jWaren de goden kosmonauten
DE PALLIETERS LEVEN NOG
1^1 IBSHBjgT
nen
J
DE TOEKOMST KNAAGT AAN ONS VERLEDEN
zzelwaarde
....ƒ500,-
100,-
50,-
25,-
10,-
LEVEN IN HET
HEELAL
VRAGEN....VRAGEN
ANTWOORD
GEVRAAGD
DE STEM VAN ZATERDAG 2 AUGUSTUS 1969
IV
Deze merkwaardige tekening in steen werd ontdekt in Palenque (het oude Rijk der Maya's - Mexico).
De tekening stelt naar alle waarschijnlijkheid de God Kukumatz voor. Hij zit in coureurshouding op
een soort raket. Het lijkt wel of hij een serie ondefinieerbare controle-apparaten bedient. Zijn linker
voet rust op een soort pedaal. Hij heeft doeltreffende kleding aan voor een ruimtevaarder. Of is
jat maar domme fantasie?
5?J. n de grauwe, nog onbepaalde oertijd, ontdekte
een vreemd ruimteschip onze planeet. De bemanning
van het ruimteschip stelde al spoedig vast,
dat de aarde alle voorwaarden bezat voor het ontstaan
van intelligent leven. Weliswaar was de toenmalige
MENS nog geen HOMO SAPIENS, maar iets anders
De vreemde ruimtevaarders bevruchtten kunstmatig eni
ge vrouwelijke exemplaren van deze wezens,
brachten hen - volgens oude legenden - in een
diepe slaap en reisden weer weg.".
Het is waarschijnlijk een tic van
Le, maar soms leid ik m'n groot-
moeder, die in 1912 gestorven moet
(ik ken haar alleen uit de ver
halen van mijn moeder) door onze
wereld van bijna zestig jaar later. Ze
valt van de ene verbazing in de an-
■e. Die handige gasgeiser, de boi-
I Ier bij de buren, de telefoon („met
I wie praat je toch, jongen?"), de ra
dio, de televisie natuurlijk, de Rome-
I reis per vliegtuig en „knip" het elek-
llrische licht.
Hoe zou ze kunnen geloven dat
[Neil Armstrong en Butch Aldrin
(dat zijn twee Amerikanen, oma) op
jdemaan hebben rondgedarteld? Niets
van dat alles heeft ze meegemaakt,
"leen de „houtemekar", die wij au-
zijn gaan noemen en ze schijnt
te hebben gezegd: „Ik maak
niet meer mee" (tegen haar kin
ten zei ze dat, zo rond 1900) „maar
iillie misschien wei, dat de mensen
eens zullen vliegen." Mijn moe-
te zelf nu tachtig: „Ik meen me te
ierinneren dat oma daarbij dacht
aan mensen met vleugels".
Gisteren, trouwens eer-eer-gisteren
ook al, had ik m'n grootmoeder kun
nen uitleggen dat wij mensen, alpha-
Centauri in 4,5 jaar zouden kunnen
bereiken als wij met ae snelheid van
net licht zouden kunnen reizen. En
die goeie alpha-Centauri is onze meest
dichtbije ster en de lichtsnelheid is
»,5 biljoen kilometer per jaar, 107.10
j«t de zevende kilometer per uur en
300.000 kilometer per seconde. Nee,
®a, doe maar geen moeite om je
dat voor te stellen, want met de
paard-en-wagen waarmee u zondags
naar de kerk ging haalde u nog geen
kilometer per uur.
Ta, de wereld is wel ingewikkel
der geworden. Ingewikkeld, dat wil
we hebben vandaag de dag
alleen nog maar vragen over.
nimmer wisten we zo weinig
"®trent zoveel als tegenwoordig",
Verzucht dp Duitse schrijver Erich
te Daniken op pagina 187 van zijn
tek, dat beslist een best-seller aan
et worden is. In het Duits heeft het
e knappe titel meegekregen: „Her
inneringen aan de toekomst". De Ne-
aerlandse uitgever N. Kluwer n.v. te
Deventer, noemde het echter niet ten
onrechte: „Waren de goden kosmo
nauten?"
Er staat een vraagteken achter die
titel het boek wemelt 220 bladzij
den lang van de vraagtekens. Daar
kom je pas langzamerhand achter.
