bewaker
KEEP SMILING
De mens in de ruimte: Erfenis
van Columbus en Copernicus
GORDIAANSE KNOOP STEEDS VASTER
SYRIË III
ku£lwNGDcf. ,k£EJI: NGE«N PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGE^^PEILINGEN |W^!M PF1LINGEN PEILINGEN PEILI
ifcjPPII iwrcM Dni ..PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILIIGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILNGEN .JONGEN ikir fIV pERINGEN PEILINGEN PEILIUGEN
itl«Siy.NGIM..«!ïiy.NGEN... PEJL NGEN PEILINGEN PEILIUGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEIL NGEN PEILIUGEN. ^MIUNGEN-; ^ÜNGEN PEIUNtotN PE|L|NGEN PEIl
DR. CORN. VERHOEVEN:
Portugal en Nederland
ECHT
op
3RSLOEP
losmaking
herontdekking
raadsel
horizontaal
cirkel voltooid
wortel van de tragiek
11
DE STEM VAN ZATERDAG 28 JUNI 1969
20
N.C.B. g.a.
RENHOEK een
|Ftijd tot 25 jaar.
landbouwpro-
l/ot
een dergelijke
worden ge-
IRRILAAN 67 -
JRIE HOEFIJZERS
RKER
een jongeman
of gelijkwaar-
kandidate be-
terwijl enige
ik is.
aan onze afde-
)ok kan telefo-
1241, toestel 399
taande matras-
VestMidden
een nauw er-
trouwd is kan
slaggevend is
sonbaar sukses
iienst-verkoop.
aar. Pensioen-
mj
MAATSCHAPPIJ
N.V.
Dordrecht
I - 4 38 55
Ibben wij momenteel
:e betrekking strekt
mogelijk,
ontakt opnemen met
een.
ïhoogte, 4 cil. Mercedes
ir. Velvet-koppeling en
opbouw van mah.-hout,
deren kussenbekleding.
iStel, gehele elektr. ver-
legkasten, enz., ruime
>evragen
ERAA
Bergen op Zoom
- 4560.
vfaandag wordt minister Luns in de vaste Kamercommissie onder vuur
JL genomen inzake de Nederlandse houding tegenover onder meer
,de Portugese koloniale oorlogen in Afrika.
Minister Luns, die de oppositie wat dit betreft met de rode lap voor
da ogen heeft gezwaaid, met name toen hij zijn „diplomatieke vriendelijk-
ieden" uitwisselde met de toenmalige Portugese president Salazar, kan
jetwei eens moeilijk krijgen.
Tegen het einde van het vorig jaar stemde Nederland tegen een reso
lutie van de Verenigde Naties, waarin de NAVO er van beschuldigd werd
nee fe werken aan de Portugese oorlog in Afrika. De Nederlandse ver
tegenwoordiger bij de VN noemde dat toen „volstrekte onzin".
Deze week echter is in ons land een dun maar onthullend rapport ver
schenen, „Portugal en de NATO" geheten en samengesteld door de fysio
loog dr. S. J. Bosgra en de marine-officier mr. Chr. van Krimpen.
Uit dat rapport blijkt dat Portugal wel degelijk in het kader van de
JJAVO van bondgenoten ontvangen wapens in Afrika gebruikt. Dit is,
blijkens het rapport niet alleen bevestigd door verzetsstrijders uit Angola
on Guinee maar ook uit berichten en verklaringen van tal van onafhanke-
waarnemers. De rapporteurs produceren wat dit betreft een indruk
wekkende literatuurlijst.
Portugal schendt daarmee de met de wapens leverende bondgenoten
gesloten overeenkomsten want bij elke wapenleverantie (De Verenigde
Staten en West-Duitsland blijken de belangrijkste leveranciers, maar ook
Nederland blaast hier zijn partij mee) is uitdrukkelijk door de schenkende
oartijen bedongen dat de wapens slechts gebruikt mogen worden „in Por
tugal, met defensieve doeleinden en binnen hef kader van hef Noord-
Atlanfisch Verdrag".
