PROLONGEERT OPNIEUW
VITEITEN VOOR DE
CREATIEVE VORMING VAN DE
ttHggUEUGD IN Z. W NEDERLAND
GERED?
ZEELAND
CONTINUÏTEIT
EENLING
ONRUST
IDEAAL
W.-BRABANT
EENHEID
KLIMAAT
PROGRAMMA
RESULTAAT
PRDLDDC
PRDLDOC
PROLOOG
■;9i
DE STEM VAN ZATERDAG 16 AUGUSTUS 1969
govendien zijn er tal van neven-activiteiten. Onze acteurs krijgen vooral
pedagogische bijscholing door vakkrachten, geven lessen op scholen
e.d. In september komt er een fulltime dramaturg in dienst met drs. Gerard
Pietersen uit Amsterdam. Er is een ontwikkeling gaande naar groter en
intenser contact met het publiek, naar grotere continuïteit bij het bereiken
van jong publiek. Het creatieve spel speelt daarbij steeds meer een rol; we
moeten de toeschouwers middels een voorstelling een aantal dingen geven
waarmee ze zelf kunnen reageren in een wereld. Het programma „Met an
dere woorden" in het afgelopen jaar wees in die richting. Het is goed ge
gaan. Ook „De Fallstaf-proloog" wordt ervaren als een taai-spel en vanuit
het onderwijs veel gevraagd als hulp bij de opvoeding tot verbale expressie.
\\/e moeten vele aanvragen afwijzen, omdat we het niet aankunnen. Maar
aan de aanvragen uit Brabant en Zeeland kunnen we wel voldoen. Die
krijgen ook voorrang. Het afgelopen jaar gaven we 22 voorstellingen in
Zeeland. Voor het komende seizoen hebben we er al 30 geboekt". Voor ons
wordt een staatje gelegd van voorstellingen in Brabant in het seizoen '67-
'68. Dan blijken er in Eindhoven 107 gegeven te zijn; in Tilburg 24; in Den
Bosch 11 en in Breda 3 (in Breda waren er dit het afgelopen seizoen 8). Het
accent zo blijkt ligt zoals met zoveel provinciale culturele activi
teiten in Midden- en Oost-Brabant. Van de dertig genoemde plaatsen
liggen alleen de volgende in West-Brabant: Huijbergen, Raamsdonksveer,
Roosendaal en Steenbergen. In Zeeland waren Goes, Middelburg, Oostburg,
Terneuzen, Vlissingen en Zierikzee aan de beurt. „Maar", zegt Jurg Mole
naar, „in het afgelopen seizoen hebben we ook twee prettige voorstellingen
gehad in Zundert. Maar de accommodatie van de zaaiTrouwens de
meeste schoolzalen zijn er niet op afgestemd; die hebben een ingelijst
toneeltje of zijn enkel geschikt om lezingen te houden. Ik vind het overi
gens belangrijk dat het toneel plaatsvindt in een niet te schoolse omgeving
en in een hanteerbare ruimte. In de Bredase schouwburg met een bakvoi
800 jonge mensen kun je hoogstens wat grappen maken. Driehonderd man
kun je nog hanteren; kun je mee praten".
£)e aanvragen komen uit het gehele land tegenwoordig. Wij vragen ons
daarom af, waarom in andere provincies het initiatief van Proloog niet
wordt overgenomen. Proloog is een éénling in den lande (in Groningen
en Gelderland gebeurt er wel iets voor oudere schooljeugd en Arena brengt
aangepast toneel voor jongeren), wanneer het om de creatieve vorming
van de jeugd via het toneel gaat. Het antwoord kan velerlei zijn. Onder
anderen dat er van de toneelscholen geen acteurs komen, die daartoe een
specifieke opleiding hebben gehad. Dat de risico's groot zijn. Dat er in Bra
bant „toevallig" een kader aanwezig was, die zich op deze taak gegooid had
etc. Het vraagt veel van de acteurs; veel van hun improvisatie-talent en
hun concentratie. Het omgaan met jeugd vraagt een bijzondere instelling.
