ave
ave
In Normandië kan
men de invasie
opnieuw beleven
N
Ferrania 3M
De oude zadelmaker Bonnel en zijn
verlamde vrouwtje herinneren zich
die mooiste dag uit hun levennog
bestof het gisteren was.
DE STEM VAN ZATERDAG 7 J.UNI 1969
iiiiiiiiiiiiii[iiiiiiiii]iiiiiiii[iiiiiiiiiiii[iiiiimiiiii|
t voor een
endt u ons
evens o.a. over
ze zal strikt
worden.
ompany N.V.
^m-Buitenveldert.
imHtlllltBllliUII
qet gebeurde op de dag na de
invasie in (Sormandië, toen we
met de tanks, die niet op het strand
waren blijven steken of defect
„schoten waren, een paar
kilometer landinwaarts waren
getrokken en in een veld bij
Brecy stopten.
Daar troffen we een dood paard
aan Een prachtige grijze
„ercheron, die op z'n zij lag Bij
jjet paard stond een jonge
boerenknecht met een grote spade.
Hij was ongeveer 15 en het was
duidelijk dat zijn vader volkomen
van z'n stuk gebracht door de
invasie en net verlies van zijn
„aard, niet tl) staat was om het
karwei zelf ter hand te nemen en
bet paard te begraven.
Hij had het overgelaten aan zijn
joon, aan wiens zwaarmoedigheid
„1 gauw een eind gemaakt werd
door een reep chocolade en de
grijns om onzr mond, warmee
we ons medeleven probeerden te
betuigen.
Er was maar een oplossing om
praktische hulp te bieden de
spaden tevoorschijn brengen
en graven. We zouden later nog
heel wat keren moeten graven
voor onze kameraden, maar dit was
onze eerste ervaring.
De gemiddelde percheron weegt
bijna 500 kilo en de afstand van
de grond tot de schouder is zo'n
anderhalve meter. Het dode
paard was hier bepaald een goed
voorbeeld van. We waren ruwe
kerels en gingen op weinig
wetenschappelijke wijze te werk,
maar hoe vaak wordt er dan ook
een beroep op je gedaan om een
paard te begraven. We kwamen
tot de conclusie, dat we het
beste een diepe, vierkante kuil
konden graven. Niemand van ons
wist of je een paard staande,
liggend op i n rug met de benen
naar boven of liggend op z'n zij
moest begraven Het laatste
leek ons het meest praktische.
Met behulp van het Frans dat we
op school hadden geleerd
(en dat in de verste verte niet op
het echte lijkt) en gebarentaal
ontdekten we, dat de jongeling
zeer praktisch aangelegd was.
vruchtbaarheid van het land dacht
of aleen maar aan del mogelijkheid
dat hij hier niet meer met de
ploeg zou Kunnen keren maar
hij hield vol dat het paard niet
ter plaatse begraven kon worden.
We hadden gehoopt een kuil te
kuil te graven. We stonden allemaal
verbaasd over de jongen. Met
zijn grote schop wist hij driemaal
zoveel aarde te verplaatsen als
ieder van ons. Alles wat hij nodig
had om door te kunnen gaan
was een voorraaad woodbines,
Hij dacht er waarschijnlijk aan dat
hij eens de eigenaar van de
boerderij zou zijn en dat hij moest
beslissen waar het paard
begraven moest worden. Ik weet
niet wat hij bij zichzelf overdacht
of hij aan de toekomstige
graven en het paard er zo in te
kunnen rollen, maar moesten
deze hoop vaarwel zeggen en
volgden de jongen naar de plek,
die hij uitgekozen had.
We namen ruwweg de maten van
het paard en begonnen een
repen chocolade voor een blijkbaar
eindeloze rij zusters en een portie
pudding uit blik.
Vroeg in de middag hadden we
de kuil klaar. De jongen stond op
het punt om een paard te gaan
lenen om de begrafenis te kunnen
voltooien, toen we de mogelijkheid
opperden, dat de tank dit karwei
veel sneller zou kunnen klaren.
