I Commentaar ZONDAGMIDDAG SOVJET-UNIE Praten inair maar niet HET DOSSIER-SCHILLEBEECKX Nadeel in hst osg houden Liefs uit Moskou DR. CORN. VERHOEVEN Vrijuit Negatief Joden China Door professor ALEC NOVE van de universiteit van Glasgow DE STEM VAN ZATERDAG 12 JULI 1969 - v.-v-'"h/ .-vyr-'W'" 6 N PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN ..PEILINGEN[PEILINGEN PEIUNC^N EILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILIIGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILNGEN PEILINGEN Pf'^NGEN ..PEILINGEN PEILINGEN PEIU •EN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN.'PEIL NGEN PEIL NGEN PEILIIJGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEIILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEH et begrijpelijke ijver sireeft West-Brabant naar verbetering en uit breiding van zijn intra-structuur. Daartoe behoor.t een vliegveld. In de door de luchtmacht verlaten basis Woensdrecht beschikt West- Brabant - en eigenlijk heel Zuidwest-Nederland over een goede aanzet daartoe Bij hef zoeken naar bestemmingen voor dit vliegveld is ook de KLM in het vizier gekomen. En wel met het oog op haar lesvluchtenprogramma dat op het drukke Schiphol niet meer behoorlijk kan worden uitgevoerd. Gisteren hebben wij in deze krant uiteengezet wat de investeringen, welke de KLM eventueel op Woensdrecht zou moeten doen, behelzen: on der meer versterking en verlenging van de startbaan en het aanbrengen van moderne navigatie- en landingsapparatuur. Wel zaken om je vingers voor af te likken als je streeft naar een goed geoutilleerd vliegveld in je regio- Maar de prijs die betaald zal moeten worden is hoog. Men moet de geluidshinder van die grote luchtreuzen, startend eri landend in monotone regelmaat, niet onderschatten. Een stuk Zuidwest-Nederland zal een offer moeten brengen, wil men va de KLM-instrucfievluchten, het vliegveld ver beteren. Het is zaak dit grote nadeel zorgvuldig tevoren af te wegen tegen de voordelen. Want als de bulderbaan er eenmaal is - zo leert de ervaring dan krijgt men ze met geen mogelijkheid meer weg. President Nixon, die in eigen land de hoge prijs aan het betalen is voor de steun die hij tijdens zijn verkiezingscampagne van het conserva tieve zuiden kreeg, en daardoor terecht komt in een bestuurscrisis, boekt in het buitenland eindelijk een succes. Zijn oproep tot een top-con- ferentie is in het Kremlin gehoord, zo heeft een zeldzaam vriendelijke mi nister van buitenlandse zaken Gromyko eergisteren laten weten. Het ziet er nu naar uit dat de Sovjet-Unie en de Amerikanen over een bevriezing van de bewapeningswedloop gaan praten. Wellicht in septem ber in Helsinki. Dit praten, deze toenadering is natuurlijk te verkiezen bo ven het tot in het waanzinnige doortrekken van de lijn der bewapenings wedloop. Er schuilt echter één adder onder het gras: de tegemoetkomendheid van het Kremlin is niet los te oenken van de verscherping van het conflict dat Moskou heeft met China. Zowel Moskou als Washington heoben plannen in Azië, gericht tégen China. Dat betekent voor de toekomst een hoogst onrustig Verre Oosten, dat blijvend een bedreiging voor de wereldvrede vormt. En wat dat be treft: het atoomgeweld dat de wereld overblijft na de bevriezing van de wedloop is nog groot genoeg om met z'n allen door opgeblazen te worden. liefs uit Moskou. Dat wel, maar het is liefde waaraan eigenbelang ten grondslag ligt. Op een warme zomermiddag, vooral 's zondags, moet ik altijd terugdenken aan één bepaalde er varing -uit mijn jeugd. Ik moet kaar dikwijls meegemaakt heb ben en zij moet ondanks haar eindeloze saaiheid een grote in druk gemaakt hebben, anders kan ik niet verklaren waarom ik er telkens aan terugdenk. Het was altijd vrij stil in de buurt waar wij woonden, verkeer was er nauwelijks, afgezien van een enkele fietser. Maar op zomerse zondagmiddagen kon die stilte in eens tot een zelfstandigheid wor den. Dan was het niet stil, dan was er de stilte. Die stilte was daar aanwezig en verder was er niets behalve hitte. Of misschien moet