t
Commentaar
ave
Fèrrania3M
E S
GEVESTIGDE ORDE
Een. stille
revolutie
HELFT DUITSE VOLK TEGEN NAZI-VERVOLGING
OOK VERNIEUWINGEN BIJ HET MIDDELBAAR ONDERWIJS
L peilingen peil ngen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen pe,l ngIN. im£eJUNG^ PFlMKir FN peilingen peilingen peilingen peili
nbegrensde mogelijkheden
[elfgenoegzamen en fatalisten
ioochelen
fn peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilngen peilingen peilingen KtlUN^tw rciL v,pE|UNGEN pE)l
PEILINGEN peilingen peilingen peilingen palingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peiilingen peilingen peilingen peilingenkfciuinocmc_
I
DR. CORN. VERHOEVEN:
Vier scholen
Ruimte
Individuen
Integratie
Omwenteling
Visie
DE STEM VAN ZATERDAG 24 MEI 1969
17
Klingen peilingen peilingen peilingen peilingen peiliigen peilingen peilingen peilingen peilingen peilngen peilingen peilingen peiui peilingen peilingen
het moment, dat dit siukje wordt geschreven, verloopt de maanreis
van de Apollo 10 nog sreeds naar wens. Als alles volgens plan blijft
Jopen zal de volgende stap - in juli - een landing op de maan zijn.
6 Dank zij de techniek staat de mensheid aan het begin van onbegrensde
gelijkheden. Nieuwe perspectieven ontvouwen zich, want als de mens
l|e ruimte kan veroveren moet hij ook de aarde bewoon- en leefbaar kun-
,en maken voor iedereen.
Maar daartoe zullen wij in nieuwe dimensies moeten gaan denken.
nische montage-afdeling
tite montage-werkzaam-
srk).
loon wordt doorbetaald.
gens C.A.O. in de
avonds tussen 19 en 20
ZOOM tel. 01640-6264
;n u 't beste schikken.
rr hebben zich de laatste tijd binnen de K.V.P. twee stromingen ont-
wikkeld, die aardig bezig zijn de partij van binnenuit kapot te maken:
Ke fatalisten en de zelfgenoegzamen." Zo begint een hoofdartikel van
Ton Crijnen, voorman van de K.V.P.-iongeren in het blad van de K.V.P.J.G.
L Zo begin, zo eind. Crijnen besluit met de oproep: ,Deze tijd heeft geen
loodschap aan ijle filosofieën en plechtige verklaringen. Ze heeft behoefte
aan openheid, eerlijkheid, radicaliteit. Laten wij ons naar onze behoeften
{richten. Anders kunnen we onszelf beter vandaag aan morgen opheffen."
Harde woorden maar verstandige woorden. De K.V.P. is een te belang
rijke partij met een te belangrijke geschiedenis achter zich om geruisloos
o te lossen in de dichte mist van politieke onduidelijkheid die over Ne
derland hangt. Sommigen ae fatalisten, hebben de moed al opgegeven,
ónderen, de grote groep van zelfgenoegzamen, trekken zich op aan bij-
orbeeld de verdeeldheid binnen de P.v.d.A. en gaan, „schurkend van
Zelfingenomenheid", om Crijnen nog eens te citeren, in hetzelfde tempo
op dezelfde weg voort.
i Zal het de K.V.P.-jongeren nu gelukken eindelijk de K.V.P. wakker te
jchudden? De christen van vandaag wordt zich scherper bewust van zijn
taak en zijn piaats in de wereld. In een K.V.P., zoals de jongeren die zien,
kan aan die taak ook wat worden gedaan.
diets is op het gebied van de belastingen zo permanent als het tijdelijke.
Een bekende uitspraak, die keer op keer weer bewaarheid wordt,
laarom moet ook niet al te veel gewicht worden gehecht aan het besluit
«n de Tweede Kamer de accijnsverhoging op benzine, bier en alcohol te
aeperken tot 31 december a.s. Minister Witteveen (Financiën) heeft het
rouwens al gezegd: er zijn in 1970 zoveel uitgaven te doen dat hij het
xtra-geld niet kan missen.