Toen kwamen de problemen.
Ik bemerkte dat niemand van
ons er veel voor voelde om bij het
wegslepen iets met het paard
van doen te moeten hebben. Er
waren genoeg vrijwilligers om
de tank te besturen, de
graafwerktuigen op te ruimen en
de bestuurder de nodige
aanwijzingen te geven. Niemand
wilde echter de stalen trekkabels
aan het paard vastmaken.
Zonder overleg te plegen werd
er besloten dat de jongen de
doodgraver moest zijn en ik z'n
helper. Het is verbazingwekkend
hoe onhandelbaar een paardehoofd
is wanneer rigor mortis is
ingetreden. Maar uiteindelijk
kregen we de kabels toch om de
nek en de achterbenen en sleepten
we het paard naar de kuil.
Er bestond ai even grote tegenzin
om de kuil dicht te gooien,
maar wederom was er geen tekort
aan vrijwilligers om op zoek te
gaan naar chloorkalk om de
ontbinding te versnellen. Onze
bestuurder sloeg de meest voor de
hand liggende weg in naar
de pas gegraven latrine. Hij kwam
terug met een blik chloorkalk
en 12 Duitse gevangenen.
Twee jaar geleden ben ik nog
eens naar die plek terug geweest.
Ik had verwacht in het veld een
lichtgroene plek te vinden, maar
op een regenachtige middag
was dit niet het geval. Er was
alleen een jonge boer die in een
met modder bedekte Renault 4L
over de laan reed. Het zou
onze boerenjongen wel eens
geweest kunnen zijn, want hij
had iets dat op een woodbine leek
in zijn mond. Als hij het inderdaad
geweest is heeft hij in ieder
geval zijn onbetaalde assistent
paardedoodgraver niet herkend.
(Van onze Parijse correspondent Lucas Kleyn)
ORMANDIë - De rust van Normandië, waar 25 jaar geleden de Amerika
nen, Canadezen en Engelsen zijn geland om het einde van de tweede wereldoorlog
te versnellen, is in deze dagen een trekpleister voor duizenden toeristen. Wie van
de landing, de grootste aller tijden, een beeld wil krijgen, begint naar de musea te
gaan. Van zulke musea zijn er vele. Heel wat stadjes in Normandië hebben uit de
bevrijdingsdagen kostbare souvenirs ove rgehouden en voor het nageslacht be
waard. Het stadje Carentan heeft er zo een, niet groot, maar wel aandoenlijk.
Toen Carentan een paar maanden bevrijd was, kwam bij een feestelijke plechtigheid
op het stadsplein een meisje van twaalf jaar de plaatselijke Amerikaanse comman
dant bloemen aanreiken. Nauwelijks had de fotograaf met zijn camera geklikt, of
een Duitse granaat kwam aansuizen en trof het kind midden in de borst. Haar
foto, een vergroting, hangt in het plaatselijke museum.
Saint-Lo, binnen een paar uur met de grond gelijk. „La capital des ruïnes..
De twee grote musea zijn in
Sainte-Marie-du-Mont en Arro
manches. Aan het eerste strand
gingen de Amerikanen en de Ca
nadezen, aan het tweede de Brit
ten aan wal. Van de landingsma
noeuvres zijn korte filmpjes ge
maakt, die in beide musea wor
den gedraaid. In Sainte-Marie-
du-Mont staat men verbijsterd te
kijken naar de Amerikaanse pa
ra's, die aan de lopende band de
vliegtuigen uitrollen.
Zoals 's avonds tegen zonsonder-
tang zwermen spreeuwen door de
lucht vliegen en plotseling, als op
commando, op bomen neerstrijken,
to was op die eerste landingsdag de
lucht vol soldaten aan hun valscher
men, Hier en daar ziet men een sol
daat met zijn roetzwart gemaakte ge
acht, alvoren: te springen, een kruis
s'aan. Een teken van god zegen de
Mep. Meer tijd voor aarzeling was
et niet. De een duwde de ander het
valluik door en daar gingen ze, die
diepte in van 600 meter.
