„Rechtlijnige roman met intrige is achterhaald' BOEKEN BOEKEN BOEKEN BOEKEN BOEKEN BOEKEN BOEKEN BOEKEN BOEKEN BOEKEN Doden of een bal wegschoppen is voor hem het zelfde DE OORLOG ALS NASLAG WERKJES Weer oog in oog met kapitein Rob troeven iet verpleging met IN GESPREK MET HUGO RAES SOMMIGE MENSEN LEVEN ENKEL OM NIET DOOD TE GAAN MAATSCHAPPIJ KRITIEK ALS SCIENCE FICTION EEN NOGAL ONAANGENAAM BOEK IONTEURS ■EL !NG J5tot iolfng «n da ïk ta uit- <aam, ,.Op- erso- Jreda hg van ONEEL of kaart mmer 374 res en U over de Literair Paspoort Wensen Mowgli Strict 38 I wij parttime verband kennen |uwden eveneens in aan- fiwezig is tot het zo af en nsten. jaar voortgezette iagere >nze opleidingscursus voor |'rs bevordering tot (waar- Ie bejaardenverzorgster ige ringen, g gegeven. itraat 2 (nabij Leidsepteiri) activiteiten zoeken MENST enige Ee vul- en sluitmachi- pen gunstige salaris- i arbeidsvoorwaarden |en tot het inwinnen ons bedrijf llijk 47 BREDA fljm iksptfldit moitfctfi ylkuHtkimttf [tmiet vin t DE STEM HET boek „In gesprek met Hugo Rees" (De Bezige Bij f 8,50) dat onlangs verscheen lijkt min of meer te komen als mosterd na de maaltijd Het hoofdmoment van deze uitgave wordt namelijk gevormd dooi een uitgebreid interview dat in 1967 al gepubliceerd werd in MEP, nrs. 18. 19 en 20 Het lijkt weinig zin te hebben dit in boekvorm nog 'ns over te doen, wanneer Hugo Raes zich al verder ontwikkeld heeft en een nieuwe, belangrijke, roman heeft gepubliceerd („De Lotgevallen") waarover je na tuurlijk in dit interview niets leest. Van de andere kant, dit interview is nu binnen het bereik gekomen van veel meer lezers, onder wie er ongetwijfeld heel veel zijn die belang stellen In het werk van Hugo Raes die nu eenmaal één van de belangrijkste mo derne Nederlandse auteurs is. i" ]k moet zeggen't is een goed en heel lezenswaardig intervieuw. Geen journalistiek werk, maar een geslaag de poging van literair deskundigen, op een objektieve wijze door te drin gen in het werk van deze Zuidneder landse schrijver. Hoewel, het is niet io zeer uitsluitend Raes die aan het woord is. Zijn taak is het, al of niet de meningen te bevestigen die de on dervragers (soms lijkt het een kruis verhoor zich al van zijn werk ge vormd hebben. Qie ondervragers ik zei 't al zijn bij uitstek deskundigen René Gysen, Herwig Leus, Weverbergh en Paul de Wispelaere. Vooral aan het begin van het interview blijkt de be langrijke rol van de interviewers, wanneer zij (ze worden niet afzonder lijk genoemd) ellenlange tirades hou. den en Raes niets anders hoeft te doen, dan ja te zeggen. Maar op 'n gegeven moment hebben ze hem zo ver, dat ie nee zegt en dan begint het eigenlijke verhoor" in woord en we derwoord en dan wordt het gesprek, jaar mij voorkomt, het beste inter view dat Raes heeft „weggegeven" (en hij heeft zich nogal 'ns laten in terviewen Het is altijd interessant, een schrijver te horen praten over zijn werk, over zijn methode van werken, ijjn stand- en uitgangspunten. "lagen en gejaagd worden" zoals jRaes het zegt „de idee van te gelijkertijd slachtoffer en jager te zijn" is een van die uitgangspunten. (De Wispelaere heeft het al eerder in sen ander verband opgemerkt). En dit idee doordringt heel zijn werk, dat ook een duidelijk autobiografisch karakter heeft. „Ik zie niet in", zegt ie, „dat iemand schrijven zou zonder biografische elementen. Dat is totaal mdenkbaar En zo krijgen we meer mededelin gen van Raes zelf te horen, die ove rigens niet allemaal voor de eerste leer worden gedebiteerd; dat hij „Een faun met