ave ave In Normandië kan men de invasie opnieuw beleven N Ferrania 3M De oude zadelmaker Bonnel en zijn verlamde vrouwtje herinneren zich die mooiste dag uit hun levennog bestof het gisteren was. DE STEM VAN ZATERDAG 7 J.UNI 1969 iiiiiiiiiiiiii[iiiiiiiii]iiiiiiii[iiiiiiiiiiii[iiiiimiiiii| t voor een endt u ons evens o.a. over ze zal strikt worden. ompany N.V. ^m-Buitenveldert. imHtlllltBllliUII qet gebeurde op de dag na de invasie in (Sormandië, toen we met de tanks, die niet op het strand waren blijven steken of defect „schoten waren, een paar kilometer landinwaarts waren getrokken en in een veld bij Brecy stopten. Daar troffen we een dood paard aan Een prachtige grijze „ercheron, die op z'n zij lag Bij jjet paard stond een jonge boerenknecht met een grote spade. Hij was ongeveer 15 en het was duidelijk dat zijn vader volkomen van z'n stuk gebracht door de invasie en net verlies van zijn „aard, niet tl) staat was om het karwei zelf ter hand te nemen en bet paard te begraven. Hij had het overgelaten aan zijn joon, aan wiens zwaarmoedigheid „1 gauw een eind gemaakt werd door een reep chocolade en de grijns om onzr mond, warmee we ons medeleven probeerden te betuigen. Er was maar een oplossing om praktische hulp te bieden de spaden tevoorschijn brengen en graven. We zouden later nog heel wat keren moeten graven voor onze kameraden, maar dit was onze eerste ervaring. De gemiddelde percheron weegt bijna 500 kilo en de afstand van de grond tot de schouder is zo'n anderhalve meter. Het dode paard was hier bepaald een goed voorbeeld van. We waren ruwe kerels en gingen op weinig wetenschappelijke wijze te werk, maar hoe vaak wordt er dan ook een beroep op je gedaan om een paard te begraven. We kwamen tot de conclusie, dat we het beste een diepe, vierkante kuil konden graven. Niemand van ons wist of je een paard staande, liggend op i n rug met de benen naar boven of liggend op z'n zij moest begraven Het laatste leek ons het meest praktische. Met behulp van het Frans dat we op school hadden geleerd (en dat in de verste verte niet op het echte lijkt) en gebarentaal ontdekten we, dat de jongeling zeer praktisch aangelegd was. vruchtbaarheid van het land dacht of aleen maar aan del mogelijkheid dat hij hier niet meer met de ploeg zou Kunnen keren maar hij hield vol dat het paard niet ter plaatse begraven kon worden. We hadden gehoopt een kuil te kuil te graven. We stonden allemaal verbaasd over de jongen. Met zijn grote schop wist hij driemaal zoveel aarde te verplaatsen als ieder van ons. Alles wat hij nodig had om door te kunnen gaan was een voorraaad woodbines, Hij dacht er waarschijnlijk aan dat hij eens de eigenaar van de boerderij zou zijn en dat hij moest beslissen waar het paard begraven moest worden. Ik weet niet wat hij bij zichzelf overdacht of hij aan de toekomstige graven en het paard er zo in te kunnen rollen, maar moesten deze hoop vaarwel zeggen en volgden de jongen naar de plek, die hij uitgekozen had. We namen ruwweg de maten van het paard en begonnen een repen chocolade voor een blijkbaar eindeloze rij zusters en een portie pudding uit blik. Vroeg in de middag hadden we de kuil klaar. De jongen stond op het punt om een paard te gaan lenen om de begrafenis te kunnen voltooien, toen we de mogelijkheid opperden, dat de tank dit karwei veel sneller zou kunnen klaren. Toen kwamen de problemen. Ik bemerkte dat niemand van ons er veel voor voelde om bij het wegslepen iets met het paard van doen te moeten hebben. Er waren genoeg vrijwilligers om de tank te besturen, de graafwerktuigen op te ruimen en de bestuurder de nodige aanwijzingen te geven. Niemand wilde echter de stalen trekkabels aan het paard vastmaken. Zonder overleg te plegen werd er besloten dat de jongen de doodgraver moest zijn en ik z'n helper. Het is verbazingwekkend hoe onhandelbaar een paardehoofd is wanneer rigor mortis is