Het ziet er dus naar uit dat het ministerie van Buitenlandse Zaken de
Jerme ontkenning „volstrekte onzin" niet kan handhaven.
verigens nam de K.V.P. in haar onlangs verschenen rapport over Por
tugal als NAVO-bondgenoot al enige afstand van het „volstrekte
onzin" van onze man bij de VN door te stellen dat de opvatting van de
VN-vertegenwoordiger slechts juist is „in zoverre kan worden aangeno
men dat Portugal zich ook buiten de NAVO nog wel een aantal jaren in
Afrika zou kunnen handhaven met hulp van landen als Zuid-Afrika, Rho-
desië en enkele wat stiekemer opererende westelijke'landen".
Dat de NAVO-hulp geen absolute voorwaarde is voor het zich staande
Jouden van Portugal in Afrika; dat de NAVO-bondgenoten de koloniale
oorlogen van Portugal principieel afwijzen en daarom strikte voorwaarden
verbinden aan hun wapenleveranties, wist het feit niet uit dat Portugal
de NAVO misbruikt voor eigen koloniale doeleinden.
Dat de NAVO de Portugese strijd in Afrika niet bewust steunt, zelfs met
Je mond veroordeelt, wist het feit niet uit dat de NAVO-bondgenoten
nalaten Portugal op de vingers te tikken voor het schenden van de over-
snkomsten die aan de wapenleveranries verbonden zijn.
De zeer grote afhankelijkheid van Portugal zowel van hef bondge-
motschap ais geheel als van een aantal individuele landen van de NAVO
-geeft deze landen toch wapens genoeg in handen waarmee Portugal
Slcle orde geroepen kan worden, zou men zo zeggen.
Het zal ons erg benieuwen wat minister Luns daarover maandag alle
maal te vertellen heeft. Te vrezen valt met deze minister echter dat het
allemaal wel weer zeer „realistisch" en vooral ook zeer „diplomatiek" zal
«orden gespeeld.
0'
Het is erg leerzaam te bladeren
in geïllustreerde tijdschriften vain
een paar jaar oud. De veranderin
gen die in die tijd plaatsgehad
hebben en die zo langzaam gaan
lat we ze niet bemerken, vallen
ian ineens op. Het zijn niet alleen
veranderingen in mode, maar in
de hele verschijning. De blik van
1950 was een heel andere dan die
van 1969. Die blik is nog dagelijks
te zien om tien voor zeven op de
televisie. De invrouwelijke wezens
die cms dan aankijken en ons in
staat stellen het kleurenbeeld te
testen, hebben de blik en de sjaal
tjes van 1950. Een meisje dat nu
nog zo kijkt staat voor aap of lie
ver: voor muurbloempje. Want zo
kijken meisjes die er eventueel in
«rillen berusten een muurbloem
pje te zijn, wel zacht verwijtend,
maar toch alles vergevend etc.
Wat ook opvalt is dat er vroeger
meer gelachen werd op foto's. Dat
was voorschrift. Zich anders dan
lachend laten fotograferen was
blijkbaar een ondermijnende daad.
Het tastte de gezelligheid, het hei
lige centrum van het leven, aan.
En de grootste lachers waren al
tijd de hoge pieten. In Amerika is
dat nog wel een beetje zo, geloof
ik. De meeste foto's van Richard
Nixon geven een tamelijk volledig
overzicht van 's mains gebit te
tien. Niet dat hij op het punt staat
toe te bijten. Hij opent, zoals des
tijds zijn baas ook deed, de mond
om te lachen; hij vindt het leven
ontzettend fijn en hij heeft een
onschokbaar vertrouwen in de
verbijt zijn tranen, was de leus, en
zij gold voor ieder die ooit man
wilde worden. Dus was het lachen
geblazen.
Ik denk dait de emancipatie van
de vrouw eraan zal bijdragen de
man uit deze slavernij te verlos
sen. Wat vrouwen mogen, mag hij
ook, en al wordt het openlijk we
nen dan niet aanbevolen, het eeu
wige lachen gaat door deze ont
wikkeling toch wel iets van zijn
geloofwaardigheid verliezen. We
geloven het „keep smiling" niet'
meer en dat is de reden dat we
het ouderwets gaan vinden. Elke
andere gemoedstoestand is even
waardig met de lach en mag dus
even goed gefotografeerd worden.
Dat fotograferen is ook al lang
geen vereeuwigen meer en het is
dus ook niet meer nodig zich
daarop in zijn laatste uiteindelijk
heid te vertonen.
