NIEUW
JRS
Commentaar
KOMKOMMERTIJD
J
Lief zijn voor Moskou of Peking?
Afrika V en slot
EERSTE VERJAARDAG VAN "HUMANAE VITAE"
Peiling in V.S.: 39% vindt Kennedy's kansen geschaad
AFRIKAANSE REGERINGEN WANTROUWEN HET WESTEN
D
DR. CORN. VERHOEVEN:
Geldverspilling
Een maand strafkamp
lAUFFEUR
BATTERIJEN NU
MET VERSHEID.
GARANTIE
NEEM GEEN RISICO
TIME
NEWSWEEK
26
DE STEM VAN ZATERDAG 2 AUGUSTUS 1969
23
Op elke batterij
een
versheid-garantiezegel
met de uiterste
verbruiksdatum
Eis batterijen
met het
versheid-garantiezegel
Publ.! North Star n.v. Bredi
EN
nsttreding:
deling Personeelszaken van
an 13.00 tot 18.00 uur öf
r; na 18.00 uur: Telefoon
ifabriek
N PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGFN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PE'MNGnK,iki^EiMNGDniiMrE[:wNGpEp|l|l
•Ém PFII lKirEFWNGIc.. .m/?I^,NGdE^. PEILINGEN PEILINGEN PEILIIGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILNGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN P|ILINGEN g
,s.^Ly.ng£y..PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEIL NGEN PEIUNOtN rtiu ge
PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEIILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN
sinister Beernink (Binn. Zaken) heeft, daartoe uitgenodigd door het libe-
rale tweede kamerlid Joekes, uitgerekend, dat de beantwoording van
een schriftelijke vraag van een kamerlid het rijk gemiddeld ruim duizend
gulden kost.
Dat is een heel bedrag. Er zullen nu wel mensen zijn, die een kamerlid,
cJaf vragen stelt, van geldverspilling beschuldigen. Maar dan vergissen ze
aich.
Het stellen van vragen, mondeling dan wel schriftelijk, is een uitstekend
middel om de parlementaire controle waar te maken, om in te grijpen in
ongewenste ontwikkelingen of noodzakelijke activiteiten op gang te
brengen.
Zaker, er worden wel eens vragen gesteld, waarvan het nut alleen het
betiokken kamerlid duidelijk is. In het algemeen echter kan gezegd wor-
der, dat deze vragenstellerij een onmisbaar hulpmiddel is bij het goed
dorn functioneren van de parlementaire democratie.
£en kamerlid, dat ve;l vragen stelt, is geen geldverspiller. Dit is een
gced kamerlid, een man of vrouw met hart voor de zaak. Sterker nog:
htt kaliber van een kamerlid is heel dikwijls af te lezen aan het aantal
vagen, dat hij of zij stelt. Geldverspiller is de volksvertegenwoordiger die
rooit z'n mond open doet: hij kost de kiezer aan salaris etc. veel geld,
naar wat doet hij voor de kiezer?
[en soldaat is tot een maand strafkamp veroordeeld, omdat hij tijdens een
mars zijn geweer had weggegooid en geweigerd had verder te lopen.
De jongeman had last van zijn knie. Tot drie maal toe had hij geprobeerd
de arts van zijn onderdeel te consulteren, maar hij was niet verder ge
komen dan bij een korporaal-doktersassistent, die hem met een zalfje
wegstuurde. Inmiddels is hij nu wel oij een dokter geweest: hij zal aan zijn
knie geopereerd moeten worden.
Het enige wat de soldaat in kwestie eigenlijk verweten kan worden is
dat hi„ toen hij na zijn dienstweigering werd ingerekend, niet meer over
de piin in zijn been heeft gepraat. Dat was natuurlijk niet zo verstandig.
Aan de andere kant is wel te begrijpen dat de man na zijn eerdere erva
ringen wat baldadig is gaan doen.