ik zeggen dat er alleen die lome hitte was, hete stilte boven een stoffige wereld. Een zomerse middag was toen nog: een koepel van stilte boven warm zand en ademloze bomen, zo landelijk dat niemand het weet, omdat het nog niet ontdekt is. Die zomers zijn voorbij en die landelijkheid is opengelegd, produktief gemaakt voor recreatieve doeleinden. Al leen de herinnering is er nog en zij komt telkens terug. Maar mijn herinnering is er niet een van de toerist die in een Italiaans plaatsje de siësta heeft meege maakt; is er een van de in boorling die pas weet wat hij had ara hij het kwijt is. Dat is een geweldig verschil. We kennen mets zo goed als datgene wat we •ms van heel vroeger herinneren. lof. Het stond eigenlijk niet op het programma, het was meer een lekkage in een gesloten tijd. Wij wachtten niet met ongeduld totdat het voorbij was, maar on dergingen het zonder besef van tijd. Op zo'n hete middag stond de tijd even stil en niemand wist met zekerheid of hij daarna weer in beweging zou komen. Vandaar misschien dat de kippen een beetje in paniek raakten en met hun getok de seconden gingen tel len van een verloren uur, een misplaatste rest van activiteit op een van verveling verzadigd ogenblik. Zelf herinner ik mij niet dat ik op zo'n middaguur iets deed en wat ik deed. Achteraf geloof ik dat ik mijn handen vo] had aan het ondergaan van de situatie en geen behoefte had er iets mee te ondernemen. De overweging dat ouderen niet gestoord mochten worden in hun broodnodige rust, speelde daarbij geen enkele rol, voorzover ik me herinner. Het hele bestaan was opeens statisch geworden. Vergeleken bij de ge weldige stilte was het domme ka kelen van de kippen bijna niets, niet meer dan het klassieke blaf fen van de hond in de verte. Maar dat was 's avonds. Het vreemde van zo'n herinne ring is, dat zij, hoe persoonlijk en individueel zij ook lijkt, zo ge makkelijk meegedeeld kan wor den. Dan blijkt zij een bezit van velen te zijn. Onze eigen autobio- niet zo en En juist dat vinden we nooit te rug. waar we het ook zoeken, want dat we het kennen danken we aan het feit dat het er tneer is. Maar het tafereel, dat tot ver a] dikwijls beschreven overpeinsd is, moet nog aange vuld worden met een enkel, we zenlijk trekje. Bij die stilte, die hitte en die stoffigheid hoorde het aanhoudende, maar wat lome ge kakel van de kippen. Het klonk in mijn oren niet triomfantelijk of bevrijd, als na het leggen van een ei, maar eerder kreunend, klage lijk en wat machteloos proteste rend. Terwijl de mensen en de bomen uitrustten en afwachtten, leek het wel alsof de kippen het gevoel kregen alleen gelaten te zijn en of zij daardoor in paniek raakten. Zij zaten in het warme zand om zich met opzet vuil te maken en gingen dan telkens weer staan om hun veren uit te schudden. Anderen zaten in het hok te morren en te jammeren. maar hun protest tegen de stilte noorde helemaal by de warme ?°ndagmiddag, het was een inge bouwde verstoring die de orde al leen maar bevestigde. Dat dom- ÜL. en ,dremende gekakel was het netwerk waarin de stilte gevan- envastgehouden werd. igillg van zo'n middag een uit rw6; maar zomerse saaiheid rn'i, komt, denk ik, omdat er zon overvloed van was. Het uur tje hoefde niet benut te worden urn er toch, als een verloren UW tussen het middageten en het grafie valt voor een verrassend groot deel samen met die van an deren. Het lijkt allemaal heel subjectief, maar het heeft ten slotte betrekking op dezelfde we reld met zon, zand en kippen. Mensen hebben contact met elk aar via de dingen, meer dan rechtstreeks via hun gevoelens. De zomermiddag is dan ook een gegeven dat in de literatuur steeds weer terugkomt. Frie- drich Nietzsche heeft er zijn filo sofie van „de grote middag" op gebaseerd en ook daaroveT zijn weer boeken geschreven. Het heeft te maken met de beleving van een zuidelijke middag, ge vaarlijk en gelukkig, met de vol einding van de tijden er. de eeu wige terugkeer. Een wat toeris tisch heimwee naar het verre en geïdealiseerde zuiden stempelt een deel van deze gedachten