„Rechtlijnige roman met
intrige is achterhaald'
BOEKEN
BOEKEN
BOEKEN
BOEKEN
BOEKEN
BOEKEN
BOEKEN
BOEKEN
BOEKEN
BOEKEN
Doden of een bal
wegschoppen is voor hem het zelfde
DE OORLOG
ALS
NASLAG
WERKJES
Weer oog in oog met kapitein Rob
troeven
iet
verpleging
met
IN GESPREK MET HUGO RAES
SOMMIGE MENSEN LEVEN ENKEL
OM NIET DOOD TE GAAN
MAATSCHAPPIJ
KRITIEK
ALS
SCIENCE FICTION
EEN NOGAL ONAANGENAAM BOEK
IONTEURS
■EL
!NG
J5tot
iolfng
«n da
ïk ta
uit-
<aam,
,.Op-
erso-
Jreda
hg van
ONEEL
of kaart
mmer 374
res en U
over de
Literair Paspoort
Wensen
Mowgli
Strict
38
I wij
parttime verband kennen
|uwden eveneens in aan-
fiwezig is tot het zo af en
nsten.
jaar voortgezette iagere
>nze opleidingscursus voor
|'rs bevordering tot (waar-
Ie bejaardenverzorgster
ige ringen,
g gegeven.
itraat 2 (nabij Leidsepteiri)
activiteiten zoeken
MENST enige
Ee vul- en sluitmachi-
pen gunstige salaris-
i arbeidsvoorwaarden
|en tot het inwinnen
ons bedrijf
llijk 47 BREDA
fljm iksptfldit moitfctfi
ylkuHtkimttf [tmiet vin t
DE STEM
HET boek „In gesprek met Hugo Rees" (De Bezige Bij f 8,50) dat onlangs
verscheen lijkt min of meer te komen als mosterd na de maaltijd
Het hoofdmoment van deze uitgave wordt namelijk gevormd dooi
een uitgebreid interview dat in 1967 al gepubliceerd werd in MEP, nrs. 18.
19 en 20 Het lijkt weinig zin te hebben dit in boekvorm nog 'ns over te
doen, wanneer Hugo Raes zich al verder ontwikkeld heeft en een nieuwe,
belangrijke, roman heeft gepubliceerd („De Lotgevallen") waarover je na
tuurlijk in dit interview niets leest.
Van de andere kant, dit interview is nu binnen het bereik gekomen van
veel meer lezers, onder wie er ongetwijfeld heel veel zijn die belang stellen
In het werk van Hugo Raes die nu eenmaal één van de belangrijkste mo
derne Nederlandse auteurs is.
i"
]k moet zeggen't is een goed en
heel lezenswaardig intervieuw. Geen
journalistiek werk, maar een geslaag
de poging van literair deskundigen,
op een objektieve wijze door te drin
gen in het werk van deze Zuidneder
landse schrijver. Hoewel, het is niet
io zeer uitsluitend Raes die aan het
woord is. Zijn taak is het, al of niet
de meningen te bevestigen die de on
dervragers (soms lijkt het een kruis
verhoor zich al van zijn werk ge
vormd hebben.
Qie ondervragers ik zei 't al
zijn bij uitstek deskundigen René
Gysen, Herwig Leus, Weverbergh en
Paul de Wispelaere. Vooral aan het
begin van het interview blijkt de be
langrijke rol van de interviewers,
wanneer zij (ze worden niet afzonder
lijk genoemd) ellenlange tirades hou.
den en Raes niets anders hoeft te
doen, dan ja te zeggen. Maar op 'n
gegeven moment hebben ze hem zo
ver, dat ie nee zegt en dan begint het
eigenlijke verhoor" in woord en we
derwoord en dan wordt het gesprek,
jaar mij voorkomt, het beste inter
view dat Raes heeft „weggegeven"
(en hij heeft zich nogal 'ns laten in
terviewen Het is altijd interessant,
een schrijver te horen praten over zijn
werk, over zijn methode van werken,
ijjn stand- en uitgangspunten.
"lagen en gejaagd worden" zoals
jRaes het zegt „de idee van te
gelijkertijd slachtoffer en jager te
zijn" is een van die uitgangspunten.
