NIEUW JRS Commentaar KOMKOMMERTIJD J Lief zijn voor Moskou of Peking? Afrika V en slot EERSTE VERJAARDAG VAN "HUMANAE VITAE" Peiling in V.S.: 39% vindt Kennedy's kansen geschaad AFRIKAANSE REGERINGEN WANTROUWEN HET WESTEN D DR. CORN. VERHOEVEN: Geldverspilling Een maand strafkamp lAUFFEUR BATTERIJEN NU MET VERSHEID. GARANTIE NEEM GEEN RISICO TIME NEWSWEEK 26 DE STEM VAN ZATERDAG 2 AUGUSTUS 1969 23 Op elke batterij een versheid-garantiezegel met de uiterste verbruiksdatum Eis batterijen met het versheid-garantiezegel Publ.! North Star n.v. Bredi EN nsttreding: deling Personeelszaken van an 13.00 tot 18.00 uur öf r; na 18.00 uur: Telefoon ifabriek N PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGFN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PE'MNGnK,iki^EiMNGDniiMrE[:wNGpEp|l|l •Ém PFII lKirEFWNGIc.. .m/?I^,NGdE^. PEILINGEN PEILINGEN PEILIIGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILNGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN P|ILINGEN g ,s.^Ly.ng£y..PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEIL NGEN PEIUNOtN rtiu ge PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEIILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN sinister Beernink (Binn. Zaken) heeft, daartoe uitgenodigd door het libe- rale tweede kamerlid Joekes, uitgerekend, dat de beantwoording van een schriftelijke vraag van een kamerlid het rijk gemiddeld ruim duizend gulden kost. Dat is een heel bedrag. Er zullen nu wel mensen zijn, die een kamerlid, cJaf vragen stelt, van geldverspilling beschuldigen. Maar dan vergissen ze aich. Het stellen van vragen, mondeling dan wel schriftelijk, is een uitstekend middel om de parlementaire controle waar te maken, om in te grijpen in ongewenste ontwikkelingen of noodzakelijke activiteiten op gang te brengen. Zaker, er worden wel eens vragen gesteld, waarvan het nut alleen het betiokken kamerlid duidelijk is. In het algemeen echter kan gezegd wor- der, dat deze vragenstellerij een onmisbaar hulpmiddel is bij het goed dorn functioneren van de parlementaire democratie. £en kamerlid, dat ve;l vragen stelt, is geen geldverspiller. Dit is een gced kamerlid, een man of vrouw met hart voor de zaak. Sterker nog: htt kaliber van een kamerlid is heel dikwijls af te lezen aan het aantal vagen, dat hij of zij stelt. Geldverspiller is de volksvertegenwoordiger die rooit z'n mond open doet: hij kost de kiezer aan salaris etc. veel geld, naar wat doet hij voor de kiezer? [en soldaat is tot een maand strafkamp veroordeeld, omdat hij tijdens een mars zijn geweer had weggegooid en geweigerd had verder te lopen. De jongeman had last van zijn knie. Tot drie maal toe had hij geprobeerd de arts van zijn onderdeel te consulteren, maar hij was niet verder ge komen dan bij een korporaal-doktersassistent, die hem met een zalfje wegstuurde. Inmiddels is hij nu wel oij een dokter geweest: hij zal aan zijn knie geopereerd moeten worden. Het enige wat de soldaat in kwestie eigenlijk verweten kan worden is dat hi„ toen hij na zijn dienstweigering werd ingerekend, niet meer over de piin in zijn been heeft gepraat. Dat was natuurlijk niet zo verstandig. Aan de andere kant is wel te begrijpen dat de man na zijn eerdere erva ringen wat baldadig is gaan doen. Hos de krijgsraad, al deze details nu kennende, tot een maand straf kamp is gekomen, is ons een raadsel. Er blijkt uit, dat er ondanks de loffe lijke pogingen terzake van de legerleiding toch nog wel wat ontbreekt aan de menselijke verhoudingen binnen de strijdkrachten. Er blijkt ook uit, dat een ombudsman ook binnen het militaire apparaat goed werk zal kun nen doen. rl roko agens (strekt tot aanbeveling. [Ie werkdagen van 9.00 tot 96-3151. intie-adres lu, uiterlijk 14 dagen van te- j bon, aan onze afdeling iische opgaven kunnen niet _i Nederland en België zullen Iracht. Buiten Nederland en In