Aanvankelijk lijkt het puur bewering
en louter science fiction, interessant,
dat wel, maar niet meer dan een „we
tenschappelijke droom", S F. Jules
Verne in het kwadraat. Sorry, maar
ook Jules Verne schoot niet zo erg
ver naast de maan!
Theoretisch gesproken kan een
ruimteschip met fotonenmotoren 99
procent van de lichtsnelheid (300.000
km per seconde) bereiken. „Door
met deze snelheden te werken zou
de grens van ons zonnestelsel door
broken worden. „Uw kleinzoon zal
het wei meemaken. Maar wij zullen
het al zeker weten, dat er geen twij
fel is „aan het bestaan van gelijksoor
tige planeten als de aarde, met een
overeenkomstig mengsel van edel
gassen en met een gelijksoortige
zwaartekracht, met een min of meer
gelijke flora en misschien zelfs wei
fauna Echter: moeten het nu wer
kelijk uitsluitend planeten zijn met
levensvoorwaarden, overeenkomend
met die van onze aarde, waarop le
ven mogelijk is?"
In november 1961 al kwamen elf
topgeleerden bij elkaar tijdens een
toen geheim gehouden conferentie in
het National Radio Astronomy Ob
servatory in Green-Bank, West-Vir
ginia. „Onderwerp der conferentie
was ook hier het vraagstuk van het
mogelijke bestaan van buitenaardse
intelligenties. De geleerden kwamen
aan het einde van hun bijeenkomst
tot de zogenaamde Green-Bank-
vergelijking.
Volgens deze formule bestaan
er alleen al in ons eigen melkstel-
sel op elk tijdstip ongeveer 50 mil
joen (het uiterste minimum is vol
gens deze formule toch altijd nog 40)
verschillende civilisaties, die óf
hunnerzijds trachten zich met ons
in verbinding te stellen, of die op
een teken van andere planeten wach
ten".
Daniken schudt de namen van tien
tallen geleerden die werken aan de
moderne wetenschap van exobiolo-
gie (de wetenschap omtrent in
telligent leven buiten onze aarde)
zo maar uit z'n mouw. Grote NASA-
namen, nuchtere kerels die de drie
astronauten naar de maan dirigeer
den en mannen als Nobelprijswinnaar
natuurkunde 1964 Townes en Edward
Purcell, hoogleraar fysica van Har
vard; tientallen onder wie Werner
von Braun en diens leermeester prof.
dr. Oberth.
Okay, science fiction. Veertien da
gen geleden hebben mensen nog be
weerd dat „de mens" nooit op de
maan zou komen „omdat God dat
niet wil." Welke Go zouden die men
sen toch op het oog hebben? Ze zou-
en gewoon maar 'ns een lagere
schoolboek over sterrenkunde moeten
lezen. Dan zouden ze zulke gemakke
lijke uitspraken voor zich houden.
Maar ach, er zullen altijd wel men
sen blijven bestaan, die menen dat
ze God in hun broekzak hebben en
„dus'' precies kunnen vertellen wat
God zoal wel en uiet wil. Merkwaar
dig dat zulke betweters zich „gelo
vigen" noemen.
Menen ze werkelijk dat hun
waarschuwend opgeheven vinger
tje door God wordt geleid? Ze zijn
gewoon overweldigd door hun eigen
onkunde en ze zijn bang. Hun angst
noemen ze God. Ze zouden toch het
boek Job 'ns goed moeten lezen en
daarna hun ogen opslaan en zien
hoe waar het is wat psalm 8 zegt:
„Gij hebt de mens welhaast tot een
godheid gemaakt; gij hebt hem ge
kroond met glorie en luister; ge hebt
alles aan zijn voeten gelegd".
„In de kosmos heeft alleen het
meest fantastische de kans werke
lijkheid te worden", is een uitspraak
van de door links en rechts ver
smaadde jezuïet Teilhard de Char-
din.