Dat wordt dan straks gemarchandeer met accijnsverhogingen en de ver-
aging van de loon- en inkomstenbelasting, die de V.V.D. zo na aan het
tart ligt. En minister Witteveen maar goochelen met cijfers. Wat hij deze
Meek gepresteerd heeft met de dertig miljoen gulden, die eerst wel en
oen weer niet voor defensie nodig zouden zijn, is zonder meer topklasse.
Maar dit soort grapjes irriteert de kiezer mateloos.
Jgen kleine bekentenis vooraf: als
ik studenten zie, dan denk ik:
daar heb je weer een paar mensen
die ongelijk hebben. Studenten
vergisser zich. In een tijd waarin
juist zij zich zo progressief gedra
gen, lijkt dit een reactionaire ge
dachte en daarom noem ik het
uitspreken ervan dan ook een be
kentenis. Maar ik had deze ge
dachte ook al twintig jaar geleden,
telkens yvanneer ik studenten in
run taaltje en op hun toontje hoor.
Ie praten, wanneer ik het bestuur
van een studentencorps zich in
jacquet en zwart mantelpakje van
de ene receptie naar de andere
zag reppen. Wat mij als een ver
gissing voorkwam, was niet het
feit, dat zij, zoals dat toen heette,
een rol speelden, maar dat ze re
gelrecht voor autoriteit en hoge
piet aan het oefenen waren. Zoge
naamd spelend traden zij steeds
dichter toe op iets wat hun de
hoogste ernst was, een gevestigde
orde, waaraan zij zich op wat om
slachtige manier, maar vastbera
den conformeerden.
Hun opvolgers lopen niet in
jacquet, maar in leren jasjes. Zij
hebben iets tegen de gevestigde
orde en de „establishment" en zij
geven dat op ondubbelzinnige wijze
te kennen. Wat mijn verwondering
opwekt en mij de gedachte ingeeft
dat ook zij zich weer vergissen is
het feit dat er in hun protest tegen
de gevestigde orde een even grote
uniformiteit is als er vroeger was
'h de aanbidding daarvan. Ook nu
wekkende mythe van maakt, ver
gist zich.
De „gevestigde orde" is vanouds
een geschilpunt onder de filosofen
geweest. De hele geschiedenis van
de wijsbegeerte cirkelt rond de
kwestie van zijn en worden, stil
stand en beweging, dogmatische
waarheid en riskant zoeken. Al in
de oudste Griekse filosofie staat
Heraclitus' leer van het worden
en veranderen tegenover Parmeni-
des' verkondiging van het onbe
weeglijke zijn. Het is wat al te
simpel deze twee richtingen als
progressiviteit en conservatisme
tegenover elkaar te stellen. Wie
dat doet, verabsoluteert de zaak
en ontneemt er de mogelijkheid
van beweging aan. Hij stelt zich
dus, hoe hij ook kiest, al op het
standpunt van een „vaste waar
heid" of een „onveranderlijk we
zen" en begeeft zich daarmee in
een vervreemde, mythische vorm
van denken.
Qe „gevestigde orde" is niets my
thisch. Zij is ook alleen maar
vast en zeker in de ogen van de
buitenstaander bv. van de student
die er voor oefent of ze verwerpt.
Dat oefenen of verwerpen maakt
haar dan vast. De vastheid die zij
lijkt te hebben is een valse indruk
die zij vanaf een afstand maakt;
wie dichterbij komt bemerk'- dat
er helemaal geen vastheid is. Elke
zekerheid is maar voorlopig, niets
is onveranderlijk. Zelfs wat on
veranderlijk en vast lijkt, kan nog
op heel verschillende manieren er-
wordt er een taaltje gesproken en
net woord „gevestigde orde" neemt
naarin een heel speciale plaats in.
