MINISTER-PRESIDENT P. DE JONG
Er zijn afschuwelijke dingen gebeurd
GRUWELIJKE FEITEN
IN REGERINGSNOTA
OVER INDONESIË
Zeshonderd zaken over geweldpleging en plundering
I je^elHd
TUSSEN TWEEDUIZEND METER ARCHIEFSTUKKEN
In zes jaar:
7000 priesters
uitgetreden
Een auditeur-militair klaagt in 1949: „Voor
dit soort oorlogsmisdrijven zijn na de oor
log in Nederland talloze Duitsers berecht".
DEN HAAG „Er zijn destijds af
schuwelijke, weerzinwekkende din
gen gebeurd. Er is misschien ook
meer voorgevallen, dan nu naar vo
ren gekomen is. Toch blijf ik erbij,
ook aan de hand van deze feiten, dat
de Nederlandse krijgsmacht zich als
geheel correct in Indonesië gedragen
heeft. Wanneer men een eerlijke ba
lans wil opmaken, moet men erken
nen, dat er in slechts 150 gevallen
misschien iets meer gesproken moet
worden over werkelijke wandaden.
Ook al is het waar, dat een ontspo
ring, een wandaad er een teveel is".
Met deze woorden heeft minister
president P. J. S. de Jong gisteren
in Den Haag de betekenis van de
regeringsnota over de Nederlandse
militaire excessen in Indonesië tus
sen 1945-1950 toegelicht. Hij gaf
daarbij tevens te kennen, dat de mo
gelijkheid tot een verdere vervol
ging van verantwoordelijke perso
nen in theorie mogelijk blijft. Deze
kwestie is thans in studie genomen,
vooral om na te gaan of de bewijzen
nog te leveren zijnn.
De premier ontkende, dat gespro
ken moet worden van een systema
tisch wreed optreden in deze perio
de. Een voorbehoud wilde hij maken
voor de gebeurtenissen op Zuid-
Celebes. Het corps speciale troepen
dat ook elders in Indonesië allerlei
wandaden bedreven heeft, heeft
daar op Zuid-Celebes onder bevel
van Westerling en andere Neder
landse officieren bij langdurige zo
genaamde zuiveringsacties honder
den Indonesiërs dikwijls alleen al
op aanwijzingen doodgeschoten.
De premier sprak ook tegen, dat de
Nederlandse inlichtingendiensten
systematisch Indonesische gevange
nen mishandelden om aan inlichtin
gen te kunnen komen. De officiële
archieven wijzen dit systematisch
optreden niet uit, zei hij hierover.
Hoewel hij wel moest toegeven, dat
veel archiefstukken van deze dien
sten verdwenen zijn.
Ook vergelijkingen met Duitse
methoden uit de tweede wereldoor
log wees hij van de hand. Daar
werd doelbewust een systeem van
massamoord toegepast, van bovenaf
geleid en georganiseerd. Met nadruk
wil ik vaststellen, dat dit in Indo
nesië niet gebeurd is. In tegendeel
de legerleiding heeft steeds gepro
beerd alle excessen of klachten
hierover te onderzoeken".
De premier gaf te kennen dat de
politieke verantwoordelijkheid in
het totale beeld van de gebeurtenis
sen tussen 1940-1950 vastgesteld
moet worden. Ook de regering zal
haar standpunt bepalen. „Maar we
zijn nog niet zover. Een zorgvuldig
en objectief onderzoek moet hieraan
vooraf gaan", meende hij.
(Van onze parlementaire redactie)
DEN HAAG Tussen 1945 -1950
zijn in Indonesië ongeveer 600 za
ken tegen Nederlandse militairen
behandeld wegens geweldpleging
en plundering. De straffen liepen
uiteen van 12 jaar tot enige maan
den gevangenisstraf.
Bovendien werd als bijkomende
maatregel een groot aantal militairen
in rang verlaagd tot soldaat en ma
rinier 111. Of uit de dienst ontslagen.
Dit laatste gold voor beroepsmilitai
ren, die daarbij tegelijk bun pensioen
rechten verloren. Dit blijkt uit dos
siers van deze periode, die nu nog
aanwezig zijn bij het Hoog Militair
Gerechtshof in Den Haag.