„Er zijn nog altijd scholen, die een moeilijk stuk willen", zegt Molenaar,
„omdat dat goed staat". En: „Het aantal leerkrachten, dat denkt dat Molière
nog „geleerd" moet worden, is nog (te) groot". Maar het klimaat verandert,
mede dank zij het werk van de sociaal pedagoog Van der Baan, die aan
Proloog is verbonden. Hij onderhoudt intensief contact met „het onderwijs".
J—Jet is zomers heet, maar er wordt druk gerepeteerd. Als het schooljaar
begint moeten er programma's klaar zijn. Jurg Molenaar loopt te foete
ren op een timmerman, die een decorstuk waardeloos in elkaar timmerde
en zoekt naar contract-papieren. Daarom met Kommer 't Mannetje maar
even gepraat over „de situatie" van Proloog, die in het afgelopen jaar de
alarmerende kranteberichten nogal eens vulden.
„Dat waren moeilijkheden met de begroting; salarissen konden niet wor
den uitbetaald etc. Zeer vervelend en onzeker. Voor het komende seizoen
hebben we de begroting een stuk teruggeschroefd en bezuinigingen door
gevoerd. Maar dat komt voor een deel terecht op de nek van de scholen. De
uitkoopsommen liggen 20 tot 40% hoger. Dat kan pijnlijke gevolgen heb
ben voor onze ideeën. De kleinere plaatsen zullen waarschijnlijk laten af
weten. De koopkracht van hen, die het juist nodig hebben, wordt kleiner.
Bovendien moeten de werkzaamheden enigszins ingekrompen worden. Bij
Proloog wordt het hardst gewerkt van alle gesubsidieerde gezelschappen",
zegt 't Mannetje. „Dat kun je opmaken aan het aantal stukken, voorstel
lingen en rolbezettingen per jaar. De acteurs zijn (te) zwaar bezet. Omdat
schoolvoorstellingen sneller slijten (wisselender en spontaner publiek dan
bij avondvoorstellingen van theaterliefhebbers) zijn er regelmatig nog door
loop-repetities.
scholen, die een moeilijk
|t verandert."
Op 28 augustus begint toneelgroep Proloog het nieuwe seizoen met twee
premières. Dat duidt erop, dat het bestaan van deze idealistische groep
voor het komende speeljaar wel weer verzekerd zal zijn. Dat klinkt
wat defaitistisch; bevestigd door de uitlating van de zakelijke leider van
Proloog, Kommer 't Mannetje: „Die onzekerheid heeft een funeste invloed".
Maar aan de artistiek leider Jurg Molenaar is van moedeloosheid niets te
merken. Hij vertelt over de idealen van Proloog met een enthousiasme, die
begrijpelijk maakt dat toneel en Proloog voor steeds meer schoolgaande
jeugd identiek aan het worden zijn. Nu onze schouwburgen over het alge
meen steeds leger worden bij toneelvoorstellingen wordt onder het motto:
Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst, vaak veel gedaan aan publiekswer
ving onder de jeugd (jeugd-paspoort en andere faciliteiten). Maar „men
laat zich te gemakkelijk (mis)leiden door de gedachte van publiekswerving,
in plaats van te streven naar vorming van de jeugd", zegt Jurg Molenaar.