(De Wispelaere heeft het al eerder in
sen ander verband opgemerkt). En
dit idee doordringt heel zijn werk,
dat ook een duidelijk autobiografisch
karakter heeft. „Ik zie niet in", zegt
ie, „dat iemand schrijven zou zonder
biografische elementen. Dat is totaal
mdenkbaar
En zo krijgen we meer mededelin
gen van Raes zelf te horen, die ove
rigens niet allemaal voor de eerste
leer worden gedebiteerd; dat hij „Een
faun met kille horentjes" zijn beste
boek vindt, dat hij schrijft in een soort
rail roes, dat hij van een 'boek Wil dat
iedere bladzijde interessant is, waar
om hij „de rechtlijnige roman met een
ge erin" totaal achterhaald vindt;
dat hij in de konstruktie van zijn boe
len iets van „de speeldrift" aanwezig
acht, die „tot uiting komt in de hap
penings bij de jonge generaties, die
een speelruimte willen, die meer di
mensies willen beleven".
Uitgebreid ook kunnen we lezen
over Raes' persoonlijk wedervaren in
de verschrikkelijke wereld van het
Belgische onderwijs (en dat is hier
echt wel voor de eerste keer omstan
dig uiteengezet, bij mijn weten al
thans).
£nfin, ik noemde maar wat momen
ten uit dit interessante gesprek dat
gevolgd wordt door een bespreking
van zijn korte verhalen van de hand
van René Gysen, die Raes typeert als
bij uitstek een schrijver van korte
sekwensen (zelfs in z'n romans blijft
ie dat) en die hem terecht een
pessimistische levensvisie toeschrijft,
„gepaard met de menselijke warmte
die hem eigen is en die van hem ty
pisch 'n sympathiek schrijver maakt".
Weverbergh schrijft een essay over
„De Vadsige Koningen" „een in
ventaris van de gruwelkamer van de
XXe eeuw" waaruit we Wever
bergh beter leren kennen dan Raes;
maar dat was ook de bedoeling.
„Hemel en Dier" wordt besproken
door Herwig Leus en de belangrijkste
bevinding waartoe hij komt is wel het
feit dat hij het tweede deel van dit
prachtige erotische boek ziet als hal
lucinaties, dromen en herinneringen
in het bewustzijn van de krankzinnig
geworden hoofdpersoon, in tegenstel
ling tot andere interpretatoren die er
een verbeelding in zagen van een wer
kelijke abc-oarlog.
f^ein Bloem maakt heel interessante
opmerkingen over het meest be
sproken en omstreden boek „Een Faun
met kille horentjes", opmerkingen die
door iedereen gelezen moeten worden
die zich voor Raes interesseert, maar
die ongetwijfeld nog door vele andere
opmerkingen gevolgd zullen worden, 1
zijnde dit een boek waarover het laat
ste woord nog steeds niet gezegd is.
Tenslotte mag R. A. Cornets de
Groot schrijven over het laatste werk
van Raes „De Lotgevallen", dat hij
een „anti-reisgids" noemt; een boek
waarin de veelal raadselachtige bele
venissen worden verteld van gewone
ouders en hun twee gewone kinderen,
die inderdaad ontroerend gewoon, ik
bedoelmenselijk, reageren op het
vreemde dat hun overkomt. Een be
spreking die eindigt mét tal van vra
gen „Misschien", zei Raes Van
„Een Faun met kille horentjes" tegen
Frans de Bruyn, „misschien is het een
brugboek, een drempelboek, waar
heen, dat weet ik niet een boek
dat naar een nieuwe mens en naar
een nieuwe moraal leidt
Ieder die hier ook benieuwd naar
is moet lezen „In gesprek met Hugo
Raes", waarin een volledige biblio
grafie is opgenomen.
WILLEM VAN DER MEE
en aforisme is een gezegde dat
kernachtig en spits geformuleerd
is. In feite is het het kortste literaire
lenre. In de Frisma-serie van uitge
verij Het Spectrum zijn drie peckets
met aforismen opgenomen. De sa
mensteller van de boekjes, de Dordtse
lichter Cees Buddingh', voegde ze
ruim een jaar geleden samen tot een
imposante „Citaten-Omnibus", door
ie uitgever ervan (opnieuw Het
Spectrum) de veelzijdigste collectie
lenoemd „die ooit ter wereld is bij
eengebracht."
