I
Commentaar
ZONDAGMIDDAG
SOVJET-UNIE
Praten inair maar
niet
HET DOSSIER-SCHILLEBEECKX
Nadeel in hst osg houden
Liefs uit Moskou
DR. CORN. VERHOEVEN
Vrijuit
Negatief
Joden
China
Door professor
ALEC NOVE
van de universiteit
van Glasgow
DE STEM VAN ZATERDAG 12 JULI 1969
- v.-v-'"h/ .-vyr-'W'" 6
N PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN ..PEILINGEN[PEILINGEN PEIUNC^N
EILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILIIGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILNGEN PEILINGEN Pf'^NGEN ..PEILINGEN PEILINGEN PEIU
•EN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN.'PEIL NGEN PEIL NGEN PEILIIJGEN
PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEIILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEH
et begrijpelijke ijver sireeft West-Brabant naar verbetering en uit
breiding van zijn intra-structuur. Daartoe behoor.t een vliegveld. In
de door de luchtmacht verlaten basis Woensdrecht beschikt West-
Brabant - en eigenlijk heel Zuidwest-Nederland over een goede aanzet
daartoe
Bij hef zoeken naar bestemmingen voor dit vliegveld is ook de KLM in
het vizier gekomen. En wel met het oog op haar lesvluchtenprogramma dat
op het drukke Schiphol niet meer behoorlijk kan worden uitgevoerd.
Gisteren hebben wij in deze krant uiteengezet wat de investeringen,
welke de KLM eventueel op Woensdrecht zou moeten doen, behelzen: on
der meer versterking en verlenging van de startbaan en het aanbrengen
van moderne navigatie- en landingsapparatuur. Wel zaken om je vingers
voor af te likken als je streeft naar een goed geoutilleerd vliegveld in je
regio-
Maar de prijs die betaald zal moeten worden is hoog. Men moet de
geluidshinder van die grote luchtreuzen, startend eri landend in monotone
regelmaat, niet onderschatten. Een stuk Zuidwest-Nederland zal een offer
moeten brengen, wil men va de KLM-instrucfievluchten, het vliegveld ver
beteren.
Het is zaak dit grote nadeel zorgvuldig tevoren af te wegen tegen de
voordelen. Want als de bulderbaan er eenmaal is - zo leert de ervaring
dan krijgt men ze met geen mogelijkheid meer weg.
President Nixon, die in eigen land de hoge prijs aan het betalen is voor
de steun die hij tijdens zijn verkiezingscampagne van het conserva
tieve zuiden kreeg, en daardoor terecht komt in een bestuurscrisis,
boekt in het buitenland eindelijk een succes. Zijn oproep tot een top-con-
ferentie is in het Kremlin gehoord, zo heeft een zeldzaam vriendelijke mi
nister van buitenlandse zaken Gromyko eergisteren laten weten.
Het ziet er nu naar uit dat de Sovjet-Unie en de Amerikanen over een
bevriezing van de bewapeningswedloop gaan praten. Wellicht in septem
ber in Helsinki. Dit praten, deze toenadering is natuurlijk te verkiezen bo
ven het tot in het waanzinnige doortrekken van de lijn der bewapenings
wedloop.
Er schuilt echter één adder onder het gras: de tegemoetkomendheid van
het Kremlin is niet los te oenken van de verscherping van het conflict dat
Moskou heeft met China.
Zowel Moskou als Washington heoben plannen in Azië, gericht tégen
China. Dat betekent voor de toekomst een hoogst onrustig Verre Oosten,
dat blijvend een bedreiging voor de wereldvrede vormt. En wat dat be
treft: het atoomgeweld dat de wereld overblijft na de bevriezing van de
wedloop is nog groot genoeg om met z'n allen door opgeblazen te
worden.
liefs uit Moskou. Dat wel, maar het is liefde waaraan eigenbelang ten
grondslag ligt.