Hos de krijgsraad, al deze details nu kennende, tot een maand straf
kamp is gekomen, is ons een raadsel. Er blijkt uit, dat er ondanks de loffe
lijke pogingen terzake van de legerleiding toch nog wel wat ontbreekt
aan de menselijke verhoudingen binnen de strijdkrachten. Er blijkt ook uit,
dat een ombudsman ook binnen het militaire apparaat goed werk zal kun
nen doen.
rl
roko
agens
(strekt tot aanbeveling.
[Ie werkdagen van 9.00 tot
96-3151.
intie-adres
lu, uiterlijk 14 dagen van te-
j bon, aan onze afdeling
iische opgaven kunnen niet
_i Nederland en België zullen
Iracht. Buiten Nederland en
In rekening gebracht,
li. Wij verzoeken u dringend
immer te vermelden.
■Fhankelijk van de postbestel-
Ijral in Zuideuropese landen
iers invullen)
DE maanden juli en augustus
worden wel de komkommer
tijd genoemd. De grote Van Dale
omschrijft de betekenis van dit
komische woord als volgt: „tijd
waarin de komkommers rijp zijn,
waarin men komkommers eet;
inz. als benaming voor de stille
tijd van het jaar waarin zeer ve
len vakantie hebben en gewoon
lijk voor de couranten weinig
nieuws valt te berichten". Meer
informatie over de komkommer
zelf: zij is „een langwerpige, eet
bare vrucht van een éénjarige,
uit Azië herkomstige, bij ons in
kassen gekweekte, in vele va
riëteiten bekende plant uit de fa
milie der komkommerachtigen
(Cucumis sativus)". Uit een an
dere. maar eveneens betrouwba
re bron kan ik nog melden dat
tegenwoordig als de beste soor
ten gelden: Spotvrije, Groene van
Spier, Alabasser, Lange Gele
Amsterdammer en Lange Lentse.
Maar hiermee is mijn nieuws-
'ïheid nog lang niet bevre-
digd. Van het lollige woord „kom
kommertijd" zou ik nog graag
twee dingen willen weten om ze
vervolgens in deze courant te
kunnen meedelen. Ten eerste,
wanneer en in welk verband werd
dit woord voor het eerst ge
bruikt en ten tweede: hoe komt
dat dit woord zo lollig en
daardoor? zo succesvol is
geworden? Voor het antwoord op
beide vragen ga ik uit van de
veronderstelling, dat „komkom
mertijd" een betrekkelijk modern
woord is. Dat is eenvoudig een
kwestie van taalkundig aanvoe-
duiden en dat de uitdrukking
spoedig door journalisten werd
overgenomen in een meer politie
ke betekenis. Zo'n informatie,
compleet met vermelding van
tijd en plaats, is uitermate waar
devol en verrassend en doet in
mij de vraag rijzen waarom die
Van Dale zo dik moet zijn. Zij
bevestigt bovendien een paar ver
moedens van mij over de tijd en
het milieu van dit woord. De in
strumenten ontbreken mij om na
te gaan, wanneer het woord ook
in Nederland zijn intrede deed,
maar ik houd het op de tijd van
Beets, de eerste nationale grap
jas.
Ook wat betreft de tweede
vraag moet ik mij op mijn in-
tuitie verlaten. Gedeeltelijk heb
ik ze al beantwoord: die Berlij-
ners wilden vooral geen boeren
zijn; zij waren zich wel degelijk
ervan bewust dat zij zo ongeveer
de eerste burgers waren in de
geschiedenis en drukten dit uit
door hun agrarische herkomst te
loochenen. Deze verklaring is al
iets. Voor het Nederlandse woord
kan wel hetzelfde gezegd worden.
Ongetwijfeld zal hier aan de al
gemene hilariteit ook nog bijge
dragen hebben het feit, dat kom
kommer in onze taal zo'n stotter-
achtig, over zichzelf struikelend
woord is. Het is helemaal niet
serieus al lijkt het nog zoveel op
het toppunt van ernst: kommer.