kille horentjes" zijn beste boek vindt, dat hij schrijft in een soort rail roes, dat hij van een 'boek Wil dat iedere bladzijde interessant is, waar om hij „de rechtlijnige roman met een ge erin" totaal achterhaald vindt; dat hij in de konstruktie van zijn boe len iets van „de speeldrift" aanwezig acht, die „tot uiting komt in de hap penings bij de jonge generaties, die een speelruimte willen, die meer di mensies willen beleven". Uitgebreid ook kunnen we lezen over Raes' persoonlijk wedervaren in de verschrikkelijke wereld van het Belgische onderwijs (en dat is hier echt wel voor de eerste keer omstan dig uiteengezet, bij mijn weten al thans). £nfin, ik noemde maar wat momen ten uit dit interessante gesprek dat gevolgd wordt door een bespreking van zijn korte verhalen van de hand van René Gysen, die Raes typeert als bij uitstek een schrijver van korte sekwensen (zelfs in z'n romans blijft ie dat) en die hem terecht een pessimistische levensvisie toeschrijft, „gepaard met de menselijke warmte die hem eigen is en die van hem ty pisch 'n sympathiek schrijver maakt". Weverbergh schrijft een essay over „De Vadsige Koningen" „een in ventaris van de gruwelkamer van de XXe eeuw" waaruit we Wever bergh beter leren kennen dan Raes; maar dat was ook de bedoeling. „Hemel en Dier" wordt besproken door Herwig Leus en de belangrijkste bevinding waartoe hij komt is wel het feit dat hij het tweede deel van dit prachtige erotische boek ziet als hal lucinaties, dromen en herinneringen in het bewustzijn van de krankzinnig geworden hoofdpersoon, in tegenstel ling tot andere interpretatoren die er een verbeelding in zagen van een wer kelijke abc-oarlog. f^ein Bloem maakt heel interessante opmerkingen over het meest be sproken en omstreden boek „Een Faun met kille horentjes", opmerkingen die door iedereen gelezen moeten worden die zich voor Raes interesseert, maar die ongetwijfeld nog door vele andere opmerkingen gevolgd zullen worden, 1 zijnde dit een boek waarover het laat ste woord nog steeds niet gezegd is. Tenslotte mag R. A. Cornets de Groot schrijven over het laatste werk van Raes „De Lotgevallen", dat hij een „anti-reisgids" noemt; een boek waarin de veelal raadselachtige bele venissen worden verteld van gewone ouders en hun twee gewone kinderen, die inderdaad ontroerend gewoon, ik bedoelmenselijk, reageren op het vreemde dat hun overkomt. Een be spreking die eindigt mét tal van vra gen „Misschien", zei Raes Van „Een Faun met kille horentjes" tegen Frans de Bruyn, „misschien is het een brugboek, een drempelboek, waar heen, dat weet ik niet een boek dat naar een nieuwe mens en naar een nieuwe moraal leidt Ieder die hier ook benieuwd naar is moet lezen „In gesprek met Hugo Raes", waarin een volledige biblio grafie is opgenomen. WILLEM VAN DER MEE en aforisme is een gezegde dat kernachtig en spits geformuleerd is. In feite is het het kortste literaire lenre. In de Frisma-serie van uitge verij Het Spectrum zijn drie peckets met aforismen opgenomen. De sa mensteller van de boekjes, de Dordtse lichter Cees Buddingh', voegde ze ruim een jaar geleden samen tot een imposante „Citaten-Omnibus", door ie uitgever ervan (opnieuw Het Spectrum) de veelzijdigste collectie lenoemd „die ooit ter wereld is bij eengebracht." J-Jet boek bevat dan ook meer als 7500 uitspraken van honderden auteurs, waaronder zich gerenom meerde aforismenschrijvers bevinden als de Fransman La Rochefoucauld („Wat ons dikwijls belet ons aan één enkele ondeugd over te geven in het Jn het genre van de 'wetenschappe