Op een warme zomermiddag,
vooral 's zondags, moet ik altijd
terugdenken aan één bepaalde er
varing -uit mijn jeugd. Ik moet
kaar dikwijls meegemaakt heb
ben en zij moet ondanks haar
eindeloze saaiheid een grote in
druk gemaakt hebben, anders
kan ik niet verklaren waarom ik
er telkens aan terugdenk. Het
was altijd vrij stil in de buurt
waar wij woonden, verkeer was
er nauwelijks, afgezien van een
enkele fietser. Maar op zomerse
zondagmiddagen kon die stilte in
eens tot een zelfstandigheid wor
den. Dan was het niet stil, dan
was er de stilte. Die stilte was
daar aanwezig en verder was er
niets behalve hitte. Of misschien
moet ik zeggen dat er alleen die
lome hitte was, hete stilte boven
een stoffige wereld. Een zomerse
middag was toen nog: een koepel
van stilte boven warm zand en
ademloze bomen, zo landelijk dat
niemand het weet, omdat het nog
niet ontdekt is. Die zomers zijn
voorbij en die landelijkheid is
opengelegd, produktief gemaakt
voor recreatieve doeleinden. Al
leen de herinnering is er nog en
zij komt telkens terug. Maar
mijn herinnering is er niet een
van de toerist die in een Italiaans
plaatsje de siësta heeft meege
maakt; is er een van de in
boorling die pas weet wat hij had
ara hij het kwijt is. Dat is een
geweldig verschil. We kennen
mets zo goed als datgene wat we
•ms van heel vroeger herinneren.
lof. Het stond eigenlijk niet op
het programma, het was meer
een lekkage in een gesloten tijd.
Wij wachtten niet met ongeduld
totdat het voorbij was, maar on
dergingen het zonder besef van
tijd. Op zo'n hete middag stond
de tijd even stil en niemand wist
met zekerheid of hij daarna weer
in beweging zou komen. Vandaar
misschien dat de kippen een
beetje in paniek raakten en met
hun getok de seconden gingen tel
len van een verloren uur, een
misplaatste rest van activiteit op
een van verveling verzadigd
ogenblik.
Zelf herinner ik mij niet dat ik
op zo'n middaguur iets deed en
wat ik deed. Achteraf geloof ik
dat ik mijn handen vo] had aan
het ondergaan van de situatie en
geen behoefte had er iets mee te
ondernemen. De overweging dat
ouderen niet gestoord mochten
worden in hun broodnodige rust,
speelde daarbij geen enkele rol,
voorzover ik me herinner. Het
hele bestaan was opeens statisch
geworden. Vergeleken bij de ge
weldige stilte was het domme ka
kelen van de kippen bijna niets,
niet meer dan het klassieke blaf
fen van de hond in de verte.
Maar dat was 's avonds.
Het vreemde van zo'n herinne
ring is, dat zij, hoe persoonlijk en
individueel zij ook lijkt, zo ge
makkelijk meegedeeld kan wor
den. Dan blijkt zij een bezit van
velen te zijn. Onze eigen autobio-
niet
zo
en
En juist dat vinden we nooit te
rug. waar we het ook zoeken,
want dat we het kennen danken
we aan het feit dat het er
tneer is.
Maar het tafereel, dat tot
ver a] dikwijls beschreven
overpeinsd is, moet nog aange
vuld worden met een enkel, we
zenlijk trekje. Bij die stilte, die
hitte en die stoffigheid hoorde het
aanhoudende, maar wat lome ge
kakel van de kippen. Het klonk in
mijn oren niet triomfantelijk of
bevrijd, als na het leggen van een
ei, maar eerder kreunend, klage
lijk en wat machteloos proteste
rend. Terwijl de mensen en de
bomen uitrustten en afwachtten,
leek het wel alsof de kippen het
gevoel kregen alleen gelaten te
zijn en of zij daardoor in paniek
raakten. Zij zaten in het warme
zand om zich met opzet vuil te
maken en gingen dan telkens
weer staan om hun veren uit te
schudden. Anderen zaten in het
hok te morren en te jammeren.