Het museum van Arromanches is
®S veel grootser van opzet. Daar
uet men de enorme caissons van
ijzer en beton het kanaal overste-
Ken. Een voor een worden ze, precies
?P diepte, voor de Normandische
™t tot zinken gebracht, als eenden
een kaarsrechte lijn. Alle caissons
pnderling verbonden door een schip-
fug. Aan de caissons, die voor een
®el boven zee uitsteken, landen de
iioerty-schepen met hun oorlogsla-
mag. Uit de voorsteven van het schip
oilen de vrachtwagens, de kanonnen
a de tanks de caissons op en van
aar over de schipbruggen naar de
st, onmiddellijk gereed voor het
sevecht. Arromanches werd op die
wier een grote Kusthaven, midden
2ee- Caissons en schipbruggen fun-
I 'eve£!> als golfbrekers bij
weer Zoals bij de vlucht van
anen naar de maan was
Amerik
a'cts aan grillig toeval overgelaten.
,v_es *as tevoren in Engeland ma-
fit n uitgerekend In de prak-
"JK klopte het als een bus
af] J1' u ef van, vroegen wij na
uit r6v? '°P.? Amerikaans echtpaar
ia t-ahfornië, naar scl atting 35
- ik ben zo bang, zei de vrouw
etuge aarzeling, dat het allemaal
met
lork";"6' "-"wun;
jJ'®vergeefs is geweest, want m
Mi, i r dee' van de wereld vechten
J,5'^genoten net zo'n oorlog De
Wbelmt n°g niet V0°rbij °f de
5an0^el"aMCommocJatie *s er vee^
We rman(hsche landingskust.
Carent J een bescheiden hotel in
all, ,da' zich aandient als van
nietfw ken voorzien Kijkt men
een te nauw, dan is het er voor
Niet daeezi wel uit te houden
ter nf va". de kust een kilome-
foittmen 1K De Potrcm heeft de
leden 'omen.?ranaten vat 25 jaar ge-
Zijn
zijn oren horen vliegen
onder ae®8re hotel ging in puin ten
'edere r ?an de beestenmarkt
nieuw k?,aÜnia® heeft hij een
Hotel. Zijn klanten zijn de boe
ren uit de streek die zijn wijnkelder -
7.000 flessen niet versmaden.
Hij is een kenner. Vroeger wijnhan
delaar. Do» hem een blinddoek voor
en uit twintig glazen zal hij zeggen,
wat voor wijn er in zit en uit welk
chateau.
Hij was 35 toen de geallieerden
kwamen. Een blauwe maandag ge
trouwd. Van de bommen viel er een
midden in zijn vroegere hotel: in een
seconde negen doden. Hijzelf was er
toevallig niet. Zijn vrouw, binnen,
stond onder de spijl van een deur,
bleef gespaard, maar rende als een
waanzinnige het stadje uit en de
weilanden in. Toen ze weer bij haar
verstand was en terug kwam, was ze
begraven" Bij de stoffelijke en ver
minkte restanten van de negen slacht
offers had men haar handtas en pa
pieren gevonden en dus was ze dood.
Na de bevrijding van Carentan, ver
telt de patron, ging ik op de fiets
naar Sainte - Marie - du - Mont. Die
tocht vergeet ik nooit Ik zocht naar
de zee en vond geen zee. Zo ver als
ik kijken kon, tot aan de horizon: oor
logsschepen, koopvaardijschepen, lan
dingsvaartuigen, hoog in de lucht ob
servatieballons en daarboven een ein
deloze stroom van vliegtuigen met
zweefvliegtuigen achter zich aan.
„Op de terugweg naar huis geloof
de ik mijn eigen ogen niet. Bulldo
zers, die dwars door de weilanden
alles met hun domme kracht weg
duwden, wat in de weg stond. Ik zag
er een met de wielen tot ver in de
modder wegzakken. Geen nood.