J-Jet boek bevat dan ook meer als
7500 uitspraken van honderden
auteurs, waaronder zich gerenom
meerde aforismenschrijvers bevinden
als de Fransman La Rochefoucauld
(„Wat ons dikwijls belet ons aan één
enkele ondeugd over te geven in het
Jn het genre van de 'wetenschappe
lijke' toekomst-fantasieën een
vrijwel onuitputtelijk gebied dat
vooral vele begaafde Angelsaksische
auteurs exploreren is Erich Rus
sell een ideeënrijk man met veel hu
mor. In 'de grote uittocht' houdt hij
zijn doodgewone aardse lezers een
verrukkelijke spiegel voor door ze
mee te nemen naar planeten die on
voorstelbaar ver weg liggen.
Op die hemellichamen wonen na
zaten van mensen die honderden ja
ren geleden moeder Aarde hebben
verlaten, omdat zij er 'uit de toon'
vielen. Nonconformisten dus. Welnu,
strak logisch heeft zich die 'onaange
pastheid' verder ontwikkeld. Er ont
staan verrukkelijke situaties. Ten
slotte blijkt op een van die planeten
het systeem van de individualiteit en
de burgerlijke ongehoorzaamheid zo'n
aantrekkingskracht te hebben op de
bezoekers van de Aarde dat ze in
massa deserteren om te ontkomen
aan al de Blahblah van hun eigen
planeet. Een stukje maatschappij-kri
tiek als science fiction!
Van heel andere aard is Alfred E.
van Vogts voortgezet verhaal over
de strijd om de ruimte-hegemonie
tussen Gilbert Gosseyn en de geheim
zinnige Volger. 'De schakers van nul-
A' spelen een kosmisch spel, waarin
het menselijk brein na de dood kan
blijven bestaan in andere lichamen,
waarin ruimtereizen worden gemaakt
door geestelijke concentratie op ver
afgelegen doelen en dat met midde
len van dipte-psychologie wordt uit
gevochten. Het is merkwaardig, hoe
Vogt gebruik maakt van het huidige
wetenschappelijke en technische jar
gon om een sfeer te scheppen die zijn
verhaal grote geloofwaardigheid
geeft. (E. F. Russel. 'De grote uit
tocht'. Meulenhof Essef 19; A. E. van
Vogt. 'De schakers van Nul-A'. Meu
lenhof Essef 21).
J. LEVIJ
HET is geen aangenaam, maar een nogal onaangenaam boek, dat A.
Davies geschreven heeft. De auteur, die Engels doceert aan de
universiteit van Groningen gaf in 1967 uit „The horses of Win
ter", dat nu als Literair Pasoort (Meulenhoff-De Bezige Bij) heet „De Winter-
paarden". De paarden van de winter zijn waanzin en dood, staat nader aan
geduid op de eerste pagina. En dan weet men waar de lezer aan toe is.
Daarmee verzoend, of beter niet verzoend, begint een ruim 400 pagina s
tellend verhaal te intrigeren op een Dostowjeski-achtige wijze. Als je daar
van houdt is dit een boeiend en knap geschreven boek.
|_[et is een wat overladen en uitge
sponnen werk geworden. Het is
alsof Davies al zijn kennis over dit
onderwerp, al zijn mentale bevindin
gen erin kwijt moest. Bovendien is
hij een liefhebber van stijlbloempjes,
zodat hij zich pagina's lang verliest
in bijvoorbeeld „natuur-beschrijvin
gen" als tegenhang of integratie van
het menseiijlke natuurgeweld, dat
zich afspeelt in de beide hoofdperso
nen. Twee mannen. Oppervlakkig
aangeduid: John Morann, in wie de
zin en onzin van de seksuele drift als
een cycloon om zijn as draait. En
Peter Keevil, waarin sadisme en dood
zin en onzin van het leven bepalen.
Het knappe van deze gegevens wordt
bepaald door het elkaar passeren en
overlappen van de problematieken,
waarin de potentiële mogelijkheden,
die in ieder mens min of meer aan
wezig zijn, reëel vorm krijgen. Zolang
bijvoorbeeld sadisme een studie
object of een nieuwsverhaal blijft
kan het jezelf weinig kwaad doen.