rekening gebracht, li. Wij verzoeken u dringend immer te vermelden. ■Fhankelijk van de postbestel- Ijral in Zuideuropese landen iers invullen) DE maanden juli en augustus worden wel de komkommer tijd genoemd. De grote Van Dale omschrijft de betekenis van dit komische woord als volgt: „tijd waarin de komkommers rijp zijn, waarin men komkommers eet; inz. als benaming voor de stille tijd van het jaar waarin zeer ve len vakantie hebben en gewoon lijk voor de couranten weinig nieuws valt te berichten". Meer informatie over de komkommer zelf: zij is „een langwerpige, eet bare vrucht van een éénjarige, uit Azië herkomstige, bij ons in kassen gekweekte, in vele va riëteiten bekende plant uit de fa milie der komkommerachtigen (Cucumis sativus)". Uit een an dere. maar eveneens betrouwba re bron kan ik nog melden dat tegenwoordig als de beste soor ten gelden: Spotvrije, Groene van Spier, Alabasser, Lange Gele Amsterdammer en Lange Lentse. Maar hiermee is mijn nieuws- 'ïheid nog lang niet bevre- digd. Van het lollige woord „kom kommertijd" zou ik nog graag twee dingen willen weten om ze vervolgens in deze courant te kunnen meedelen. Ten eerste, wanneer en in welk verband werd dit woord voor het eerst ge bruikt en ten tweede: hoe komt dat dit woord zo lollig en daardoor? zo succesvol is geworden? Voor het antwoord op beide vragen ga ik uit van de veronderstelling, dat „komkom mertijd" een betrekkelijk modern woord is. Dat is eenvoudig een kwestie van taalkundig aanvoe- duiden en dat de uitdrukking spoedig door journalisten werd overgenomen in een meer politie ke betekenis. Zo'n informatie, compleet met vermelding van tijd en plaats, is uitermate waar devol en verrassend en doet in mij de vraag rijzen waarom die Van Dale zo dik moet zijn. Zij bevestigt bovendien een paar ver moedens van mij over de tijd en het milieu van dit woord. De in strumenten ontbreken mij om na te gaan, wanneer het woord ook in Nederland zijn intrede deed, maar ik houd het op de tijd van Beets, de eerste nationale grap jas. Ook wat betreft de tweede vraag moet ik mij op mijn in- tuitie verlaten. Gedeeltelijk heb ik ze al beantwoord: die Berlij- ners wilden vooral geen boeren zijn; zij waren zich wel degelijk ervan bewust dat zij zo ongeveer de eerste burgers waren in de geschiedenis en drukten dit uit door hun agrarische herkomst te loochenen. Deze verklaring is al iets. Voor het Nederlandse woord kan wel hetzelfde gezegd worden. Ongetwijfeld zal hier aan de al gemene hilariteit ook nog bijge dragen hebben het feit, dat kom kommer in onze taal zo'n stotter- achtig, over zichzelf struikelend woord is. Het is helemaal niet serieus al lijkt het nog zoveel op het toppunt van ernst: kommer. Ook in het Latijnse cucumis en het Griekse kukuon valt dat °P- Zeer waarschijnlijk houdt de bouw van dit woord en het ko- per maand per week' fepassing is. j»r«i t/m bending vermelden. T.J.I.Ï*1® kn. Vondel kan zo'n woord niet gebruist hebben, Bilderdijk am- Per, naar Beets eventueel wel. Het gaat ook zo: „appelboom" is en „komkommertijd" is Meuv. Of ook: „oogsttijd", „hooi- •W en „kersentijd" zijn min of Wee- oer-woorden, maar „kom- mremertijd" is lollig, stads en weujj. Het woord houdt een spel- in met een oud, agrarisch Patoon van kalender en tijdsin- ?"n8> maar het staat daarbui- j.e' ia geen echt kalender- bet agrarisch bedrijf relt hierin niet au sérieux ge- ™wen en iets van de lolligheid b®t woord is terug te bren- iif een gevoel van superiori- riit, ?Pzichte van een agra- arhi ,staan dat de mensen pas zlch Selaten hebben. Kom- worden hier in kassen aoerem \da£ is niet bet echte famir e zÜn exotisch; de ee„ :le van. de komkommerachti- sief a Ult herkomstig, inclu- Lent» VM°roui?ers van de Lange staan is^h het aFarische be- Wjdera a t g met zover ver" wordt18' °0gSt Ver" OMA*1u heen en weer snuffelen voorts TJuitse woord zeil» ,.?e