Zware kisten met de mooiste elek
trische zaklantaarns gingen de mod
der in en over al die geplette kis
ten reden de bulldozers verder. Wat
had ik graag voor een van die toort
sen 20 frank betaald".
Een achter al die bulldozers kwa
men de zware vrachtwagens aanrollen
en losten midden in het land hun la
ding. Voor mijn ogen zag ik de nood
ziekenhuizen onder tenten uit de
grond oprijzen met brancards, dokto
ren, verpleegsters en medicamenten
voor de ergste gewonden. Hier een
depot voor benzine, daar een voor de
olie, verderop een voor de munitie. Ik
zag pipelines-piepelienes, zegt hij,
twee- of driemaal zo dik als mijn dij
been en schudde mijn arme hoofd.
Waar zij 'n paar dagen, 'n paar we
ken over deden, daar zouden wij
Fransen maanden en jaren over heb
ben gedaan.
In Sair.te-Marie-du-Mont staat een
kerk met een hoog Normandisch to
rentje. Voor de kerk een pleintje,
omrand met lage huisjes en petiete
rige winkeltjes. Midden op het plein
het standbeeld van een zwarte poilu
met zij" geweer. In marmer de na
men van de doden uit de eerste we
reldoorlog De Duitsers smeten de
poilu in '40 van zijn sokkel. De Ame
rikanen zetten hem er weer op in
juni 1944
De kapper vraagt waar wij vandaan
komen. Uit Amsterdam? Les Pays-
Bas? „.CONNAIS PAS" nooit van ge
hoord Zijn klanten zijn boeren.
Naast de slager de donkere werk
plaats van de zadelmaker. Zijn er
dan nog paarden in de streek? Bien
sur", wis en waarachtig".
Bonnel heet de zadelmaker Nog al
tijd achter zijn zware werktafel, on
danks zijn 80 jaar. Zijn vrouw, van 81
is aan de rechterhand verlamd. Die
hand is klinisch al dood en zo koud
als een klomp ijs. Als ze wat klanken
uitstoot is hij het alleen die haar ver
staat en begrijpt. Aan- en uitkleden
alleen kan ze niet meer. Dat doet hij
voor haar, de man van 80. Tegen
elf uur 's morgens is hij er mee
klaar en dan begint hij met het ma
ken van zadels en het opkalefateren
van oude.
Wij zitten bij hen aan tafel in het
donkere keukentje, dat door twee blin
de muren geen licht naar binnen
krijgt. Met zijn pet achter op het
hoofd en zijn bril af en toe op het
voorhoofd, zit hij van de bevrijding te
vertellen.
Die zesde juni herinnert hij zich nog
best. Acht dagen voor de landing
begon het bombardement. „Ah, C'e-
tait un beau travail". Goed werk.
Van de Duitse kazematten en blok
huizen langs de kust bleef niet veel
over. Daar gaat iets gebeuren, zei
ik tegen mijn vrouw. Je merkte aan
de Duitsers dat ze zenuwachtig wa
ren.
Ze sleepten met munitie af en aan
Die nacht, van zondag op maandag
zat de maan achter eer licht wolken
dek. Naar bed gaan? Natuurlijk niet,
want de vliegtuigen scheerden over
midden op het plein neer. Een Duitse
soldaad kwam op hem af. Ze schoten
allebei tegelijk. Ze schoten elkaar
morsdood.
Toen kwam de eerste jeep en daar
zaten een paar Canadezen in, met wie
ik Frans kon praten. Ik ging er heen
en nam mijn pet af. Met allebei mijn
handen veegde ik het vocht uit mijn
ogen. Dat zijn de twee mooiste dagen
uit mijn hele leven: 11 november 1918
wapenstilstandsdag en 6 juni 1944,
bevrijdingsdag.
Je ziet aan het verlamde vrouwtje
naast de zadelmaker, hoe ze nog al
les intens met hem mee beleeft. In
het kleine koppie met de warme doek
er om heen werken de hersens nog
best. Met haar nog goeie linker, waar
ook niet al te veel leven meer in zit,
wijst ze naar boven en stoot een paar
onverstaanbare klanken uit.