Maar wanneer je een verhaal opge
dist krijgt, dat dwingt naar een iden-
tifactie-proces is het niet meer zo
„onschuldig". Het is n.l. een geschie
denis, die Davies schrijft, met wei
nig afstand van de realiteit. Het gaat
er niet om, dat je kunt zeggen: Zo
ben ik toch niet, maar wel om het
erkennen van een substabtieel gege
ven in een mensengemeenschap, waar
je deel van uitmaakt, waar je part
en deel aan hebt. Een menselijk ge
geven, dat in ieder van ons schuilt.
kTeevil: Met verbazing ontdekte hij
hoe ernstig de anderen de kwes
tie van het bestaan opnamen, terwijl
het voor hem een zouteloze grap be
tekende. Emoties waren onuitputte
lijke bronnen van vermaak. Woede,
geïrriteerdheid, vreugde en liefde
schenen niets anders dan oefeningen
in zelfparodieën. Doden, of een bal
wegschoppen is fundamenteel het
zelfde en mannen houden van beide
omdat zij een eind maken aan het
denken.
Morann: De onthullingen van de
vrouw hadden niet slechts onder
streept dat hjj door de seksdaad niet
aan de realiteit kon ontsnappen, zij
had hem tevens aangetoond dat hij
niet langer op zijn zintuigen alleen
kon bouwen. Er was meer nodig. Zo
staat het boek vol met een chaos aan
gedachten en gevoelens, even chao
tisch als onze eigen tegenstrijdige
gevoelens en gedachten. Eeen reële
chaos geprojecteerd in twee uitersten.
J_onden East Ens en Schotland vor
men de achtergrond van een we
reld van geweld en wreedheid, die
ligt tussen de hoofdpersonen van deze
bepaald niet „vriendelijke" roman.
De wereld van de geniale en per
verse Peter Keevil en van de zinne
lijke verleider John Morann, die elk
aar aantrekken en afstoten en wier
gemeenschappelijke bestemming
schijnt te liggen in een weerzinwek
kende misdaad. Voor Morann bete
kent dit de wraak voor de vermin
king van de vrouw Anna, die hem
zuiver en stimulerend liefhad; voor
Keevil het prijsgeven van een dui
delijke identiteit, die van een mis
dadiger. Zo tekent de inleiding van
het boek het best de gehele inhoud.
JJet is een koud kunstje om dit
boek zoals we elders zagen
in het sensationele vlak te trekken
van het ene bed in het andere, van
pervers sadisme etc etc. Dat is het
boek onwaardig. Wie met deze
voyeurs-mentaliteit De Winterpaar-
den wil mennen in zijn eigen geest,
kan er beter niet aan beginnen. Het
verhaal veronderstelt een bewogen
interesse voor het fenomeen „mens"
in al zijn gedragingen en dan kunnen
we het aanbevelen.
HENK EGBERS
JTuropa trok augustus 1914 in va
kantiestemming ten oorlog. „Als
de bladeren vallen zijn we weer te
rug", stelden de Duitse soldaten hun
vrouwen en moeders gerust. Frisch
und fröhlieh overschreden de Duit
sers de grenzen van Rusland en Lu
xemburg, later van België en Frank
rijk en met hen speelde het leed
over Europa. Wie zich enigszins heeft
verdiept in de geschiedenis, vraagt
zich steeds weer af, hoe zo'n gruwe
lijke oorlog kon volgen op naar het
scheen de rustige jaren van de twin
tigste eeuw. Het was inderdaad
schijn: In het begin van deze eeuw
grepen de veranderingen sneller om
zich heen dan ooit tevoren.
ginds de laatste explosie van mas
saal geweld in de Napoleonti
sche oorlogen hadden industriële en
maatschappelijke revoluties een an
dere wereld geschapen (waaraan mr.
Hiltermann in het eerste deel van
de Sesam-boekjes terecht veel aan
dacht besteed heeft. Geschiedenis
van de eerste wereldoorlog in foto's
en documenten (Bijeengebracht door
Hans Dollinger met inleidende over
zichten van mr. G. B. J. Hiltermann.
Sesam deel I en II, uitgave Bosch
Keuning n.v. Baarn).
Aan het begin van de negentiende
eeuw had de mens slechts over zijn
eigen en dierlijke kracht beschikt.