naar mijn smaak tot boekenwijsheid en geleerde gekkigheid. Zonder au tobiografische herinneringen is er over de grote middag geen wijs heid te verwachten, maar wel uitspraken als bijvoorbeeld deze: „Dat is de grote middag, waarop de mens op het midden van zijn baan staat tussen dier en Über mensch". Als ik zoiets lees, hoor ik ineens tot, tok, tok. Bij Nietz sche kakelen er geen kippen doorheen; mijnheer wenst niet ge stoord te worden in zijn droom. In mijn oren klinken deze storen de wanklanken van domme kip pen als de mooiste muziek: zij houden de Übermensch op een afstand. ■V-. V Het vrije woord staat op schrift: arbeiders lezen in de vitrine van De Pravda, tweede foto. Toneeltje buiten de rechtzaal van het befaamde schrijversproces. De verdedigers van Pavel Litvinov, mevrouw Daniël en anderen, krijgen bloemen. Bij alle vorige bezoeken was ik als een kasplantje be handeld, met accommodatie die voor buitenlanders gereserveerd was, en dit beïnvloedt onvermijdelijk de indrukken die je krijgt over het leven in Rusland. Deze keer had ik daar een veel „normaler" bestaan. Een tweederangs hotel ver buiten het centrum van Mos kou, lange ritten in overvolle bussen, in de verdrukking in eindeloze gangen van de stations van de ondergrond se, in de rij staan in cafetaria's terwijl ik bijna iedere dag in de universiteit met Russen in aanraking kwam. Natuurlijk was geen enkele van deze ervaringen uniek: vele geleerden die op basis van een uitwisselingspro gramma in Rusland verblijven doen dezelfde ervaringen op. Voor mij waren ze echter nieuw. den van de burgers en op een dieet van Russische kranten moeten leven. De ambtenaren schijnen onmoge lijk te kunnen inzien dat als westerse journalisten konden vertellen dat vrije discussies wel mogelijk zijn, dit de opinie over Rusland ten goede zou komen. Het is dit beeld van een monolithische partij-orthodoxie die voor de beste anti-Russische propa ganda zorgt. Mijn eigen ervaringen hebben mij geleerd dat we misschien de volgen de conclusies kunnen trekken: ar restaties hebben de actieve leden van de oppositie en een paar anderen be ïnvloed, maar het aantal mensen dat gearresteerd is, is te klein om, in ieder geval in Moskou, het ongeor ganiseerde non-conformisme de kop in te drukken. Het beeld van het leven in de hoofdstad dat ik op deze manier kreeg was op vreemde wijze tegen strijdig. We hebben allemaal wel eens gelezen over de censuur en de arrestaties van non-conformisten. Natuurlijk zag ik het bewijs voor me dat vele intellectuelen boos zijn over de enge en niet zo enge bepa lingen die hen opgelegd worden. Deze schenen vooral betrekking te hebben op wat gepubliceerd wordt. Waarnemers van buitenaf bestude ren de gebeurtenissen in de eerste plaats via het geschreven woord. Toch is dit in vele opzichten mis leidend Er bestaat een verbazing wekkend grote vrijheid van menings uiting. De mensen klagen o.a. over de oensuur. De Stalinistische terreur mag niet langer in boeken of artike len vermeld worden, maar er wor den niettemin levendige discussies over gevoerd. Het oeuvre van de grote dichter Mandelsham, die in 1939 in een ge vangenenkamp gestorven is, mag niet gepubliceerd worden, maar in een muurkrant binnen de universiteit stond er een serie artikelen over hem waarin niet nagelaten werd de om standigheden waaronder hij gestorven is te beschrijven en een aantal van zijn gedichten af te drukken. Discussies binnen de universiteit waren vaak openhartig, fel en tege lijkertijd vriendelijk en ontspannen. Op die manier ontwikkelde er zich tijdens een discussie over een disser tatie een debat over de oorzaken van de lage produktiviteit van de Russische landbouw, waarbij de deel nemers zich klaarblijkelijk niet ge remd voelden en deze koe stevig bij de horens vatten. De mensen schenen zich opmerke lijk minder nerveus te voelen wan neer ze met buitenlanders spraken. Mijn collega's aan de universiteit waren zowel aangenaam als hulp vaardig. De Westerse correspondenten die daar wonen, worden gedwongen in „getto's" te leven, wat