maar hun protest tegen de stilte
noorde helemaal by de warme
?°ndagmiddag, het was een inge
bouwde verstoring die de orde al
leen maar bevestigde. Dat dom-
ÜL. en ,dremende gekakel was het
netwerk waarin de stilte gevan-
envastgehouden werd.
igillg van zo'n middag een
uit rw6; maar zomerse saaiheid
rn'i, komt, denk ik, omdat er
zon overvloed van was. Het uur
tje hoefde niet benut te worden
urn er toch, als een verloren
UW tussen het middageten en het
grafie valt voor een verrassend
groot deel samen met die van an
deren. Het lijkt allemaal heel
subjectief, maar het heeft ten
slotte betrekking op dezelfde we
reld met zon, zand en kippen.
Mensen hebben contact met elk
aar via de dingen, meer dan
rechtstreeks via hun gevoelens.
De zomermiddag is dan ook een
gegeven dat in de literatuur
steeds weer terugkomt. Frie-
drich Nietzsche heeft er zijn filo
sofie van „de grote middag" op
gebaseerd en ook daaroveT zijn
weer boeken geschreven. Het
heeft te maken met de beleving
van een zuidelijke middag, ge
vaarlijk en gelukkig, met de vol
einding van de tijden er. de eeu
wige terugkeer. Een wat toeris
tisch heimwee naar het verre en
geïdealiseerde zuiden stempelt
een deel van deze gedachten naar
mijn smaak tot boekenwijsheid en
geleerde gekkigheid. Zonder au
tobiografische herinneringen is er
over de grote middag geen wijs
heid te verwachten, maar wel
uitspraken als bijvoorbeeld deze:
„Dat is de grote middag, waarop
de mens op het midden van zijn
baan staat tussen dier en Über
mensch". Als ik zoiets lees, hoor
ik ineens tot, tok, tok. Bij Nietz
sche kakelen er geen kippen
doorheen; mijnheer wenst niet ge
stoord te worden in zijn droom.
In mijn oren klinken deze storen
de wanklanken van domme kip
pen als de mooiste muziek: zij
houden de Übermensch op een
afstand.
■V-. V
Het vrije woord staat op schrift: arbeiders lezen in de vitrine van De Pravda, tweede
foto. Toneeltje buiten de rechtzaal van het befaamde schrijversproces. De verdedigers
van Pavel Litvinov, mevrouw Daniël en anderen, krijgen bloemen.
Bij alle vorige bezoeken was ik als een kasplantje be
handeld, met accommodatie die voor buitenlanders
gereserveerd was, en dit beïnvloedt onvermijdelijk de
indrukken die je krijgt over het leven in Rusland.
Deze keer had ik daar een veel „normaler" bestaan.
Een tweederangs hotel ver buiten het centrum van Mos
kou, lange ritten in overvolle bussen, in de verdrukking
in eindeloze gangen van de stations van de ondergrond
se, in de rij staan in cafetaria's terwijl ik bijna iedere dag
in de universiteit met Russen in aanraking kwam.
Natuurlijk was geen enkele van deze ervaringen uniek:
vele geleerden die op basis van een uitwisselingspro
gramma in Rusland verblijven doen dezelfde ervaringen
op. Voor mij waren ze echter nieuw.
den van de burgers en op een dieet
van Russische kranten moeten leven.
De ambtenaren schijnen onmoge
lijk te kunnen inzien dat als westerse
journalisten konden vertellen dat
vrije discussies wel mogelijk zijn,
dit de opinie over Rusland ten goede
zou komen. Het is dit beeld van een
monolithische partij-orthodoxie die
voor de beste anti-Russische propa
ganda zorgt.
Mijn eigen ervaringen hebben mij
geleerd dat we misschien de volgen
de conclusies kunnen trekken: ar
restaties hebben de actieve leden van
de oppositie en een paar anderen be
ïnvloed, maar het aantal mensen dat
gearresteerd is, is te klein om, in
ieder geval in Moskou, het ongeor
ganiseerde non-conformisme de kop
in te drukken.