Deze 600 strafzaken hebben betrek
king op individuele misdrijven van
militairen, waarbij volgens de juridi
sche omschrijving „misbruik werd ge
maakt van macht, gelegenheid of
middel de beklaagde als militair ge
schonken en waarbij de burgerbevol
king (al dan niet behorende tot de
verzetsstrijdmacht) als benadeelde
was betrokken."
Als gevolg van dit soort geweldple
gingen zijn vele Indonesiërs omgeko
men. De tenlasteleggingen spreken in
dit verband meermalen van moord,
doodslag, mishandeling de dood ten
gevolge hebbend. De Nederlandse mi
litairen werden daarom vervolgd vol
gens artikelen in het wetboek van
strafrecht of in het wetboek van mili
tair strafrecht. Daarin wordt onder
meer gesproken over
opzettelijk toelaten dat een minde
re een misdrijf pleegt,
openlijke geweldpleging,
moord, doodslag, mishandeling met
voorbedachte rade,
dood door schuld,
afpersing,
zware mishandeling,
verkrachting,
gemeenschap met bewusteloze,
gemeenschap met meisje beneden
12 jaar,
opzettelijke vrijheidsberoving,
huisvredebreuk.
Deze strafzaken staan los van de
excessen tijdens militair optreden op
bevel. Hiervan is een groot aantal,
soms zeer ernstige ontsporingen, ge
vonden in departementale archieven
en in de gegevens van een aantal
militaire onderdelen, die in Indonesië
opgetreden zijn.
Daartoe zijn in maart, april en mei
tienduizenden dossiers uit gewone en
geheime archieven doorgelezen tot
een lengte van bijna 2000 meter.
Daarbij heeft men echter lang niet
alles kunnen vinden. Een aantal be
langrijke stukken blijkt al in Indo
nesië vernietigd te zijn: van de ver
schillende militaire inlichtingendien
sten, van een aantal onderdelen van
de Nederlandse krijgsmacht (leger,
marine, mariniers) en van een aan
tal militaire staven.
In de nota aan de Tweede Kamer
over de excessen in Indonesië 1945-
1950 door Nederlandse militairen ko
men ruim 70 zeer ernstige gevallen
van ontsporingen voor tijdens mili
taire handelingen. Deze zaken zijn
onderzocht: deels (ernstig) bestraft,
deels geseponeerd, deels onuitgezocht
gebleven, omdat geen goed onderzoek
meer mogelijk was.
Dit alles is te vinden in de rege
ringsnota over Indonesië. De bedoe
ling is, dat het stuk ook in boekvorm
beschikbaar komt.
De nota bevat vijftien bijlagen
waaronder
•De Zuid-Celebesaff aire-W esterling,
die destijds in twee uitvoerige rap-
die met een eigen troepenmacht
een staatsgreep wilde ondernemen.
Een archief-onderzoek bij het hoog
militair gerechtshof.
Een archiefonderzoek bij .verschil
lende departementen naar militai
re excessen.
Vonnissen van militaire rechtban
ken in Indonesië.
Bovendien is nog afzonderlijk bij
de Tweede Kamer ingediend een
overzicht van wat destijds over de
gebeurtenissen in een aantal dagbla
den en periodieken gepubliceerd is.
Minister-president De Jong zegt in
dit verband, dat in de afgelopen paar
maanden niet meer gegevens verza-
porten vastgelegd zijn en waarover
de daarbij betrokken commandant
kapitein Westerling een boek ge
schreven heeft.
De Bandoeng-affaire,
verantwoording van
weer onder
Westerling,
meld konden worden „De grens is
bereikt van wat de regering de Twee
de Kamer in maart in 't vooruitzicht
gesteld heeft. Een beschrijving, ont
leding en beoordeling van de Neder
landse politiek in het Indonesische
vraagstuk ligt buiten die grens."
Raymond Westerling na zijn terugkeer uit Indië op het vliegveld van
Brussel.
