De dingen van
Roger Raveel
houden niet op
bij de lijst
NAAR MENSELIJKER WOONVORMEN
ST.-JOOST OP ZOEK NAAR UITWEG
UIT STEDEBOUWKUNDIGE-
m ARCHITECTONISCHE SLOP
WaK om het doek heen is, of erachter, ja zelfs ervóór, is even reëel.
"KUNST heeft een bad in de realiteit nodig", heeft Roger Raveel, (48)
eens gezegd in een artikel. Aan zijn werk dat staat en hangt in
het Noordbrabants Museum in Den Bosch kan men tot 28 juli gaan
zien wat hij daarmee bedoelt. Het is het schilderij, losgemaakt uit de
zelfs tot in vroege Rauschenbergs geldende autoritaire isolatie tot
autonoom en pedant salon-object. Het is niet langer een afbeelding van
het zichtbare, dat wisten we al. Maar het is bij Raveel zelfs niet meer
de hoch-kulturelle VERbeelding vanuit alweer een ander ik-je. Deze
schotten, spiegels, stukken figuurzaagwerk, doeken en lege vlakken
zijn in zichzélf de werkelijkheid. Deze dingen houden niet op bij hun
lijst. De contour is geen beperkende maatregel meer.
Alles speelt een dwingende rol in de vormbepaling en in de op deze
manier natuurlijk altijd even toevallige compositie (lees: opstelling).
Een omlijnde leegte, een fel rood vlak, een stuk niets, een gat (doorkijk)
zijn zó gesteld dat de kijker het zelf moet invullen. Want dat is hij zélf,
zoiets als het „hier bevindt U zich" op een plattegrond. Zodat datgene
wat eerst alleen maar op een schilderstuk vóór U was gepenseeld, zich
nu om U heen gaat afspelen.
]Tn zo wordt 't gewoon didactiek wanneer Raveel vier objecten met
elk een levensgrote spiegel erin, in een vierkant tegenover elkaar
stelt. Want zó moet men zijn werk zien. D.w.z. niet met artistiekerige
vooringenomenheid, maar met plotseling geopend oog, met verbazing
over zó'n ei van Columbus, zó'n simpelheid van visie. Zó'n Musisch
Moment. Waarin een echte kooi met levende vogel(s), een echt fietswiel,
niet eens meer aandoen als „gek". Nog veel doorzichtiger wordt het
wanneer spiegels de leegtes gaan vullen. Dan is er geen ontkomen
meer aan.
£)e betekenis van de schilderstukken, grafieken en platte plastieken
ligt dus in hun aanwezigheid-zélf tegenover de ruimte. Ruimte die
evenwel niet kosmisch is, die zich distantieert van elk wereldgebeuren
(oorlog? iets onvermijdelijks, meer een soort natuurrampEn men
zou dat jammer kunnen vinden. Met een dèrgelijk potentieel aan mid
delen moet immers veel méér mogelijk zijn dan slechts boerse beleve
nissen in Mechelen a/Leie. Men zou ook zo nu en dan wat meer raf
finement willen zien, een wat meer dóór-gedacht trompe-l'oeil dan in
deze haastige, nergens op vertoon van knapheid gerichte verfbehande-
ling. Houden we het er echter op dat dat maar restèn zijn van onze
oude kunst=kunde opvatting.
JAN ASSELBERGS.
uit de omgeving het koopt om het
in de hal van het gemeentehuis te
hangen. Het zou getuigen van een
gezond gevoel voor realiteit.
De tekeningen, die ze de laatste
winter gemaakt heeft in de stad
vertellen ons weer van de inge-
klemdheid van de mens in deze
tijd. Ze hangen gewoon ergens in
huis aan de wanden. Zelfs de ka
mer, die dan misschien een beetje
op een galerie moet lijken behoudt
de charme van het ongekunstelde,
zodat de schilderijen e.d. als het
ware al bekeken kunnen worden in
de sfeer van het eigen huis. In deze
kamer hangt vooral werk van de
jonge etser Peter Oosterbos, die op
zijn eigen wijze met het vlak
speelt, zodat er onverwachte effec
ten en reacties optreden. Er is een
interessante collectie aanwezig.
Js er in deze streek een markt?