lijke' toekomst-fantasieën een vrijwel onuitputtelijk gebied dat vooral vele begaafde Angelsaksische auteurs exploreren is Erich Rus sell een ideeënrijk man met veel hu mor. In 'de grote uittocht' houdt hij zijn doodgewone aardse lezers een verrukkelijke spiegel voor door ze mee te nemen naar planeten die on voorstelbaar ver weg liggen. Op die hemellichamen wonen na zaten van mensen die honderden ja ren geleden moeder Aarde hebben verlaten, omdat zij er 'uit de toon' vielen. Nonconformisten dus. Welnu, strak logisch heeft zich die 'onaange pastheid' verder ontwikkeld. Er ont staan verrukkelijke situaties. Ten slotte blijkt op een van die planeten het systeem van de individualiteit en de burgerlijke ongehoorzaamheid zo'n aantrekkingskracht te hebben op de bezoekers van de Aarde dat ze in massa deserteren om te ontkomen aan al de Blahblah van hun eigen planeet. Een stukje maatschappij-kri tiek als science fiction! Van heel andere aard is Alfred E. van Vogts voortgezet verhaal over de strijd om de ruimte-hegemonie tussen Gilbert Gosseyn en de geheim zinnige Volger. 'De schakers van nul- A' spelen een kosmisch spel, waarin het menselijk brein na de dood kan blijven bestaan in andere lichamen, waarin ruimtereizen worden gemaakt door geestelijke concentratie op ver afgelegen doelen en dat met midde len van dipte-psychologie wordt uit gevochten. Het is merkwaardig, hoe Vogt gebruik maakt van het huidige wetenschappelijke en technische jar gon om een sfeer te scheppen die zijn verhaal grote geloofwaardigheid geeft. (E. F. Russel. 'De grote uit tocht'. Meulenhof Essef 19; A. E. van Vogt. 'De schakers van Nul-A'. Meu lenhof Essef 21). J. LEVIJ HET is geen aangenaam, maar een nogal onaangenaam boek, dat A. Davies geschreven heeft. De auteur, die Engels doceert aan de universiteit van Groningen gaf in 1967 uit „The horses of Win ter", dat nu als Literair Pasoort (Meulenhoff-De Bezige Bij) heet „De Winter- paarden". De paarden van de winter zijn waanzin en dood, staat nader aan geduid op de eerste pagina. En dan weet men waar de lezer aan toe is. Daarmee verzoend, of beter niet verzoend, begint een ruim 400 pagina s tellend verhaal te intrigeren op een Dostowjeski-achtige wijze. Als je daar van houdt is dit een boeiend en knap geschreven boek. |_[et is een wat overladen en uitge sponnen werk geworden. Het is alsof Davies al zijn kennis over dit onderwerp, al zijn mentale bevindin gen erin kwijt moest. Bovendien is hij een liefhebber van stijlbloempjes, zodat hij zich pagina's lang verliest in bijvoorbeeld „natuur-beschrijvin gen" als tegenhang of integratie van het menseiijlke natuurgeweld, dat zich afspeelt in de beide hoofdperso nen. Twee mannen. Oppervlakkig aangeduid: John Morann, in wie de zin en onzin van de seksuele drift als een cycloon om zijn as draait. En Peter Keevil, waarin sadisme en dood zin en onzin van het leven bepalen. Het knappe van deze gegevens wordt bepaald door het elkaar passeren en overlappen van de problematieken, waarin de potentiële mogelijkheden, die in ieder mens min of meer aan wezig zijn, reëel vorm krijgen. Zolang bijvoorbeeld sadisme een studie object of een nieuwsverhaal blijft kan het jezelf weinig kwaad doen. Maar wanneer je een verhaal opge dist krijgt, dat dwingt naar een iden- tifactie-proces is het niet meer zo „onschuldig". Het is n.l. een geschie denis, die Davies schrijft, met wei nig afstand van de realiteit. Het gaat er niet om, dat je kunt zeggen: Zo ben ik toch niet, maar wel om het erkennen van een substabtieel gege ven in een mensengemeenschap, waar