uegenen die toen oprukten naar
een mooi plaatsje binnen die orde,
Beschouwen zich als een élite. Zij
are nu de orde bestrijden, vormen
een kleine groep: zij
n het woor<f „élite" omdat
et is> maar ziJ gedragen
imL een élite- z'j zien het
iners als hun taak anderen te
Marmeren wakker te schudden,
he-of voeden' Zonder een zeker
h»i„,Van roePinS en uitverkiezing
S wen daar niet aan. Mis-
ja Z1l,n ze dus in hogere mate
iacm:etVa van de vroegere
agers dan ze zelf wel
i jn en alleen al in zoverre
sin» u aPra^e van een vergis-
den rfr,n vo°rgangers marcheer-
bestaafj naar de 1°P van de
spUs va °rde' Zij '°Pen 3an de
of tim^1 een rev°lutie. Over vijf
hoev»l]aar ,zullen we weten, in
sti„„ e daarmee hun toekom-
zijn Ie aan Het opbouwen
Maar "u hebben we aan die spe-
de ™atle n°g "iets. Wat ik wil
jan kon?1 WaS dat beide soorten
6estaSPerJ Zlch ver£issen in de
ia Positfa -e' VroeSer werd die
dat was Zin,vezabso]uteerd en
nu in wnigeluk schouwspel,
richWen '6V® zLn' Maar beide
w een Lu iZU betrekkehjk: wie
veelbelovende of afschrik-
varen en geïnterpreteerd worden:
alles kan smelten en vloeibaar
worden. Geen enkele aggregatie-
toestand is definitief. Wie dus
meent dat de gevestigde orde on
veranderlijk is, vergist zich; zij is
zelfs niet onveranderlijk in die
zin, dat de mensen die haar re
geren, niet willen dat zij verandert.
Ook de wil waarmee ze dat even
tueel niet zouden willen is niet
vast en onveranderlijk, gesteld al
dat er inderdaad mensen zijn die
de gevestigde orde regeren.
Wat als gevestigde orde verab
soluteerd wordt door voor- en
'egenstanders is maar een voor
lopige halte, een uitgangspunt voor
eerdere ontwikkeling of atakeling
Er is niets eeuwigs in en wie be
weert dat een conservatieve meer
derheid deze orde koste wat het
kost wil vereeuwigen, brengt een
gevaarlijke mythe in de wereld.
Misschien is er verschil in tempo,
maar ook dat moet niet tot my
thische omvang verabsoluteerd
worden. Er zijn niet twee soorten
van mensen, conservatieven die
niets willen veranderen en pro-
gressieven die alles willen ver
anderen. Een zo groot verschil is
zelfs niet mogelijk in de werke
lijkheid. Het kan alleen maar be
dacht worden om daaraan een
raise geestdrift te ontlenen. Maar
dat is nu juist de vergissing die ik
bedoelde. De waarheid ligt niet in
het midden, maar in de gelijktij
digheid van de twee uitersten.
TILBURG Niet alleen in het hoger, maar ook in he middelbaar
onderwijs wordt gewerkt aan de „revolutie", de fundamentele ver
nieuwing van het traditionele schoolhestel In Noord-Brabant bij
voorbeeld maken vijfentwintig middelbare schoten zich klaar
voor een experiment in democratie, een sprong in het duister. Dat
zijn de scholen van de vereniging Ons Middelbaar Onderwijs (OMO):
vijftienhonderd docenten, twintigduizend leerlingen, de grootste or
ganisatie in Nederland op dit terrein
Een revolutie zonder geweld, een
stille omwenteling. De aankondiging
ervan hebben de docenten deze week
gevonden in hun brievenbus, een ge
stencilde brief van OMO-voorzitter
mr. J. F. M. Molkenboer en secretaris
dr. L. M. H. Joosten, dezelfde die eni
ge jaren geleden opzien baarde met
een proefschrift over het fascisme
onder de katholieken in vooroorlogs
Nederland.
Een keurige brief, geen doldriest
vlugschrift. „De na-oorlogse samen
leving heeft zich snel en ingrijpend
gewijzigd", zo staat er.Naarmate de
ze ontwikkeling verder voortschrijdt,
blijkt steeds duidelijker dat vele be
staande structuren op maatschappe
lijk, kerkelijk en onderwijskundig
terrein niet meer voldoen. Enerzijds
scheppen deze veranderingen enorme
problemen en soms zelfs tragische
conflicten, anderzijds openen ze grote
perspectieven voor de toekomst..."
De „revolutie" bij het OMO is be
gonnen in september 1968, tijdens een
conferentie van enkele bestuursle
den, rectoren van scholen en mede
werkers van het Nederlands Paeda-
gogisch Instituut (NPI) te Zeist en
het Provinciaal Opbouworgaan N.