Toen hij aan het begin van de twin
tigste eeuw stond, was zijn vermogen
wat transport, communicatie, pro-
duktie, fabricage en bewapening be
treft door de energie die machines
hem leverden enorm toegenomen. De
industriële maatschappij schonk de
mens nieuwe krachten en nieuwe
mogelijkheden. Tegelijkertijd ont
stonden nieuwe spanningen door het
contrast tussen welvaart en armoe
de, door de toename van de bevol
king, door de opeenhoping in steden,
de antagonismen tussen klassen en
groeperingen. De wetenschap schonk
de mens een nieuwe welvaart en
nieuwe horizonten, maar beroofde
hem van zijn geloof in God en de ze
kerheid, ontleend aan het systeem
dat hij kende.
Darbara Tuchman zegt in haar bril
jante boek „De trotse toren"
(Amboboeken), dat de samenleving
bij de eeuwwisseling niet in verval
was geraakt, „maar ze werd eerder
verteerd door nieuwe spanningen en
geaccumuleerde energie. Stefan Zweig,
die in 1914 33 jaar werd, geloofde dat
het uitbreken van de eerste wereld
oorlog „iets met ideeën en nauwelijks
iets met grenzen te maken had". „Ik
kan", schrijft hij ergens, „het niet an
ders verklaren dan door dit overschot
aan karacht, een tragisch gevolg van
interne dynamiek, die in de loop van
veertig vredesjaren was geaccumu
leerd en nu bevrijding zocht in ge-
weldadigheid".
Twee schoten in Serajewo luidden
de geweldadigheid van de eerste we
reldoorlog in. Franz Ferdinand en So
phie overleefden de aanslag niet.
Overal was men verontwaardigd, maar
zo geloofde men zoiets was in
de Balkan, vanouds de „melting-pot"
van Europa, niets bijzonders. De oude
keizer Franz Joseph mompelde dat
God zelf hier had ingegrepen. Weken
lang gebeurde er niets, want Europa
was met vakantie. „Maar", aldus
schrijft mr. Hiltermann, „er was een
fataal krachtenpatroon in beweging
gebracht, wat tenslotte zou leiden tot
wat later wereldoorlog ging heten".
J_Jet begon zoals in 1870 mannen
met martiale snorren, in kleurige
opvallende uniformen en het zou
eindigen met tanks en vliegtuigen.
Het eerste jaar, 1914, zou de (bewe-
gings)oorlog eigenlijk al worden uit
gevochten (Luik, Tannenberg, De
Marne), maar men groef zich in, in
het westen over een lengte van onge
veer 250 kilometer. Zo zou het vier
jaar blijven en voor allen zouden loop
jaar blijven en voor allen zouden
loopgraven een nachtmerrie, voor
honderdduizenden tevens een gruwe
lijk graf worden.
Mr. Hiltermann schreef voor de
Sesamboekjes uitstekende, zakelijke
inleidingen. Hij geeft niet alleen fei
ten, maar zet ze in een brede context.
De boekjes bevatten honderden foto's
en documenten, die meer dan welke
tekst ook de absurditeit van een oor
log aantonen. Voor jong en oud prach
tige naslagwerkjes.
A. THEUNISSEN
feit dat wij er verscheidene hebben"),
de Engelsman B. Shaw („Jeugd is
een wonderbaarlijk iets; wat zonde
om haar aan kinderen te verspillen")
en de Duitser F. Nietzsche („Onze
misdaad tegenover misdadigers be
staat daarin, dat wij hen als schurken
behandelen"). Uiteraard is het breed-
sprakerige Nederland hier maar scha
mel vertegenwoordigd.
Achterin de Omnibus geeft Bud
dingh' een auteursregister, waarin
een aantal gegevens over de schrij
vers worden verstrekt. Over één
schrijver, van wie hij maar liefst 200
aforismen opnam, is hij zeer kort.
Het betreft ene Jean de Boisson, over
wie slechts vermeld wordt, dat hij in
1918 is geboren.
T"\e identiteit van deze Boisson is zo
pas onthuld: het blijkt Buddingh'
zelf te zijn. De aforismen zijn name
lijk opgenomen in zijn nieuwste boek
„Leve het bruine monster en andere
schrifturen" (De Bezige Bij, Amster
dam, 1969; prijs: f 8,50).
Briljant kan men Buddingh's uit
spraken lang niet altijd noemen. Wel
zijn er een aantal aardige bij:
De meeste vrouwen kunnen beter
geld opmaken dan bedden.
Sommige mensen leven enkel om
niet dood te gaan.