Een paar vragen: „Hebben vreem
de wezen3 uit de oneindigheid van
de kosmos in de grijze voortijd onze
aarde bezocht? Trachten ook nu er
gens in de kosmos vreemde intelli
genties met ons in aanraking te ko
men? Zullen de medische wetenschap
en de biologie wegen vinden om de
door diepvriesinstallaties geconser
veerde mens weer tot leven te wek
ken? Zullen aardbewoners zich op
nieuwe planeten vestigen? Zullen zij
zich met de oerbewoners vermen
gen, Zullen mensen een tweede, der
de, vierde aarde scheppen? Zullen
op een dag gespecialiseerde robots
het werk van chirurgen overnemen?
Zal in een verre toekomst het leven
van de mens door kunstharten, -lon
gen, -nieren, enz. voor onbepaalde
tijd verlengd worden?"
Von Daniken toont dit in elk ge
val onweerlegbaar aan: de archeo
logie heeft zich vastgepraat op on
houdbare theorieën. Zelf beweert hij
eigenlijk niet eens zo veel. Hij stelt
in hoofdzaak vragen. Hij vraagt zich
af hoe het mogelijk is, dat in werke
lijk alle beschavingen, overal op on
ze aarde, in alle (heilige) schrifturen
gesproken wordt over hemelwagens
die „goden" vervoeren met enorm
geraas, veel rook en vuur en licht
stralen Hoe allerlei beschavingen
spreken en tekeningen maken van
reuzen", „supermensen" en weder
om „goden", die een soort helmen
dragen met wat wij „antennes" zou
den noemen en die allerlei attribu
ten bij zich hebben, die wij in 1969
aan ruimtevaarders zouden toeschrij
ven.
Ruim 200 pagina's lang valt Von
Daniken de archeologie aan, die al
tijd maar weer aan komt dragen met
mythologieën die geen verklaring ge
ven voor de ongelooflijk technische
prestaties, die nog altijd voor elke
toerist te bezichtigen zijn in Egypte,
China, Amerika en eigenlijk overal
ter wereld. Pyramiden en andere
massale „koningsgraven", die wij
zelf vandaag de dag niet zouden kun
nen vervaardigen, doet de archeo
loog af met een wat gemakkelijke
verwijzing naar mythologische geloofs
impulsen, die in werkelijkheid al
leen een graag door ons geloofde
theologie bevestigen omdat die geen
„troubles" veroorzaakt met het ge
loof van grootmoeder. Want niet al
leen India heeft zijn heilige koeien.
Dergelijke beesten grazen bij ons ook
nog naar hartelust door de straten
van onze geestelijke luiheid. „In de
wereld van het onbewijsbare is het
vredig leven",' zegt Von Daniken.
Maar het zal weinig helpen: „de toe
komst knaagt aan ons verleden" en
we zijn al oP de maan geweest.
De hypothese van Von Daniken
luidt ruw geschetst: „In de grauwe,
Op tientallen plaatsen ter wereld zijn dit soort afbeeldingen ge
vonden, overblijfselen van reeds eeuwen geleden vergane culturen.
Het lijken wel kosmonauten
nog onbepaalbare oertijd, ontdekte
een vreemd ruimteschip onze pla
neet. De bemanning van het ruimte
schip stelde al spoedig vast, dat de
aarde alle voorwaarden bezat voor
het ontstaan van intelligent leven.
Weliswaar was de toenmalige mens
nog geen homo sapiens, maar iets
anders. De vreemde ruimtevaarders
bevruchten kunstmatig enige vrou
welijke exemplaren van deze wezens,
brachten hen volgens oude legen
den in diepe slaap en reisden weer
weg.
Duizenden jaren later keerden de
ruimtevaarders terug en troffen toen
enkele exemplaren van de soort ho
mo sapiens aan. Zij herhaalden het
veredelingsproces enkele malen tot
tenslotte een wezen van zodanige in
telligentie was ontstaan, dat men dit
sociale regels kon bijbrengen. Nog
altijd waren de mensen van die tijd
barbaren. Omdat het gevaar bestond,
dat hun ontwikkeling zou teruglopen
en dat zij weer met dieren zouden
paren, vernietigen de ruimtevaar
ders de mislukte exemplaren, of zij
namen deze mee om hen op ande
re werelddelen tot ontwikkeling te
brengen. Aldus ontstonden de vroeg
ste samenlevingen en de eerste vaar
digheden; rots en grotwanden wer
den beschilderd, de pottenbakkerij
werd uitgevonden en de eerste proe
ven van bouwkunst slaagden".