De vraag is nu: hoe komt het
dat de hoge pieten het langst ge
lachen hebben? Ervan uitgaande
dat deze waarneming juist is,
kunnen we aannemen dot zij pas
als laatsten, en lang na de mooie
meisjes, in de gaten kregen wat er
aan de hand was. We kunnen ook
zeggen dat zij, als goede kapiteins,
pas na de laatste man het zinkend
schip van de glimlacherij verlaten
hebben. Dat klinkt wat vriende
lijker. Het was waarschijnlijk ook
vriendelijkheid die hen ertoe
bracht flink te lachen. Te midden
van het eenvoudig volk hielden
zij de positieve kanten van het le
ven ferm omhoog. Zij lachten vóór
toekomst, althans: zo wil hij dat
wij hem zien, omdat hij ervan
overtuigd is dot wij hem zo willen
zien. Wij zien dus de image die
wij verondersteld worden te wil
len zien. Men zegt dat Nixon ook
altijd make-up op zijn gezicht
heeft, omdat hij dan beter foto
grafeert en meer aan zijn image
beantwoordt. En omdat hij elk
moment gefotografeerd en gefilmd
kan worden, moet hij dus ambts
halve permanent onder de smeer
zitten.
Wat is toch de betekenis van dit
keep smiling? Er zijn psychologen
lie er een demonstratie in zien
van opgeschorte agressiviteit, een
nog dierlijke manier om zijn vre
delievendheid te tonen. Ik vind
dat een leuke theorie, vooral voor
een agressief volk als de Ameri
kanen. Dat bij dit lachen juist de
gevaarlijke tanden ontbloot wor
den is vanuit dit standpunt niet
zonder betekenis: lachen is te
kennen geven dat we niet willen
bijten. Het vervelende van deze
theorie vind ik dat ze een zo sterk
beroep doet op dierlijke instincten
an prehistorische verhoudingen.
Zij verklaart niet de enorme socia
le druk van het keep smiling zo
als die ons van allerlei foto's tege
moetkomt. Je moet lachen omdat
je uiteindelijk het leven leuk
vindt en „uiteindelijk" betekent:
als je vereeuwigd wordt. De lach
moet boven drijven. Al eeuwen
wondt misschien wel om düe reden
de ui/tkig van verdriet zoveel
mogelijk onderdrukt. Ze heette
zwak en onmannelijk. Een man
en de omstanders lachten mee.
Iedereen was vrolijk wamt de ge
zagsdrager die zij de eer hadden
in hun midden te hebben, zag het
leven lang niet somber in en de
monstreerde dat nadrukkelijk.
Zijn glimlach was de garantie dat
alles in orde was, en naargelang
dat minder waarschijnlijk werd,
gingen de kiezen verder van elk
aar. De president moet schateren
om de man op de rand van de foto
nog tot een flauwe glimlach te
kunnen bewegen.
Het verplichte lachen is dus een
uiting van autoriteit, van stoer
leiderschap. Op het moment dat
dit soort van autoriteit ontmas
kerd wordt, verdwijnt de ver
plichting tot lachen en meelachen.
We zullen zelf wel voelen of we
lol hebben in het leven of niet.
Als dat niet zo is, zal de wereld
niet instorten en als dat wel zo
is, zal niemand daarvan opfleuren.
We hebben daarvoor geen kwink-
slagende optimistische krachtpat
sers en autoritaire voorlachers
nodig. We beginnen te vermoeden
diat die alleen maar het laatst ge
lachen hebben om het best te kun
nen lachen. De autoriteit hoeft te
midden van het gewone volk niet
krampachtig gewoon en dus extra
lollig te doen. Want door dat te
doen bevestigt hij zich alleen
maar als autoriteit en dat is nu
juist iets wat hij niet moet doen.
Er gaat met dit alles een mooi
stukje folklore naar de bliksem,
maar gelukkig ook iets dat moei
lijk anders dan bedrog genoemd
kan worden.
