenen voor de dure ap paratuur om de luchtverontreiniging te meten, hadden we ons dan waar schijnlijk kunnen besparen Men mag gissen naar de motieven van zo'n beleid. Het dichtstbevolkte Wes- land gebruikt nog steeds de vuilste oliesoort, daartoe genoopt door de belastingfaciliteiten die indirect de olie-industrie beschermen Je leest zo'n boekje niet direct in je zonnestoel, of lui-liggend aan het strand. Je vraagt je verder af, of het allemaal wel zo'n vaart zal lo pen, wat ir. Salverda in deze bro chure allemaal beweert. Maar wat wil je: de cijfers en vele gegevens liegen er niet om. Gegevens, over het waterbederf door iedereen^ met daarbij de industrie, met vergiften, met insecten-strips en -spuiten. Over het vuil, dat we ieder ogenblik weer met kilo's tegelijk rondsmijten of la ten slingeren. Enzovoort enzovoort. Maar aldus ir. Salverda, „Het, 4s te verwachten, dat een ernstige versto ring in ons milieu tenslotte oojk de geest kan beïnvloeden, al zullen psy chologen het hier niet mee eens zijn. Zij kunnen zich per slot van zaken nog jarenlang uitleven op deze-pro blemen TON VAN HOUTEN (N.a.v.: Ir. Z. Salverda „Uit 'zelf behoud" (Uitgeverij In den Toren, Baarn), Ir. C. van der Veen s „De Rijn, een zieke rivier".) Tot ver in juni spaarde men man- het front verleden jaar. In ieder ge- aangemoedigd om geen slapende hon- schappen en materiaal. Bataljons val zijn er veel meer vijandelijke den wakker te maken, werden „opengebroken" en kregen troepen in het land zelfs al hou- Een passieve verdediging is niet ge- een speciale commamdotraining. Op den ze zich koest. Men zegt, dat ze noeg. Vandaar dat men kreten hoort vanuit Washington als „aanvallende verdediging", waarover men in Viet nam natuurlijk lacht, of waarover men verontwaardigd is. Een hoge of ficier zei onlangs: „In een oorlog be staat er niet zoiets als een gulden middenweg. Als je niet hard vecht, dan verlies je tenslotte nog veel meer". Men ontkent in Vietnan) ab soluut, dat er nieuwe richtlijnen voor het voeren van de oorlog zouden be staan. Evenals de bewering van alle sol daten met wie je hier spreekt, dat de aanval de enige veilige verdediging is, wanneer Zuidvietnamezen en Amerikanen door eer vijand bedreigd worden, die zichzelf misschien wel op de aanval voorbereid. „Wij pro beren de vijand onder druk t hou den, zodat hij niet tot rust kan ko men en zich ook niet kan hergroe peren, waardoor wij hem de baas kunnen blijven". Voor de meeste commandanten schijnt de positie hachelijk. Niemand begrijpt, hoe 350.000 man voor het einde van volgend jaar uit Vietnam kunnen worden teruggetrokken, zo als Nixon graag zou willen. President Nixon zal tegen het eind van deze. maand meer troepenver minderingen aankondigen. Als de Vietcong wacht, totdat deze troepen vertrokken zijn, dan is hij in een veel betere positie. Het is zeer moei lijk om op deze tactiek een adequaat antwoord te vinden. Maar Har^i zal ook zijn problemen wel hebben? Van een gewoon Noordvietnameessol daat maakt men tenslotte ook niet zomaar een goede guerrillastrijder. (Copyright The Guardian-De Stem) niks JUS TEL. 3277?

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1969 | | pagina 17