„Die komt", zeggen beide kun
stenaars. „Langzamerhand vindt er
een vermenging van de bevolking
plaats. Er komen veel mensen
wonen, die wel interesse hebben
voor dit soort zaken. Natuurlijk ko
men er ook mensen kijken uit een
soort nieuwsgierigheid naar een
dergelijk interessant huisje ergens
midden in de „rimboe". Maar de
eerste reacties vallen ons niet te
en. Er is ook belangstelling uit
België".
Alleen nieuwsgierig of ook ge
ïnteresseerd in het werk van bei-
'en: iedereen is welkom. Via de
a-onkelwegjes naar de Hollands-
liepstraat gekomen, kun je iedere
ionderdag, vrijdag en zaterdag van
13-22 uur de deur gastvrij open
vinden van „De 3 leesten".
HENK ËGBERS
Een van de merkwaardige „schilderijen" van Roger Raveel.
DE STEM VAN ZATERDAG 21 JUNI 1969
Het huisje zelf kreeg alleraardigste
ruimten; vanaf een gezellig woon
vertrek tot een piepklein opkamer
tje, waar wat poppen staan, die ge
maakt zijn door de vrouw van Oos
terbos.
Heespelink heeft heel haar
leven geschilderd, maar be
zocht nooit een officiële academie.
In de oorlog was Albert Loots haar
leermeester. „Van hem heb ik voor
al veel over de vorm geleerd". En
dan vertelt ze over haar interessan
te jaren na de oorlog in Indonesië,
waar het schilderen weer hele an
dere perspectieven kreeg. Vervol
gens waren Gerrit van 't Net en
Ger Lataster op de Haarlemse zo-
meracademie haar begeleiders. Op
haar zolder-atelier in Nispen is in
de rekken onder het dak een staal
kaart te zien van haar ontwikke
ling. Op de ezel staat een schilde
rij, waarop ze nogal „wild" aan het
experimenteren is. „Ja, er is zeker
een wisselwerking tussen mijn le
ven in de stad en hier op het plat
teland in het schilderen te zien.
De druk van de stad krijgt hier in
de vrije natuur een heel andere
verwerking".
Qie natuur, grassprietjes incluis
spetteren op haar schilderijen
van de laatste tijd in het rond
Maar ergens onder die sprietjes ligt
een man begraven, die zijn eigen
tenen bekijkt. Een geestige ironie
straalt van een groot schilderij uil
de tijd dat' ze nog wat „naturalisti-
scher" en „surrealistischer" schil
derde: „Het Gezag". Geen slechi
schilderij, waarvan ik zou wensen
dat een of ander gemeentebestuur
Zo stelt Rinus van den Berg
zich een studentenwijk voor,
waar het goed wonen, werken
en ontspannen zal zijn. Deze
woonheuvel van hangende hui
zen zou een interessantere vul
ling van de plaats, bestemd
voor het Bredase civic centre
kunnen zijn, als nu gepland is.
Ook in de kolommen van dit
blad is al herhaalde malen
het verschijnsel: onbehagen over
onze tegenwoordige woonvor
men, naar voren gekomen. In sa
telliet-steden en de woonwijken,
die na de tweede wereldoorlog
tot stand kwamen hadden blijk
baar de verdienste het tekort aan
kwantiteit, aan de nodige hoe
veelheid woningen te helpen in
lopen. De nieuwe woningen wer
den allicht stuk voor stuk gretig
aanvaard door al de gezinnen en
leden van aspirant-gezinnen, die
al jaren op een van de vele
wachtlijsten hadden gestaan. De
kwaliteit van de huizen en van
de woonwijken leek een onbe
langrijke rol te spelen. Aan die
ontwikkeling schijnt nu wel een
einde te zijn gekomen. Ook bij
het accepteren van huizen is hon
ger blijkbaar de beste saus. Maar
nu die honger gaandeweg ge
stild wordt, wordt de kritiek op
de totale opzet van wijken en
huizen, op de stedebouwkundige
en architectonische ontwikkeling
steeds sterker.
Het publiek vraagt om meer
kwaliteit, maar wekt vaak de
indruk niet te kunnen verwoorden
waar de gebreken wel zitten. Het
praat gemakkelijk over concrete
«aken als wijkverwarmingssyste-
men, die niet goed werken en te
'.wak geconstrueerde doorgeefluik
jes. In vakkringen leeft intussen
blijkbaar de gedachte dat er diepe
re gronden zijn voor het huidige
onbehagen; dat met een optelsom
van gemakken of ongemakken de
vraag naar de kwaliteit van het
wonen niet is op te lossen.