Als er een mens op de maan
stapt, doet de mensheid zo'n reu
ze schrede voorwaarts dat het
werkelijk wel zin heeft om nog
eens achterom te kijken, om het
verleden door te gaan, vol ver
wondering en eerbied en ook wel
huiverig omdat het ons zo ver
gebracht heeft, zo „herrlich weit"
zoals Goethe het ietwat ironisch
zegt. Die gang door de geschiede
nis moet dan ook wel met grote
stappen gebeuren, met zeven
mijlslaarzen, als wij bevleugeld
zijn met de geest van zoveel
ruimte, alsof wij opmarcheren op
de maat van de muziek der sfe
ren. Het is, zo menen wij te horen
uitbundige muziek, feestmuziek,
een soort slotkoor van de negende
van Beethoven. Een bezoek aan
de maan lijkt inderdaad wel een
soort vervulling van een achttien-
de-eeuwse droom, waarin het
heelal verheerlijkt wordt als on-
zfe grote spiegel en speelruimte.
Be omgang met de kosmos leert
ons het ware cosmopolitisme.
Om nu het verband met het verle
den goed te leggen kunnen wij ons
b.v. een zin van de grote Jakob Burck-
hardt, de vemaarde Zwitserse cul
tuurhistoricus uit de vorige eeuw, in
„Der Kosmopolltismus is't' ëine höch-
ste Stufe des Individualismus". Burck-
hardt gebruikt die woorden in zijn
boek over de Italiaanse Renaissan
ce, wat er gebeurt in die tijd, zo zegt
hij, is een losmaking van de mens
uit zijn gesloten verbainden, uit zijn
Middeleeuwse hiërarchieën, een ont
dekking van zichzelf, vain de aarde
en diaarmee ook van de ruimte. „Die
Entdeckung der Welt und des Men-
schen" is één van de beroemdste
hoofdstukken uit zijn schitterende
werk.
Renaissance betekent dan veel
meer dan herontdekking van de Oud
heid. De wereld wordt geopend, we
tenschappelijk en praktisch en idea
listisch, alles in één grote wisselwer
king. Columbus ontdekte Amerika,
Thomas More schrijft zijn Utopia (ge
ïnspireerd door de ontdekking van
een nieuwe wereld) en Copernicus be
schrijft een nieuw wereldbeeld.
Daarmee hebben we dan in de zes
tiende eeuw een dergelijke verbazing
wekkende stap naar de toekomst als
wij thans ook beleven. Maar eigen
lijk is de hele geschiedenis van de
mensheid natuurlijk een aaneenrij
ging van dergelijke stappen, telkens
weer stoutmoedig ondernomen na pe
rioden van stilstand en bezinning.
Het is mogelijk de geschiedenis zo
te schrijven, als een voortdurende
spanning tussen inkeer en expansie.
Of laten we het anders zeggen: de
mensheid is in een niet aflatende
strijd gewikkeld om zich los te ma
ken uit de beslotenheden waarin zij
oorspronkelijk heeft geleefd.
En die losmaking, die bevrijding
is een element in het bijzonder van
onze Europese geschiedenis. Als wij
over de reis naar de maan spreken
die in Amerika op touw wordt gezet,
dan hebben wij het eigenlijk over het
raadsel van de cultuur van Eu
ropa, over wat Jan Romein noemde
de grote uitzondering op het algemeen
menselijk patroon. Want is het niet
de hele mensheid gezamelijk, die de
ze dappere weg in is geslagen, het
is de Europese mens die dat ge
vraagd heeft, ten goede en ten kwa
de, in een nog altijd adembenemend
avontuur.
Primitieve volkeren en oude cultu
ren hebben geleefd in een voor ons
merkwaardige stilstand, in een ste
nen stilte zonder ontwikkeling, een
heilige afgeslotenheid. Zij hebben
geen generalisaties gekend over de
mensheid, zij hebben zichzelf dikwijls
als stam dé naam „wij mensen", of
„echte mensen" of iets dergelijks ge
geven, in volledige afzondering, in
volledige gemeenschap. Enkeling en
mensheid waren hun beide vreemd.
En het geheimzinnige is nu, dat er
de ge-
Noord-
J. W. Schulte Nord-
holt, geboren 1920
te Zwolle, studeer
de geschiedenis aan
de Gemeente-uni
versiteit van Am
sterdam, was leraar
aan het Rijnlands
Lyceum te Wasse
naar, is sinds 1962
lector en werd in
1966 benoemd als
hoogleraar te Lei
den met als leeropdracht
schiedenis en cultuur van
Amerika.
Over Amerika schreef hij o.a.:
Het volk dat in duisternis wandelt
(1956), Abraham Lincoln (1959), De
Verenigde Staten, het grote experi
ment (1965), Amerika - land, volk,
cultuur (1965).