Ook in het Latijnse cucumis en
het Griekse kukuon valt dat °P-
Zeer waarschijnlijk houdt de
bouw van dit woord en het ko-
per maand per week'
fepassing is.
j»r«i
t/m
bending vermelden.
T.J.I.Ï*1®
kn. Vondel kan zo'n woord niet
gebruist hebben, Bilderdijk am-
Per, naar Beets eventueel wel.
Het gaat ook zo: „appelboom" is
en „komkommertijd" is
Meuv. Of ook: „oogsttijd", „hooi-
•W en „kersentijd" zijn min of
Wee- oer-woorden, maar „kom-
mremertijd" is lollig, stads en
weujj. Het woord houdt een spel-
in met een oud, agrarisch
Patoon van kalender en tijdsin-
?"n8> maar het staat daarbui-
j.e' ia geen echt kalender-
bet agrarisch bedrijf
relt hierin niet au sérieux ge-
™wen en iets van de lolligheid
b®t woord is terug te bren-
iif een gevoel van superiori-
riit, ?Pzichte van een agra-
arhi ,staan dat de mensen pas
zlch Selaten hebben. Kom-
worden hier in kassen
aoerem \da£ is niet bet echte
famir e zÜn exotisch; de
ee„ :le van. de komkommerachti-
sief a Ult herkomstig, inclu-
Lent» VM°roui?ers van de Lange
staan is^h het aFarische be-
Wjdera a t g met zover ver"
wordt18' °0gSt Ver"
OMA*1u heen en weer snuffelen
voorts TJuitse woord
zeil» ,.?e Uld luidt „Sauregurken-
En i sroJn, a6 Z?e aug urken
in 6e sleet t e mi3 zelden
mij t» ™t£ ii 1S zo vriendelijk
4 n\*en, dat deze samen-
do« BeSf deacbtt,ende eeuw
send gehriiftt zakeiüieden sehert-
tijd" 15' w?rd om de „stille
het zakenleven aan te
mische effect ervan verband met
de groei van de komkommerach
tigen: dat zwelt maar waterach
tig en onbekommerd op, spottend
met alle wetten van degelijkheid
en vaste innerlijke samenhang.
Er zit in die herhaling van letter
grepen een klanknabootsing van
het goedkope, ongemotiveerde
groeien en tieren. En herhaling
is vanouds een komisch element
in de taal; het is zoiets als de
niet te verwerken gelijktijdigheid
van leven en dood.
Maar één ding moet nog ge
zegd worden en dat is van meer
dan louter cultuurhistorisch be
lang. Waar lolligheid ia, is de
sex meestal niet ver, zelfs taal
kundig niet. Antieke auteurs zo
als Plautus. een Romeinse kome-
diedichter uit de tweede eeuw
voor Christus, gebruiken het
woord cucumis dikwijls in een
wat baldadige seksuele betekenis
Wie enige aandacht aan deze
vrucht besteedt en bet vooraf
gaande zorgvuldig gelezen heeft,
zal begrijpen dat hiervoor wel
enige aanleiding bestaat. Nog
niet zolang geleden heeft de bur
gemeester van Haarlem de op
voering van een stuk van Plautus
verboden om redenen die hier
mee verband houden. Vertoning
van de niet geheel spotvrije Ala
basser, toonbeeld van toch bur
gerlijke grappigheid, kon door de
ze eerste burger niet getolereerd
worden Een reden te meer om
in deze komkommertijd toch
maar eens vaker den boer op te
gaan.
(Door Patrick Keatly)
oordat het westen zo traag, bijna verlamd schijnt te
zijn, blijft er in Afrika niets anders over dan te kiezen tus
sen Moskou en Peking, omdat er tenslotte toch iets ge
daan moet worden.
Dat Afrika tot wanhoop gedreven werd door de houding van het
westen, bleek wel toen in 1968 de Yau Hua in Dar Es Salaam aan
kwam. Met de Yau Hua arriveerden 154 Chineese spoorwegtechnici.