(Van onze parlementaire
redactie)
DEN HAAG Het klinkt ver
nietigend maar het staat er zwart
°P wit in de regeringsnota over
de Nederlandse militaire ontspo
ringen tussen 1945-1950 in Indo
nesië: „Voor dit soort oorlogsmis
drijven zijn na de oorlog talloze
uitsers berecht". Het is de aan-
™cth| van een auditeur-militair
(officier van justitie) tegen onder
•neer een Nederlandse kolonel en
'uitenant-kolonel.
®m. «en voorbeeld te stellen had-
bi- den opdracht aan hun mili-
«n SeWen om zestien Indonesi-
nrr,Lgevangenen zorK'er vorm van
bii 1S neer te schieten. Zogenaamd
hi ontvlnehtingspoging Tijdens
K\h <™oek P'eegOe een -an de
raoorS ïirc"i!'"e-eommandanten zelf-
kcnii»' ?e hoofdofficieren be-
dip inlnK?™n,opdracht. De strafzaak,
is latp moest plaatsvinden,
rechtilg.eSep.0n.Cerd- VVan* -een be
ier rt 1.7» Van de officieren zou on-
^eindigheden in Indone-
ongewensL Nederlandse publiek
Pen" reacties kunnen oproe
it een Zaak-Uit velen- Een misdrijf
da' nu teïlèlr11 bijna 2000 meteT'
z®de Nedin. gagegeven ls aan dit"
zonderm»? «n1se Publiek. Het is
Tweedè Tf Welljke lectuur in
«essen 19« iosn"16!"013 over de ex_
militairen óll? ,door Nederlandse
waren het In,! -In dit ene geval
ioodgeschow°n?Slers "op de vlucht
«en Indonesië" 'di f,6" ander geval
defa" (vrüs h? alleen maar ..Mer-
sche vrouw riep' een Indonesi-
vrouw m een kampongj een In_
donesisch jongetje dat een marinier
een beetje plaagde, een wajang
feestje, waarbij een Nederlandse pa
trouille zijn hoofd verloor en de
„brens" leegschoot op de feestende
Indonesische vrouwen, kinderen,
mannen.
In weer andere gevallen vonden
honderden Indonesiërs de dood op
Zuid-Celebes tijdens de berucht ge
worden Westerling-acties. Hierover
bestaan enkele uitvoerige rapporten.
Minister-president De Jong zegt
over deze Zuid-Celebes-affaire: „De
regering is van oordeel dat hetgeen
thans in de openbaarheid wordt ge
bracht een inzicht geeft in de aard
van het militair optreden van Neder
landse zijde op Zuid-Celebes decem
ber 1946 en januari 1947 en in de be
slissingen die in dat verband zowel
voor als na de gebeurtenissen door
militaire en burgerlijke autoriteiten
zijn genomen".
Hèt militair optreden in dit gebied
moest de anti-Nederlandse verzets
acties breken. Het gebeurde door het
plat branden van kampongs en het
neerschieten van „terroristen". Vol
gens opgaven van de volkshoofden
ter plaatse zouden bij deze zuive
ringsacties tussen juli 1946juli 1947
in totaal 3114 mensen dood geschoten
zijn. „Er hebben zich ernstige exces
sen voorgedaan", aldus de rapporten
uit 1950 en eerder. Maar op 27 de
cember werd na een langdurig onder
zoek besloten niet tot vervolging over
te gaan, omdat anders alleen Wester
ling en enkele andere officieren het
zouden moeten ontgelden, terwijl niet
meer terug te vinden andere com
mandanten even schuldig vrij
zouden blijven.
Het onderzoek door onpartijdige
officieren was echter vernietigend
voor het optreden op Zuid-Celebes:
„Het komt mij voor dat de regering
dit niet met haar verantwoordelijk
heid moet dekken", aldus een der
hoofdofficieren.
