LETTER- KUNDIG MUSEUM Gegevens verzamelen over eshis 2500 Nederlandse schrijvers ".7 UIT DE KUNST til ui m uimuim uim m lumuimuimuim eerste aanzet concurrentie duffe boel indrukwekkend oproepen naar behoren speurwerk monsterachtig versnippering OE STEM TER GELEGENHEID van de jaar lijkse bijeenkomst van de gemeen tebesturen van de kring van Euro pese steden, waarvan ook Tilburg deel uitmaakt, wordt o.m. van 14 mei tot 15 juni in Esch-sur-Alzette in Luxemburg een schilderij en-ten- toonstellinig gehouden. Hiervoor werden schilderijen van de Til- burgse kunstenaars Frits Calon, Nico Molenkamp, Ru van Rossem en Hans van Zummeren gekozen. OP 24, 25, 26 mei a.s. (Pinksteren) zal op kasteel Groot Hoenlo, te Olst de kunstmanifestatie plaats vinden. Vertegenwoordigd zijn beeldende kunsten, literatuur, to neel, film en muziek. Het middel punt van de manifestatie wordt ge vormd door een tentoonstelling van beeldende kunsten, in de meer dan 20 ruimten van het kasteel OP 14 juni wordt in Eindhoven het veertigjarig bestaan van de Ward- beweging in Nederland gevierd. De Wand-beweging propageert het mu ziekonderwijs volgens de methode van dr. Justine Ward. IN HET Stedelijk Museum in Amster dam is de eerste overzichtstentoon stelling in Nederland van het werk van de Spaanse beeldhouwer Edu- ardo Chillida geopend. Deze expo sitie duurt tot en met 8 juni. Ze geeft aan de hand van ongeveer 45 werken, waaraan tekeningen, collages en grafiek zijn toegevoegd, een beeld van de ontwikkeling van Chillida als beeldhouwer van 1951 tot heden. RUIM 150 Nederlandse museums zul len zich voor de eerste maal geza menlijk gaan presenteren. Dat zal gebeuren van 19 juni tot en met 13 juli onder de naam „Musement" in de Irenehal van de jaarbeurs in Utrecht. Tijdens deze manifestatie zal vrijwel de hele rijkdom en ver scheidenheid van het Nederlandse museumbezit wonden getoond. Mu sement heeft vooral ten doel bij een groter publiek belangstelling te kweken voor de museums. Het accent valt hierbij op „de gewone man", omdat juist deze bevolkings groep vaak niet inziet welk nut het heeft een museum te bezoeken. De manifestatie is ook bedoeld om in de toekomst een beter gespreid be zoek aan alle museums in ons land te bevorderen. EEN TWINTIGTAL hoogtepunten uit Rembrandts schilderkunst en 120 van zijn beste tekeningen zullen worden getoond op de expositie „Rembrandt 1669-1969", die ter ge legenheid van zijn 300ste sterfdag van 13 september tot en met 30 no vember van dit jaar in het Rijks museum in Amsterdam zal worden gehouden. Negen topschilderijen zijn daarbijdat zijn de „Aristoteles met de buste van Homerus" uit het Metropolitan Museum of Art te New York, de „Athena" uit de ver zameling van de Gulbenkian Foun dation in Lissabon, een „Groot zelfportret" uit het Kunsthistorisch Museum te Wenen, de „Bathseba" uit het Louvre te Parijs, de „Ba dende vrouw" uit het National Gal lery te Londen, de „Lezende vrouw" uit de verzameling van de hertog van Buceleuch, een „Mans portret" uit de collectie van de her tog van Devonshire, het „Laatste zelfportret" uit het Mauritshuis en een „Jongensportret" (tot voor kort vaak als „Titus" aangekon digd) uit de Norton Simon Foun dation te Los Angeles. TE GRONINGEN is opgericht de stichting „Groningen Orgelland". Deze stichting beoogt het bevorde ren van de belangstelling voor en het streven naar herstel en behoud van waardevolle orgels, met name in de provincie Groningen. De eer ste werkzaamheid van die stich ting zal zyn het organiseren van een internationale Arp Schnitger- herdenking van 18 tot en met 23 augustus in stad en provincie Gro ningen. Concerten, lezingen en ex cursies zulten tijdens deze week de aandacht vestigen op het werk van d'e beroemde orgelbouwer