Von Daniken geeft zelf toe, dat de
ze theorie natuurlijk niet „waar"
hoeft te zijn. Maar, „in vergelijking
met de theorieën, dank zij welke
vele godsdiensten onder bescherming
voortleven, zouden wij toch ook gaar
ne onze éne hypothese een minimaal
percentage aan waarschijnlijkheid
willen toemeten".
Want waarom zouden al die visioe
nen van hemelse vogels, vliegende
slangen, vuurwapens, gehelmde go
den enz. alleen maar in de fantasie
van onze voorvaderen (en overal ter
wereld) hebben bestaan? Waar haal
den ze die fantasie toch vandaan? Zo
fantaseren kunnen onze beste scien
ce-fiction schrijvers niet eens. Waren
de goden kosmonauten? Von Dani
ken: „Met het betreden van de kos
mos zullen wij ervaren, dat er niet
twee miljoen goden, niet twintigdui
zend secten of tien grote godsdiensten
zijn, maar dat er slechts een enkele
is".
In de mythologie van de Eskimo's
wordt beweerd, „dat de eerste stam
men door „goden" met ijzeren vleu
gels naar het noorden zouden zijn ge
bracht. De oudste Indiaanse sagen
spreken over een thunderbird (don-
dervogel),die hun vuur en de vrucht
bracht. Tenslotte blijkt uit de mytho
logie van de Maya's, dat de „goden"
alles zouden hebben gekendhet
heelal, de vier richtingen aan de ho
rizon en zelfs het ronde aangezicht
der aarde".
„Wat fantaseren de Eskimo's over
metalen vogels? Waarom verhalen
de Indianen over een dondervogel?
Hoe zouden de voorvaderen der
Maya's geweten kunnen hebben dat
de aarde rond is?" „Steeds weer ver
schaffen ons Soemerische, Assyrische
Babylonische en Egyptische spijker
schriftteksten hetzelfde beeld: „go
den" kwamen van de sterren en
keerden daarheen terug, zij voeren
met vuurschepen of barken langs de
hemel, bezaten huiveringwekkende
wapenen en beloofden enkele mensen
de onsterfelijkheid".
„Wat is er nu toch zo volstrekt
en overtuigend tegen om aan te ne
men, dat er in de oude teksten ech
te vuurwagens beschreven en bedoeld
waren? Toch zeker niet de even tri
viale als vage bewering, dat er in
het verleden geen vuurwagens heb
ben kunnen bestaan!" „Tenslotte is
het. nog helemaal niet zo lang gele
den, dat van bevoegde zijde werd be
weerd, dat er geen stenen (meteo
rieten) uit de hemel konden vallen
omdat er in de hemel geen stenen
aanwezig zouden zijn. Zelfs mathe
matici van de 19e eeuw kwamen tot
de voor hun tijd overtuigende
berekening, dat een spoortrein nooit
sneller dan 43 km per uur zou kun
nen rijden, omdat anders alle lucht
eruit geperst zou worden en dienten
gevolge de passagiers zouden stik
ken".
Het is zoiets als een bombarde
ment dat Von Daniken uitvoert op
onze vaste overtuigingen, die als ge
vaarloze bolwerken in onze (slechts
voor een tiende deel gebruikte) her
senen werden opgericht We zullen
toch antwoord moeten geven. Er er
zijn vragen genoeg. Deze bijvoor
beeld:
Er zijn in het begin van de 18e
eeuw duizenden jaren oude kaarten
gevonden (de zogenaamde Piri Reis'
kaarten) die volgens het hydrogra
fisch instituut van de Amerikaanse
marine en volgens pater Lineham
s.j. van de Amerikaanse sterren
wacht in Weston, volkomen exact
alle gegevens omvatten omtrent het
Middenlandse Zeebekken en de Do
de Zee, ze geven ook de kustlijnen
van Noord- en Zuid-Amerika met
grote stiptheid aan. Het origineel
van deze kaarten moet uit zeer gro
te hoogte opgenomen zijn. Uit een
ruimtevaartuig?