„Voorop moet niet de vraag staan: hoe kweken wij een nieuw theaterpu
bliek, maar op welke wijze kunnen wij bijdragen aan de musische of kunst
zinnige vorming van de jeugd?" Dit laatste heeft Proloog nu al vijf jaar
beziggehouden. En-met groeiende invloed
Liet groeiende inzicht ook bij Proloog is dat de acteur niet alleen vóór
maar ook mét de kinderen moet spelen; creatief moet bezig zijn. Het
gaat dus niet om scherp omlijnde activiteiten, maar om programmapunten,
die parallel lopend aan het rijpingsproces van het kind mogelijkheden bie
den tot het creatief bezig zijn. Het programma voor het komende seizoen
moet dan ook gezien worden als „aanleiding tot...." binnen het verband
van een bepaald schooltype (basis-onderwijs; onderbouw van voortgezet
onderwijs, middenbouw van voortgezet onderwijs en bovenbouw van voort
gezet onderwijs). Het grootste aantal, dat eraan deelneemt bestaat momen
teel uit leerlingen uit gemakshalve nog met de ouderwetse naam aan
geduid het ulo en technisch onderwijs. Daartoe zijn geprogrammeerd
voor '69-'70: een introprogramma en kunstinleidende les; De Falstaff-pro-
loog: The Royal pardon van Arden; intro-programma modern toneel met
onder meer een eenakter van Albee en Jeugdproces van Manuel van
Loggem
JTen belangrijk punt vindt de leiding van Proloog in de naaste toekomst
de continuïteit. „Nog te veel denken schoolbesturen; we hebben twee
maal Proloog gehad, nu moet er maar weer eens iets anders komen". Zaak
is dat de jeugd verschillende malen per jaar met toneel geconfronteerd
wordt, dat vanuit eenzelfde artistiek en pedagogisch uitgangspunt wordt
gebracht, zo is de mening. Er zijn scholen waar het musische vormings- j
programma van Proloog langzamerhand een vast punt op de „lesrooster"
is geworden. Even een illustratie tussendoor. Na een voorstelling van een
stuk van Pinter zeiden leerlingen, toen de bespreking ervan had plaats
gevonden: „Hadden we dit vooraf maar geweteen". Voorstel van Proloog:
We spelen het nog eens en je kunt dan vrijwillig (en betalend!) terug
komen. En: breng je ouders mee naar Pinter! Twaalf procent kwam terug. 1
Jurg Molenaar vindt het een geweldig resultaat.
Proloog heeft enkele praktische consequenties gesteld bij al haar plan- j
nen. Op de eerste plaats een klein gezelschap van ca. 2 acteurs, dat moet
doubleren om aan de grote vraag in de regio te kunnen voldoen. Boven
dien wordt gemeend dat slechts acteurs bruikbaar zijn, die qua mentaliteit
en belangstellingssfeer voor dit werk geschikt zijn. Leeftijd is geen norm.
Specialisatie en scholing binnen de groep is noodzakelijk. Ook het reper
toire dient aan zeer hoge eisen te voldoen. Al deze normen vragen ervaren
regisseurs; jonge regisseurs zullen daarnaast in workshop-produkties een
kans moeten krijgen.
Uitdrukkelijk wordt gesteld dat het doel kunstzinnige vorming is. Het
wordt daarom niet opportuun geacht om aan te sluiten bij de literatuur
lessen van de middelbare scholen.
JsJatuurlijk komt nog even het contact, de fusie, de coördinatie etc. van Pro
loog met Globe ter sprake. Door de eerste-jaars-drukte is daar bij
Globe nog niet veel van terecht gekomen. Voor het komende jaar zijn vier
informele besprekingen tussen beide directies vastgelegd. „Ik blijf bij mijn
voorstel om in de toekomst tot twee produktie-eenheden te komen in één
gezelschap; dus twee zelfstandige ploegen", zegt Molenaar. „De topleiding
zal dan van zwaar artistiek gehalte moeten zijn. Administratief, organisa
torisch en technisch zal dit grote voordelen hebben". Zeker zal dan bij
voorbeeld een doublure als De Gijselaar van Brendan Brehan achterwege
blijven. Globe opent er nu het seizoen mee; Proloog heeft het achteraf
van het programma afgevoerd. Hoe de vorm in de toekomst ook zal zijn,
voor het komende seizoen hoopt Proloog weer een deel van haar idealen
te kunnen verwezenlijken. De acteurs verwachten dat veel schoolbesturen
de deuren van de scholen wijd zullen openzetten. De jeugd daarachter staat
ervoor klaar; dat bewijst de praktijk.
HENK EGBERS
Oet is te verwachten dat de
provinciale staten van Bra-
brant op 12 september gunstig
zal beschikken op het voorstel
van G.S. om 275.270 gulden bij te
dragen in het te verwachten te
kort van Proloog tijdens het ko
mende seizoen. Daardoor is Pro
loog weer voor één jaar gered.
Dat is toe te juichen, want in
feite is dit een subsidie aan het
onderwijs. Toch blijft het een lap
middel en is de situatie van dit
toneelgezelschap daarmee nog niet
gezond gemaakt.