Arp Schnitger (1648-1719). Radio-Bre men wijdt aan Schnitger en zijn werk een serie van vijftien uitzen dingen, die tevens door vele andere radiostations (o.a. in Nederland) zullen worden uitgezonden. Aan deze opnamen werd meegewerkt door de organist-musicoloog Harald Vogel te Hamburg en door de Ne derlandse» organisten Johan van Meurs, Klaas Bolt, Willem Retze Talsma en Bernhardt Edskes. IN GALERIE ARTESIA te Ulmiz (Zwitserland) -een der grootste particuliere galerieën in Europa is momenteel een expositie met werk van Netty Michels uit Eind hoven. DE HOOFDSTAD OPERETTE zal het volgend seizoen haar 25-jarig ju bileum vieren. Op 6 september 1969 start het gezelschap met de be kende operette „Die ZiTkusprinzes- sin" van Emmerich Kalman en aan deze operette zal een tenor, die reeds 20 jaar in het Theater Des Westens in Berlijn, „de sensatie van deze tijd is" zijn medewerking ver lenen. ONDERHANDELINGEN tussen de Belgische minister van Nederland se Cultuur en de stad Antwerpen hebben geleid tot een overeenkomst voor de bouw van een museum voor moderne kunst te Antwerpen. Het zal worden gebouwd te Ant- werpen-Middelheim, uitgaande van denkbeelden van Le Corbusier voor een museum met onbeperkte uit breidingsmogelijkheden, die door zijn erfgenamen ter beschikking zijn gesteld, zo is in Brussel be- kengemaakt. De Belgische rege ring zaj 60 pet. van de bouwkosten voor haar rekening nemen alsmede de kosten van personeel en het aankopen van kunstwerken. (Van een onzer verslaggevers) „Het Letterkundig Museum verzamelt handschriften, typo- gramnien, brieven, foto's en andere documenten van en over schrijvers die sedert 1750 in het Nederlands publiceerden. Het »il daarmee voorkomen dat er schriftelijke gegevens verloren gaan die voor onze kennis van schrijvers uit de laatste twee eeuwen van het grootste belang kunnen zijn. Het zijn in de eerste plaats de literatuurhistorici, die hiermede gediend zijn, maar de kring van belangstellenden is veel ruimer dan die van de vakgeleerden, gelijk uit het succes van de tentoonstellingen die met dergelijke documenten georganiseerd zijn, herhaaldelijk gebleken is" Alles staat heel exact, zonder veel omhaal van woorden beschre ven in een kleine, weinig aantrekkelijke brochure. De magere lilliput-lettertjes waaruit de tekst is samengesteld veroorzaken zonder dat ze er iets aan kunnen doen al meteen een drastische selectie onder de lezers. Het is alsof de samenstellers van het filterdunne boekwerkje met opzet hebben gekozen voor deze supergoedkope, haast onooglijke uitvoering omdat ze weten da* de mensen met een oprechte belangstelling voor het werk van het letterkundig museum de publikatie toch wel tot zich zullen nemen, terwijl lieden met een beperkte interesse licht worden afgeschrikt door de geringe leesbaarheid van de tekst. Expositieruimte in het letterkundige museum. Door documenten en voorwerpen die betrekking hebben op schrijvers samen te brengen, ontstaat een gevarieerd geheel. servering sprake is, kan een derge lijke plaatselijke heldenverering niet eens kwaad, al blijft het na tuurlijk een versnipperde boel. Achteraf bezien mag men aller minst klagen over de bereidheid van verschillende instanties mee te wer ken aan de totstandkoming van wat thans het letterkundig museum heet. De eerste plannen dateren van 1923 toen in Den Haag een letterkundige tentoonstelling gehouden werd, waarbij iemand zich afvroeg of het geen zin zou hebben die met zoveel moeite bijeengegaarde manuscrip ten permanent te bewaren. Voor heen werd er op dit terrein, dat van de eigentijdse literatuur dus met name, nog weinig of niets gedaan. Goed, 't Haagse gemeente-archief omvatte ergens in een stoffig hoekje een letterkundige verzameling, maar daarmeè was dan