Bladzijden lang geeft Von Daniken
opsommingen van dit soort onopge
loste raadsels, die pleiten voor de
theorie dat wij niet de eerste ruim
tereizigers zijn. In zijn boek staat
trouwens nog heel wat meer. Een
bijzonder zinnige uitleg bijvoorbeeld
van de noodzaak zelfs van een ruim-
tevaartprogramma, zonder dat hij
de ogen sluit voor het gevaarlijke mi
litaire aspect.
Op gevaar af van zich belache
lijk te maken doet hij gedocu
menteerde meldingen over UFO's
(vliegende schotels). Het past al
lemaal in zijn hypothese: het is
niet vol te houden dat alleen de
aarde, dat toevallige planeetje
van ons, intelligente wezens zou
herbergen. Von Danikens hypo
these is trouwens al lang aan
vaard door de groten van de
ruimtevaart. Alleen wie echt
niets van astronomie en exobio-
logie weet kan zich vastklampen
aan de ideeën van zijn grootva
der. Dat zijn kleinkinderen hem
zullen uitlachen heeft zijn groot
moeder al voorzien. De uwe waar
schijnlijk ook. Want zo zijn die
vrouwen.
JAN HüSKEN
(Van een bijzondere medewerker)
HAAMSTEDE Liefkozend streelt Renso de Haan uit
Haamstede de etiketten van de flessen. Als een verzame
laar toont hij zijn voorraad gedistilleerd uit alle hoeken
^ande wereld. Met een wijds gebaar wijst hij naar de var
kenstrog, de voerbak waarin nu voor een kapitaal aan
banken, tweehonderd soorten, uitgestald ligt: „Dit was
de varkensfokstal, vijf boxen voor zeugen en biggen.
Hijk, hier ligt een luisterrijke whisky, hier heerlijke rum-
®en uit Cuba, oude, extra, droge, witte en gewone. Hier
's Pisco uit Peru, Raki uit Turkije, Wodka's uit Polen en
island, daar een fles Japanse Saké. Rijstwijn drinken
1*(' daar lauw uit een porceleinen kopje. Mijn lijfdrank is
Hare de champagne".
Hier vind je wat geen specialitei
tenafdeling van een groot waren
huis op kan brengen, je krijgt visi
oenen van verre landen. Je ruikt het
aroma van vreemde streken in deze
schuur, die oorspronkelijk twee var
kensstallen bevatte. Glasaaltjes in
olijfolie, coquilles uit Oostende, Ja
panse haantjes in een groot soort
sardineblik. Het staat er allemaal.
Hebt u zin in bijenlarven? Dat kan
geregeld worden, u telt 10,80 voor
40 gram neer. Ze worden gegeten op
een omelet, vertelt Renso de Haan,
een kakhiblouse slobbert om zijn
lijf hij is ongeschoren, en vermaakt
krabt hij even met de steel van zijn
pijp over zijn neus als we vragen,
wat er in dat blikje met die rode
roos zit!! Dat Komt uit Grieken
land. Het is een confiture van roze-
bloem-blaadjes, kost 6.15 geser
veerd op crêpe suzetten of een fijne
ijscoupe.
Bondsrepubliek, heerlijke heldere
vleesbouillon met ragfijn gesneden
niertjes en olijfolie met specifieke
kruiden. Hier vind je bortsch uit Po
len en Rusland. Het schemerdonker
van de schuur, die gestoffeerd is
met de hele serie (handwerk!) Zwit
serse koebellen en prachtige Chine
se gemberpotten, rondom rietmatten,
geeft een eigen sfeertje. Hier geen
patat- en colaverslindende vakantie
menigte, maar alleen echte fijnproe
vers.
Waarom dit ELDORADO VOOR DE
GOURMET? „Wij proberen een
klein steentje bij te dragen aan het
kwaliteitsbewustzijn van de mens, in
tegenstelling tot het prijsbewustzijn.
Onze slogan is: eet minder, eet be
ter".
Pas gedurende twee jaar runnen
Renso en Aaltje de Haan dit deli-
catessenzaakje. Uit het hele land ko
men de fijnproevers, hierheen ge-
kenners gepresenteerd als een ver
fijnde snack, zó van het kaasplank
je.
Hoe kwamen ze daar weer op?
Oorspronkelijk was Renso de Haan
fokker. Hij had achtereenvolgens een
kippenhouderij en een kalkoenen
een parelhoenderij die slechts wind-
eiren legden. Aanvankelijk had het
kalkoenbraadkuiken enig succes,
maar het is nu op de markt verdron
gen door het Amerikaanse produkt.