Ah, dat is waar ook, zegt Bonnel,
dat vergat ik bijna te vertellen. Daar
in die toren zat een Duitse uitkijkpost
maar die hebben ze van drie kanten
naar beneden geschoten. De toren
werd wat beschadigd, maar niet veel.
Later vonden ze twee Duitse soldaten
in de biechtstoelen, waar ze zich ver
scholen hadden Wat er met hen ge-
de daken. Veel zag je niet, maar toch
wel iets. En horen des te meer".
Je oegreep, dat er para's moesten
zijn geland, want dat hoorde je aan
de voetstappen. Aan Duitse soldaten
was je gewend. Die hoorde je op hun
zware laarzen aankomen; klik-klak,
klik-klak. Maar we hcorden ook on
bekende geluiden het gestap van
rubberlaarzen op straat. Daar heb je
de Amerikanen vrouw, zei ik tegen
haar in donker.
's Morgens toen het licht werd zag
ik er een naar beneden komen. Daar,
in die boom". Wijst de zadelmaker
aan. Hij bleef ik de takken hangen
en was dood. Nog een en die kwam
beurd is? Dat weet ik niet zo precies,
misschien zijn ze wel doodgeschoten.
Of krijgsgevangen gemaakt. Een men
senleven telde in die dagen niet veel.
De zadelmaker van Sainte-Marie-du
Mont blijkt nog niet zo'n slechte re
latie te zijn. Hij heeft een schoonzoon
die journalist is en de bevrijding als
een vakman heeft meegemaakt.
Saint-Lo, voor de oorlog een stadje
van 11.000 inwoners, draagt van alle
Normandische steden de martelaars
kroon. Het leeft voort in de geschie
denis als „La capitale des ruines", de
hoofdstad van de verwoestingen. In
kon de pastoor op de bevrijdingsdag
maagd als „uné vraie mère du ciel"
haar kinderen van Carantain had ge
spaard. In de schuilkelders was veel
zeer veel gebeden.
De pastoor van Saint-Lo kon dat zijn
ambtgenoot van Carentan niet na
schrijven, want van die stad bleef
geen steen op de andere. De mensen
van Carentan zeggen, dat de rookplui
men uit hun schoorstenen de stad
voor al te zware bombardementen
hebben gespaard. De Amerikanen za
gen: daar wonen mensen.
Maar ook in Saint-Lo rookten
de schoorstenen en ook daar werd in
de schuilkelders onder rotsen veel en
innig gebeden.
Van die rokende schoorstenen trok
ken' de Amerikaanse vliegtuigen op
4.000 meter hoogte zich niemendal
aan. Carentan was geen knooppunt
van wegen en speelde in de strategie
van de overkant geen enkele rol.
Saint-Lo was wel een centrum van
wegen en spoorwegen, waar de Duit
sers met man en macht zaten en dus
moest Saint - Lo met grond gelijk
worden gemaakt. „Ausradiert" op z'n
Amerikaans en dat gebeurde grondig.
Zoals Coventry in Engeland.
Binnen een paar uur was het met
Saint-Lo gebeurd. Een deel van de
bevolking zat bij de Duitsers in een
eindeloze galerij onder de rotsen van
de vroegere stadswallen, vrijwel de
rest was in paniek gevlucht. Toen
men uit de schuilkelders naar buiten
ten kwam, bestond Saint-Lo niet
meer.
Ik liep, vertelt onze Franse collega
door een volstrekt dode stad en kon
mijn eigen straat, laat staan mijn ei
gen huis, niet meer terugvinden. Geen
vogel floot in de bomen, want bomen
waren er niet meer. Geen hond op
straat, geen kat oP de daken, Een
grote stilte van het kerkhof zo
bleef het weken lang want wat moes
ten de mensen in een stad waar geen
draad voor het elektrisch licht geen
buis voor gas of waterleiding meer
was?