Later treft men Westerling op
nieuw aam, toen hij in 1950 in en romd
Bandoeng met een eigen legertje het
verzet tegen de Indonesiërs leidde en
zelfs van plan was een staatsgreep te
ondernemen. Toen is, nadat tiental
len Indonesische militairen gesneu
veld waren, wel een gerechtelijk on
derzoek ondernomen, maar Wester
ling werd voorgeleid, maar kwam
weer in vrijheid. Begin 1955 eindig
de het onderzoek: „Wegens onvol
doende aanwijzing van schuld
Dit is een van de beruchtste zaken
geweest, die juridisch en moreel
hoogst onbevredigend afgesloten zijn.
Een ander drama heeft zich afge
speeld rond het korps speciale troe
pen. Dit korps werd in 1948 beschul
digd van het doden zonder militaire
noodzaak vam gevangenen. Al eerder
waren tegen deze militairen beschul
digingen geuit, dat zij vrouwen neer
geschoten hadden en andere wanda
den bedreven hadden. „Deze troep is
vrij aardig over het paard getild en
loopt daardoor volkomen uit de hand
van commandanten", aldus de briga
de-commandant. „Het loopt de spui
gaten uit. Hieraan moet een einde
gemaakt worden", rapporteerde hij
verder aan de troepen-commandant
West-Java. de resultaten van het on
derzoek warener kwam een
nieuwe commandant en de aftreden
de commandant kreeg alleen te ho
ren, dat zijn legercommandant „ern
stig ontstemd was over zijn lichtvaar
dig optreden".
Hetzelfde jaar in december
weer een ernstige beschuldiging te
gen militairen van dit korps speciale
troepen. Een kleine patrouille van
de KST onder leiding van een ser
geant-majoor schoot toen bij Djokja
drie Indonesische gevangenen dood.
Hierbij bevond zich clr. Nasoetion een
naaste medewerker van minister Hat-
ta. Twee dagen eerder had hij al ze
ven gevangenen neergeschoten.
Gerapporteerd werd hierover:
„Aan de sergeant-majoor is opdracht
gegeven om kippen te fourageren. Dr.
Nasoetion en vier andere gevangenen
zijn aan de patrouille meegegeven. De
gevangenen zouden volgens de mili
tairen echter hebben pogen te vluch
ten, waarna op hen geschoten was.
Twee Indonesiërs overleefden het.
Volgens hun verklaringen zou ech
ter zonder enige aanleiding gescho
ten zijn".
Maartot een berechting is het
uiteindelijk niet gekomen. Het dos
sier is na <de souvereiniteitsovfcr-
dracht vernietigd.
Weer de KST: „Op 30 december
1948 hebben para-troepen van de
KST door onnodig vuren bij de be
zetting van Djambi onder de burger
bevolking slachtoffers gemaakt. Bo
vendien is op grote schaal geplun
derd". En verder schoten zij later
zonder noodzaak drie Indiase koop
lieden en enkele Indonesiërs dood in
Djambi en later Indonesiërs in In-
dragiri.
Reactie van de minister van over
zeese gebiedsdelen in Den Haag na
het lezen van de gebeurtenissen: „Ge
zien. Niet fraai
Zo gaat het in de nota aan de
Tweede Kamer door: excessen op
West- en Oost-Java en in Zuid-Su-
matra en op Borneo. Klachten van
zendelingen, van legeraalmoezeniers,
van weduwen of familieleden van
neergeschoten Indonesiërs.
In de Riouw-Archipel worden Chi
nezen vermoord. Kampongs ver
brand. De legercommandant praat
zelfs van een „alleszins te verfoeien
incident".
Kerkelijke autoriteiten op Oost-
Java blijven klagen over het doden
zonder militaire noodzaak van perso
nen en het verkrachten van vrou
wen.
Op Zuid-Oost-Borneo worden 30
gevangenen door een gemengde KL-
KNIL-patrouille doodgeschoten. De
lijken worden in de rivier gegooid.
Op Oost-Java schieten mariniers
zonder noodzaak Indonesiërs neer.
Enkele mariniers kunnen dit niet
meer verzwijgen.
Drie mariniers weigeren het bevel
tot het platbranden van dessa's. Zij
worden door de krijgsraad veroor
deeld. Veel later wordt hun vonnis
ongedaan gemaakt.