Het beeld van het leven in de
hoofdstad dat ik op deze manier
kreeg was op vreemde wijze tegen
strijdig. We hebben allemaal wel
eens gelezen over de censuur en de
arrestaties van non-conformisten.
Natuurlijk zag ik het bewijs voor
me dat vele intellectuelen boos zijn
over de enge en niet zo enge bepa
lingen die hen opgelegd worden.
Deze schenen vooral betrekking te
hebben op wat gepubliceerd wordt.
Waarnemers van buitenaf bestude
ren de gebeurtenissen in de eerste
plaats via het geschreven woord.
Toch is dit in vele opzichten mis
leidend Er bestaat een verbazing
wekkend grote vrijheid van menings
uiting. De mensen klagen o.a. over
de oensuur. De Stalinistische terreur
mag niet langer in boeken of artike
len vermeld worden, maar er wor
den niettemin levendige discussies
over gevoerd.
Het oeuvre van de grote dichter
Mandelsham, die in 1939 in een ge
vangenenkamp gestorven is, mag
niet gepubliceerd worden, maar in
een muurkrant binnen de universiteit
stond er een serie artikelen over hem
waarin niet nagelaten werd de om
standigheden waaronder hij gestorven
is te beschrijven en een aantal van
zijn gedichten af te drukken.
Discussies binnen de universiteit
waren vaak openhartig, fel en tege
lijkertijd vriendelijk en ontspannen.
Op die manier ontwikkelde er zich
tijdens een discussie over een disser
tatie een debat over de oorzaken
van de lage produktiviteit van de
Russische landbouw, waarbij de deel
nemers zich klaarblijkelijk niet ge
remd voelden en deze koe stevig bij
de horens vatten.
De mensen schenen zich opmerke
lijk minder nerveus te voelen wan
neer ze met buitenlanders spraken.
Mijn collega's aan de universiteit
waren zowel aangenaam als hulp
vaardig.
De Westerse correspondenten die
daar wonen, worden gedwongen in
„getto's" te leven, wat huizen zijn
waarbij mensen van de militia bij de
ingang staan om onbevoegde Rus
sische burgers weg te houden-
Zij worden ook weggehouden van
het werkelijke leven in Moskou, hen
worden bepalingen opgelegd en zij
zijn gedwongen te vertrouwen op in
lichtingen die ze van naargeestige
ambtenaren en via de zelfs nog naar-
geestiger Russische pers krijgen.
Als de Russische ambtenaren erop
uit zijn grote haat tegen hun sys
teem op te roepen, kunnen ze dit
moeilijk doeltreffender doen dan door
de manier waarop ze de pers behan
delen. Als correspondenten soms een
te negatief beeld laten zien van de
feitelijke situatie is dit uitsluitend te
wijten aan het Russische beleid waar
bij de journalisten, weggehouden wor-
De mensen spreken betrekkelijk
vrijuit, en er heerst weinig vrees,
zeker geen terreur. Maar tegelijker
tijd heeft de kleingeestige ambtenarij
een vaste greep op alle media van
meningsuiting, in het bijzonder het
gedrukte woord en het toneel.
Voor historici, filosofen, sociologen,
dichters, dramaturgen die van pu-
blikatie of uitvoering van hun werk
afhankelijk zijn om hun publiek te
kunnen bereiken, is het opgelegde
naargeestige conformisme een bron
van de grootste ergernis en frustratie.
Het is ook een teleurstelling. De
dingen zagen er in het verleden heel
wa veelbelovender uit dan nu.
Maar natuurlijk bestaat de Sovjet-
Unie niet alleen uit sceptische intel
lectuelen uit Moskou. De kloof tussen
hen en de massa is inderdaad zeer
breed. Het leiderschap van de partij
is aantrekkelijk voor het Russisch
patriotisme en misschien ook voor
de niet-intellectuele vooroordelen.