ingetreden. Maar uiteindelijk kregen we de kabels toch om de nek en de achterbenen en sleepten we het paard naar de kuil. Er bestond ai even grote tegenzin om de kuil dicht te gooien, maar wederom was er geen tekort aan vrijwilligers om op zoek te gaan naar chloorkalk om de ontbinding te versnellen. Onze bestuurder sloeg de meest voor de hand liggende weg in naar de pas gegraven latrine. Hij kwam terug met een blik chloorkalk en 12 Duitse gevangenen. Twee jaar geleden ben ik nog eens naar die plek terug geweest. Ik had verwacht in het veld een lichtgroene plek te vinden, maar op een regenachtige middag was dit niet het geval. Er was alleen een jonge boer die in een met modder bedekte Renault 4L over de laan reed. Het zou onze boerenjongen wel eens geweest kunnen zijn, want hij had iets dat op een woodbine leek in zijn mond. Als hij het inderdaad geweest is heeft hij in ieder geval zijn onbetaalde assistent paardedoodgraver niet herkend. (Van onze Parijse correspondent Lucas Kleyn) ORMANDIë - De rust van Normandië, waar 25 jaar geleden de Amerika nen, Canadezen en Engelsen zijn geland om het einde van de tweede wereldoorlog te versnellen, is in deze dagen een trekpleister voor duizenden toeristen. Wie van de landing, de grootste aller tijden, een beeld wil krijgen, begint naar de musea te gaan. Van zulke musea zijn er vele. Heel wat stadjes in Normandië hebben uit de bevrijdingsdagen kostbare souvenirs ove rgehouden en voor het nageslacht be waard. Het stadje Carentan heeft er zo een, niet groot, maar wel aandoenlijk. Toen Carentan een paar maanden bevrijd was, kwam bij een feestelijke plechtigheid op het stadsplein een meisje van twaalf jaar de plaatselijke Amerikaanse comman dant bloemen aanreiken. Nauwelijks had de fotograaf met zijn camera geklikt, of een Duitse granaat kwam aansuizen en trof het kind midden in de borst. Haar foto, een vergroting, hangt in het plaatselijke museum. Saint-Lo, binnen een paar uur met de grond gelijk. „La capital des ruïnes.. De twee grote musea zijn in Sainte-Marie-du-Mont en Arro manches. Aan het eerste strand gingen de Amerikanen en de Ca nadezen, aan het tweede de Brit ten aan wal. Van de landingsma noeuvres zijn korte filmpjes ge maakt, die in beide musea wor den gedraaid. In Sainte-Marie- du-Mont staat men verbijsterd te kijken naar de Amerikaanse pa ra's, die aan de lopende band de vliegtuigen uitrollen. Zoals 's avonds tegen zonsonder- tang zwermen spreeuwen door de lucht vliegen en plotseling, als op commando, op bomen neerstrijken, to was op die eerste landingsdag de lucht vol soldaten aan hun valscher men, Hier en daar ziet men een sol daat met zijn roetzwart gemaakte ge acht, alvoren: te springen, een kruis s'aan. Een teken van god zegen de Mep. Meer tijd voor aarzeling was et niet. De een duwde de ander het valluik door en daar gingen ze, die diepte in van 600 meter. Het museum van Arromanches is ®S veel grootser van opzet. Daar uet men de enorme caissons van ijzer en beton het kanaal overste- Ken. Een voor een worden ze, precies ?P diepte, voor de Normandische ™t tot zinken gebracht, als eenden een kaarsrechte lijn. Alle caissons pnderling verbonden door een schip- fug. Aan de caissons, die voor een ®el boven zee uitsteken, landen de iioerty-schepen met hun oorlogsla- mag. Uit de voorsteven van het schip oilen de vrachtwagens, de kanonnen a de tanks de caissons op en van aar over de schipbruggen naar de st, onmiddellijk gereed voor het sevecht. Arromanches werd op die wier een grote Kusthaven, midden 2ee- Caissons en schipbruggen fun- I 'eve£!