Verder publiceerde hij verschillende
dichtbundels en vertalingen, vooral
van de Griekse en Latijnse hymnen
van de Middeleeuwse kerk.
in het oostelijk bekken van de Mid-
delaindse zee is begoinmen wat Mars
man noemde het ruisen van de cre
atieve geest. Daar zijn mensen bui
ten de heilige kring van de mythe,
vam de vruchtbaarheid en de zeker
heid gaan staan en hebben voor het
eerst zichzelf gezien, als enkelingen,
als mensen.
Dat is gebeurd in Israël en in Grie
kenland, in godsdienstige hartstocht
en in wijsgerige bezinning. Meester
lijk is, dat proces beschreven door
de dichter Guillaume van der Graft
in zijn vers Aangaande Abraham,
waarin hij diens vertrek uit Ur als
volgt beschrijft:
Een stem doorbrak de stomme ring
van het bestaan waarin hij was
besloten, hij wordt waterpas
geschoven op de lange baan
waarlangs hij voortaan zal gaan.
Horizontaal, niet meer verticaal,
gaat de mens dan leven, en dat be
tekent denken en ontdekken en in een
ontzaggelijke ruimte terecht komen.
En geschiedenis is dan de wisselwer
king tussen angst en verlangen dat
die mens gaat bezielen en afremmen
en dan weer voortstuwen en ontdek
ken dat hij zichzelf moet zijn en dat
hij daarmee behoort bij de mensheid.
Wat met Abraham begonnen is en
met de Grieken heeft zich niet naar
het Oosten verder verspreid maar
naar het Westen, met de zon mee om
zo te zeggen. Zo zou men deze zelf
de geschiedenis van de menselijke
ontwikkeling ook kunnen zien, als
een geografische verschuiving west
waarts, rondom de globe heen, alsof
de fakkel van de expansie cultuur
verder gedragen in een eindeloze es
tafette, met toch een doel, namelijk
het sluiten van de kring. Van Grie
kenland werd de cultuur naar Italië
overgebracht (Graecia capta ferum
victorem cepit), van daar verspreid
de zij zich naar Frankrijk en Duits
land, maar de landen aan de zee, En
geland en de lage landen, om ten
slotte mee te worden gevoerd over
de grote wateren naar de nieuwe we
reld. In deze visie is Amerika niets
anders dan een verlengstuk van Eu
ropa, een soort vervolmaking van de
Europese dromen.
Ik deel die visie, ik geloof dat A-
merika bij ons hoort, het is de erfe
nis van Columbus en Copernicus! In
de achttiende eeuw schreef een Fran
se kolonist in de nieuwe wereld een
nogal bekend geworden boek over
zijn ervaringen onder de titel „Let
ters from an American Farmer" en
hij gebruikte daarin ook het beeld
dat ik daarnet getekend heb:
„Americans are the western pil
grims, who are carrying along with
them that great mass of arts, sciences,
vigour and industry which began long
since in the east; they will finish the
great circle."
Geen wonder dat er, zo de grootse
opzeit zou mogen slagen, gejubeld
zou worden aan beide zijden van de
Atlantische Oceaan! Welk een ver
vulling. De kring van beklemming ge
broken, de cirkel van de beschaving
voltooid, en eindelijk zelfs de mens
ontsnapt aan de ban van de globe!
Wie zou, zo denkend niet meejubelen!
En waarom zou niet het oude lied
weer opgevat worden, van de Griek
se dichter:' Veel is geweldig, maar
niets is geweldiger dan de mens! En
van de Joodse dichter: Gij hebt de
mens met eer en heerlijkheid bekleed
en hebt hem gelijk gemaakt aan en
gelen!
Wij zouden bijna vergeten dat in
die oude gedichten ook de grens van
de mens is aangegeven. Wij zouden
bijna verontachtzamen dat het grote
proces dat wij zo gemakkelijk met
de naam vooruitgang aanduiden te
gelijk geladen is met gevaren, dat
het licht waarin de mens opstreeft
doortrokken is van schaduwen, om
ringd is met duisternis. Wij zien in
de geschiedenis dat de mens, sinds
hij zijn oergemeenschap is kwijtge
raakt hunkert naar nieuwe verban
den. Op de achttiende eeuw met zijn
grootse beklemtoning van de mens
heidsidee volgt de Romantiek miet
haar nadruk op de organische ge
meenschappen.