Brabant. Plaats van handeling was
het uiterst rustieke Oostbrabantse
Heeze, een vriendelijk dorp onder de
rook van Eindhoven, voornamelijk
bekend vanwege zijn twee voortref
felijke eethuizen en jaarlijkse folklo
ristische optocht.
Met behulp van OMO's trainers
mr. P. Kuypers van het Opbouwor
gaan en D. Lemson van het NPI stel
de de in Heeze vergaderde voorlopi
ge stuurgroep (OMO's revolutionaire
comité, zo men wil) een algemeen
ontwikkelingsplan op. In oktober 1968
besloten hoofdbestuur, plaatselijke
besturen en schoolleidingen, bijeen in
het conferentie-oord der jezuïeten te
Helvoirt, het plan voor te leggen aan
alle reetoren en him assistenten.
Dat is deze maand geschied in Eer-
sel, parel van een dorp in de Bra
bantse Kempen. Besloten werd daar,
de revolutie te beproeven op vier
scholen: het Odulphus-lyceum te Til
burg, het Norbertus-lyceum te Roo
sendaal, het Roethevius-college te
Eersel en het Van der Put-lyceum te
Eindhoven. OMO gaat niet over een
nacht ijs, zoals men ziet, en de om
wenteling wordt regionaal gespreid.
Op 1 maart 1970, zo is het plan, begint
„de grote schoonmaak" ook op an
dere scholen.
OMO-voorzitter Molkenboer: „Aan
leiding tot de conferentie te Heeze
was de Mammoetwet. Al ras bleek
dat niet met organisatorische maatre
gelen als de vorming van scholenge
meenschappen kon worden volstaan.
De Mammoetwet vraagt een andere
geest, een nieuwe mentaliteit, een
ander schooltype."
De traditionele middelbare school
is een fabriek. De docenten bewerken
elk voor zich de doorstromende
grondstof, de leerlingen. Het leerpro-
zittenblijvers. Het is onvoorstelbaar
dat we daarmee genoegen nemen.
Het kost miljoenen. En het bezorgt
leerlingen en leraars frustraties, veel
ellende".
De traditionele school is onaange
past. Zij houdt in elk geval geen re
kening met de individuele mogelijk
heden van de leerlingen en laat ook
maar weinig ruimte voor de creativi
teit van de docenten. Zo zijn over
stapjes van het ene type onderwijs
naar het andere vrijwel onmogelijk.
De Mammoetwet wil daarin veran
dering brengen.
Misschien is de Mammoetwet zo
wel de vrucht als de versneller van
de veranderingen die zich in de maat
schappij voltrekken, staat er in de
brief van het OMO-bestuur aan de
docenten. Want dat is het uitgangs
punt van het ontwikkelingsplan: de
maatschappij. „In Heeze zijn we be
gonnen met een gesprek over de
samenleving," zegt mr. Kuypers.
De maatschappij heeft mensen no
dig, die in wisselende situaties zich
zelf kunnen blijven. Dat is een kant
van de medaille. Maar het moeten
ook mensen zijn, die in staat zijn tot
samenwerking met anderen. Lemson:
„Geen mensen die hun overtuiging
over anderen heen tulgen, maar men
sen die in groepsverband aan een
gemeenschappelijk doel kunnen wer
ken." De OMO-„revolutie" beoogt de
mooie democratische wereld waar
van wij allen dromen.
Tegen die achtergrond moeten de ge
delegeerde taken worden vervuld.
Het maatschappelijk doel van het
onderwijs zal opnieuw moeten wor
den geformuleerd, het schoolbeleid
opnieuw worden uitgestippeld en af
gestemd op de keiharde werkelijk
heid. Die werkelijkheid is de stroom
van leerlingen, levende kinderen met
elk eigen behoeften en mogelijkheden.
Zij worden niet langer beschouwd als
objecten, lijdende voorwerpen in het
leerproces.
ces is onsamenhangend. Elke docent
druppelt wat kennis in. De geschiede
nisleraar maakt zich niet druk om
wat de aardrijkskundeleraar doet. De
leerling die het vatten kan, vat het
en die het niet kan, blijft maar zitten.