Men zocht een toevluchtsoord bij
omwonende boeren, die de eerste da
gen met open armen ontvingen en
waar voorlopig voldoende te eten was.
Saint-Lo was afgesloten van de bui
tenwereld. Vee behoefde niet meer
naar andere markten van Frankrijk
te worden getransporteerd, want er
waren geen vervoermiddelen en geen
wegen, de Duitsers requireerden geen
voedsel meer en de Amerikanen had
den aan hun eigen levensmiddelen
meer dan genoeg. Iedere boer slachtte
koeien en varkens naar eigen behoef
te. Aan kippen en konijnen was ner
gens gebrek.
Maar ware vriendschap- is dun ge
zaaid. Vestigt op prinsen geen ver
trouwen, staat er in de bijbel. Ook
niet op geloofsgenoten. Ook niet op
partijgenoten
Na een paar weken vonden
de aanvankelijk zo gastvrije boeren
dat het nu we] welletjes was en dat
de stedelingen maar naar hun puin
moesten terugkeren.
Dat verboden de Amerikanen. Want
in de diepe trechtergaten van de gra
naten stonk het bedorven water een
uur in de wind. Lijken van mensen
en karkassen van beesten waren
niet geborgen en verspreidden een
verpestende lucht. Er was geen licht,
geen gas, geen druppel drinkwater,
geen korre) rijst, geen stuk verband
gaas, geen fles mercuroehroom om
wonden te ontsmetten, geen schep of
houweel om met opruimingswerk te
beginnen, geen plank om er een dood
kist van te maken.
Maar zo nauw kon de afsluiting niet
zijn Amerikanen zijn geen Duit
sers of mensen kwamen er door.
Eerst de valiede mannen, die met op
ruimingswerk - konden beginnen. Er
kwam een eerste noodkantine geap
proviandeerd door de Amerikanen en
met achtergelaten levensmiddelen
van de afgetrokken Duitse troepen de
eerste broden werden gebakken bij
de boeren, die in vroeger tijden brood
bakten voor tien, veertien dagen en
waar de oude oven nog intact was.
De eerste planken kwamen voor dood
kisten, die 's morgens leeg tussen de
puinhopen werden neergezet en 's -
avonds vol werden weggehaald. De
levensmiddelenkar van overdag werd
's avonds de lijkwagen naar de mas
sagraven.
De eerste bewoners leefden als
noord-Afrikanen in bidonvilles. Zij
zochten in de puinhopen nqar een
paar dakpannen, naar stukken hout
voor een tafel, naar een kachelpijp
als schoorsteen, naar strozakken in de
lege barakken van de Duitsers. Men
behielp zich met een paar schamele
kaarsen. De eerste radiotoestellen ar
riveerden met luidsprekers in de
stad, zodat men weer begrip kreeg
van tijd en van wat er in Frankrijk
gebeurde. Van heinde en ver werd
rattenkruit gehaald voor verdelging
van ongedierte, want kinderen in de
wieg werden aangevreten door ratten
Saint-Lo van vroeger bestaat niet
meer. Saint-Lo is een splinternieuwe
stad geworden. Vol trots laat mijn
Franse collega het fonkelnieuwe ge
bouw van zijn weekblad zien, „La
Manche Libre", met een oplage van
50.000. Het leed van 25 jaar geleden
is vergeten.
Vergeten?
Niet op de soldatenkerkhoven over
geheel Normandië verspreid. Kleine
en grote. De drie voornaamste zijn
een Duits, een Amerikaans en een
Engels.