Nu de Chineese diplomatie soepeler en dynamischer blijkt te zijn en Peking
wel bereid is verplichtingen aan te gaan, rijst de vraagwat heeft China
hiermee op het oog
KAOENDA
MAO
NYERERE
Tijdens een recentbezoek aan Afri
ka heb ik deze vraag voorgelegd aan
een diplomaat in Oost-Afrika die in-
Azië aan het hoofd van een diplo
matieke missie had gestaan en de
zelfde vraag heb ik ook andere men
sen in Afrika gesteld, die het doen
en laten van China hebben gadege
slagen:
dit zijn hun antwoorden:
1. isolatie: omdat het Indonesië
verloren heeft is China zo zeer ge
ïsoleerd dat het bewust vrienden
nodig heeft.
2. Rusland: China moet voorkomen
dat Rusland beslag op Afrika legt.
De tijd om dit te doen is nu, na de
affaire in Tsjechoslowakije.
3. Historisch: Peking beweert dat de
Oostkust van Afrika altijd binnen de
invloedssfeer van China heeft gelegen
wat teruggaat tot het vroege verle
den, toen het land daar handel dreef.
4. Schatten: zonder als een koloniale
macht het land te bezetten, zou China
graag haar invloed willen laten gel
den. Uranium, goud en diamanten
in Zuid-Afrika vormen een niet te
versmaden prijs.
5. Europa: in het China van Mao is
men van mening dat de weg naar
Europa via Afrika loopt.
Toen China een paar jaar gele
den voor zijn internationale lucht
vaart van Engeland Viscounts kocht
vroeg Peking ook om inlichtingen
over grotere machines voor operaties
over zee het was duidelijk dat er
van Amerikaanse of Russische uit
rusting geen sprake kon zijn), nu
wordt er al regelmatig op Oost-
Afrika gevaren.
De logische volgende stap
is een luchtvaartdienst met landings
rechten in Karachi, Dar es Salaam
en Conakry aan de westkust.
De tactiek van China is heel een
voudig gebaseerd op de vraag: wat
willen de Afrikaanse regeringen? als
sommige nimmer een einde willen
maken aan de onrust van de Zambezi,
om op die manier stabiliteit op het
continent te verkrijgen, dan kan
China schitterend in bepaalde be
hoeften voorzien: wapens en kennis
omtrent guerrilla-operaties. Maar
achter de verplichtingen die China
aangaat, gaat ook nog een emotio
nele drijfveer schuil die we niet moe
ten vergeten. Mao en Thoe hebben
dit verhaal zelf al verteld, toen ze
in 1949 aan de macht kwamen. De
Taiping-revolutie was een ingewik
kelde zaak die terugging tot de opi
umoorlogen van 1840, de concessies
aan de Westerse mogendheden voor
havens, zoals Shanghai en de andere
verdragshavens en de expeditie on
der generaal Gordon op de Yangtze.
De nationalisten van de Taiping-be-
weging verzetten zich tegen deze
overname.
Onder de laatste van hen werd een
slachting aangericht bij Ta Tuho in
Szechuan, terwijl ze hun strijdkreet
schreeuwden: „Shi Ta-Kai, Wan
Sui!". Zeventig jaar later streden
Mao en zijn kameraden op dezelf
de plaats een gevecht en naar zij
zeggen uitten ze dezelfde strijdkreet,
terwijl de nederlaag van lang ge
leden wreekten. Zij hadden, naar hun
mening, het onrecht gewroken, dat
de blanke indringers China aange
daan hadden.
Mao, Tsjoe en de anderen
die nu in Peking aan het hoofd staan
zouden hun menselijke aard ver
loochenen als ze nu niet ook de
blanken in Afrika zouden proberen
te verdringen. Hier in het westen
denken we dat we in Afrika alles kun
nen hebben: een goede verstand
houding met het Afrika ten Zuiden
van de Zambezi, gepaard met een
stijgende verkoop van wapens in het
Afrika ten noorden van die rivier.