> als golfbrekers bij weer Zoals bij de vlucht van anen naar de maan was Amerik a'cts aan grillig toeval overgelaten. ,v_es *as tevoren in Engeland ma- fit n uitgerekend In de prak- "JK klopte het als een bus af] J1' u ef van, vroegen wij na uit r6v? '°P.? Amerikaans echtpaar ia t-ahfornië, naar scl atting 35 - ik ben zo bang, zei de vrouw etuge aarzeling, dat het allemaal met lork";"6' "-"wun; jJ'®vergeefs is geweest, want m Mi, i r dee' van de wereld vechten J,5'^genoten net zo'n oorlog De Wbelmt n°g niet V0°rbij °f de 5an0^el"aMCommocJatie *s er vee^ We rman(hsche landingskust. Carent J een bescheiden hotel in all, ,da' zich aandient als van nietfw ken voorzien Kijkt men een te nauw, dan is het er voor Niet daeezi wel uit te houden ter nf va". de kust een kilome- foittmen 1K De Potrcm heeft de leden 'omen.?ranaten vat 25 jaar ge- Zijn zijn oren horen vliegen onder ae®8re hotel ging in puin ten 'edere r ?an de beestenmarkt nieuw k?,aÜnia® heeft hij een Hotel. Zijn klanten zijn de boe ren uit de streek die zijn wijnkelder - 7.000 flessen niet versmaden. Hij is een kenner. Vroeger wijnhan delaar. Do» hem een blinddoek voor en uit twintig glazen zal hij zeggen, wat voor wijn er in zit en uit welk chateau. Hij was 35 toen de geallieerden kwamen. Een blauwe maandag ge trouwd. Van de bommen viel er een midden in zijn vroegere hotel: in een seconde negen doden. Hijzelf was er toevallig niet. Zijn vrouw, binnen, stond onder de spijl van een deur, bleef gespaard, maar rende als een waanzinnige het stadje uit en de weilanden in. Toen ze weer bij haar verstand was en terug kwam, was ze begraven" Bij de stoffelijke en ver minkte restanten van de negen slacht offers had men haar handtas en pa pieren gevonden en dus was ze dood. Na de bevrijding van Carentan, ver telt de patron, ging ik op de fiets naar Sainte - Marie - du - Mont. Die tocht vergeet ik nooit Ik zocht naar de zee en vond geen zee. Zo ver als ik kijken kon, tot aan de horizon: oor logsschepen, koopvaardijschepen, lan dingsvaartuigen, hoog in de lucht ob servatieballons en daarboven een ein deloze stroom van vliegtuigen met zweefvliegtuigen achter zich aan. „Op de terugweg naar huis geloof de ik mijn eigen ogen niet. Bulldo zers, die dwars door de weilanden alles met hun domme kracht weg duwden, wat in de weg stond. Ik zag er een met de wielen tot ver in de modder wegzakken. Geen nood. Zware kisten met de mooiste elek trische zaklantaarns gingen de mod der in en over al die geplette kis ten reden de bulldozers verder. Wat had ik graag voor een van die toort sen 20 frank betaald". Een achter al die bulldozers kwa men de zware vrachtwagens aanrollen en losten midden in het land hun la ding. Voor mijn ogen zag ik de nood ziekenhuizen onder tenten uit de grond oprijzen met brancards, dokto ren, verpleegsters en medicamenten voor de ergste gewonden. Hier een depot voor benzine, daar een voor de olie, verderop een voor de munitie. Ik zag pipelines-piepelienes, zegt hij, twee- of driemaal zo dik als mijn dij been en schudde mijn arme hoofd. Waar zij 'n paar dagen, 'n paar we ken over deden, daar zouden wij Fransen maanden en jaren over heb ben gedaan. In Sair.te-Marie-du-Mont staat een kerk met een hoog Normandisch to rentje. Voor de kerk een pleintje, omrand met lage huisjes en petiete rige winkeltjes. Midden op het plein het standbeeld van een zwarte poilu met zij" geweer. In marmer de na men van de doden uit de eerste we reldoorlog De Duitsers smeten de poilu in '40 van zijn sokkel. De Ame rikanen zetten hem er weer op in juni 1944 De kapper vraagt waar wij vandaan komen. Uit Amsterdam? Les Pays- Bas? „.CONNAIS PAS" nooit van ge hoord Zijn klanten zijn boeren. Naast de slager de donkere werk plaats van de zadelmaker. Zijn er dan nog paarden in de streek? Bien sur", wis en waarachtig". Bonnel heet de zadelmaker Nog al tijd achter zijn zware werktafel, on danks zijn 80 jaar. Zijn vrouw, van 81 is aan de rechterhand verlamd. Die hand is klinisch al dood en zo koud als een klomp ijs. Als ze wat klanken uitstoot is hij het alleen die haar ver staat en begrijpt. Aan- en uitkleden alleen kan ze niet meer. Dat doet hij voor haar, de man van 80. Tegen