Het Duitse soldatenkerkhof ligt aan
de weg van Bayeux naar Carentan.
bij La Cambre, aan de nationale 13,
bekend in de laatste gevechtsmaan
den om gruwelijke veldslagen tussen
bevrijders en bezetters, berucht na
de oorlog, nog steeds, vanwege een
der gevaarlijkste wegen van Frankrijk
Het verkeer over de niet te brede
tweebaansweg raast langs het kerk
hof voorbij, dat met borden staat
aangegeven. Maar weinig automobi
listen stoppen voor een kort bezoek,
voornamelijk auto's van Duitse toeris
ten. De Fransen komen er weinig,
want daar liggen hun kwelgeesten
van weleer begraven. Achter de trap
pen van een brede toegangspoort ligt
de uitgestrekte grasmat met op regel
matige afstanden groepen van vijf
kruizen van een donkere sombere
steen. Tussen de kruizen de kleine
vierkante grafstenen met de namen
van de gesneuvelde soldaten. Aan
weer en wind blootgesteld, begroeid
met mos, zijn de meeste namen al
onleesbaar geworden. Op een heuvel
staat een monument va,n dezelfde
sombere steen, waar men de volgen
de woorden leest:
zaaid. Vestigd op prinsen geen ver-
dunkel wölbt sich der hiigel
über dem grab der soldaten
dunkel steht gottes gebot über den
toten des krieges
heil aber leuchtet der himmel
über den ragenden kreuzen
heller noch leuchtet ïhr trost
gott hat das letzte wort.
Het is een somber kerkhof. Geluk
kig hij, die met Troost in 't hart van
dit massagraf vandaan gaat.
Geheel anders het Amerikaanse
kerkhof bij Arromanches „6 'est
ageable a voir", zeggen de Fransen
er van.
Regelmatig maaien de gemotori
seerde machines over de grasvelden,
bezaaid over 69 hectare 69 hec
taren met witte kruizen. Bij geen
enkel kruis een naam. De namen van
9.386 doden zijn bekend. In een grote
boog, op wit marmeren muren, staan
de namen gegrift van alle Amerika
nen die in Normandië gevallen zijn.
Het heeft geen zin langs al die mu
ren te lopen, want daarvoor zijn de
namen te veel, te veel. In een halfcir-
kel staat het indrukwekkende zwart
bronzen beeld van een slanke man
nenfiguur, die de handen ten hemel
heft. Uit protest tegen de oorlog? Uit
blijdschap over de gewonnen krijg?
Misschien wel beide. Op de zuilenga
lerij leest men:
this embattled shore
portal of freedom
is forever hallowed by the ideals
the valor and the sacrifices
of our fellow countrymen.
De naam van God is weggelaten.
De naam des heren is in deze bar
baarse wereldoorlog al ijdelijk genoeg
gebruikt.
Het Engelse kerkhof, bij Bayeux,
is het aandoenlijkst van alle drie. De
eenvoud, de stilte zelve. Op het Ame
rikaanse kerkhof wemelt het van toe
risten. Het parkeerterrein staat vol
automobielen.
„Agreable a voir". Het Engelse ligt
een stuk buiten de grote weg. Grijze
kruisen, zo ver als het oog reikt met
op de achtergrond een kapel. Aan de
voet van ieder kruis levende, bloeien
de planten. Steekt men naar de over
kant de weg over, dan komt men bij
een simpel monument met een klein
bronzen deurtje, dat door de bezoeker
open kan worden gemaakt. In het
kastje ligt een boek met de namen
der gesneuvelde Britten. En nog een
boekje, waar ieder, die het wil, zijn
naam kan schrijven met een korte op
merking. Als we het doorbladeren le
zen we een paar cris-du-coeur:
„Bonjour, we remember 25 years
ago". Salut". „Very good".
„So beautiful". „No finer resting pla
ce". „Ein Schones Denkmal, mogen
solche Statten im Zukunft nicht mehr
errichtet werden dürfen". „But for
you where am i".
Go home staat er nergens.
Het is de trieste figuur van een
Franse generaal geweest, die zijn
bevrijders van zijn land buiten
de deur zette. De doden mochten
blijven. De levenden moesten het
Franse territorium verlaten. Hun
aanwezigheid op Franse bodem
strookte niet met zijn eer.
Op 27 april 1969 heeft de ge
schiedenis zich op hem gewroken.
Bijna zou men met het Duitse
grafschrift zeggen
„Gott hat das letzte Wort",