huizen zijn waarbij mensen van de militia bij de ingang staan om onbevoegde Rus sische burgers weg te houden- Zij worden ook weggehouden van het werkelijke leven in Moskou, hen worden bepalingen opgelegd en zij zijn gedwongen te vertrouwen op in lichtingen die ze van naargeestige ambtenaren en via de zelfs nog naar- geestiger Russische pers krijgen. Als de Russische ambtenaren erop uit zijn grote haat tegen hun sys teem op te roepen, kunnen ze dit moeilijk doeltreffender doen dan door de manier waarop ze de pers behan delen. Als correspondenten soms een te negatief beeld laten zien van de feitelijke situatie is dit uitsluitend te wijten aan het Russische beleid waar bij de journalisten, weggehouden wor- De mensen spreken betrekkelijk vrijuit, en er heerst weinig vrees, zeker geen terreur. Maar tegelijker tijd heeft de kleingeestige ambtenarij een vaste greep op alle media van meningsuiting, in het bijzonder het gedrukte woord en het toneel. Voor historici, filosofen, sociologen, dichters, dramaturgen die van pu- blikatie of uitvoering van hun werk afhankelijk zijn om hun publiek te kunnen bereiken, is het opgelegde naargeestige conformisme een bron van de grootste ergernis en frustratie. Het is ook een teleurstelling. De dingen zagen er in het verleden heel wa veelbelovender uit dan nu. Maar natuurlijk bestaat de Sovjet- Unie niet alleen uit sceptische intel lectuelen uit Moskou. De kloof tussen hen en de massa is inderdaad zeer breed. Het leiderschap van de partij is aantrekkelijk voor het Russisch patriotisme en misschien ook voor de niet-intellectuele vooroordelen. Hoewel niemand Brezjnev of Ko- sygin charismatische hoedanigheden kan toekennen, zijn er geen tekenen die erou wijzen dat het gezag van onder af bedreigd wordt (hoewel dit natuurlijk niet de mogelijkheid uitsiuit dat de huidige leiders door middel van intriges binnen de partij vervangen zouden kunnen warden! De mensem hebben grieven, ze wil len meer goederen en diensten, en een tekort aan voorraden in een of andere stad zou de aanleiding kun nen geven tot een kleine rel, maar het valt te betwijfelen, of de leiders zich zorgen maken over een moge lijke bedreiging door de massa, op voorwaarde dat de levensstandaard omhoog blijft gaan, en dit ligt wel iin de bedoeling. En de studenten? Er zijn tekenen van ongeduld over de kleingeestige beperkingen die hen opgelegd zijn, de Komsomol in het bijzonder. Ik zag een verslag van een vergadering waarop men geëist had een vertegen woordigende raad van studenten te mogen installeren. Er zijn protesten gehoord over een te groot aantal saaie colleges en ik heb een faculteitsvergadering bijgewoond waarop deze dingen door leden van de wetenschappelijke staf besproken werden. (Daar wag ook iemand van mening dat de studenten die aan hun laatste jaar bezig waren wisten dat ze niet konden zakken, omdat er vol gens plan een bepaald aantal mensen moesten afstuderen!Het zou verkeerd zijn de Russische studenten als scha pen te zien, maar tegelijkertijd is het niet waarschijnlijk dat er moeilijkhe den ophanden zijn. Studenten staan in de rij om de „OchtendEter" te kopen die onder de toonbank verkocht wordt. Verge leken met de „Pravda" ig dit een goede krant. Het gebrek aan wer kelijke informatie in de Russische pers over de wereld buiten Rusland is een deprimerend feit waar de meer intelligente lezer zich goed van bewust is. In de pers wordt veel gesproken over de werkelijke gevaren die West-Duitsland oplevert en sommi ge mensen waarmee ik gesproken heb, schreven de invasie in Tsjecho- slowakije toe aan een niet na der gedefinieerde bedreiging uit die hoek (waarom zouden we anders iets gedaan hebben dat zo onmis kenbaar onaangenaam is?). Tot mijn verbazing kwam ik te weten diat er in de Russische pers nooit melding van gemaakt was dat Dubcek en Cermik in augustus gearresteerd waren. confrontatie met Amerika, hoewel dit heel inconsequent is als je de wereld in twee kampen wil verde len. Van de crisis in het Midden-Oos ten werd op een hoogsttendentieuze manier melding