In het land van de grote ruimte
en vrijheid, Amerika, kruipen men
sen bijeen in een eindeloos aantal
verenigingen en organisaties, alle
maal omdat ze zo hunkeren naar men
selijk contact in kleinere verbanden.
Men zou Tammany Haal, de Rotary
en de Black Power, met al hun ver
schillen kunnen zien als verschijnse
len van vrees, van terugwijken voor
de overweldigende openheid. Het is
niet toevallig dat daar en ook hier
in Europa de regionale gedachten
weer opbloeien. Het heeft geen enke
le zin daarover de staf te breken. Het
is alleen maar hoogst noodzakelijk
om de spanning te blijven zien, om
te begrijpen dat de mens weliswaar
enerzijds grenzeloos zich kan uitstrek
ken tot diep in het heelal, dat hij in
derdaad een koning is van de ruim
te, maar dat hij anderzijds maar een
mens is, die thuis hoort in de liefde
en stilte van een klein geluk, een
warm nest.
Misschien is dat wel de wortel van
onze tragiek. Zoals de Engelse geleer
de M. Bodkin heeft geschreven:
„de vorm van de tragedie het ka
rakter van haar meest essentiële the--
ma weerspiegelt de spanning van
ieder zelfbewust individueel mens
tussen zijn handhaving van zijn aparte
individualiteit en zijn hunkering naar
eenwording met de groep gezin of
gemeenschap waartoe hij behoort."
Of om het anders te zeggen,
waar wij ons als mensen op moe
ten bezinnen nu iemand van ons
soort naar de maan reist, is op
wat Pascal noemde onze Gran
deur en onze Misère. Waarbij we
dan wel erg goed moeten beden
ken dat niet de stratosfeer onze
grandeur en de huiskamer onze
misère is. De muziek der sferen
is immers niet anders dan Mn
reflectie, een echo van de stem
in ons hart, ten goede en ten
kwade.
J. W. SCHULTE NORDHOLT
(door David Hirst)
DAMASCUS Door de Arabisch-Israëlische oorlog is Rusland
een belangerijke rol in het Midden-Oosten gaan spelen- De voordelen
hiervan zouden wel eens te niet gedaan kunnen worden door de
pogingen van Russische zijde om een oplossing voor de crisis in het
Midden-Oosten te vinden.
Bij de besprekingen van de grote mogendheden in New York heb
ben de Russen veel te verliezen, of ze nu de Arabieren of de westerse
mogendheden beledigen.
Het recente bezoek van Gromyko
aan Cairo, waar hij het Egyptische
vertrouwen poogde te herstellen in de
diplomatieke pogingen die- de Russen
namens de Arabieren doen, laat zien
dat Rusland zich hier heel goed van
bewust is. Welke tegenslagen de Rus
seri ook zullen moeten ondervinden,
zij zijn niet het gevolg van het doen
en laten van het westen. Integendeel.
De westerse mogendheden, Engeland
en Amerika in het bijzonder, hebben
de Russen steeds in de kaart gespeeld
en de besprekingen van de grote mo
gendheden en zeker het feit dat
Amerika erin toegestemd heeft daar
aan deel te nemen zijn het resul
taat van de westerse politiek in het
Midden-Oosten die de ene nederlaag
na de andere tot gevolg had.
Een merkwaardig resultaat is het
wel. De fundamentele tegenstrijdig
heden van de westerse politiek ko
men in het volle daglicht. Aan de ene
kant heeft het westen een speciale
verplichting tegenover Israël. Aan de
andere probeert men het communisme
tegen te houden. Deze twee doelein
den zijn niet met elkaar te verenigen,
omdat Israël en de westerse steun die
het geniet de voornaamste oorzaak is
van de uitbreiding van de Russische
invloedssfeer in 't Midden-Oosten en
de kunstmatig gecreëerde macht van
de Arabische communisten.
Natuurlijk zijn er mensen, zoals de
pro-Israëlische leden van het Ameri
kaanse Congres en de meer dogmati
sche linksgeoriënteerde Arabieren die
beweren dat de twee doeleinden wel
met elkaar te verenigen zijn.