Verleden maand in Washington
heeft president Nixon het congres
een hulpplan met het laagste budget
sinds 22 jaar voorgelegd. Kunnen we
werkelijk niets doen en moeten we
Afrika aan China of de Russen over
geven? Toen er een commissie van
de VN in Zambia arriveerde zei pre
sident Kaoenda over Amerika, Enge
land en West-Duitsland: „Deze lan
den hebben zich opgeworpen als de
kampioenen van democratie en de
fundamentele rechten van de mens:
tot op heden is hun gedrag geken
merkt door het spreken met een
dubbele tong en het meten met twee
maten".
Ministers in Afrikaanse hoofdste
den wantrouwen het westen, maar
het westen wil dit niet weten. Mis
schien kunnen we de noodklok horen
luiden als we de nieuwe bulletins van
de Afrikaanse bevrijdingsbewegingen
lezen. De eerste editie van het bulle
tin van Frelimo na de moord op dr.
Mondlane sprak over „een histori
sche mijlpaal". Als een fris windje
kwam de zelf-kritiek naar voren,
„die ons in staat stelt sommige ver
doolde kameraden weer op het rech
te revolutionaire spoor te brengen".
Wijlen de leider heet nu „kameraad"
Mondlane en op elke bladzijde staan
volop uitdrukkingen als onjuiste op
vattingen, uitbuiters van het volk en
collectieve waarden.
Dergelijke uitdrukkingen, zoals
boeren, arbeiders, massa's imperia
listen, marionetten en de rest, treft
men ook aan in de bulletins van de
andere bevrijdingsorganisatie. De
experts in de Westerse ambassades
weten dit natuurlijk: het gaat er nu
alleen maar om uit te maken of
China of Rusland wint.
Alleen door werkelijke steun van
het westen kan men de communis
tische stroom tegenhouden. Twee
personen die zich hier heel goed van
bewust zijn, zijn Kenneth Kaoenda
en Julius Nyerere. Zij zijn de gees
telijke vaders van het „Lusaka Ma
nifesto" dat onlangs op de conferen
tie van veertien Afrikaanse staten
goedgekeurd is. Het manifest is een
uit tien bladzijden bestaand pamflet
en verschijnt als advertentie in kran
ten in Engeland, Ierland, Amerika,
West-Duitsland en andere landen.
Het belangrijke van dit manifest is
dat het een beroep op het westen
doet handelend op te gaan treden.
Als het westen dit niet doet, zegt
het manifest in paragraaf 19 „heeft
Afrika geen andere keus dan de
strijd om de vrijheid van het volk te
steunen met welke middelen die dan
ooik maar beschikbaar zijn". Met an
dere woorden, door zich te binden
aan Moskou of Peking, waarbij een
van beide dan carte blanche zouden
krijgen om basissen in Zwart-Afrika
te gebruiken en tegenstand te bieden
tegen de voorspelbare represaille
aanvallen van blank Afrika.
Als de Eloffstraat in Johannes
burg naar voorzitter Mao ge
noemd wordt, als vele andere
pleinen, straten, parken e.d. in
blank Afrika Chinese namen krij
gen, dan zullen leiders in zwart
Afrika kunnen zeggen dat wij zelf
hieraan de schuld hebben. En met
recht.
(Copyright The Guardin/
De Stem).
(Van een onzer redacteuren)
BREDA/ROME Een jaar na
dat paus Paulus VI met zijn en
cycliek Humanae Vitae de wereld
in beroering bracht, is de reactie
van zeer velen alleen maar: is dat
pas een jaar geleden? Toch was
de deining groot, destijds, niet
eens zozeer om de encycliek als
zodanig, als wel om het daarin
uitgesproken verbod op alle ge-
boorteregelende methoden met
uitzondering van de p.o., hetgeen
kortweg resulteerde in het „pil-
verbod".
Bij gelegenheid van deze eerste
verjaardag, twee reacties, van twee
priesters, een van het bisdom Breda,
en een van het bisdom Rome. Drs.