Hoewel niemand Brezjnev of Ko-
sygin charismatische hoedanigheden
kan toekennen, zijn er geen tekenen
die erou wijzen dat het gezag van
onder af bedreigd wordt (hoewel
dit natuurlijk niet de mogelijkheid
uitsiuit dat de huidige leiders door
middel van intriges binnen de partij
vervangen zouden kunnen warden!
De mensem hebben grieven, ze wil
len meer goederen en diensten, en
een tekort aan voorraden in een of
andere stad zou de aanleiding kun
nen geven tot een kleine rel, maar
het valt te betwijfelen, of de leiders
zich zorgen maken over een moge
lijke bedreiging door de massa, op
voorwaarde dat de levensstandaard
omhoog blijft gaan, en dit ligt wel
iin de bedoeling.
En de studenten? Er zijn tekenen
van ongeduld over de kleingeestige
beperkingen die hen opgelegd zijn,
de Komsomol in het bijzonder. Ik zag
een verslag van een vergadering
waarop men geëist had een vertegen
woordigende raad van studenten te
mogen installeren.
Er zijn protesten gehoord over een te
groot aantal saaie colleges en ik heb
een faculteitsvergadering bijgewoond
waarop deze dingen door leden van
de wetenschappelijke staf besproken
werden. (Daar wag ook iemand van
mening dat de studenten die aan hun
laatste jaar bezig waren wisten dat ze
niet konden zakken, omdat er vol
gens plan een bepaald aantal mensen
moesten afstuderen!Het zou verkeerd
zijn de Russische studenten als scha
pen te zien, maar tegelijkertijd is het
niet waarschijnlijk dat er moeilijkhe
den ophanden zijn.
Studenten staan in de rij om de
„OchtendEter" te kopen die onder
de toonbank verkocht wordt. Verge
leken met de „Pravda" ig dit een
goede krant. Het gebrek aan wer
kelijke informatie in de Russische
pers over de wereld buiten Rusland
is een deprimerend feit waar de
meer intelligente lezer zich goed
van bewust is.
In de pers wordt veel gesproken
over de werkelijke gevaren die
West-Duitsland oplevert en sommi
ge mensen waarmee ik gesproken
heb, schreven de invasie in Tsjecho-
slowakije toe aan een niet na
der gedefinieerde bedreiging uit die
hoek (waarom zouden we anders
iets gedaan hebben dat zo onmis
kenbaar onaangenaam is?).
Tot mijn verbazing kwam ik te
weten diat er in de Russische pers
nooit melding van gemaakt was
dat Dubcek en Cermik in augustus
gearresteerd waren.
confrontatie met Amerika, hoewel
dit heel inconsequent is als je de
wereld in twee kampen wil verde
len.
Van de crisis in het Midden-Oos
ten werd op een hoogsttendentieuze
manier melding gemaakt. „Israëli
sche oorlogstokers" werden ervan
beschuldigd elk grensincident „uit
te lokken". Er wordt een levendige
anti-zionistische propaganda-cam-
pagne gevoerd. Sommige burgers
geloven dat de anti-Israëlische hou
ding de situatie van de joden in de
Sovjet-Unie slechter zal maken.
Nadat ik in Engeland terugge
keerd was, vroeg iemand me na
een vergadering: „We weten de fei
ten over de joden in Rusland: we
willen alleen maar weten wat we er
aan kunnen doen". Het is duidelijk
dat alleen maar een onwetend
iemand zo vol zelfvertrouwen kan
zijn. In feite zijn er maar weinig
vraagstukken die zo ingewikkeld
zijn.
China is echter een kwestie waar
men het in het gehele land over
eens is. Ik heb reacties gehoord die
getuigden van nationalisme en zelfs
rassenhaat de „conservatieven"
zijn gebelgd over de aanvallen die
de Chinezen tegen hen uitvoeren, de
liberalen hebben een grondige hekel
aan de verering van Mao en de ex
cessen van de culturele revolutie.
Er bestaat ook grote verwarring.
Men heeft mij herhaaldelijk ge
vraagd uit te leggen wat er nu pre
cies in China gaande was, maar de
genen die deze vragen stelden, ga
ven er nooit blijk van dat ze ook
maar enige sympathie op konden
brengen voor wat zij dachten dat er
gebeurde.