elf uur 's morgens is hij er mee klaar en dan begint hij met het ma ken van zadels en het opkalefateren van oude. Wij zitten bij hen aan tafel in het donkere keukentje, dat door twee blin de muren geen licht naar binnen krijgt. Met zijn pet achter op het hoofd en zijn bril af en toe op het voorhoofd, zit hij van de bevrijding te vertellen. Die zesde juni herinnert hij zich nog best. Acht dagen voor de landing begon het bombardement. „Ah, C'e- tait un beau travail". Goed werk. Van de Duitse kazematten en blok huizen langs de kust bleef niet veel over. Daar gaat iets gebeuren, zei ik tegen mijn vrouw. Je merkte aan de Duitsers dat ze zenuwachtig wa ren. Ze sleepten met munitie af en aan Die nacht, van zondag op maandag zat de maan achter eer licht wolken dek. Naar bed gaan? Natuurlijk niet, want de vliegtuigen scheerden over midden op het plein neer. Een Duitse soldaad kwam op hem af. Ze schoten allebei tegelijk. Ze schoten elkaar morsdood. Toen kwam de eerste jeep en daar zaten een paar Canadezen in, met wie ik Frans kon praten. Ik ging er heen en nam mijn pet af. Met allebei mijn handen veegde ik het vocht uit mijn ogen. Dat zijn de twee mooiste dagen uit mijn hele leven: 11 november 1918 wapenstilstandsdag en 6 juni 1944, bevrijdingsdag. Je ziet aan het verlamde vrouwtje naast de zadelmaker, hoe ze nog al les intens met hem mee beleeft. In het kleine koppie met de warme doek er om heen werken de hersens nog best. Met haar nog goeie linker, waar ook niet al te veel leven meer in zit, wijst ze naar boven en stoot een paar onverstaanbare klanken uit. Ah, dat is waar ook, zegt Bonnel, dat vergat ik bijna te vertellen. Daar in die toren zat een Duitse uitkijkpost maar die hebben ze van drie kanten naar beneden geschoten. De toren werd wat beschadigd, maar niet veel. Later vonden ze twee Duitse soldaten in de biechtstoelen, waar ze zich ver scholen hadden Wat er met hen ge- de daken. Veel zag je niet, maar toch wel iets. En horen des te meer". Je oegreep, dat er para's moesten zijn geland, want dat hoorde je aan de voetstappen. Aan Duitse soldaten was je gewend. Die hoorde je op hun zware laarzen aankomen; klik-klak, klik-klak. Maar we hcorden ook on bekende geluiden het gestap van rubberlaarzen op straat. Daar heb je de Amerikanen vrouw, zei ik tegen haar in donker. 's Morgens toen het licht werd zag ik er een naar beneden komen. Daar, in die boom". Wijst de zadelmaker aan. Hij bleef ik de takken hangen en was dood. Nog een en die kwam beurd is? Dat weet ik niet zo precies, misschien zijn ze wel doodgeschoten. Of krijgsgevangen gemaakt. Een men senleven telde in die dagen niet veel. De zadelmaker van Sainte-Marie-du Mont blijkt nog niet zo'n slechte re latie te zijn. Hij heeft een schoonzoon die journalist is en de bevrijding als een vakman heeft meegemaakt. Saint-Lo, voor de oorlog een stadje van 11.000 inwoners, draagt van alle Normandische steden de martelaars kroon. Het leeft voort in de geschie denis als „La capitale des ruines", de hoofdstad van de verwoestingen. In kon de pastoor op de bevrijdingsdag maagd als „uné vraie mère du ciel" haar kinderen van Carantain had ge spaard. In de schuilkelders was veel zeer veel gebeden. De pastoor van Saint-Lo kon dat zijn ambtgenoot van Carentan niet na schrijven, want van die stad bleef geen steen op de andere. De mensen van Carentan zeggen, dat de rookplui men uit hun schoorstenen de stad voor al te zware bombardementen hebben gespaard. De Amerikanen za gen: daar wonen mensen. Maar ook in Saint-Lo rookten de schoorstenen en ook daar werd in de schuilkelders onder rotsen veel en innig gebeden. Van die rokende schoorstenen trok ken' de Amerikaanse vliegtuigen op 4.000 meter hoogte zich niemendal aan. Carentan was geen knooppunt van wegen en speelde in de strategie van de overkant geen enkele rol. Saint-Lo was wel een centrum van wegen en