je deel van uitmaakt, waar je part en deel aan hebt. Een menselijk ge geven, dat in ieder van ons schuilt. kTeevil: Met verbazing ontdekte hij hoe ernstig de anderen de kwes tie van het bestaan opnamen, terwijl het voor hem een zouteloze grap be tekende. Emoties waren onuitputte lijke bronnen van vermaak. Woede, geïrriteerdheid, vreugde en liefde schenen niets anders dan oefeningen in zelfparodieën. Doden, of een bal wegschoppen is fundamenteel het zelfde en mannen houden van beide omdat zij een eind maken aan het denken. Morann: De onthullingen van de vrouw hadden niet slechts onder streept dat hjj door de seksdaad niet aan de realiteit kon ontsnappen, zij had hem tevens aangetoond dat hij niet langer op zijn zintuigen alleen kon bouwen. Er was meer nodig. Zo staat het boek vol met een chaos aan gedachten en gevoelens, even chao tisch als onze eigen tegenstrijdige gevoelens en gedachten. Eeen reële chaos geprojecteerd in twee uitersten. J_onden East Ens en Schotland vor men de achtergrond van een we reld van geweld en wreedheid, die ligt tussen de hoofdpersonen van deze bepaald niet „vriendelijke" roman. De wereld van de geniale en per verse Peter Keevil en van de zinne lijke verleider John Morann, die elk aar aantrekken en afstoten en wier gemeenschappelijke bestemming schijnt te liggen in een weerzinwek kende misdaad. Voor Morann bete kent dit de wraak voor de vermin king van de vrouw Anna, die hem zuiver en stimulerend liefhad; voor Keevil het prijsgeven van een dui delijke identiteit, die van een mis dadiger. Zo tekent de inleiding van het boek het best de gehele inhoud. JJet is een koud kunstje om dit boek zoals we elders zagen in het sensationele vlak te trekken van het ene bed in het andere, van pervers sadisme etc etc. Dat is het boek onwaardig. Wie met deze voyeurs-mentaliteit De Winterpaar- den wil mennen in zijn eigen geest, kan er beter niet aan beginnen. Het verhaal veronderstelt een bewogen interesse voor het fenomeen „mens" in al zijn gedragingen en dan kunnen we het aanbevelen. HENK EGBERS JTuropa trok augustus 1914 in va kantiestemming ten oorlog. „Als de bladeren vallen zijn we weer te rug", stelden de Duitse soldaten hun vrouwen en moeders gerust. Frisch und fröhlieh overschreden de Duit sers de grenzen van Rusland en Lu xemburg, later van België en Frank rijk en met hen speelde het leed over Europa. Wie zich enigszins heeft verdiept in de geschiedenis, vraagt zich steeds weer af, hoe zo'n gruwe lijke oorlog kon volgen op naar het scheen de rustige jaren van de twin tigste eeuw. Het was inderdaad schijn: In het begin van deze eeuw grepen de veranderingen sneller om zich heen dan ooit tevoren. ginds de laatste explosie van mas saal geweld in de Napoleonti sche oorlogen hadden industriële en maatschappelijke revoluties een an dere wereld geschapen (waaraan mr. Hiltermann in het eerste deel van de Sesam-boekjes terecht veel aan dacht besteed heeft. Geschiedenis van de eerste wereldoorlog in foto's en documenten (Bijeengebracht door Hans Dollinger met inleidende over zichten van mr. G. B. J. Hiltermann. Sesam deel I en II, uitgave Bosch Keuning n.v. Baarn). Aan het begin van de negentiende eeuw had de mens slechts over zijn eigen en dierlijke kracht beschikt. Toen hij aan het begin van de twin tigste eeuw stond, was zijn vermogen wat transport, communicatie, pro- duktie, fabricage en bewapening be treft door de energie die machines hem leverden enorm toegenomen. De industriële maatschappij schonk de mens nieuwe krachten en nieuwe mogelijkheden. Tegelijkertijd