Er wordt meer tijd verknoeid met
werken dan met niets doen.
Hoe leger een hoofd, hoe minder
men erin kan gieten.
Ik ben een mens en niets dier
lijks is mjj vreemd.
Zij was een van die vrouwen die
liever opzien baren als kinderen.
Men is nooit te oud om iets af
te leren.
De vrouw is een wezen dat zich
wel als een man kan gedragen,
maar niet als een heer.
FRITS NIESEN
(~)p 11 december 1945 voer een klein
zeilschip het zeegat uit, met aan
het roer een stoere zeeman, slechts
vergezeld door zijn hond Skip: „de
Vrijheid" van kapitein Rob. In een
periode van ongeveer twintig jaar
hebben velen genoten van de span
nende avonturen die kapitein Rob
beleefde; diep onder de zeespiegel
maar ook ver buiten de dampkring.
J7r zullen slechts weinigen zijn, die
niet één of meer van deze boekjes
hebben gelezen, dan wel de strip heb
ben gevolgd zoals die, met slechts twee
onderbrekingen, tot 1966 in Het Pa
rool heeft gelopen. De verhalen van
kapitein Rob zijn een schepping van
Pieter Kuhn, een knap tekenaar met
een ongebreidelde fantasie iemand
die voldoende had aan een enkel ge
geven, een krantebericht, om een
spannend verhaal te maken. Reeds
tijdens de bezetting had Kuhn het
plan opgevat een bestaand boek door
middel van strips te illustreren, maar
toen hij daarvoor niet geschikts vond,
besloot hij het verhaal maar zelf te
schrijven.
r)irect na de bevrijding in 1945 stap
te hij met zijn idee naar Het Pa
rool waar hij de medewerking kreeg
van de journalist Evert Werkman.
Ruim een half jaar later verscheen
de eerste aflevering van kapitein
Rob. Op 21 januari 1966 verscheen de
laatste aflevering; ergens halverwege
het 72ste verhaal „Rendez-vous in Ja
maica" werd de serie afgebroken. De
dood belette Pieter Kuhn het verhaal
af te maken.
Nu, ruim die jaar nadien is kapitein
Rob opnieuw opgedoken, ditmaal in
luxueuze paperback-uitvoering. (De
avonturen van kapitein Rob; uitg.
Skarabee, f. 6.50). Elk deel bevat, in
chronologische volgorde, een drietal
oorspronkelijke verhalen. Deze her
nieuwde kennismaking zal menigeen
niet zijn meegevallen. Onwillekeurig
trekt men een vergelijking tussen
deze van vlak na de oorlog date
rende strips en de meer „moderne"
beeldverhalen als b.v. „Barbarella".
Het stripverhaal is tegenwoordig al
gemeen aanvaard en de kwaliteit is
dan ook sterk verbeterd.
Uet begint al met de uitwerking van
de hoofdfiguren. De „zwijgzame
en onverstoorbare" Held heet Rob van
STOEREM, en wordt afgebeeld met
de sterke, vierkante kin helden eigen.
D» boeven hebben fantasierijke of
lugubere namen als Bartholomeus
LINKSKY of adjudant RONSKI. Zij
komen er van af als een soort Lom-
brose-typen, compleet met lage voor
hoofden en doorlopende wenkbrau
wen; kortom uiterst ongure figuren.
Ook de schildering van de verschil
lende soorten inboorlingen, waarmee
kapitein Rob tijdens zijn reizen in
aanraking komt is, op zijn zachtst uit
gedrukt, tamelijk overtrokken. We
zien Indianen, getatoeëerd en met
stokjes door de oren en/of neusgaten;
ontmoeten Arabieren met oorringen,
plukhaarden èn haakneuzen, om ver
volgens een aantal pagina's verder
overrompeld te worden door een meu
te krijsende, met speren zwaaiende
negers. Vanzelfsprekend uiten zij zich
in een typisch soort Indianen-Neder
lands („Wij U willen geven" - „U
weer ingaan deur" en meer van der
gelijke stijlbloempjes) en ook gaan zij
bij het eerste beste waarschuwings
schot van de Held op de loop.