Uld luidt „Sauregurken- En i sroJn, a6 Z?e aug urken in 6e sleet t e mi3 zelden mij t» ™t£ ii 1S zo vriendelijk 4 n\*en, dat deze samen- do« BeSf deacbtt,ende eeuw send gehriiftt zakeiüieden sehert- tijd" 15' w?rd om de „stille het zakenleven aan te mische effect ervan verband met de groei van de komkommerach tigen: dat zwelt maar waterach tig en onbekommerd op, spottend met alle wetten van degelijkheid en vaste innerlijke samenhang. Er zit in die herhaling van letter grepen een klanknabootsing van het goedkope, ongemotiveerde groeien en tieren. En herhaling is vanouds een komisch element in de taal; het is zoiets als de niet te verwerken gelijktijdigheid van leven en dood. Maar één ding moet nog ge zegd worden en dat is van meer dan louter cultuurhistorisch be lang. Waar lolligheid ia, is de sex meestal niet ver, zelfs taal kundig niet. Antieke auteurs zo als Plautus. een Romeinse kome- diedichter uit de tweede eeuw voor Christus, gebruiken het woord cucumis dikwijls in een wat baldadige seksuele betekenis Wie enige aandacht aan deze vrucht besteedt en bet vooraf gaande zorgvuldig gelezen heeft, zal begrijpen dat hiervoor wel enige aanleiding bestaat. Nog niet zolang geleden heeft de bur gemeester van Haarlem de op voering van een stuk van Plautus verboden om redenen die hier mee verband houden. Vertoning van de niet geheel spotvrije Ala basser, toonbeeld van toch bur gerlijke grappigheid, kon door de ze eerste burger niet getolereerd worden Een reden te meer om in deze komkommertijd toch maar eens vaker den boer op te gaan. (Door Patrick Keatly) oordat het westen zo traag, bijna verlamd schijnt te zijn, blijft er in Afrika niets anders over dan te kiezen tus sen Moskou en Peking, omdat er tenslotte toch iets ge daan moet worden. Dat Afrika tot wanhoop gedreven werd door de houding van het westen, bleek wel toen in 1968 de Yau Hua in Dar Es Salaam aan kwam. Met de Yau Hua arriveerden 154 Chineese spoorwegtechnici. Nu de Chineese diplomatie soepeler en dynamischer blijkt te zijn en Peking wel bereid is verplichtingen aan te gaan, rijst de vraagwat heeft China hiermee op het oog KAOENDA MAO NYERERE Tijdens een recentbezoek aan Afri ka heb ik deze vraag voorgelegd aan een diplomaat in Oost-Afrika die in- Azië aan het hoofd van een diplo matieke missie had gestaan en de zelfde vraag heb ik ook andere men sen in Afrika gesteld, die het doen en laten van China hebben gadege slagen: dit zijn hun antwoorden: 1. isolatie: omdat het Indonesië verloren heeft is China zo zeer ge ïsoleerd dat het bewust vrienden nodig heeft. 2. Rusland: China moet voorkomen dat Rusland beslag op Afrika legt. De tijd om dit te doen is nu, na de affaire in Tsjechoslowakije. 3. Historisch: Peking beweert dat de Oostkust van Afrika altijd binnen de invloedssfeer van China heeft gelegen wat teruggaat tot het vroege verle den, toen het land daar handel dreef. 4. Schatten: zonder als een koloniale macht het land te bezetten, zou China graag haar invloed willen laten gel den. Uranium, goud en diamanten in Zuid-Afrika vormen een niet te versmaden prijs. 5. Europa: in het China van Mao is men van mening dat de weg naar Europa via Afrika loopt. Toen China een paar jaar gele den voor zijn internationale lucht vaart van Engeland Viscounts kocht vroeg Peking ook om inlichtingen over grotere machines voor operaties over zee het was duidelijk dat er van Amerikaanse of Russische uit rusting geen sprake kon zijn), nu wordt er al regelmatig op Oost- Afrika gevaren. De logische volgende stap is een luchtvaartdienst met landings rechten in Karachi, Dar es Salaam en Conakry aan de westkust. De tactiek van China is heel een voudig gebaseerd op de vraag: wat willen de Afrikaanse regeringen? als sommige nimmer een einde willen maken aan de onrust van de Zambezi, om op die manier stabiliteit op het continent te verkrijgen, dan