ont stonden nieuwe spanningen door het contrast tussen welvaart en armoe de, door de toename van de bevol king, door de opeenhoping in steden, de antagonismen tussen klassen en groeperingen. De wetenschap schonk de mens een nieuwe welvaart en nieuwe horizonten, maar beroofde hem van zijn geloof in God en de ze kerheid, ontleend aan het systeem dat hij kende. Darbara Tuchman zegt in haar bril jante boek „De trotse toren" (Amboboeken), dat de samenleving bij de eeuwwisseling niet in verval was geraakt, „maar ze werd eerder verteerd door nieuwe spanningen en geaccumuleerde energie. Stefan Zweig, die in 1914 33 jaar werd, geloofde dat het uitbreken van de eerste wereld oorlog „iets met ideeën en nauwelijks iets met grenzen te maken had". „Ik kan", schrijft hij ergens, „het niet an ders verklaren dan door dit overschot aan karacht, een tragisch gevolg van interne dynamiek, die in de loop van veertig vredesjaren was geaccumu leerd en nu bevrijding zocht in ge- weldadigheid". Twee schoten in Serajewo luidden de geweldadigheid van de eerste we reldoorlog in. Franz Ferdinand en So phie overleefden de aanslag niet. Overal was men verontwaardigd, maar zo geloofde men zoiets was in de Balkan, vanouds de „melting-pot" van Europa, niets bijzonders. De oude keizer Franz Joseph mompelde dat God zelf hier had ingegrepen. Weken lang gebeurde er niets, want Europa was met vakantie. „Maar", aldus schrijft mr. Hiltermann, „er was een fataal krachtenpatroon in beweging gebracht, wat tenslotte zou leiden tot wat later wereldoorlog ging heten". J_Jet begon zoals in 1870 mannen met martiale snorren, in kleurige opvallende uniformen en het zou eindigen met tanks en vliegtuigen. Het eerste jaar, 1914, zou de (bewe- gings)oorlog eigenlijk al worden uit gevochten (Luik, Tannenberg, De Marne), maar men groef zich in, in het westen over een lengte van onge veer 250 kilometer. Zo zou het vier jaar blijven en voor allen zouden loop jaar blijven en voor allen zouden loopgraven een nachtmerrie, voor honderdduizenden tevens een gruwe lijk graf worden. Mr. Hiltermann schreef voor de Sesamboekjes uitstekende, zakelijke inleidingen. Hij geeft niet alleen fei ten, maar zet ze in een brede context. De boekjes bevatten honderden foto's en documenten, die meer dan welke tekst ook de absurditeit van een oor log aantonen. Voor jong en oud prach tige naslagwerkjes. A. THEUNISSEN feit dat wij er verscheidene hebben"), de Engelsman B. Shaw („Jeugd is een wonderbaarlijk iets; wat zonde om haar aan kinderen te verspillen") en de Duitser F. Nietzsche („Onze misdaad tegenover misdadigers be staat daarin, dat wij hen als schurken behandelen"). Uiteraard is het breed- sprakerige Nederland hier maar scha mel vertegenwoordigd. Achterin de Omnibus geeft Bud dingh' een auteursregister, waarin een aantal gegevens over de schrij vers worden verstrekt. Over één schrijver, van wie hij maar liefst 200 aforismen opnam, is hij zeer kort. Het betreft ene Jean de Boisson, over wie slechts vermeld wordt, dat hij in 1918 is geboren. T"\e identiteit van deze Boisson is zo pas onthuld: het blijkt Buddingh' zelf te zijn. De aforismen zijn name lijk opgenomen in zijn nieuwste boek „Leve het bruine monster en andere schrifturen" (De Bezige Bij, Amster dam, 1969; prijs: f 8,50). Briljant kan men Buddingh's uit spraken lang niet altijd noemen. Wel zijn er een aantal aardige bij: De meeste vrouwen kunnen beter geld opmaken dan bedden. Sommige mensen leven enkel om niet dood te gaan. Er wordt meer tijd verknoeid met werken dan met