J. Zuidgeest, directeur van het In
stituut voor Huwelijk en Gezin van
het Bredase bisdom, schrijft dat
het voor mij kennelijk geen probleem
meer is om niet te zeggen dat ik er
mijn buik van vol heb." Duidelijke
taal, het staat in het jongste nummer
van „Overweg" het informatieblad
van het bisdom.
Niet minder duidelijke taal spreekt
echter pater E. Lio, moraaltheoloog
in Rome, deze dagen in de Osserva-
tore Romano. Hij meent dat de paus
nooit zijn „onveranderlijk en abso
luut" verbod over de pil zal intrek
ken of herzien en dat dat ook geldt
voor zijn opvolgers.
Het gaat er ons niet om wéér het
„progressieve" Nederlandse katho
licisme tegenover het „conservatieve
Rome te plaatsen met de bedoeling
aan te tonen hoezéér „wij" weer
eens gelijk hebben. Wij willen slechts
schetsen hoever de standpunten uit
elkaar liggen. Het is duidelijk dat
is het afgelopen jaar meer dan eens
gebleken dat het hier niet alleen
of beter: niet meer om het voor of
tegen van de pil gaat. Het gaat, even
als bijvoorbeeld in de celibaatskwes-
tie, om wat voor kerkopvatting men
heeft. Nog concreter: wil men een
kerk waarin her en der plaats Is
voor uiteenlopende opvattingen en
praktijken, of wil men een (wereld)
kerk die slaafs de aanmaningen, ge
boden en verboden uit Rome volgt?
Drs. Zuidgeest doelt hierop als hij
schrijft over de groeiende afkeer
om nog langer over deze zaak (het
pilverbod red.) te praten in het ge
brek aan normale vehoudingen bin
nen de katholieke kerk".
Wat volgens drs. Zuidgeest ver
wondering wekte en voor velen zelfs
„niet normaal meer" is, zijn de vol
gende punten:
de absoluutheid van deze uit
spraak, „op grond van zulke zwakke
argumenten".
de oproep in de encycliek tot
blinde gehoorzaamheid;
de (later bekend geworden) aan
maning aan alle bisschoppen om één
front te vormen;
de bisschoppen zelf die zich blin
delings achter de paus schaarden of
„zich in duizend bochten wrongen om
de kool en de geit te sparen";
de logge manier van een aantal
bisschoppen om over bedenkingen
uitende onderdanen heen te walsen";
het partij-achtige geschrijf van
de Osservatore Romano, die de op
positie gewoon doodzweeg";
het opperste zelfbeklag van de
paus.
Het is dit soort binnenkerkelijke
verhoudingen, dat volgens drs. Zuid
geest duidelijk ook de grootste moei
lijkheid vormt voor degenen die zeg
gen dat de encycliek voor hen nog
steeds een probleem is. Niet de „pil"
als zodanig schijnt dan het probleem
te zijn, maar de kerkopvatting. Wie
het pilverbod van de paus negeert,
voelt wel aan dat hij of zij dan ook
meer moet negeren of afwijzen, nl.
het traditionele kerkbeeld. Drs Zuid
geest: mmen durft eigenlijk aan zijn
overtuiging (dat men het vebod af
wijst, red.) nog geen ruimte te geven,
„omdat ebt noodzakelijk veronder
stelt dat men eerst schoon schip
maakt met een aantal traditioneel
geworden opvattingen over menselij-
verhoudingen binnen de kerk, of ex-
akter: onmenselijke verhoudingen."
Mensen die vergroeid z(jn met het
idee van de onfeilbaarheid en de on
aantastbaarheid van hun kerkelijke
leiders, hebben hier vaak moeite mee,
zegt drs. Zuidgeest, maar, laat hij er
op volgen, „gelukkig voltrekt zich
ook op dit vlak een grootscheepse
ontmythologisering. Naarmate deze
veld wint, kunnen de binnenkerke
lijke verhoudingen gezonder worden."