Praat; maakt rapporten; enquêteert; houdt lezingen; bespreekt programma's
etc. Bij de repetities zijn vaak onderwijsmensen aanwezig, die waardevolle
tips geven. Door de vele besprekingen is er zo sprake van een indirecte
inspraak vanuit het onderwijs op de programmering. Vragen als: wat wil
len de kinderen (willen ze nog sprookjes? e.d.) worden onderzocht. „Ook
het contact met de kweekscholen gaan we weer versterken", oordeelt Jurg
Molenaar noodzakelijk, „in het begin hebben we dat wat verspeeld, omdat
we „het" zelf nog niet zo goed wisten". En reacties? Twee voorbeelden
haalt hij aan. „Na lessen door ons bij het lager onderwijs zei de ene onder
wijzer: „Ik wou dat ik zó les kon geven" en de ander: „Allemaal onrust in
de klas; op deze wijze wordt het gezag aangetast
i Hip onzekerheid heeft een
funeste invloedWfHrioéfen veel aanvragen afwijzen."
TJet lijkt ons daarom zaak de
situatie van de beide „provin
ciale" toneelgezelschappen Pro
loog en Globe te zamen opnieuw
te bezien, waarbij het mogelijk
moet zijn tot één efficiënter be
leid te komen. De ideeën daarom
trent van Jurg Molenaar zijn be
kend (en in nevenstaand verhaal
nogmaals te lezen); zij duiden in
een richting, die ons iets gezon
der lijkt. Dat houdt onder meer
in, dat Globe althans admini
stratief „zuidelijk" wordt.
pen intenser contact tussen de
directies van beide gezelschap
pen staat voor het komende sei-
zoen op het programma. Het is te
wensen, dat dit gesprek niet puur
„oecumenisch" zal zijn in de zin
van: laten we elkaar geen vliegen
afvangen, maar zich zo zal ont
wikkelen, dat het werkterrein van i
beiden metterdaad in elkanders
verlengde komt te liggen.
JJnderground Theatre is tegen
woordig een veelgebruikt en
nogal koket mode-woord. Het roept
associaties op met „onderduiken"
en „verzet". Waar het woord pre
cies aan ontleend is, weet ik niet.
Maar in elk geval heeft hier „un
derground" meer te maken met
het spelen in keldertjes en andere
„onmogelijke" of armetierige gele
genheden, of desnoods met de
„achtergronden" van het toneel,
zoals die worden onderzocht of
doorbroken door de vooruitstreven
de groepjes, die in heel West-Eu
ropa en vooral in de Verenigde
Staten ontstaan en zich na ver
loop van tijd weer ontbinden.
Waarbij dat ontbinden in hoofd
zaak een gevolg is van het feit dat
„Underground Toneel" wordt be
dreven door amateurs en half-pro
fessionals, vooral uit de studen
tenwereld, die na verloop van tijd
weer uiteengaan al was het maar
omdat ze hun studie hebben vol
tooid (of voor hun zware docto-
raal-examens komen te zitten).
Slechts enkele keren ontstaat er
liet alleen een meer blijvende
groep, maar ook een meer blijven
de (vooruitstrevende stijl, zoals
hij het berucht-befaamde Living
Theatre.
Jot voor kort was dit Under
ground Theatre, wat we best
kunnen vertalen met „Ongebonden
Toneel", in Nederland amper be
kend. Hoogstens zou men de in
middels wegens geldgebrek helaas
uiteengevallen groep van Theater
Terzijde als zodanig kunnen be
schouwen. En dit temeer, omdat
Annemarie Prins en haar ensem
ble twee duidelijke karaktertrek
ken gemeen hebben met dat vooral
Engelse en Amerikaanse studen
tentoneel: het zoeken naar door
breking van de bestaande en aan
vaarde spel-stijlen, en het gestoeld
zijn op een heftig en antikapitalis
tisch sociaal betrokken-voelen.