De een beweert dat Amerika Israël
moet steunen, „het bastion van demo
cratie" dat het communisme in be
dwang houdt. De ander, die zijn uiter
ste best doet om Israël te laten passen
in zijn visie van een wereld die ver
deeld is in een socialistische goede en
een imperialistische kwade helft, ziet
het land als een organisch verlengstuk
van de Verenigde Staten. Het verlan
gen om van Israël een uitverkoren
werktuig van de Amerikaanse politiek
in 't Midden-Oosten te maken is een
bestaande, zij het variabele tendens
in het Amerikaans denken.
In zijn verklaringen tijdens zijn ver
kiezingscampagne en de Arabieren
hebben nog niet er het bewijs van
kunnen vinden dat hij zijn mening
radicaal veranderd heeft heeft pre.
sident Nixon in feite deze gedachte
onderschreven toen hij de uitbreiding
van de Russische invloedssfeer gelijk
stelde met de Arabische aggressivi-
teit en erop aandrong Israël Phantom-
straaljagers te leveren om hieraan het
hoofd te kunnen bieden. Nixon wil,
zoals een Egyptische woordvoerder
het uitdrukte, van Israël de „sheriff
van met Midden-Oosten maken".
Dit is de uiteindelijke paradox: Israël,
de voornaamste reden van de uitbrei
ding van de Russische invloedssfeer
wordt het werktuig om dit te bestrij
den.
Natuurlijk maakt dit de zaak alleen
maar erger. De positie van Amerika in
het Midden-Oosten is nu zo hachelijk
geworden dat winsten met verlies ge
compenseerd moeten worden. Door
terrein aan Rusland prijs te geven
dient Amerika het andere doel de
bescherming van Israël.
Elf jaar geleden, tijdens een hoogst
dramatische periode in het Midden-
Oosten, stelde Kroetsjev Eisenhower
voor een topconferentie te beleggen.
Eisenhower wees dit van de hand om
dat hij erop rekende dat hij de situ
atie in het Midden-Oosten wel aan
kon zonder zich naar Rusland te hoe
ven schikken.
Nu kunnen de Russen niet meer ge
passeerd worden. Men is nu inder
daad, zoals een pro-westerse commen
tator onlangs in Beiroet zei, op een
punt gekomen waar de Amerikanen,
om Israël te beschermen, hun tweede
doel in het Midden-Oosten actief te
genwerken.
Ze kunnen in het gebied alleen nog
maar vrede scheppen door te erken
nen, en daardoor te consolideren, dat
een gebied, dat zonder Israël nog wes
ters of neutraal geweest zou zijn, nu
binnen de Russische invloedssfeer ge
komen is. Na jarenlang dapper gepro
beerd te hebben de Arabieren voor
het communisme te behoeden, hebben
ze nu een groot deel van hen aan hun
lot overgelaten.
Het feit is dat Amerika, liever dan
Israël in verlegenheid te brengen, een
opmerkelijke bereidheid aan de dag
gelegd heeft niet alleen maar de Ara
bische, maar ook de eigen belangen
op te offeren. Normaliter bepaalt ei
genbelang de buitenlandse politiek.
Israël vormt de grote uitzondering
die de regel bevestigt. De Amerikaan
se verplichting is een zuiver morele
verplichting. De moeilijkheid is dat,
inzoverre geen acht op de Arabische
rechten geslagen wordt, dit een im
morele verplichting is.
Wat de Amerikanen geneigd zijn te
zien als Arabische aggressie die tot de
juni-ooriog geleid heeft, was in feite
een vertraagd antwoord op vroegere
Israëlische agpessie, en zo is het al
tijd geweest sinds 't Palestijns vraag
stuk begon.
Israël heeft geprofiteerd van elk
Arabisch antwoord om een nieuw fait
accompli je bereiken, en het laatste
antwoord,, de juni-oorlog, betekent
alleen nog maar een andere doorbraak
op de balans waarop de Israëliërs al
leen maar verliezen boeken. Tenzij
Amerika ernstige pogingen doet om
de balans te herstellen, kan er van
een oplossing geen sprake zijn, alleen
maar van een bevriezing van de si
tuatie en een nieuwe status quo tot
de volgende, en grotere, uitbarsting.