ook zowat alles gezegd. Tot de eerste aanwinsten die de basis zouden vormen van het latere letterkundige museum behoorden handschriften van Heijermans, alle na 1918 overgebleven manuscripten van Cyriel Buysse. Het Couperus- genootschap stond vele handschrif ten van die schrijver af, alsmede een volledige serie van al zijn ge drukte werken. Verder verwierf men de complete bibliotheek van Slauerhoff. Niet voor 1953 echter werd de stichtingsakte van het Nederlandse letterkundig museum gepasseerd. Als doel van de stichting werd o.m. genoemd het vormen van een cen trale documentatie van de gehele Nederlandse letterkunde. Het hield in dat men „voor de liefhebber" kaarten ging uitgeven waarop bi bliografische gegevens van auteurs zo volledig mogelijk werden weer gegeven. De opbouw van het sys teem vergde een zee van tijd. Zelfs bij nog levende auteurs waren vaak vele gesprekken met de betrokke nen of hun nabestaanden noodza kelijk. Ook uitgevers en bibliotheken werden veelvuldig ingeschakeld, waarbij bleek hoe moeilijk het is afdoende en betrouwbare informa ties in te winnen. Tegenover alle inspanningen stond echter ook een grote voldoening. Velen konden hun voordeel doen met de betrouwbare bibliografieën. In zekere zin vormt het letterkun dige museum een concurrent voor de handschriftenafdeling der ko ninklijke biblotheek. Evenals in de Scandinavische landen (Denemar ken vooral) zagen sommigen in ons land het als een specifieke taak van de bibliotheek zich bezig te houden met de verzameling van handschrif ten der Nederlandse letterkunde. Wellicht is dit mede de oorzaak ge weest van het aanvankelijk tamelijk verborgen bestaan van het letter kundig museum. In de praktijk werd duidelijk dat de Nederlandse lite ratuur in de koninklijke bibliotheek allerlei leegtes te zien gaf. Vooral de periode na 1900 was schamel ver tegenwoordigd. Langzaam maar zeker zijn litera tuurkenners dan ook gaan aandrin gen op een soort splitsing. Over een overdracht van bezittingen aan het letterkundig museum werd niet ge rept. Wel vestigde men er de aan dacht op dat het bijeenbrengen van handschriften en wat dies meer Zij voor een grote bibliotheek slechts een neventaak kon zijn die onmo gelijk beter vervuld kon worden dan in een specifiek archief. Daarnaast werd als argument voor de oprichting van het letterkundige museum nog gezegd dat het na ver loop van tijd stellig een grotere po pulariteit en bekendheid zou ver werven dan de handschriftenafde ling van een bibliotheek, hoe goed die ook was. Men vestigde er vooral de aandacht op in verband met de mogelijke wervende kracht die er van een degelijk opgezet archief zou kunnen uitgaan. De praktijk van vele jaren heeft inmiddels wel uit gewezen hoe juist al deze motieven zijn geweest exposities welke mede door het let- terkundig museum worden inge- H richt. Onder meer heeft men al veel tot 1910. Vooral bekend uit het re cente verleden is de grote herden- kingstentoonstelling die werd ge- |H~ BBS £3 wijd aan de figuur van Herman De brochure waaraan boven staand citaat ontleend is, zou ik min of meer symbolisch willen noemen voor het werk dat met betrekking tot de Nederlandse ietteren wordt gedaan. In de Haagse Juffrouw Idastraat een van die sfeerloze straten waarmee met name onze rege- ringsstad zo rijk bedeeld is. Het Nederlands Letterkundig Mu seum en Docnmentatiecentrum zoals de officiële, volledige be naming luidt, treedt zelden of nooit op de voorgrond. De per soneelsleden zwoegen in de re gel achter de schermen, waarbij dan nog komt dat het museum- werk net als het archiefwerk toch al niet bepaald opzienba rend genoemd kan worden. Het is maar een muffe, duffe boel denkt de alwetende leek. Tot hij dan via een toevalligheid te horen krijgt #rat bijvoorbeeld het Nederlands let terkundig museum in een willekeu- n8 gekozen jaar zoal presteert. Je iaat er wel even van te kijken. Ik jee slechts een oppervlakkige greep de voorraad werkzaamheden die voor de buitenwereld interessant Jjken. Per jaar komen er gemid- Jold een tweehonderd schenkingen binnen; groot en klein, belangrijk minder belangrijk maar in ieder !wal bestaande uit een hele voor- taad documenten en geschriften die tok voor stuk moeten worden ge sorteerd en opgeborgen volgens een togenieus systeem, dat het mogelijk "taakt alles in een wip weer terug 's vinden terwijl tevens kan wor den nagegaan van wie het betref fende archiefstuk afkomstig is. Ge torende de eerste tien jaar van zijn "staan kwam het letterkundige Buseum in het bezit van ruim zes- "fflhonderd „verzamelingen" op li terair gebied. Daaronder waren een aantal zeer belangrijke. Ik vermeld «echts schenkingen met manuscrip ten e.d. van Herman Heijermans, verrit Achterberg, Nicolaas Beets, jvillem Bilderdijk, Anna Blaman, •"lenno ter Braak, Simon Carmig- p, Jan Cremer, Marnix Gijsen, 'an Greshoff, Francois Haver- nchmidt, Ed Hoornik, Willem Kloos, ^nrnd Kossmann, Lucebert, Mars- tan, Martinus Nijhoff, E. du Per- '°n, Herman Teirlinck, Werumeus toning en Jan Wolkers. Het bezit van het letterkundig toseum is sinds zijn officiële op- ping in 1953 langzaam maar ze- Jet steeds verder uitgegroeid. Thans jan gesteld worden dat meer dan nnoNederlandse schrijvers in 7 eindeloze reeksen archiefdozen 1,1 ie Juffrouw Idastraat verte- Wwoordigd zijn. Van sommige au- p is niet meer dan een enkele Bef of een portret voorradig, van pre daarentegen kan men de pigstellende complete dozen vol 'teriaal ter hand stellen. Het is n indrukwekkend gezicht, die ein- v'oze rijen documentatiemateriaal. ,7 eenvoudig maar goedwillend jtotenstaander sta je versteld met "veel gemak de een of andere ar- Bvaris uit alle mogelijke hoeken het meest uiteenlopende materiaal over deze of gene schrijver tevoor schijn tovert. De nauwelijks verho len trots waarmee dit gebeurt is in het geheel niet misplaatst. Wat hier geleverd wordt is een voortreffelijk stuk werk, dat zal zelfs de grootste zwartkijker volmondig moeten toe geven. Een van de eerste vragen die de bezoeker te binnen schieten als hij van zijn eerste verbazing bekomen is, ligt uiteraard op het vlak van de „aankooppolitiek". Hoe kon zulk een imposante collectie tot stand komen Ik verneem dat men van tijd tot tijd oproepen richt „aan de Nederlandse schrijvers, hun vrien den en verwanten." Daarin lees je dan o.m. „Het museum richt zich bij zijn verzamelarbeid in de eer ste plaats tot de huidige generatie van letterkundigen, al heeft het uiteraard ook grote belangstelling voor kleine of grote literaire nala tenschappen die nog in het bezit van particulieren zijn. Het doet daarom een dringend beroep op u bij het opruimen van uw schrijf tafel of uw zolder, bij het kleiner gaan wonen of andere omstandig heden, zoals zelfs het afrekenen met een door u afgesloten periode, er aan mee te werken dat uw papieren op een centraal punt terechtkomen waar ze in de toekomst voor hen die behoefte hebben aan meer dan de van u gedrukte teksten alleen, ter beschikking zullen blijven. En ook als er voor u geen aanleiding bestaat om reeds nu uw handschrif ten, brieven en andere documenten af te staan, zou het letterkundig museum u bijzonder dankbaar zijn indien u bij het bepalen van de toe komstige bestemming van uw pa pieren aan deze instelling zou wil len denken. Er is dus geen sprake van aan koop op grote schaal. Het is vrijwel uitsluitend mogelijk literaire docu menten te schenken of indien men bepaalde geschriften wel ter beschikking van belangstellenden wil stellen, maar nog