Lemson: „De kinderen moeten er
onder door. Het is niet waar dat alle
leerlingen de leerstof in hetzelfde
tempo kunnen opnemen. Vandaar die
Het middel is wat Lemson noemt
„de geïntegreerde school". Achter dat
begrip zit een stukje filosofie over
groepen, organisaties. Een groep, ook
een school, maakt eerst de pioniers
fase door. Kenmerkend daarvoor is
dynamiek, improvisatie, spontane sa
menwerking. Dan komt de organisa
tie-fase: afbakening van taken, func
ties, verantwoordelijkheden.
Dan komen ook de communicatie
problemen. De gemeenschappelijke
doelstelling wordt uit het oog verlo
ren. Ieder is koning op eigen terrein.
Integratie is de remedie tegen dit ont
bindingsproces. Het gemeenschappe
lijk doel moet weer in het oog wor
den gevat, bewust worden gemaakt.
Overeenkomstig het hierboven aan
geduide doel van het onderwijs zul
len zij gevormd moeten worden tot
bewuste individuen die in staat zijn
tot samenwerking in een gedifferen
tieerde maatschappij. Zij moeten
vooruit leren denken, leren zien wat
zich in een groep afspeelt, ingesteld
zijn op veranderingen. Want wat is
kenmerkender voor onze maatschap
pij dan de verandering?
Dat betekent in elk geval dat zij
inspraak zullen moeten krijgen,
actief bij het leerproces zullen moeten
worden betrokken. Lemson: „Zo zul
len zij moeten leren plannen. Maar
de kinderen van twaalf jaar kunnen
niet verder vooruit denken dan een
week. Docenten en leerlingen moeten
samen het leerdoel voor een bepaalde
termijn, bijvoorbeeld een week, vast
stellen, en er gezamenlijk verant
woordelijkheid voor nemen."
Dat heeft consequenties voor de
interne organisatie van de school. De
docenten zullen van hun troontjes
moeten komen, voorzover ze daar nog
op zitten. En zij zullen niet meer elk
voor zich hun lessen kunnen geven.
De verschillende lesvakken zullen
moeten worden geïntegreerd. Project
onderwijs is daartoe een uitstekend
middel bijvoorbeeld.
Dat vergt een mentaliteitsverande
ring, een geestelijke omwenteling.
OMO-secretaris Joosten is niet bang,
dat de docenten dat niet zullen kun
nen opbrengen. „Er is zoveel verbor
gen creativiteit die er in de huidige
structuur niet uit kan komen," zegt
hij. „Daarom is de traditionele school
ook voor de docenten zo frustrerend."
De omwenteling wordt bovendien
deskundig begeleid. Het NPI en het
Opbouworgaan helpen bij de uitvoe
ring van het ontwikkelingsplan, dat
uiteraard een zaak is van elke afzon
derlijke school. Er komen cursussen
om docenten die dat willen de vaar
digheden bij te brengen, die de „revo
lutie" vereist. Op veertiendaagse con
ferenties zal in de komende maanden
gedacht en van gedachten gewisseld
worden over werkplanning, groeps
processen, leiderschap, veranderin
gen.
Op deze wijze hoopt men de scholen
die de „sprong voorwaarts" willen
maken, van de nodige know-how te
voorzien. Het is ook de bedoeling om
het centrale bureau van OMO in Til
burg, nu voornamelijk een admini
stratief orgaan, uit te bouwen tot een
service-verlenend instituut op onder
wijskundig terrein.
Volstrekt nieuw is het allemaal
niet. De brief: „Overal zijn er geluk
kig al aanzetten gerealiseerd. Wij
hebben ook binnen onze scholen heel
duidelijk een begin gemaakt. Het ont
wikkelingsplan wil hierbij aansluiten
en vooral steun verlenen bij de op
lossing van problemen. Het bedoelt
visie te geven op het onderwijs en
enthousiasme duidelijk te funderen
om te komen tot een school waarin
het les geven en het volgen van les
sen attractiever en dus vruchtdragen-
der wordt."
Een experiment dat zo nadrukke
lijk op democratisering gericht is,
moet natuurlijk ook op democratische
wijze tot stand komen. Het is dan
ook niet de bedoeling het ontwik
kelingsplan van boven af op te leg
gen. De docenten van elke school zul
len moeten besluiten of zij meedoen
of niet. De „revolutie" kan trouwens
niet slagen, als zij niet gewenst wordt.