Ook het mefisto-achtige uiterlijk van
tegenstander LUPARDI, de briljante
maar diep-gezonken professor, liegt
er niet om terwijl diens helper YOTO
op de tekeningen niet alleen Aziati
sche, maar ook sterk negroïde trekjes
vertoont
■^/el moeten we in het oog houden
dat deze eerste drie deeltjes date
ren uit de periode 1945-1947, waarbij
we Kuhn een zekere visie niet mogen
ontzeggen. Indertijd recente uitvin
dingen als het infra-rood vizier en het
gebruik en werking van de atoombom,
zijn op aannemelijke wijze in het ver
haal verwerkt. Ook voorzag hij reeds
in 1946 de landing van een raket
capsule op zee
Al met al zullen vooral diegenen
die ook vroeger deze avonturen reeds
hebben gelezen, wei met genoegen de
kennismaking hernieuwen.
Simon Carmiggelt schreef eens in
zijn rubriek „Kronkel" in het Parool:
„Heel het turbulente leven van onze
zeebonk is terug te vinden in een sta
pel bontgekleurde boekjes: een soort
Keesings Historisch Archief voor ro
mantische dwergjes". De uitgeverij
mag hopen dat het hun niet aan dit
soort romantische dwergjes zal ont
breken.
P. DECKERS
Dit „Harte-wens-concert" van
van Gamillo zal veel liefhebbers
van het populair „klassieke" een
plezierig genoegen zijn. Grote na
men en grote melodieen: Rudolf
Schoek, Margit Schramm, Remate
Holm, Erzbeth Hazy, Kurt
Bohm, Fritz Wundelich, Frances
co Laza.ro, Hans Georg Arlt en
een aria uit Tosca; Chopin's Mir
klingt ein lied; Als Bublein klein
uit Die lustige Weiber; een duet
uit Der Zigeunerbaran; de An-
nenpolka; Auf der Heide van
Stolz; walsen uit Die Puppenfee;
Granada van Lara; Humoreske
van Dvorak; aria uit La Boheme;
uit Frau Luna en natuurlijk Dein
ist mein Ganzes Herz, Velen zul
len direct de namen weten te
plaatsen bij genoemde nummers,
die historie maakten. Voor lief
hebbers van dt genrie een prach-
tge plaat, waarop ook uitsteken
de orkesten (o.a. Berliner Sym-
phoniker; orkest van de Duitse
Opera) voor de begeleiding zor
gen. De nummers worden door
een vriendelijke (Camillo) stem
(vrij overbodig) aam elkaar ge
praat.
Camillo's Wunschkonzert (Eu-
rodic 78003 IV) 18,90.
Een fijne plaat voor liefheb
bers van muziek in het „strict-
dans-tempo"-genre. Richard Rod-
gers leverde de grote hits, waar
van goed gearrangeerde med
ley's zijn samengesteld. Melodie-
en uit South Pacific en bekende
klanken als Hello young lovers;
The Lady is a tramp; Do-re-mi;
Oh, what a beautiful morning
etc worden gespeeld door het or
kest van Lester Lanin. Dat bete
kent perfecte dansmuziek in An
gelsaksische stijl. Voor velen
waarschijnlijk een plaat vol wee
moed met jeugdsemtiment. In
zijn soort een uitstekende opname
met gladde en geraffineerde me
Richard Rodgers' greatist hits-
Lester Lanin and his orchestra
(Epic-Artone-MBN S-26105).
De laatste Disney film „Jungle
Book" heeft terecht een grote
vermaardheid gekregen. Behal-ve
het fijne tekenwerk en de vele
vondsten daarbij blijft het ver
haal van Kipling over het men
kind Mowgli nog steeds boeien.
Deze plaat brengt, naar aanlei
ding van de film, een Nederland
se weergave met de „High-
lihgts", tegen een realistisch ge
luidsdecor. De namen van Luc
Lutz, Ida Bons, Lex Goudsmit,
Hans Boskamp, Helen Shephard,
Joop van der Marei, The Buf
foons e.a. staan garant voor een
plezierige en goed gespeelde
weergave. Kinderen en ouderen
zullen -vooral na het zien van de
film- het verrukkelijk vinden om
Baloe de beer weer te horen zin
gen. Of het succesvolle I wan'na
be like you; het ritme van de
olifanten en andere dieren weer
mee te beleven. De melodieen
uit de film zijn fijn en beeldend
geestig. Een plaat leuker dan
menig „volwassen"- plaat. Kos-
Walt Disney Het Jungle Boek
(Disneyland Recirds-Bovema-STH
3984).