spoorwegen, waar de Duit sers met man en macht zaten en dus moest Saint - Lo met grond gelijk worden gemaakt. „Ausradiert" op z'n Amerikaans en dat gebeurde grondig. Zoals Coventry in Engeland. Binnen een paar uur was het met Saint-Lo gebeurd. Een deel van de bevolking zat bij de Duitsers in een eindeloze galerij onder de rotsen van de vroegere stadswallen, vrijwel de rest was in paniek gevlucht. Toen men uit de schuilkelders naar buiten ten kwam, bestond Saint-Lo niet meer. Ik liep, vertelt onze Franse collega door een volstrekt dode stad en kon mijn eigen straat, laat staan mijn ei gen huis, niet meer terugvinden. Geen vogel floot in de bomen, want bomen waren er niet meer. Geen hond op straat, geen kat oP de daken, Een grote stilte van het kerkhof zo bleef het weken lang want wat moes ten de mensen in een stad waar geen draad voor het elektrisch licht geen buis voor gas of waterleiding meer was? Men zocht een toevluchtsoord bij omwonende boeren, die de eerste da gen met open armen ontvingen en waar voorlopig voldoende te eten was. Saint-Lo was afgesloten van de bui tenwereld. Vee behoefde niet meer naar andere markten van Frankrijk te worden getransporteerd, want er waren geen vervoermiddelen en geen wegen, de Duitsers requireerden geen voedsel meer en de Amerikanen had den aan hun eigen levensmiddelen meer dan genoeg. Iedere boer slachtte koeien en varkens naar eigen behoef te. Aan kippen en konijnen was ner gens gebrek. Maar ware vriendschap- is dun ge zaaid. Vestigt op prinsen geen ver trouwen, staat er in de bijbel. Ook niet op geloofsgenoten. Ook niet op partijgenoten Na een paar weken vonden de aanvankelijk zo gastvrije boeren dat het nu we] welletjes was en dat de stedelingen maar naar hun puin moesten terugkeren. Dat verboden de Amerikanen. Want in de diepe trechtergaten van de gra naten stonk het bedorven water een uur in de wind. Lijken van mensen en karkassen van beesten waren niet geborgen en verspreidden een verpestende lucht. Er was geen licht, geen gas, geen druppel drinkwater, geen korre) rijst, geen stuk verband gaas, geen fles mercuroehroom om wonden te ontsmetten, geen schep of houweel om met opruimingswerk te beginnen, geen plank om er een dood kist van te maken. Maar zo nauw kon de afsluiting niet zijn Amerikanen zijn geen Duit sers of mensen kwamen er door. Eerst de valiede mannen, die met op ruimingswerk - konden beginnen. Er kwam een eerste noodkantine geap proviandeerd door de Amerikanen en met achtergelaten levensmiddelen van de afgetrokken Duitse troepen de eerste broden werden gebakken bij de boeren, die in vroeger tijden brood bakten voor tien, veertien dagen en waar de oude oven nog intact was. De eerste planken kwamen voor dood kisten, die 's morgens leeg tussen de puinhopen werden neergezet en 's - avonds vol werden weggehaald. De levensmiddelenkar van overdag werd 's avonds de lijkwagen naar de mas sagraven. De eerste bewoners leefden als noord-Afrikanen in bidonvilles. Zij zochten in de puinhopen nqar een paar dakpannen, naar stukken hout voor een tafel, naar een kachelpijp als schoorsteen, naar strozakken in de lege barakken van de Duitsers. Men behielp zich met een paar schamele kaarsen. De eerste radiotoestellen ar riveerden met luidsprekers in de stad, zodat men weer begrip kreeg van tijd en van wat er in Frankrijk gebeurde. Van heinde en ver werd rattenkruit gehaald voor verdelging van ongedierte, want kinderen in de wieg werden aangevreten door ratten Saint-Lo van vroeger bestaat niet meer. Saint-Lo is een splinternieuwe stad geworden. Vol trots laat mijn Franse collega het fonkelnieuwe ge bouw van zijn weekblad zien, „La Manche Libre", met een oplage van 50.000. Het leed van 25 jaar geleden is vergeten. Vergeten? Niet op de soldatenkerkhoven over geheel Normandië verspreid. Kleine en grote. De drie voornaamste zijn een Duits, een Amerikaans en een