kan China schitterend in bepaalde be hoeften voorzien: wapens en kennis omtrent guerrilla-operaties. Maar achter de verplichtingen die China aangaat, gaat ook nog een emotio nele drijfveer schuil die we niet moe ten vergeten. Mao en Thoe hebben dit verhaal zelf al verteld, toen ze in 1949 aan de macht kwamen. De Taiping-revolutie was een ingewik kelde zaak die terugging tot de opi umoorlogen van 1840, de concessies aan de Westerse mogendheden voor havens, zoals Shanghai en de andere verdragshavens en de expeditie on der generaal Gordon op de Yangtze. De nationalisten van de Taiping-be- weging verzetten zich tegen deze overname. Onder de laatste van hen werd een slachting aangericht bij Ta Tuho in Szechuan, terwijl ze hun strijdkreet schreeuwden: „Shi Ta-Kai, Wan Sui!". Zeventig jaar later streden Mao en zijn kameraden op dezelf de plaats een gevecht en naar zij zeggen uitten ze dezelfde strijdkreet, terwijl de nederlaag van lang ge leden wreekten. Zij hadden, naar hun mening, het onrecht gewroken, dat de blanke indringers China aange daan hadden. Mao, Tsjoe en de anderen die nu in Peking aan het hoofd staan zouden hun menselijke aard ver loochenen als ze nu niet ook de blanken in Afrika zouden proberen te verdringen. Hier in het westen denken we dat we in Afrika alles kun nen hebben: een goede verstand houding met het Afrika ten Zuiden van de Zambezi, gepaard met een stijgende verkoop van wapens in het Afrika ten noorden van die rivier. Verleden maand in Washington heeft president Nixon het congres een hulpplan met het laagste budget sinds 22 jaar voorgelegd. Kunnen we werkelijk niets doen en moeten we Afrika aan China of de Russen over geven? Toen er een commissie van de VN in Zambia arriveerde zei pre sident Kaoenda over Amerika, Enge land en West-Duitsland: „Deze lan den hebben zich opgeworpen als de kampioenen van democratie en de fundamentele rechten van de mens: tot op heden is hun gedrag geken merkt door het spreken met een dubbele tong en het meten met twee maten". Ministers in Afrikaanse hoofdste den wantrouwen het westen, maar het westen wil dit niet weten. Mis schien kunnen we de noodklok horen luiden als we de nieuwe bulletins van de Afrikaanse bevrijdingsbewegingen lezen. De eerste editie van het bulle tin van Frelimo na de moord op dr. Mondlane sprak over „een histori sche mijlpaal". Als een fris windje kwam de zelf-kritiek naar voren, „die ons in staat stelt sommige ver doolde kameraden weer op het rech te revolutionaire spoor te brengen". Wijlen de leider heet nu „kameraad" Mondlane en op elke bladzijde staan volop uitdrukkingen als onjuiste op vattingen, uitbuiters van het volk en collectieve waarden. Dergelijke uitdrukkingen, zoals boeren, arbeiders, massa's imperia listen, marionetten en de rest, treft men ook aan in de bulletins van de andere bevrijdingsorganisatie. De experts in de Westerse ambassades weten dit natuurlijk: het gaat er nu alleen maar om uit te maken of China of Rusland wint. Alleen door werkelijke steun van het westen kan men de communis tische stroom tegenhouden. Twee personen die zich hier heel goed van bewust zijn, zijn Kenneth Kaoenda en Julius Nyerere. Zij zijn de gees telijke vaders van het „Lusaka Ma nifesto" dat onlangs op de conferen tie van veertien Afrikaanse staten goedgekeurd is. Het manifest is een uit tien bladzijden bestaand pamflet en verschijnt als advertentie in kran ten in Engeland, Ierland, Amerika, West-Duitsland en andere landen. Het belangrijke van dit manifest is dat het een beroep op het westen doet handelend op te gaan treden. Als het westen dit niet doet, zegt het manifest in paragraaf 19 „heeft Afrika geen andere keus dan de strijd om de vrijheid van het volk te steunen met welke middelen die dan ooik maar beschikbaar zijn". Met an dere woorden, door zich te binden aan Moskou of Peking, waarbij een van