gemaakt. „Israëli sche oorlogstokers" werden ervan beschuldigd elk grensincident „uit te lokken". Er wordt een levendige anti-zionistische propaganda-cam- pagne gevoerd. Sommige burgers geloven dat de anti-Israëlische hou ding de situatie van de joden in de Sovjet-Unie slechter zal maken. Nadat ik in Engeland terugge keerd was, vroeg iemand me na een vergadering: „We weten de fei ten over de joden in Rusland: we willen alleen maar weten wat we er aan kunnen doen". Het is duidelijk dat alleen maar een onwetend iemand zo vol zelfvertrouwen kan zijn. In feite zijn er maar weinig vraagstukken die zo ingewikkeld zijn. China is echter een kwestie waar men het in het gehele land over eens is. Ik heb reacties gehoord die getuigden van nationalisme en zelfs rassenhaat de „conservatieven" zijn gebelgd over de aanvallen die de Chinezen tegen hen uitvoeren, de liberalen hebben een grondige hekel aan de verering van Mao en de ex cessen van de culturele revolutie. Er bestaat ook grote verwarring. Men heeft mij herhaaldelijk ge vraagd uit te leggen wat er nu pre cies in China gaande was, maar de genen die deze vragen stelden, ga ven er nooit blijk van dat ze ook maar enige sympathie op konden brengen voor wat zij dachten dat er gebeurde. Ideologen verwijzen naar de grote wereldomvattende strijd tussen twee kampen, de een aan de ene, de an der aan de andere kant van de barricade, maar na een wodka of twee blijkt dat de Chinese uitdaging meer voor hen betekent dan de De joden blijven posities bekleden op het gebied van de wetenschap en de kunst in een mate die in geen enkele verhouding tot hun aantal staat. Soms moeten ze ech ter tot de ontdekking komen dat andere nationalisten eerder voor promotie in aanmerking komen. Benoemingen in sommige takken van he' ambtenarenapparaat, de po litie en de partij en toegang tot sommige instellingen van hoger on derwijs zijn aan min of meer stren ge bepalingen gebonden. Gelovigen en allen die verdacht worden van nationalistische („zio nistische") neigingen, verkeren om het zachtjes uit te drukken, in een ongelukkige positie. Niet dat er nu bepaald echt iets onaangenaams gebeurt. De intellectuelen, waar ik mee gesproken heb, maakten zich meer zorgen over de houding van het gezag tegenover de vrijheid van denken dan de joodse vraagstuk ken Maar ik had de indruk dat onder dit alles een gevoel van onbehagen, een bezorgdheid over de toekomst schuilging. Wie weet waar het anti- intellectuele nationalisme toe zal lei den Natuurlijk bestaan er ook andere nationale vooroordelen: een burger (dronken) zag me voor een Arme niër aan en vertelde mij wat hij van de Armeniërs dacht. Op zondag zijn de kerken vol. In een kerk in een voorstadje ging het zingen van het koor bijna geheel verloren in het gehuil van baby's die gedoopt zouden worden. Ik kwam tot de ontdekking dat zelfs voor de niet-gelovige burgers Pasen nog steeds een groot feest is. Op eerste paasdag bracht ik een be- der van een harde politiek en werd zoek aan een toegewijde voorstan- onthaald op een volledig traditionele maaltijd kulich, babka en pas-hka. Grote menigten toeschouwers had den zich om middernacht buiten de overvolle kerken verzameld. (Copyright the Guardin/De Stem). Ook al is achter de affaire Schillebeeckx door Rome een grote punt giezet toch heeft de zaak op zich gewicht genoeg, om haar aan een nadere analyse te onderwerpen. Daarom grepen wij met graagte naar een zojuist van de pers gekomen boek, dat op de titelpagina als „Dossier Schillebeeckx" wordt aangekondigd. Auteur is Richard Auwerda, redacteur kerkelijke zaken van De Volkskrant. Onze verwachtingen, misschien te hoog gespannen, werden niet. geheel beantwoord. Dossier Schillebeeckx bleek een vlotte reportage te bevat ten van de gebeurtenissen die zich de laatste jaren rond de hoofdper soon hebben afgespeeld en wat los se gegevens over de situatie van het katholicisme in Nederland. Een „Dos sier Schillebeeckx,, dat wü zeggen een map met stukken die op een proces betrekking hebben, kan men het echt niet noemen. De centrale