Het experiment kost geld, maar
dat is waarschijnlijk een goede inves
tering. Lemson: „Ik ken een bedrijf
met veertienhonderd personeelsleden,
dat jaarlijks zes ton besteedt aan op
leiding van mensen, vooral van ka
derpersoneel." OMO-voorzitter Mol
kenboer hoopt op financiële steun
van het rijk en de provincie Noord-
Brabant die wel meer onderwijspro
jecten heeft gefinancierd.
K. BASTIANEN
(door Norman Crossland)
BONN In een gesprek met
een groep buitenlandse correspon
denten klaagde de sociaal-de-
mocratische-redacteur van een
Westduitse krant onlangs over
het resultaat van een publiek
opinieonderzoek dat aantoonde
dat meer dan S0 percent van de
bevolking van mening was dat
er een einde moest komen aan
het houden van processen tegen
oorlogsmisdadigers, terwijl 70
percent voor het opnieuw invoe
ren van de doodstraf was. Hier
leidde hij terecht uit af dat de
meeste van zijn landgenoten ie
mand die in 1969 in Bochum of
Hamburg een kind vermoordde
naar de galg zouden sturen, maar
de man die in 1943 in Trehlinka
duizend kinderen doodde vergif
fenis zouden schenken.
Men kan het opinieonderzoek ook
anders uitleggen en zeggen dat, 24
jaar na het einde van de oorlog, de
helft van de bevolking van mening
is dat oorlogsmisdadigers vervolgd
moeten blijven worden. Bovendien
kan men aannemen dat de mensen
die liever een einde zouden willen
maken aan het houden van processen
hier gegronde redenen voor hebben.
Zij zeggen dat het zoveel jaar na de
oorlog bijna onmogelijk geworden is
nog bewijsmateriaal te vinden, dat
vaak kleine misdadigers vervolgd
worden terwijl de grote door de ma
zen van het net glippen, en dat het
blijven voeren van processen de groei
van het rechtse extremisme zal be
vorderen.
De nationaal democratische partij
heeft altijd al opengestaan voor mo
gelijkheden om de gevoelens van wre
vel vanwege de processen voor pro-
paganda-doeleinden aan te wenden.
Weinig sprekers van de NPD laten
een kans voorbijgaan om te verwij
zen naar de vervolging van Duitse
burgers vanwege hun oorlogsactivi
teiten, terwijl „buitenlandse oorlogs
misdadigers als nationale helden ver
eerd worden." Vijf maanden voor de
verkiezing zijn de CDU en de CSU
naar voren gekomen met een voorstel
om de „kleinere" misdadigers amnes
tie te verienen.
De CDU-CSU is het er met de coa
litiepartner, de Sociaal Democratische
Partij, over eens dat de verjarings-
wet voor moord en rassenmoord af
geschaft moet worden (zodat er steeds
weer nieuwe processen gevoerd kun
nen worden) maar ze stellen voor
dat, in de toekomst, de openbare aan
klagers geen vervolgingen meer in
zullen stellen tegen diegenen die niet
uit wellust of uit overtuiging gedood
hebben, maar op tragische wijze ver
strikt waren geraakt in de netten van
de misdadigers en gedwongen wer
den misdaden te plegen. Terecht ver
moedt men dat, net zoals in het ge
val van de weigering om de mark
op te waarderen. De christen demo
craten doen dit met het oog op de
verkiezingen.
Maar zelfs als de „kleinere" mis
dadigers niet vervolgd worden en
zelfs als de regering niet besloten
had de verjaringswet af te schaffen,
zijn er nog genoeg processen hangen
de om hiermee tot ongeveer 1975 te
kunnen doorgaan. Tot nu toe hebben
de Westduitse gerechtshoven meer
dan 6000 oorlogsmisdadigers veroor
deeld, terwijl het totaal aantal Duit
sers dat hier en elders veroordeeld is
meer dan 70.000 bedraagt.