niets doen. Hoe leger een hoofd, hoe minder men erin kan gieten. Ik ben een mens en niets dier lijks is mjj vreemd. Zij was een van die vrouwen die liever opzien baren als kinderen. Men is nooit te oud om iets af te leren. De vrouw is een wezen dat zich wel als een man kan gedragen, maar niet als een heer. FRITS NIESEN (~)p 11 december 1945 voer een klein zeilschip het zeegat uit, met aan het roer een stoere zeeman, slechts vergezeld door zijn hond Skip: „de Vrijheid" van kapitein Rob. In een periode van ongeveer twintig jaar hebben velen genoten van de span nende avonturen die kapitein Rob beleefde; diep onder de zeespiegel maar ook ver buiten de dampkring. J7r zullen slechts weinigen zijn, die niet één of meer van deze boekjes hebben gelezen, dan wel de strip heb ben gevolgd zoals die, met slechts twee onderbrekingen, tot 1966 in Het Pa rool heeft gelopen. De verhalen van kapitein Rob zijn een schepping van Pieter Kuhn, een knap tekenaar met een ongebreidelde fantasie iemand die voldoende had aan een enkel ge geven, een krantebericht, om een spannend verhaal te maken. Reeds tijdens de bezetting had Kuhn het plan opgevat een bestaand boek door middel van strips te illustreren, maar toen hij daarvoor niet geschikts vond, besloot hij het verhaal maar zelf te schrijven. r)irect na de bevrijding in 1945 stap te hij met zijn idee naar Het Pa rool waar hij de medewerking kreeg van de journalist Evert Werkman. Ruim een half jaar later verscheen de eerste aflevering van kapitein Rob. Op 21 januari 1966 verscheen de laatste aflevering; ergens halverwege het 72ste verhaal „Rendez-vous in Ja maica" werd de serie afgebroken. De dood belette Pieter Kuhn het verhaal af te maken. Nu, ruim die jaar nadien is kapitein Rob opnieuw opgedoken, ditmaal in luxueuze paperback-uitvoering. (De avonturen van kapitein Rob; uitg. Skarabee, f. 6.50). Elk deel bevat, in chronologische volgorde, een drietal oorspronkelijke verhalen. Deze her nieuwde kennismaking zal menigeen niet zijn meegevallen. Onwillekeurig trekt men een vergelijking tussen deze van vlak na de oorlog date rende strips en de meer „moderne" beeldverhalen als b.v. „Barbarella". Het stripverhaal is tegenwoordig al gemeen aanvaard en de kwaliteit is dan ook sterk verbeterd. Uet begint al met de uitwerking van de hoofdfiguren. De „zwijgzame en onverstoorbare" Held heet Rob van STOEREM, en wordt afgebeeld met de sterke, vierkante kin helden eigen. D» boeven hebben fantasierijke of lugubere namen als Bartholomeus LINKSKY of adjudant RONSKI. Zij komen er van af als een soort Lom- brose-typen, compleet met lage voor hoofden en doorlopende wenkbrau wen; kortom uiterst ongure figuren. Ook de schildering van de verschil lende soorten inboorlingen, waarmee kapitein Rob tijdens zijn reizen in aanraking komt is, op zijn zachtst uit gedrukt, tamelijk overtrokken. We zien Indianen, getatoeëerd en met stokjes door de oren en/of neusgaten; ontmoeten Arabieren met oorringen, plukhaarden èn haakneuzen, om ver volgens een aantal pagina's verder overrompeld te worden door een meu te krijsende, met speren zwaaiende negers. Vanzelfsprekend uiten zij zich in een typisch soort Indianen-Neder lands („Wij U willen geven" - „U weer ingaan deur" en meer van der gelijke stijlbloempjes) en ook gaan zij bij het eerste beste waarschuwings schot van de Held op de loop. Ook het mefisto-achtige uiterlijk van tegenstander LUPARDI, de briljante maar diep-gezonken professor, liegt er niet om terwijl diens helper YOTO op de tekeningen niet alleen Aziati sche, maar ook sterk