Inderdaad, die kunnen dan gezon
der worden. Maar hoe grootscheeps,
langdurig en moeizaam, dat ontmy-
thologiseringsproces let wel, dat
betekent van waarden die men als
absoluut beschouwt, de betrekkelijk
heid en soms zelfs waardeloosheid
gaan inzien is, beseft men in gro
ter verband dan de Nederlandse
kerkprovincie pas goed (zie Chur,
Kampala, en straks de synode in
Rome).
En voorlopig worden figuren als
mgr. Lambruschini (mede-auteur en
presentator van Humanae Vitae), die
durfde stellen dat de encycliek niet
onfeilbaar is en voor herziening vat
baar, van zijn leerstoel in de moraal
theologie afgezet en vervangen door
bovengenoemde pater Lio, wiens ge
loof in de absoluutheid van ency
cliek en pilverbod ongeschokt en on
gebroken is.
Het lijkt dat eerder de buitenker
kelijke verhoudingen (de kerk in de
wereld) gezonder aan het worden
zijn.
J.L.
(Van onze redactie buitenland)
New York De Amerikaanse radio
en televisiemaatschappij CBS heeft
een opiniepeiling gehouden in Ameri
ka, waaraan 666 volwassenen hebben
deelgenomen.
Op de vraag of senator Edward
Kennedy zich voor de democraten
kandidaat zou moeten stellen voor de
presidentsverkiezing in 1972, zei 40
procent ja en 51 procent neen. Op
de vraag of hij dit pas in 1976 of Ia-
ter zou doen zei 59 procent ja 32 Pro
cent meende, dat de senator in het
geheel niet moet meedoen.
39 Procent meende, dat de kan
sen van Edward Kennedy om demo
cratisch presidentskandidaat te wor
den in 1972 „zeer ernstig geschaad"
zijn. 45 Procent meende, dat het zo'n
„Tergelijkertij d willen de geruchten
dat Ted en zijn vrouw de nodige
moeilijkheden hebben gehad. Vast
vaart niet zal lopen en 14 procent zei
dat Kennedy's kansen in het geheel
niet geschaad zijn door de gebeurte
nissen rondom de dood van Mary Jo
Kopechne.
Op de vraab, hoe zü de televisie
rede van Kennedy naar aanleiding
van de dood van Mary Jo Kopechne
vonden, heeft 42 procent gezegd
van gevoelens te zijn, dat de rede
bevredigend is. 52 Procent echter
vond haar onbevredigend.
Het Amerikaanse weekblad Time
besteedde in haar jongste nummer
ruim zes bladzijden aan de kwestie
Kennedy. Het blad zegt dat reeds
geruime tijd geruchten de ronde de
den over zekere „flirtations" van de
senator. Mensen die de familie Ken
nedy lang hebben gadegeslagen zeg
gen dat hij vaak flirt met knappe
meisjes in situaties die indiscreet te
noemen zijn voor iemand met de
naam Ted Kennedy", aldus het blad.
staat dat ze vaak niet samen waren".
Time vervolgt: „Sinds de moord °P
zijn broer is Kennedy zwaarder gaan
drinken, zonder dat van hem gezegd
mag worden dat hij 'n dronkaard is".
Het Amerikaanse weekblad News
week gaat nader in op het grote aan
tal vragen dat gebleven is na de tv-
rede van Kennedy.
Newsweek stelt dat er nog weinig
of niets is opgelost en dat vele twij
fels de achterdocht aanwakkeren.
„Reed hij te hard? Was hij onder in
vloed? Waarom zocht hij geen hulp
in de onmiddellijke omgeving? Waar
om reed hij op een onverharde, „ner
gens" naar toe leidende weg? Waarom
hebben de twee vrienden van Ken
nedy die op de hoogte waren van
het ongeluk de politie niet gewaar
schuwd?" aldus het blad.
De kritiek die uitgeoefend is op de
officier van justitie in New Bedford
Edmund Dinis, heeft er inmiddels
toe geleid dat deze alsnog een lijk
schouwing op Mary Jo Kopchne zal
laten verrichten.