Het totale woonklimaat, de
ruimtelijke leefbaarheid is ook
een kwestie van ruimtelijke orde
ning naar de geestelijke behoef
ten en mogelijkheden van onze
tijd. En daarop wordt al jaren
intensief gestudeerd door allerlei
teams van deskundigen, dikwijls
verenigd in stichtingen, die op
vernieuwing van onze woonvor
men mikken. Woonheuvels zijn
zelfs al in het begin van onze
eeuw ontworpen door de Oosten
rijkse architect Adolf Loos, traps
gewijs opgebouwde bouwmassa's
waardoor een maximum aan pri
vacy voor de verschillende ele
menten wordt verkregen. Mis
schien is het typerend voor de
tegenwoordige situatie dat deze
woonvorm pas na de tweede we
reldoorlog (in Zwitserland) ver
wezenlijking vond.
gr moeten blijkbaar veel heilige
huisjes en bestuurlijke of ju
ridische hindernissen sneuvelen
voor nieuwe en waardevolle ge
dachten over wonen ook tot een
werkelijkheid worden vermate-
rialiseerd. De woonbomen in staal
en beton, met woningen als kan
tige vruchten erin opgehanger
zijn een jonger type oplossing van
de moderne woonproblemen en
zullen zeker in Nederland nog
wel even op zich laten wachten.
Maar hoe dan ook, wat het grote
publiek vaak een bizarre vondst
van een kunstenaarsbrein voor
komt, is in vele gevallen het re
sultaat van ernstige studie door
deskundigen-teams; hun enige on
gelijk schijnt vaak dat zij de we
gen niet weten te vinden om hun
gedachten tot gemeengoed te ma
ken. Nog steeds leeft bij brede
lagen van de bevolking onbewust
de gedachte dat de kwaliteit van
woningen wordt uitgemaakt door
eigenschappen als riante ligging,
veel tegelwerk en sanitair en een
garage al of niet voor twee auto's.
JJoor dat verouderde beeld moe
ten wij heen om door samen
werking van velen tot meer be
vredigende vormen van wonen te
komen, tot een meer levendig ge
heel van wijken en stadsuitbrei
dingen, waarin alle onderdelen tot
een ruimtelijk beleefbaar samen
spel zijn gebracht. De wijk be
staande uit huizen strak naast of
op elkaar heeft in het arehitecto-
nisch-stedebouwkundig denken
van nu wel zo ongeveer afgedaan.
Streepstrakke complexen in ho
rizontale of verticale richting doen
ons zo steriel aan, dat we in onze
vakanties de bochtige straatjes
van meer organisch gegroeide
steden gaan opzoeken, waarin
een huis geen nummer is, maar
een persoonlijkheid met een dui
delijk eigen situatie in het geheel.
gij het afstudeerwerk van de ge
slaagden aan de academie St.-
■Toost in Breda vinden wij geluk
kig enkele projecten, die even
eens mikken op een uitweg uit
het stedebouwkundige en archi
tectonische slop, waarin het hui
dige wonen terecht is gekomen.
Het zoeken naar een meer or
ganische, als gegroeide eenheid is
bijzonder boeiend vastgelegd in
een ontwerp van Rinus van den
Berg, die de ruimte bestemd voor
het civic centre in Breda meende
te moeten vulen met. een com
pete nieuwe studentenwijk waar
in het wonen en het vertier goed
zou moeten zijn. En waarin ver
starring zou kunnen worden voor
komen door een zo groot moge
lijke flexibiliteit. Hij ontwierp als
het ware een woonberg waaraan
alleen de berg als drager van de
los gestrooide afzonderlijke hui
zen ontbreekt. De zwaartekracht
wordt door de moderne technie
ken met gemak overwonnen.
Wij kunnen dus het aardopper
vlak ais het ware vermenigvuldi
gen en huizen van kunststof han
gen aan dragende structuren en
wei op iedere gewenste hoogte.