Nu hebben zij dan een geitenfok
kerij, die hen enorm veel plezier op
levert, maar het fokken van geiten
loont nog geen dubbeltje per uur. En
ik moet iets hebben om in leven te
blijven. Vandaar die kazen en dat
winkeltje. We wandelen naar de gei-
testal aan de overkant.
Aaitje heeft een zeer goede hand
van melken, prijst Renso zijn vrouw.
Het schuim staat op de pan. Geite-
melk is licht verteerbaar en heeft
mer vijfentwintig staat een gek groot
ei op een slecht gazon. U ziet een be
scheiden woonhuis en onooglijke stal
len. Maar daarachter wordt u wel
licht als fijnproever herkent en ge
niet u de eer even neer te strijken
in de vrolijke bijkeuken waar Aaltje
de scepter zwaait en waar het op de
grote houten ronde tafel een perma
nent sinterklaasfeest lijkt van bus
sen en dozen, potten en flessen, wij
nen en worsten. Renso zegt opgeto
gen: hier heb ik weer iets nieuws,
een worst van de Bretonse boeren
met veel knoflook. Er. proef eens hoe
die Noorse vruchtensoep smaakt. In
en aardewerkschotel is het gerecht
geserveerd. Hij vraagt een eerlijk
oordeel. Als je de naam „soep" laat
varen doet het aan een verfijnde wa
tergruwel denken, maar dan zonder
gort, is ons oordeel. Aaltje is ver
heugd, het was ook haar mening.
Voor een vriendin-koopster komt er
De fijnproevers, de pallieters
zoals Werumeus Buning, ze zijn
er nog. Je moet ze tussen de con
sumerende menigte wél met een
kaarsje zoeken. Dit echtpaar, dat
zelfs kritisch is op het brood dat
ze eten zijn levenskunstenaars;
volkorenbrood uit biologisch-dy-
namisch gekweekte tarwe van de
Loverendale boerderij, gemalen
en gebakken uit de hele tarwe
korrel. Waar wij klakkeloos con
sumeren vind je hier de aandacht
voor de mens en zijn maaltijd.
en fijne vetverdeling, het vet is ge
homogeniseerd. Binnenkort wordt
hier machinaal gemolken. In een hoek
van de stal is de kindercrèche, klei
ne spierwitte stamboekgeitjes mekke
ren het liedje van verlangen. In de
kaasmakerij, die zachtgroen betegeld
is, wordt per dag 260 liter geitemeik
verwerkt. De avondmelk gaat in de
koelcel, en wordt samen met de och-
tendmelk verwerkt tot kaas, in prin
cipe op de „Goudse" manier.
Als u ooit door Schouwen reist, rij
dan eens recht op de vuurtoren van
Haamstede aan. Midden in die lange
strakke Torenlaan links op num-
dan een „tante Marietje" op tafel,
bodempje Jamaica likeur, ik krijg
bitter Lemmon, een verrukkelijke ci
troenkwast met kinine. De fotograaf
mag kiezen uit de hele collectie bier
Trappister, Abdij Westmalle dubbel-
bruin, Dommelsch, Bokbier, Pilsner
Urquell, bier uit beugelflessen, met
kroonkurken, met zilveren en goud
papieren doppen.
stuurd door andere smulpapen, de
bungalowbezitters op Schouwen,
of een restaurant in Brussel. Of - zo
als wij - mensen die afkomen op het
„Kaasje van Aaltje", de specialiteit
in deze gastronomische hemel.
Mevrouw De Haan is namelijk de
enige die nog geitekaas maakt in ons
land; een klein rond vier-ons-volvet
kaasje, dat reizigers in het tax-free-
winkeltje op Schiphol graag meene
men in het assortiment Hollandse ka
zen. Het Kaasje van Aaltje wordt
door gretige vakantiegangers naar
waarde geschat en 's avonds bij een
glaasje gin of goede wijn aan kaas-
Hier heerst de sfeer van goede vrien
den achter de ramen met de gebloem
de gordijnen, vrienden die het goede
der aarde naar waarde weten te
schatten.
Aaltje heeft een goede hand van
melken