Engels. Het Duitse soldatenkerkhof ligt aan de weg van Bayeux naar Carentan. bij La Cambre, aan de nationale 13, bekend in de laatste gevechtsmaan den om gruwelijke veldslagen tussen bevrijders en bezetters, berucht na de oorlog, nog steeds, vanwege een der gevaarlijkste wegen van Frankrijk Het verkeer over de niet te brede tweebaansweg raast langs het kerk hof voorbij, dat met borden staat aangegeven. Maar weinig automobi listen stoppen voor een kort bezoek, voornamelijk auto's van Duitse toeris ten. De Fransen komen er weinig, want daar liggen hun kwelgeesten van weleer begraven. Achter de trap pen van een brede toegangspoort ligt de uitgestrekte grasmat met op regel matige afstanden groepen van vijf kruizen van een donkere sombere steen. Tussen de kruizen de kleine vierkante grafstenen met de namen van de gesneuvelde soldaten. Aan weer en wind blootgesteld, begroeid met mos, zijn de meeste namen al onleesbaar geworden. Op een heuvel staat een monument va,n dezelfde sombere steen, waar men de volgen de woorden leest: zaaid. Vestigd op prinsen geen ver- dunkel wölbt sich der hiigel über dem grab der soldaten dunkel steht gottes gebot über den toten des krieges heil aber leuchtet der himmel über den ragenden kreuzen heller noch leuchtet ïhr trost gott hat das letzte wort. Het is een somber kerkhof. Geluk kig hij, die met Troost in 't hart van dit massagraf vandaan gaat. Geheel anders het Amerikaanse kerkhof bij Arromanches „6 'est ageable a voir", zeggen de Fransen er van. Regelmatig maaien de gemotori seerde machines over de grasvelden, bezaaid over 69 hectare 69 hec taren met witte kruizen. Bij geen enkel kruis een naam. De namen van 9.386 doden zijn bekend. In een grote boog, op wit marmeren muren, staan de namen gegrift van alle Amerika nen die in Normandië gevallen zijn. Het heeft geen zin langs al die mu ren te lopen, want daarvoor zijn de namen te veel, te veel. In een halfcir- kel staat het indrukwekkende zwart bronzen beeld van een slanke man nenfiguur, die de handen ten hemel heft. Uit protest tegen de oorlog? Uit blijdschap over de gewonnen krijg? Misschien wel beide. Op de zuilenga lerij leest men: this embattled shore portal of freedom is forever hallowed by the ideals the valor and the sacrifices of our fellow countrymen. De naam van God is weggelaten. De naam des heren is in deze bar baarse wereldoorlog al ijdelijk genoeg gebruikt. Het Engelse kerkhof, bij Bayeux, is het aandoenlijkst van alle drie. De eenvoud, de stilte zelve. Op het Ame rikaanse kerkhof wemelt het van toe risten. Het parkeerterrein staat vol automobielen. „Agreable a voir". Het Engelse ligt een stuk buiten de grote weg. Grijze kruisen, zo ver als het oog reikt met op de achtergrond een kapel. Aan de voet van ieder kruis levende, bloeien de planten. Steekt men naar de over kant de weg over, dan komt men bij een simpel monument met een klein bronzen deurtje, dat door de bezoeker open kan worden gemaakt. In het kastje ligt een boek met de namen der gesneuvelde Britten. En nog een boekje, waar ieder, die het wil, zijn naam kan schrijven met een korte op merking. Als we het doorbladeren le zen we een paar cris-du-coeur: „Bonjour, we remember 25 years ago". Salut". „Very good". „So beautiful". „No finer resting pla ce". „Ein Schones Denkmal, mogen solche Statten im Zukunft nicht mehr errichtet werden dürfen". „But for you where am i". Go home staat er nergens. Het is de trieste figuur van een Franse generaal geweest, die zijn bevrijders van zijn land buiten de deur zette. De doden mochten blijven. De levenden moesten het Franse territorium verlaten. Hun aanwezigheid op Franse bodem strookte niet met zijn eer. Op 27 april 1969 heeft de ge schiedenis zich op hem gewroken. Bijna zou men met het Duitse grafschrift zeggen „Gott hat das letzte Wort",

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1969 | | pagina 19