t Commentaar ave Fèrrania3M E S GEVESTIGDE ORDE Een. stille revolutie HELFT DUITSE VOLK TEGEN NAZI-VERVOLGING OOK VERNIEUWINGEN BIJ HET MIDDELBAAR ONDERWIJS L peilingen peil ngen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen pe,l ngIN. im£eJUNG^ PFlMKir FN peilingen peilingen peilingen peili nbegrensde mogelijkheden [elfgenoegzamen en fatalisten ioochelen fn peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilngen peilingen peilingen KtlUN^tw rciL v,pE|UNGEN pE)l PEILINGEN peilingen peilingen peilingen palingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peiilingen peilingen peilingen peilingenkfciuinocmc_ I DR. CORN. VERHOEVEN: Vier scholen Ruimte Individuen Integratie Omwenteling Visie DE STEM VAN ZATERDAG 24 MEI 1969 17 Klingen peilingen peilingen peilingen peilingen peiliigen peilingen peilingen peilingen peilingen peilngen peilingen peilingen peiui peilingen peilingen het moment, dat dit siukje wordt geschreven, verloopt de maanreis van de Apollo 10 nog sreeds naar wens. Als alles volgens plan blijft Jopen zal de volgende stap - in juli - een landing op de maan zijn. 6 Dank zij de techniek staat de mensheid aan het begin van onbegrensde gelijkheden. Nieuwe perspectieven ontvouwen zich, want als de mens l|e ruimte kan veroveren moet hij ook de aarde bewoon- en leefbaar kun- ,en maken voor iedereen. Maar daartoe zullen wij in nieuwe dimensies moeten gaan denken. nische montage-afdeling tite montage-werkzaam- srk). loon wordt doorbetaald. gens C.A.O. in de avonds tussen 19 en 20 ZOOM tel. 01640-6264 ;n u 't beste schikken. rr hebben zich de laatste tijd binnen de K.V.P. twee stromingen ont- wikkeld, die aardig bezig zijn de partij van binnenuit kapot te maken: Ke fatalisten en de zelfgenoegzamen." Zo begint een hoofdartikel van Ton Crijnen, voorman van de K.V.P.-iongeren in het blad van de K.V.P.J.G. L Zo begin, zo eind. Crijnen besluit met de oproep: ,Deze tijd heeft geen loodschap aan ijle filosofieën en plechtige verklaringen. Ze heeft behoefte aan openheid, eerlijkheid, radicaliteit. Laten wij ons naar onze behoeften {richten. Anders kunnen we onszelf beter vandaag aan morgen opheffen." Harde woorden maar verstandige woorden. De K.V.P. is een te belang rijke partij met een te belangrijke geschiedenis achter zich om geruisloos o te lossen in de dichte mist van politieke onduidelijkheid die over Ne derland hangt. Sommigen ae fatalisten, hebben de moed al opgegeven, ónderen, de grote groep van zelfgenoegzamen, trekken zich op aan bij- orbeeld de verdeeldheid binnen de P.v.d.A. en gaan, „schurkend van Zelfingenomenheid", om Crijnen nog eens te citeren, in hetzelfde tempo op dezelfde weg voort. i Zal het de K.V.P.-jongeren nu gelukken eindelijk de K.V.P. wakker te jchudden? De christen van vandaag wordt zich scherper bewust van zijn taak en zijn piaats in de wereld. In een K.V.P., zoals de jongeren die zien, kan aan die taak ook wat worden gedaan. diets is op het gebied van de belastingen zo permanent als het tijdelijke. Een bekende uitspraak, die keer op keer weer bewaarheid wordt, laarom moet ook niet al te veel gewicht worden gehecht aan het besluit «n de Tweede Kamer de accijnsverhoging op benzine, bier en alcohol te aeperken tot 31 december a.s. Minister Witteveen (Financiën) heeft het rouwens al gezegd: er zijn in 1970 zoveel uitgaven te doen dat hij het xtra-geld niet kan missen. Dat wordt dan straks gemarchandeer met accijnsverhogingen en de ver- aging van de loon- en inkomstenbelasting, die de V.V.D. zo na aan het tart ligt. En minister Witteveen maar goochelen met cijfers. Wat hij deze Meek gepresteerd heeft met de dertig miljoen gulden, die eerst wel en oen weer niet voor defensie nodig zouden zijn, is zonder meer topklasse. Maar dit soort grapjes irriteert de kiezer mateloos. Jgen kleine bekentenis vooraf: als ik studenten zie, dan denk ik: daar heb je weer een paar mensen die ongelijk hebben. Studenten vergisser zich. In een tijd waarin juist zij zich zo progressief gedra gen, lijkt dit een reactionaire ge dachte en daarom noem ik het uitspreken ervan dan ook een be kentenis. Maar ik had deze ge dachte ook al twintig jaar geleden, telkens yvanneer ik studenten in run taaltje en op hun toontje hoor. Ie praten, wanneer ik het bestuur van een studentencorps zich in jacquet en zwart mantelpakje van de ene receptie naar de andere zag reppen. Wat mij als een ver gissing voorkwam, was niet het feit, dat zij, zoals dat toen heette, een rol speelden, maar dat ze re