Zwevende wegen met groenbe-
planting vrij aangelegd ais in een
landschap zorgen voor de horizon
tale verbindingen en drukliften
voor de verticale. Het organische
karakter van het geheel wordt al
lereerst opgeroepen door de vrije
plaatsing van de elementen, stu
dentenwoningen, de hogere ge
deelten, openbare voorzieningen,
winkels, hotelkamers en een vest
zaktheater op hogere niveau's.
De wooneiementen zijn verplaats
baar binnen de totale structuur
en worden vanuit de dragende
elementen gevoed met energie,
water enz.
Een „luchtfoto" van de studentenwijk, waarbij het
van de delen in het geheel goed is waar te nemen.
element
JAe verschillende opgehangen
eenheden, vervaardigd uit
kunststof zijn ook naar eigen in
deling flexibel. Het interieur kan
naar behoefte gewijzigd worden
door scheidingswanden te ver
plaatsen of weg te nemen. Van
buiten zijn ze glanzend van op
pervlak om zoveel mogelijk de
omgeving te kunnen reflecteren.
In beginsel zijn deze gebruiks-
units ook verplaatsbaar naar an
dere wijken met een soortgelijke
opzet. De gebondenheid aan plaats
en bodem wordt daarmee in be
ginsel opgeheven en de ontwerper
verwacht daarvan een toeneming
van het kosmisch bewustzijn.
Overwinning van de zwaarte
kracht, flexibiliteit, vermenig
vuldiging van het aardoppervlak,
een meer organische structuur,
dat zijn typische mogelijkheden
en vragen waarmee architecten
teams van nu zich bezighouden:
omwille van meer humaniteit in
het wonen, van een rijkere span
ning tussen privacy en openbaar
bestaan, van meer individualiteit
tussen de grote getallen en vooral
ook van een grotere levendigheid
van het leven door een duidelijker
betrokkenheid van de verschillen
den levenselementen.
p^inus van den Berg is een een
ling, geen team. Dat tekent
misschien zijn nu voorbije positie
als academiestudent. Maar hij
heeft in ieder geval gebruik ge
maakt van veel studie, die door
teams is gemaakt. En ook binnen
de academies zal op den duur het
teamwork wellicht hand over
hand toenemen. De behoefte daar
aan blijkt maar al te goed uit an
dere proiecten uit de interieur
afdeling van t.-Joost. En uit dat
ene van de student Martin van
Opdorp uit de monumentale af
deling, dat een gooi doet naar een
omvangrijke samenwerking met
de architect van een groots ge
bouw met openbaar karakter.
pje betrokken projecten zullen in
augustus samen met werk
stukken van de Academie voor
Industriële Vormgeving te Eind
hoven en de Tilburgse H.T.S. wor
den tentoongesteld in de Acade
mie van Bouwkunst te Tilburg.
Wij hopen dan op deze expositie
terug te kunnen komen.
MR. A. J. J. v. ROOIJ
"^/anneer je tegenover de kerk
van Nispen de weg inslaat
en doorrijdt tot aan de spoor
lijn naar België, dan langs die lijn
nog een eind het land induikt, ont
dek je een klein huisje waarvoor
een sokkel staat met drie oude
schoenmakersleesten. Dat is het
atelier van Wil Heespelink. Sinds
kort heeft zij er bovendien een
soort galerie van gemaakt, waar
ze behalve haar eigen werk ook
dat van Peter Oosterhuis uit Wouw
heeft „tentoongesteld". Heeft zij er
enige fiducie in, dat er gasten èn
kopers zullen komen in deze uit
hoek? „Och", zegt ze, „deze win
ter kregen wij de idee, dat er iets
gebeuren moest. Er wordt niets
voor ons gedaan en Peter zit ook
in de rimboe. Daarom proberen we
dit. En, ik moet zeggen, het valt
ons niet tegen".
^ijf jaar geleden zijn Wil Hees
pelink en haar man in dit oude
landarbeidershuisje begonnen te
breken en te schilderen. Ze komen
(of liever wonen in want Wil
Heespelink heeft een onvervalst
Amsterdams accent) uit Den Haag,
waar haar man nog steeds
werkzaam is bij Scheveningen ra
dio (de visserslijn). Op zolder ont
stond een ruim atelier, waar ze
vooral in de zomermaanden doorlo
pend werkt; in de wintermaanden
wordt het beperkt tot de weekends.
■i