Dit is wat na 1948 en 1956 gebeurd
is. De vrede in het Midden-Oosten
kwam tot een einde op de precaire
onderbouw van wapenstilstandsover
eenkomsten, resoluties van de V.N.,
driezijdige verklaringen - om maar te
zwijgen over het in stand houden van
inter-Arabische politieke betrekkin
gen die door de Arabieren als kunst
matig en onnatuurlijk beschouwd
werden. Suez maakte de zaak nog in
gewikkelder. Nu, na 1967, heeft het
aloude Arabisch-Israëlische conflict
zulke afmetingen aangenomen en zo'n
haat gezaaid dat men terugdeinst bij
het aanschouwen van alle ingewik
kelde problemen die zich opwerpen
als men de vrede in het Midden-
Oosten op dezelfde oude basis wil
herstellen.
Klaarblijkelijk is dit toch wat de
Amerikanen willen. Het wil een ge-
heel nieuwe supra-structuur aanbren
gen op de toch al bouwvallige onder
bouw van veiligheid voor Israël. Maar
deze keer moet men voor hulp een
beroep op de Russen doen. De am
bassade van de Verenigde Staten in
Beiroet heeft een verklaring uitgege
ven waarin duidelijk gemaakt wordt
dat Gromyko, althans voor een ge
deelte, als boodschapper van Amerika
een bezoek aan Cairo heeft gebracht
om te weten te komen wat Nasser
dacht over de „concrete voorstellen"
die de Verenigde Staten tijdens de
besprekingen van de grote mogend
heden gedaan heeft. De volgende keer
heeft Amerika misschien wel de hulp
van China nodig.
De logica van de besprekingen van
de grote mogendheden is dat Rusland
moet proberen de Arabieren ertoe te
krijgen de regeling goed te keuren,
en dat Amerika hetzelfde van Israël
gedaan moet zien te krijgen. Natuur
lijk heeft Amerika direct met de Ara
bische wereld van doen, maar bij de
pogingen om tot een gesprek met
Egypte te komen het land dat ten
slotte toch het belangrijkste is is
het Nasser, en niet Nixon die het voor
het zeggen heeft.
De moeilijkheid is dat geen enkele
Arabische staat, zelfs Egypte niet, for
meel de Russische vredesvoorstellen,
zoals die openbaar gemaakt zijn, aan
vaard heeft, en de Palestijnse guerril
la's hebben scherpe kritiek uitgeoe
fend op de hele manier waarop Rus
land de crisis in het Midden-Oosten
benadert. Maar toch zijn de Russen,
volgens de rapporten, dichter bij de
Amerikanen komen te staan, eerder
dan dat het omgekeerde het geval zou
zijn, en dit vindt plaats in een tijd
waarin de Egyptenaren tot de conclu
sie schijnen te komen dat Nixon niet
veel beter dan Johnson is, en Haikal.
de redacteur van „Al-Ahram" en
woordvoerder voor de pro-Ameri
kaanse vleugel van het Egyptisch be
wind heeft onlangs misschien wel de
felste aanval op de Amerikaanse poli
tiek gedaan die sinds de juni-oorlog
in Cairo gehoord is.
Hoe de Amerikanen van de Russen
kunnen verwachten hun Arabische
vrienden te overreden minder gunsti
ge voorwaarden te aanvaarden dan
die waar ze toch al niet gediend van
waren, is een volslagen mysterie. Dat
zouden ze wel kunnen doen als ze
hun vrienden werkelijk in him macht
hadden, maar zoals de gebeurtenissen
in Syrië al hebben laten zien, is dil
niet het geval.
Rusland, net ais alle andere wes
terse mogendheden al gedaan hebben
is zich in moeilijkheden aan het wer
ken omdat ook deze mogendheid niet
wil, of niet kan, begrijpen wat Pales
tina voor de Arabieren betekent
Maar, tenzij het bereid is meer et
meer terrein prijs te geven, zal het,
misschien in een poging om de Ara
bische vrienden te redden, moeten
proberen die confrontatie met het
westen te riskeren waar het zo bang
voor is.
Met het bezoek van Gromyko aan
Caïro schijnen de Russen, waarschijn
lijk met tegenzin, een flink eind op
weg te zijn het bekende Egyptische
standpunt inzake de crisis in 't Mid
den-Oosten te onderschrijven. Dit zou
een voorteken kunnen zijn van dingen
die te gebeuren staan, waarbij het
duidelijk zou worden dat het toch wel
eens Caïro zou kunnen zijn die du
toon aangeeft - wat veel gevaarlijkei
zou zijn dan wanneer Moskou di'
deed. (Slot)