Ideologen verwijzen naar de grote
wereldomvattende strijd tussen twee
kampen, de een aan de ene, de an
der aan de andere kant van de
barricade, maar na een wodka of
twee blijkt dat de Chinese uitdaging
meer voor hen betekent dan de
De joden blijven posities bekleden
op het gebied van de wetenschap
en de kunst in een mate die in
geen enkele verhouding tot hun
aantal staat. Soms moeten ze ech
ter tot de ontdekking komen dat
andere nationalisten eerder voor
promotie in aanmerking komen.
Benoemingen in sommige takken
van he' ambtenarenapparaat, de po
litie en de partij en toegang tot
sommige instellingen van hoger on
derwijs zijn aan min of meer stren
ge bepalingen gebonden.
Gelovigen en allen die verdacht
worden van nationalistische („zio
nistische") neigingen, verkeren om
het zachtjes uit te drukken, in een
ongelukkige positie. Niet dat er nu
bepaald echt iets onaangenaams
gebeurt. De intellectuelen, waar ik
mee gesproken heb, maakten zich
meer zorgen over de houding van
het gezag tegenover de vrijheid van
denken dan de joodse vraagstuk
ken
Maar ik had de indruk dat onder
dit alles een gevoel van onbehagen,
een bezorgdheid over de toekomst
schuilging. Wie weet waar het anti-
intellectuele nationalisme toe zal lei
den
Natuurlijk bestaan er ook andere
nationale vooroordelen: een burger
(dronken) zag me voor een Arme
niër aan en vertelde mij wat hij
van de Armeniërs dacht.
Op zondag zijn de kerken vol. In
een kerk in een voorstadje ging het
zingen van het koor bijna geheel
verloren in het gehuil van baby's
die gedoopt zouden worden. Ik
kwam tot de ontdekking dat zelfs
voor de niet-gelovige burgers Pasen
nog steeds een groot feest is. Op
eerste paasdag bracht ik een be-
der van een harde politiek en werd
zoek aan een toegewijde voorstan-
onthaald op een volledig traditionele
maaltijd kulich, babka en pas-hka.
Grote menigten toeschouwers had
den zich om middernacht buiten de
overvolle kerken verzameld.
(Copyright the Guardin/De Stem).
Ook al is achter de affaire Schillebeeckx door Rome een grote punt
giezet toch heeft de zaak op zich gewicht genoeg, om haar aan een
nadere analyse te onderwerpen. Daarom grepen wij met graagte
naar een zojuist van de pers gekomen boek, dat op de titelpagina
als „Dossier Schillebeeckx" wordt aangekondigd. Auteur is Richard
Auwerda, redacteur kerkelijke zaken van De Volkskrant.
Onze verwachtingen, misschien te
hoog gespannen, werden niet. geheel
beantwoord. Dossier Schillebeeckx
bleek een vlotte reportage te bevat
ten van de gebeurtenissen die zich
de laatste jaren rond de hoofdper
soon hebben afgespeeld en wat los
se gegevens over de situatie van het
katholicisme in Nederland. Een „Dos
sier Schillebeeckx,, dat wü zeggen
een map met stukken die op een
proces betrekking hebben, kan men
het echt niet noemen.
De centrale hoofdstukken van de
reportage zijn gevrijd aan het be
faamde proces Schillebeeckx, dat op
24 september 1968 door het Franse
dagblad Le Monde in de openbaar
heid werd gebracht. Auwerda heeft
met grote zorgvuldigheid alle gege
vens, waarover hij kon beschikken,
bijeen gezet en tot een vlot leesbaar
verhaal gecomponeerd.