beide dan carte blanche zouden krijgen om basissen in Zwart-Afrika te gebruiken en tegenstand te bieden tegen de voorspelbare represaille aanvallen van blank Afrika. Als de Eloffstraat in Johannes burg naar voorzitter Mao ge noemd wordt, als vele andere pleinen, straten, parken e.d. in blank Afrika Chinese namen krij gen, dan zullen leiders in zwart Afrika kunnen zeggen dat wij zelf hieraan de schuld hebben. En met recht. (Copyright The Guardin/ De Stem). (Van een onzer redacteuren) BREDA/ROME Een jaar na dat paus Paulus VI met zijn en cycliek Humanae Vitae de wereld in beroering bracht, is de reactie van zeer velen alleen maar: is dat pas een jaar geleden? Toch was de deining groot, destijds, niet eens zozeer om de encycliek als zodanig, als wel om het daarin uitgesproken verbod op alle ge- boorteregelende methoden met uitzondering van de p.o., hetgeen kortweg resulteerde in het „pil- verbod". Bij gelegenheid van deze eerste verjaardag, twee reacties, van twee priesters, een van het bisdom Breda, en een van het bisdom Rome. Drs. J. Zuidgeest, directeur van het In stituut voor Huwelijk en Gezin van het Bredase bisdom, schrijft dat het voor mij kennelijk geen probleem meer is om niet te zeggen dat ik er mijn buik van vol heb." Duidelijke taal, het staat in het jongste nummer van „Overweg" het informatieblad van het bisdom. Niet minder duidelijke taal spreekt echter pater E. Lio, moraaltheoloog in Rome, deze dagen in de Osserva- tore Romano. Hij meent dat de paus nooit zijn „onveranderlijk en abso luut" verbod over de pil zal intrek ken of herzien en dat dat ook geldt voor zijn opvolgers. Het gaat er ons niet om wéér het „progressieve" Nederlandse katho licisme tegenover het „conservatieve Rome te plaatsen met de bedoeling aan te tonen hoezéér „wij" weer eens gelijk hebben. Wij willen slechts schetsen hoever de standpunten uit elkaar liggen. Het is duidelijk dat is het afgelopen jaar meer dan eens gebleken dat het hier niet alleen of beter: niet meer om het voor of tegen van de pil gaat. Het gaat, even als bijvoorbeeld in de celibaatskwes- tie, om wat voor kerkopvatting men heeft. Nog concreter: wil men een kerk waarin her en der plaats Is voor uiteenlopende opvattingen en praktijken, of wil men een (wereld) kerk die slaafs de aanmaningen, ge boden en verboden uit Rome volgt? Drs. Zuidgeest doelt hierop als hij schrijft over de groeiende afkeer om nog langer over deze zaak (het pilverbod red.) te praten in het ge brek aan normale vehoudingen bin nen de katholieke kerk". Wat volgens drs. Zuidgeest ver wondering wekte en voor velen zelfs „niet normaal meer" is, zijn de vol gende punten: de absoluutheid van deze uit spraak, „op grond van zulke zwakke argumenten". de oproep in de encycliek tot blinde gehoorzaamheid; de (later bekend geworden) aan maning aan alle bisschoppen om één front te vormen; de bisschoppen zelf die zich blin delings achter de paus schaarden of „zich in duizend bochten wrongen om de kool en de geit te sparen"; de logge manier van een aantal bisschoppen om over bedenkingen uitende onderdanen heen te walsen"; het partij-achtige geschrijf van de Osservatore Romano, die de op positie gewoon doodzweeg"; het opperste zelfbeklag van de paus. Het is dit soort binnenkerkelijke verhoudingen, dat volgens drs. Zuid geest duidelijk ook de grootste moei lijkheid vormt voor degenen die zeg gen dat de encycliek voor hen nog steeds een probleem is. Niet de „pil" als zodanig schijnt dan het probleem te zijn, maar de kerkopvatting. Wie het pilverbod van de paus negeert, voelt wel aan dat hij of zij dan ook meer moet negeren of afwijzen, nl. het traditionele kerkbeeld. Drs Zuid geest: mmen durft eigenlijk aan zijn overtuiging (dat men het vebod af wijst, red.) nog geen ruimte te geven, „omdat ebt noodzakelijk veronder stelt dat men eerst schoon schip maakt met een aantal