negroïde trekjes vertoont ■^/el moeten we in het oog houden dat deze eerste drie deeltjes date ren uit de periode 1945-1947, waarbij we Kuhn een zekere visie niet mogen ontzeggen. Indertijd recente uitvin dingen als het infra-rood vizier en het gebruik en werking van de atoombom, zijn op aannemelijke wijze in het ver haal verwerkt. Ook voorzag hij reeds in 1946 de landing van een raket capsule op zee Al met al zullen vooral diegenen die ook vroeger deze avonturen reeds hebben gelezen, wei met genoegen de kennismaking hernieuwen. Simon Carmiggelt schreef eens in zijn rubriek „Kronkel" in het Parool: „Heel het turbulente leven van onze zeebonk is terug te vinden in een sta pel bontgekleurde boekjes: een soort Keesings Historisch Archief voor ro mantische dwergjes". De uitgeverij mag hopen dat het hun niet aan dit soort romantische dwergjes zal ont breken. P. DECKERS Dit „Harte-wens-concert" van van Gamillo zal veel liefhebbers van het populair „klassieke" een plezierig genoegen zijn. Grote na men en grote melodieen: Rudolf Schoek, Margit Schramm, Remate Holm, Erzbeth Hazy, Kurt Bohm, Fritz Wundelich, Frances co Laza.ro, Hans Georg Arlt en een aria uit Tosca; Chopin's Mir klingt ein lied; Als Bublein klein uit Die lustige Weiber; een duet uit Der Zigeunerbaran; de An- nenpolka; Auf der Heide van Stolz; walsen uit Die Puppenfee; Granada van Lara; Humoreske van Dvorak; aria uit La Boheme; uit Frau Luna en natuurlijk Dein ist mein Ganzes Herz, Velen zul len direct de namen weten te plaatsen bij genoemde nummers, die historie maakten. Voor lief hebbers van dt genrie een prach- tge plaat, waarop ook uitsteken de orkesten (o.a. Berliner Sym- phoniker; orkest van de Duitse Opera) voor de begeleiding zor gen. De nummers worden door een vriendelijke (Camillo) stem (vrij overbodig) aam elkaar ge praat. Camillo's Wunschkonzert (Eu- rodic 78003 IV) 18,90. Een fijne plaat voor liefheb bers van muziek in het „strict- dans-tempo"-genre. Richard Rod- gers leverde de grote hits, waar van goed gearrangeerde med ley's zijn samengesteld. Melodie- en uit South Pacific en bekende klanken als Hello young lovers; The Lady is a tramp; Do-re-mi; Oh, what a beautiful morning etc worden gespeeld door het or kest van Lester Lanin. Dat bete kent perfecte dansmuziek in An gelsaksische stijl. Voor velen waarschijnlijk een plaat vol wee moed met jeugdsemtiment. In zijn soort een uitstekende opname met gladde en geraffineerde me Richard Rodgers' greatist hits- Lester Lanin and his orchestra (Epic-Artone-MBN S-26105). De laatste Disney film „Jungle Book" heeft terecht een grote vermaardheid gekregen. Behal-ve het fijne tekenwerk en de vele vondsten daarbij blijft het ver haal van Kipling over het men kind Mowgli nog steeds boeien. Deze plaat brengt, naar aanlei ding van de film, een Nederland se weergave met de „High- lihgts", tegen een realistisch ge luidsdecor. De namen van Luc Lutz, Ida Bons, Lex Goudsmit, Hans Boskamp, Helen Shephard, Joop van der Marei, The Buf foons e.a. staan garant voor een plezierige en goed gespeelde weergave. Kinderen en ouderen zullen -vooral na het zien van de film- het verrukkelijk vinden om Baloe de beer weer te horen zin gen. Of het succesvolle I wan'na be like you; het ritme van de olifanten en andere dieren weer mee te beleven. De melodieen uit de film zijn fijn en beeldend geestig. Een plaat leuker dan menig „volwassen"- plaat. Kos- Walt Disney Het Jungle Boek (Disneyland Recirds-Bovema-STH 3984).

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1969 | | pagina 27