Medio 1949 komen er veel klach
ten binnen over wangedrag van een
geheel KNIL-bataljon, dat onder
meer ruim dertig Indonesiërs dood
geschoten zou hebben. Het onderzoek
heeft niets concreets opgeleverd.
Op 1 augustus 1949 vallen tijdens
een wajang-feest bij Tjilatjap tien
tallen Indonesiërs. Een Nederlandse
avondpatrouille, uitgezonden om ex
tremisten op te sporen, stuiten op het
feest. Er valt zegt men een
schot. Enkele Nederlanders verlie
zen hun hoofd en schieten op de
feestende Indonesiërs. Na een lang
durig onderzoek tegen de comman
dant, een jonge luitenant leidt tot de
conclusie: „Het betreft hier een jong
uit Nederland uitgezonden officier,
wiens vorming en opleiding daar te
lande mede als oorzaak kan worden
aangemerkt, dat de voor hem zeer
moeilijke situatie zich buiten zijn
schuld ontwikkelde tot een betreu
renswaardig incident". De luitenant
werd niet gestraft, „omdat het een
reactie van de troep was, die meen
de dat zijn commandant gedood was
of in levensgevaar verkeerde".
Het zijn enkele van de ruim 70
zeer ernstige excessen in gemeen
schappelijk optreden en van de 600
geweldplegingen en plunderingen
door individuele Nederlandse mili
tairen.
een adjudant-onderofficier die een
Indonesische vrouw neerschiet,
haar geld rooft en gebruiksvoor
werpen meeneemt;
soldaten, die vrouwen en meisjes
aanranden onder bedreiging met
dolken, pistolen en handgranaten,
militairen die op eigen houtje
huiszoekingen doen en alles mee
nemen wat van hun gading is;
een jonge vaandrig die moord uit
lokt,
soldaten, die Indonesiërs volgens
„Duitse" methoden mishandelen;
een jong officier, die in een dron
ken bui vier Indonesiërs mishan
delt en daarna neerschiet.
Een andere jonge officier, die een
arrestant met benzine overgiet en
later een lucifer te dicht bij houdt,
De arrestant bezwijkt.
Deze individuele militairen kregen
allen straffen variërend van 12 jaar
tot enkele maanden.
De gemeenschappelijke militaire
ontsporingen hebben soms tot lang
durige onderzoekingen geleid. In ve
le gevallen kon niet tot vervolging
worden overgegaan. Omdat de ver
antwoordelijke militairen niet te vin
den waren. Andere gevallen werden
afgesloten na de souvereindteitsover-
dracht.
Bovendien speelde de zogenaamde
amnestie-ordonnantie een grote rol.
Deze ordonnantie werd op 3 novem
ber 1949 door de hoge vertegenwoor
diger van de kroon in Indonesië, de
heer A. H. J. Lovink, afgekondigd.
Daarin werd in overeenstemming met
de Indonesische republikeinse rege
ring vastgesteld, dat allen van ver
dere vervolging of van het ondergaan
van straf werden ontslagen, die mis
drijven gepleegd hebben als uitvloei
sel van het politieke conflict tussen
Nederland en Indonesië. Uitzonde
ringen waren echter misdrijven die
als oorlogsmisdrijven aangemerkt
kunnen worden volgens de normen
van een normale oorlog.
Als gevolg hiervan is een groot
aantal zaken geseponeerd en werden
bijvoorbeeld ook de 10.000 Indonesi
sche gevangenen of geïnterneerden
vrijgelaten.
Je moet wel een ontzaglijks tijd
met vakantie gaan. of geregeld met
je ogen dicht rondlopen, wil je niet in
de gaten hebben dat ons land vooral
een klein land is en dat het enig»
waarin we groot zijn onze voorliefde
voor het leervak geschiedenis is.
L'histoire se repète, nietwaar, of
zoals we hier zeggen: de geschiedenis
herhaalt zich. Wij doen dan ook niets
anders dan de geschiedenis volop ge
legenheid geven zich te herhalen.
Daar blijf je (De) Jong bij.
Dat zenden van die mariniers naar
Curasao kan wel eens de duurste re»
geringsuitzending blijken, ooit door
dit kabinet verzorgd.