Kenmerkend namelijk niet alleen
voor de spelers van het Ongebon
den Theater, maar vooral ook voor
hun stukken of vertoningen, is het
feit dat zij hun inspiratie voor alles
zoeken in politiek en sociologie;
minder in de mens als zodanig,
die in wat voor vorm ook de
hoofdrol speelt in het klassiek,
maar ook in eigentijds theater zo
als van Albee of Pinter. Een
tweede, niet altijd en overal optre
dend kenmerk, is inderdaad een
linkse gerichtheid: tegen het esta
blishment, anti-kapitalistisch, anti-
autoritair.
jjat laatste anti-autoritair
brengt mee dat in het Onge
bonden Toneel veel wordt gewerkt
met „workshops" of communes.
Er is niet meer De Schrijver met
Zijn Heilige Tekst; niet meer De
Regisseur met zijn Dwingende Vi
sie; er is zelfs geen vaste Direc
tie meer. Men werkt tesamen:
schrijvers, spelers, regie, ontwer
per, componist. En al werkende
maar vooral al discussiërende
„ontstaat" het spel op het vooraf
overeengekomen thema. Vaak een
thema, dat bepaald werd door we
tenschappelijk onderzoek. Bijvoor
beeld: de sociologen in Bradford
(Engeland) die onderzoek deden
naar de eerste grote bomaanval op
Dresden; die daardoor vlak bij Li
verpool gevestigd, ook een onder
zoek gingen doen naar hun eigen
stad in de laatste oorlog; en die
tenslotte dramatisch uitmondden
in de politieke revue „Liverpool,
towards 1942" waarin zij in spel
vorm weergaven wat er met de
mensen van toen aan de hand was
en welke sociale kritiek zij daarop
hadden.
pat Bradford Art College met
z'n felle maar humorvolle,
anti-kerkelijke maar als gospel
show gebrachte kritiek „Towards
1942" was één van vijf „Under
ground Theatres" die ten tijde van
het Holland Festival (maar duide
lijk aangekondigd als tegen-mani
festatie) te zien kwamen in een se
rie, die zich Fringe oftewel (Festi-
val)-franje noemde en waarin vijf
groepen met zeven verschillende
programma's op de planken kwa
men voor een uiteraard meesten
deels jong publiek. De mogelijk
heid hiertoe was dubbel. Ten
eerste de universitaire vakanties,
waarin dit soort van vaak aan een
Dramatisch Universitair Instituut
verbonden groepjes de gelegen
heid heeft en graag neemt om op
een schoen en een slof heel Euro
pa door te reizen, hun „vakantie"
verdienend door tegen lage toe
gangsprijzen te spelen in mini-
theatertjes of fabriekshallen. Ten
2de, dat nu eindelijk Nederland een
Dramatisch Instituut met eigen
theatertje heeft: het door de be
roemde ontwerper Wim Vesseur
werkelijk geniaal verbouwde en op
alle speelstijlen ingerichte Univer
siteitstheater te Amsterdam.
Ret is te hopen dat de jeugdige
wetenschappelijke staf, die dit
theatertje leidt, dit niet alleen in
komende zomer maar ook de hele
winter door (als er méér studen
ten en theaterminnenden in Am
sterdam zijn) zal kunnen benutten
als étalage voor wat er in het On
gebonden Toneel te koop is. Want
het is daar, dat de laatste 20 jaar
veel nieuws al experimenterend is
ontstaan. Spelstijlen als die van de
inmiddels tot begrip geworden
Grotowski of van het Living Thea
tre. Auteurs zoals ééns de inmid
dels „gevestigde" schrijvers Os
borne, Pinter of Albee of zoals de
deze zomer gespeelde en nog „on
bekende" Sam Shephard en vooral
Israel Horovitz. Nieuwe regisseurs
en nieuwe ideëen, nieuwe metho
den, critisch toneel (ook sociaal-
critisch).... een levende kunst
wordt moeilijk verjongd in be
staande grote instituten. En al be
reiken zij slechts een klein per
centage van het publiek, het Onge
bonden Toneel is zoniet de Kunst
mest dan toch de pootaarde voor
nieuwe variaties van het immer
weer snel verdorrende levende
theater.
C. NICOLAI
o
'7'
fc.- -c
-vi