traditioneel geworden opvattingen over menselij- verhoudingen binnen de kerk, of ex- akter: onmenselijke verhoudingen." Mensen die vergroeid z(jn met het idee van de onfeilbaarheid en de on aantastbaarheid van hun kerkelijke leiders, hebben hier vaak moeite mee, zegt drs. Zuidgeest, maar, laat hij er op volgen, „gelukkig voltrekt zich ook op dit vlak een grootscheepse ontmythologisering. Naarmate deze veld wint, kunnen de binnenkerke lijke verhoudingen gezonder worden." Inderdaad, die kunnen dan gezon der worden. Maar hoe grootscheeps, langdurig en moeizaam, dat ontmy- thologiseringsproces let wel, dat betekent van waarden die men als absoluut beschouwt, de betrekkelijk heid en soms zelfs waardeloosheid gaan inzien is, beseft men in gro ter verband dan de Nederlandse kerkprovincie pas goed (zie Chur, Kampala, en straks de synode in Rome). En voorlopig worden figuren als mgr. Lambruschini (mede-auteur en presentator van Humanae Vitae), die durfde stellen dat de encycliek niet onfeilbaar is en voor herziening vat baar, van zijn leerstoel in de moraal theologie afgezet en vervangen door bovengenoemde pater Lio, wiens ge loof in de absoluutheid van ency cliek en pilverbod ongeschokt en on gebroken is. Het lijkt dat eerder de buitenker kelijke verhoudingen (de kerk in de wereld) gezonder aan het worden zijn. J.L. (Van onze redactie buitenland) New York De Amerikaanse radio en televisiemaatschappij CBS heeft een opiniepeiling gehouden in Ameri ka, waaraan 666 volwassenen hebben deelgenomen. Op de vraag of senator Edward Kennedy zich voor de democraten kandidaat zou moeten stellen voor de presidentsverkiezing in 1972, zei 40 procent ja en 51 procent neen. Op de vraag of hij dit pas in 1976 of Ia- ter zou doen zei 59 procent ja 32 Pro cent meende, dat de senator in het geheel niet moet meedoen. 39 Procent meende, dat de kan sen van Edward Kennedy om demo cratisch presidentskandidaat te wor den in 1972 „zeer ernstig geschaad" zijn. 45 Procent meende, dat het zo'n „Tergelijkertij d willen de geruchten dat Ted en zijn vrouw de nodige moeilijkheden hebben gehad. Vast vaart niet zal lopen en 14 procent zei dat Kennedy's kansen in het geheel niet geschaad zijn door de gebeurte nissen rondom de dood van Mary Jo Kopechne. Op de vraab, hoe zü de televisie rede van Kennedy naar aanleiding van de dood van Mary Jo Kopechne vonden, heeft 42 procent gezegd van gevoelens te zijn, dat de rede bevredigend is. 52 Procent echter vond haar onbevredigend. Het Amerikaanse weekblad Time besteedde in haar jongste nummer ruim zes bladzijden aan de kwestie Kennedy. Het blad zegt dat reeds geruime tijd geruchten de ronde de den over zekere „flirtations" van de senator. Mensen die de familie Ken nedy lang hebben gadegeslagen zeg gen dat hij vaak flirt met knappe meisjes in situaties die indiscreet te noemen zijn voor iemand met de naam Ted Kennedy", aldus het blad. staat dat ze vaak niet samen waren". Time vervolgt: „Sinds de moord °P zijn broer is Kennedy zwaarder gaan drinken, zonder dat van hem gezegd mag worden dat hij 'n dronkaard is". Het Amerikaanse weekblad News week gaat nader in op het grote aan tal vragen dat gebleven is na de tv- rede van Kennedy. Newsweek stelt dat er nog weinig of niets is opgelost en dat vele twij fels de achterdocht aanwakkeren. „Reed hij te hard? Was hij onder in vloed? Waarom zocht hij geen hulp in de onmiddellijke omgeving? Waar om reed hij op een onverharde, „ner gens" naar toe leidende weg? Waarom hebben de twee vrienden van Ken nedy die op de hoogte waren van het ongeluk de politie niet gewaar schuwd?" aldus het blad. De kritiek die uitgeoefend is op de officier van justitie in New Bedford Edmund Dinis, heeft er inmiddels toe geleid dat deze alsnog een lijk schouwing op Mary Jo Kopchne zal laten verrichten.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1969 | | pagina 21