Wat ons enigszins teleurstelde is,
dait hij weinig nieuwe elementen
weet aan te dragen. Hij moet regel
matig verwijzen naar berichten die
reeds in kranten, weekbladen en
actualiteiten-rubrieken zijn gepubli
ceerd. En van het befaamde „dos
sier" weet hij alleen een summiere
inhoudsopgave te verstrekken: geen
letterlijke tekst, geen echte documen
tatie-
Echt - en bijzonder interessant -
nieuws vormen de letterlijke cita
ten uit de brieven, die door prof.
Schillebeeckx naar aanleiding van de
berichten over zijn „proces" heeft
binnengekregen De meeste getuigen
van de bijzonder grote waardering,
die hij in brede kring, nationaal zo
wel als internationaal, geniet. Slechts
enkele zijn onvrienictóLijk, ja bele
digend van aard.
De reportage wordt afgesloten door
twee interviews, een met Schille
beeckx en een met Karl Rahner,
die man die als „verdediger" in het
„proces" is opgetreden. Rahner,
houdt staande, dat er geen proces
is geweest, want nauwkeurig om
schreven aanklachten waren er niet.
Al wat in Rome is gebeurd lag
nog in de sfeer van de voorlopige
informatie. Men wilde zich op de
hoogte stellen van de theologie van
Schillebeeckx".
Hij ziet in zijn benoeming tot „re
lator pro auctore" (zoiets als een
verdediger) een tegemoetkoming aan
Schillebeeckx".
En een maatregel „om een zeke
re onpartijdigheid van het geheel
te waarborgen". Hij vindt „dat het
kerkelijk leerambt ook nu nog het
recht en de plicht heeft alle theolo
gen te censureren en te zeggendit
of diat is niet katholiek". En hij
voegt eraan toe: „als Rome nu een
andere theoloog aantrekt en als daar
voor dan bovendien 'n theoloog wordt
gekozen van wie bekend is, dat hij
er min of meer dezelfde ideeën op
theologisch gebied op nahoudt, dan
is dat een aanzienlijke verbetering in
de procedure".
Interessant zijn de opmerkingen,
die Schillebeeckx en Rahner in de
interviews maken over het katholi
cisme in Nederland. Schillebeeckx
vindt dat de Nederlanders „ergens
commerganten blijven, ook in het ge
loof'. Ergens moeten ze iet® achter
de hand houden: „er is ook maar
e e n Jan van Schaffelaar in de his
torie" en Rahner beantwoordt de
vraag van de interviewer hoe hij
de functie van Nederland ziet in het
raam van de wereldkerk, met een
tegenvraag: of de Nederlandse katho
lieken enerzijds het standpunt inne
men: „wat wij in Nederland doen is
een Nederlandse zaak en moet daar
om onder de Nederlandse horizonten
beoordeeld worden". En anderzijds
„voelen diezelfde katholieken zich te
gelijk het model voor de kerk in an
dere landen?" Hij slaat hiermee, ook
al beantwoordt hij de vraag niet, wel
ergens een spijker op de kop.
Waarom na de beide interviews nog
een hoofdstuk wordt toegevoegd dat
de conflicten behandelt rond figuren
als bisschop Bluyssen, Piet Huizing,
de beroering rond kwestie ais geboor
teregeling en priestercelibaat en de
venvikkelingen in de studentenparo
chies, ons niet geheel duidelijk.
Dit geldt nog meer voor de korte
samenvatting van het rapport „De
riskante kerk" in het laatste hoofd
stuk. Ons inziens schaden zij de
compositie.
„Dossier Schillebeeckx" is een vlot
geschreven reportage van recente
gebeurtenissen rond een persoon, die
zulk een publikatie alleszins waard
is Vooral zij, die de gebeurtenissen
niet op de voet hebben kunnen vol
gen, vinden hier nog eens alle in
formatie bij elkaar, waarvan zij
slechts splinters hebben opgevangen.
Hun waardering voor Nederlands
grootste theoloog, waarvan de auteur
tussen de regels door een boeiend
portret weet te schilderen, zal er
alleen maar door groeien.
ALFRED VAN DE WEIJER
Richard Auwerda, Dossier Schille
beeckx, theoloag in kerk der con
flicten, Nelissen, Bilthoven 1969.
1