Het centraal instituut voor onder
zoek naar nazi-misdaden, in Ludwigs-
burg, bij Stuttgart, brengt op het
ogenblik bewijsmateriaal bijeen voor
545 gevallen en probeert bij al dit
materiaal ook nog documenten te
vinden die nieuwe misdaden aan het
daglicht zullen brengen, de meeste
zware misdadigers zijn dood of in de
gevangenis, of bevinden zich, ergens
in een afgelegen deel van de wereld,
buiten het bereik van de wet.
Ongeveer 50 rechters en openbare
aanklagers en ook 15 detectives zijn
in het instituut werkzaam dat in 1958
door de minister van justitie werd
opgericht. Zoals de naam al zegt, de
taak van het instituut is niet vervol
gingen, maar onderzoekingen in te
stellen. Als al het bewijsmateriaal bij
een is gebracht en de verblijfplaats
van de misdadiger bekend is, wordt
de zaak aan de openbare aanklager
doorgegeven.
Veel werk in het instituut betreft
de activiteiten van de beruchte „Ein-
satzgruppen", mobiele eenheden be
staande uit mensen van de Gestapo
en de SS die de Duitse legers op de
voet volgden om joden, politieke te
genstanders, zigeuners en geestelijk
gestoorden te doden. Zij kwamen voor
het eerst in actie na de invasie van
Polen en hadden het bevel de Poolse
„heersende klasse" te liquideren. Te
gen het einde van de oorlog hadden
de eenheden meer dan een half mil
joen mensen ip Oost-Europa ver
moord.
Met de gebruikelijke „Gründlich-
keit" stelde de eenheden gedetail
leerde verslagen samen over hun mis
daden en vele van deze documenten
zouden later in de handen van de
Russen en hun Oosteuropese bond
genoten vallen, hoewel verreweg de
grootste collectie bewijsmateriaal over
nazi-misdaden na de oorlog in Alex-
anarië, bij Washington, terecht is
gekomen. Dit is sindsdien ter beschik
king van Westduitse autoriteiten ge
steld. Hierdoor heeft het instituut in
Ludwigsburg een formidabel archief
kunnen samenstellen, met een index
systeem dat uit 500.000 kaarten be
staat met details van de activiteiten
van de nazi's op meer dan 6000 plaat
sen, waarbij bijna 2500 politie- en mi
litaire eenheden betrokken waren.
De laatste jaren is de samenwerking
tussen het instituut en de Oosteuro
pese regeringen beter geworden.
Duitse rechtsgeleerden hebben toe
stemming gekregen documenten in
Oosteuropese landen in te zien, en
het is niet ongewoon dat getuigen,
uit naam van de Westduitse autori
teiten, door Russische of Poolse
rechtsgeleerden gehoord worden.
Soms heeft men uiterst belangrijk
bewijsmateriaal in handen gekregen
via Oosteuropese dorpsbewoners die
over een goed geheugen bleken te
beschikken en zich nog precies kon
den herinneren wat er zo'n 25 jaar
geleden gebeurde toen de SS kwam
opdagen.
Hoewel het centraal instituut soms
over concreet bewijsmateriaal be
schikt en de naam van de misdadiger
bekend is, is het niet ongebruikelijk
dat de verdachte niet eenmaal, maar
verscheidene keren van naam en
adres veranderd is. Dan moeten er
detectives ingezet worden om familie
leden en vrienden te vinden, waar
van velen niet bereid zijn hun mede
werking te verlenen. Vaak zijn de
schuldige en getuigen al lang dood.
Een openbare aanklager van het
centraal instituut zei dat de beste ma
nier was om de mensen die een einde
aan de processen zouden willen zien,
van het tegendeel te overtuigen en
hen uit te nodigen om eens een kijkje
te komen nemen in de archieven. Het
soort bewijsmateriaal dat hij in ge
dachte had, was een keurig getikt
SS-rapport over de doeltreffendheid
van drie mobiele gaskamers die als
grote vrachtwagens gecamoufleerd
waren.
In een jaar tijds hadden de voer
tuigen ongeveer 90.000 gevallen „be
handeld", zonder „enige materiële
schade geleden te hebben", „zelfs als
de „lading" naar de deur geschoven
was, wanneer het mechanisme in wer
king trad". De ontvanger van de
brief, die het toezicht had over de
wagens woont in Chili. De regering
van Chili heeft geweigerd hem aan
de Westduitse autoriteiten voor be
rechting uit te leveren.