geen beslis sing over de definitieve bestemming wenst te nemen ze in bruikleen af te staan aan het letterkundig mu seum. In ruil daarvoor verplicht de stichting Nederlands Museum en Letterkundig Documentatiecentrum zich de spullen naar behoren te or denen en te conserveren op een wij ze dat het nageslacht er profijt van blijft hebben. Als regel heeft iedereen de vrij heid handschriften van schrijvers, foto's, drukproeven en prospectus sen ter inzage te vragen in het mu seum. Ten aanzien van brieven heeft men echter een afwijkende regeling getroffen. Indien iemand belang stelling heeft voor een schrijven en is de geadresseerde de schrijver zelf of degenen waarover in de brief gesproken wordt nog in leven, dan wordt aan de betrokkenen eerst ge vraagd of zij er geen bezwaar tegen hebben indien een geïnteresseerde inzage krijgt. Het letterkundig museum beperkt zich overigens niet tot het „dank-u- wel" zeggen als er weer iemand zo vriendelijk is een hoeveelheid „over tollig" papier van literair-histori- sche waarde af te staan. Men trekt er zoveel mogelijk ook zelf op uit om gegevens over bepaalde schrij- tversfiguren te verzamelen. Zo slaag de men er na intensief speurwerk in een groot aantal fotokopieën te bemachtigen betreffende Jacques Perk en diens familie. Ook zijn er naspeuringen verricht naar 't werk van Haverschmidt, Herman Heijer mans e.a. Op zoek naar de restan ten van de wereld die door Herman de Man in zijn streekromans be schreven werd, stootte men op een schat van waardevolle gegevens tij dens gesprekken met mensen die de uitzonderlijke schrijver van nabij hadden gekend en meegemaakt. Behalve documenten herbergt het letterkundig museum ook een flink aantal voorwerpen die op de een of andere manier herinneren aan be roemde of minder beroemde auteurs van Nederlandse bodem. Er is een in de betekenis van het woord „monsterachtige" collectie kasten, stoelen en schrijfbureaus bijeen ge bracht. Verder kan men er terecht voor een uitgelezen collectie inkt potten, pennen en portretten van schrijvers. Aanwezig zijn o.a. Wil lem Kloos, Jan Eeden, Heijermans, Henriëtte Roland Holst, Van Schen- del, Greshoff, Van Vriesland, Stui veling, Den Doolaard en Anna Bla man. De portretten bewijzen dik wijls uitstekende diensten tijdens Sinds betrekkelijk korte tijd is het museum ook begonnen met het ver zamelen van films, bandopnamen en grammofoonplaten van Nederlands talige schrijvers. Verreweg de mees te aandacht krijgt echter de verza meling knipsels uit dag- en week bladen. Er is een geweldige vraag naar, dè gegevens worden vóór alle mogelijke doeleinden benut. Men ontkwam er niet aan een speciale afdeling in het leven te roepen voor het verschaffen van zogenaamde „eenvoudige gegevens". Vaak wordt er op het museum een beroep gedaan door mensen die in het bezit willen komen van foto kopieën of reprodukties. Erg in trek zijn de zogenaamde Schrijvers Prentenboeken door gaans vrij beknopte uitgaven die uitsluitend zijn gewijd aan een be paalde schrijver en aan de hand van foto's, repro's, plus faseimilé's het leven en het werk van de betrok kene belichten. Ook zijn er frag menten van boeken in opgenomen, benevens de nodige bio. en biblio grafische gegevens. Terecht kan Nederland trots zijn op de manier waarop het een vol waardig letterkundig museum van de grond kreeg. We verkeren in een heel wat aantrekkelijker positie dan sommige buurlanden, waar elke stad wel een eigen museumpje erop na houdt dat dan is gereserveerd voor deze of gene grootheid!?) die er toevallig ter wereld kwam of er zijn laatste adem uitblies. Mits er van een zorgvuldige en vakkundige con De leeszaal .van het letterkundig museum

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1969 | | pagina 15