hoofdstukken van de reportage zijn gevrijd aan het be faamde proces Schillebeeckx, dat op 24 september 1968 door het Franse dagblad Le Monde in de openbaar heid werd gebracht. Auwerda heeft met grote zorgvuldigheid alle gege vens, waarover hij kon beschikken, bijeen gezet en tot een vlot leesbaar verhaal gecomponeerd. Wat ons enigszins teleurstelde is, dait hij weinig nieuwe elementen weet aan te dragen. Hij moet regel matig verwijzen naar berichten die reeds in kranten, weekbladen en actualiteiten-rubrieken zijn gepubli ceerd. En van het befaamde „dos sier" weet hij alleen een summiere inhoudsopgave te verstrekken: geen letterlijke tekst, geen echte documen tatie- Echt - en bijzonder interessant - nieuws vormen de letterlijke cita ten uit de brieven, die door prof. Schillebeeckx naar aanleiding van de berichten over zijn „proces" heeft binnengekregen De meeste getuigen van de bijzonder grote waardering, die hij in brede kring, nationaal zo wel als internationaal, geniet. Slechts enkele zijn onvrienictóLijk, ja bele digend van aard. De reportage wordt afgesloten door twee interviews, een met Schille beeckx en een met Karl Rahner, die man die als „verdediger" in het „proces" is opgetreden. Rahner, houdt staande, dat er geen proces is geweest, want nauwkeurig om schreven aanklachten waren er niet. Al wat in Rome is gebeurd lag nog in de sfeer van de voorlopige informatie. Men wilde zich op de hoogte stellen van de theologie van Schillebeeckx". Hij ziet in zijn benoeming tot „re lator pro auctore" (zoiets als een verdediger) een tegemoetkoming aan Schillebeeckx". En een maatregel „om een zeke re onpartijdigheid van het geheel te waarborgen". Hij vindt „dat het kerkelijk leerambt ook nu nog het recht en de plicht heeft alle theolo gen te censureren en te zeggendit of diat is niet katholiek". En hij voegt eraan toe: „als Rome nu een andere theoloog aantrekt en als daar voor dan bovendien 'n theoloog wordt gekozen van wie bekend is, dat hij er min of meer dezelfde ideeën op theologisch gebied op nahoudt, dan is dat een aanzienlijke verbetering in de procedure". Interessant zijn de opmerkingen, die Schillebeeckx en Rahner in de interviews maken over het katholi cisme in Nederland. Schillebeeckx vindt dat de Nederlanders „ergens commerganten blijven, ook in het ge loof'. Ergens moeten ze iet® achter de hand houden: „er is ook maar e e n Jan van Schaffelaar in de his torie" en Rahner beantwoordt de vraag van de interviewer hoe hij de functie van Nederland ziet in het raam van de wereldkerk, met een tegenvraag: of de Nederlandse katho lieken enerzijds het standpunt inne men: „wat wij in Nederland doen is een Nederlandse zaak en moet daar om onder de Nederlandse horizonten beoordeeld worden". En anderzijds „voelen diezelfde katholieken zich te gelijk het model voor de kerk in an dere landen?" Hij slaat hiermee, ook al beantwoordt hij de vraag niet, wel ergens een spijker op de kop. Waarom na de beide interviews nog een hoofdstuk wordt toegevoegd dat de conflicten behandelt rond figuren als bisschop Bluyssen, Piet Huizing, de beroering rond kwestie ais geboor teregeling en priestercelibaat en de venvikkelingen in de studentenparo chies, ons niet geheel duidelijk. Dit geldt nog meer voor de korte samenvatting van het rapport „De riskante kerk" in het laatste hoofd stuk. Ons inziens schaden zij de compositie. „Dossier Schillebeeckx" is een vlot geschreven reportage van recente gebeurtenissen rond een persoon, die zulk een publikatie alleszins waard is Vooral zij, die de gebeurtenissen niet op de voet hebben kunnen vol gen, vinden hier nog eens alle in formatie bij elkaar, waarvan zij slechts splinters hebben opgevangen. Hun waardering voor Nederlands grootste theoloog, waarvan de auteur tussen de regels door een boeiend portret weet te schilderen, zal er alleen maar door groeien. ALFRED VAN DE WEIJER Richard Auwerda, Dossier Schille beeckx, theoloag in kerk der con flicten, Nelissen, Bilthoven 1969. 1

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1969 | | pagina 11