Weet u hoe hard wij hebben ge
lachen toen de Engelsen het eilandje
Anguilla bezetten?
D '66 is een partij die zich soms om
wonderlijke zaken kan druk maken.
Deze partij vertoefde dit weekeinde
in het vreselijk dure en gloednieuwe
Haagse Congresgebouw. Inderdaad,
ze hadden weer een congres, zoals in
elk weekeinde wel een of andere par
tij heeft. Het congres besloot de twee
daagse zitting met het aannemen van
een motie waarin datzelfde congres
gebouw werd afgekeurd. Men vond
het een „kwestieus etablissement"
waarin niet goed te werken valt.
De indienster van de motie, een
dame uit Amsterdam, zei ook waar
om er niet te werken viel: het ge
bouw is te groot, ongezellig, je mag
er niet roken en het restaurant was
gesloten.
Een ccmgresgebouwemployé schijnt,
naar verluidt, hiertegen te hebben
ingebracht: D '66 is te klein, te ge
zellig en ze roken, eten en drinken
er teveel.
Commentaar uit Praag: Toch Hu-
zak!
Een collega van mij die het kan
weten zegt dat je erover kunt den
ken hoe je wilt, maar dat het toch
voordelen heeft om marinier te zijn,
want dat je dan ten eerste tot de
élite van onze krijgsmacht behoort
(de marine, nietwaar?) en ten tweede
bij tijd en wijle nog eens een extra
vakantie op een zonnig eiland krijgt.
Het ergste gevaar dat de ontwik
kelingslanden bedreigt als gevolg van
de bevolkingsexplosie, is niet meer
de honger maar de werkloosheid.
(Conclusie van deskundige van VN-
organisatie voor voeding en land
bouw, FAO, en tevens denkertje).
Weet ge wel, hoog-geïndustrlali-
seerde tijdgenoten, dat fietsen, mits
uw licht het doet, gezond is?
Als je nu eens nagaat welke woor
den er zoal behalve Curagao en FAO
eindigen op „ao", dan krijg je het
vage vermoeden dat je teveel gedron
ken hebt: cacao, c.a.oMao.
Regeringsstandpunt! Besta mensen,
daar moeten jullie niet zo zwaar An
tillen!
Houdt de zonzij!
MERIJN
BONN (K.N.P.) De afgelopen
zes jaar hebben meer dan 7000 pries
ters in Rome verzocht om van huil
ambt te worden ontheven. Voor 196J
rekent men in het Vaticaan op 260i
tot 3000 nieuwe verzoeken.
Dit cijfermateriaal is op verzoek
van paus Paulus samengesteld door
het pas opgerichte centrale bureau
voor de statistiek in het Vaticaan en
ligt thans als strikt geheim mate
riaal in de bureaus van de curie.
Bijzonderheden uit deze studie
werden bekendgemaakt in een uit
zending op het tweede Duitse tele
visienet. Hierbij werd de opmerking
gemaakt dat de Vaticaanse cijfers
niet de priesters omvatten, die zon
der een officieel verzoek om onthef
fing uittreden.
In een commentaar op deze cijfers
wees de Nijmeegse hoogleraar profes
sor dr. O. Schreuder o.f.m. er op, dat
het naar zijn mening gaat om
authentiek materiaal. Gezien het to
taal van 500.000 priesters zijn dezé
cijfers over de uittreding nog geen
reden tot bezorgdheid, maar de ten
dens is alarmerend, temeer omdat d«
toeneming sprongsgewijs geschiedt
Professor Schreuder, die ook heefl
meegewerkt aan het grote onderzoek
onder de Nederlandse priesters doof
het instituut voor toegepaste socio
logie verwacht, dat de versnelde uit
tredingsbeweging, welke momenteel
in Nederland te zien is, spoedig ook
andere landen zal bereiken. Volgenl
hem staat de kerk voor een beroepsfi
crisis, waarvan de oorzaken niet zij
zeer gezocht moeten worden bij heil
huwelijk en ae vrouw, maar veelei
bij de gezagscrisis in de kerk.