gelrecht voor autoriteit en hoge piet aan het oefenen waren. Zoge naamd spelend traden zij steeds dichter toe op iets wat hun de hoogste ernst was, een gevestigde orde, waaraan zij zich op wat om slachtige manier, maar vastbera den conformeerden. Hun opvolgers lopen niet in jacquet, maar in leren jasjes. Zij hebben iets tegen de gevestigde orde en de „establishment" en zij geven dat op ondubbelzinnige wijze te kennen. Wat mijn verwondering opwekt en mij de gedachte ingeeft dat ook zij zich weer vergissen is het feit dat er in hun protest tegen de gevestigde orde een even grote uniformiteit is als er vroeger was 'h de aanbidding daarvan. Ook nu wekkende mythe van maakt, ver gist zich. De „gevestigde orde" is vanouds een geschilpunt onder de filosofen geweest. De hele geschiedenis van de wijsbegeerte cirkelt rond de kwestie van zijn en worden, stil stand en beweging, dogmatische waarheid en riskant zoeken. Al in de oudste Griekse filosofie staat Heraclitus' leer van het worden en veranderen tegenover Parmeni- des' verkondiging van het onbe weeglijke zijn. Het is wat al te simpel deze twee richtingen als progressiviteit en conservatisme tegenover elkaar te stellen. Wie dat doet, verabsoluteert de zaak en ontneemt er de mogelijkheid van beweging aan. Hij stelt zich dus, hoe hij ook kiest, al op het standpunt van een „vaste waar heid" of een „onveranderlijk we zen" en begeeft zich daarmee in een vervreemde, mythische vorm van denken. Qe „gevestigde orde" is niets my thisch. Zij is ook alleen maar vast en zeker in de ogen van de buitenstaander bv. van de student die er voor oefent of ze verwerpt. Dat oefenen of verwerpen maakt haar dan vast. De vastheid die zij lijkt te hebben is een valse indruk die zij vanaf een afstand maakt; wie dichterbij komt bemerk'- dat er helemaal geen vastheid is. Elke zekerheid is maar voorlopig, niets is onveranderlijk. Zelfs wat on veranderlijk en vast lijkt, kan nog op heel verschillende manieren er- wordt er een taaltje gesproken en net woord „gevestigde orde" neemt naarin een heel speciale plaats in. uegenen die toen oprukten naar een mooi plaatsje binnen die orde, Beschouwen zich als een élite. Zij are nu de orde bestrijden, vormen een kleine groep: zij n het woor<f „élite" omdat et is> maar ziJ gedragen imL een élite- z'j zien het iners als hun taak anderen te Marmeren wakker te schudden, he-of voeden' Zonder een zeker h»i„,Van roePinS en uitverkiezing S wen daar niet aan. Mis- ja Z1l,n ze dus in hogere mate iacm:etVa van de vroegere agers dan ze zelf wel i jn en alleen al in zoverre sin» u aPra^e van een vergis- den rfr,n vo°rgangers marcheer- bestaafj naar de 1°P van de spUs va °rde' Zij '°Pen 3an de of tim^1 een rev°lutie. Over vijf hoev»l]aar ,zullen we weten, in sti„„ e daarmee hun toekom- zijn Ie aan Het opbouwen Maar "u hebben we aan die spe- de ™atle n°g "iets. Wat ik wil jan kon?1 WaS dat beide soorten 6estaSPerJ Zlch ver£issen in de ia Positfa -e' VroeSer werd die dat was Zin,vezabso]uteerd en nu in wnigeluk schouwspel, richWen '6V® zLn' Maar beide w een Lu iZU betrekkehjk: wie veelbelovende of afschrik- varen en geïnterpreteerd worden: alles kan smelten en vloeibaar worden. Geen enkele aggregatie- toestand is definitief. Wie dus meent dat de gevestigde orde on veranderlijk is, vergist zich; zij is zelfs niet onveranderlijk in die zin, dat de mensen die haar re geren, niet willen dat zij verandert. Ook de wil waarmee ze dat even tueel niet zouden willen is niet vast en onveranderlijk, gesteld al dat er inderdaad mensen zijn die de gevestigde orde regeren. Wat als gevestigde orde verab soluteerd wordt door voor- en 'egenstanders is maar een voor lopige halte, een uitgangspunt voor eerdere ontwikkeling of atakeling Er is niets eeuwigs in en wie be weert dat een conservatieve meer derheid deze orde koste wat het kost wil vereeuwigen, brengt een gevaarlijke mythe in de wereld. Misschien is er verschil in tempo, maar ook dat moet niet tot my thische omvang verabsoluteerd worden. Er zijn niet twee soorten van mensen, conservatieven die niets willen veranderen en pro- gressieven die alles willen ver anderen. Een zo groot verschil is zelfs niet mogelijk in de werke lijkheid. Het kan alleen maar be dacht worden om daaraan een raise geestdrift te ontlenen. Maar dat is nu juist de vergissing die ik bedoelde. De waarheid ligt niet in het midden, maar in de gelijktij digheid van de twee uitersten. TILBURG Niet alleen in het hoger, maar ook in he middelbaar onderwijs wordt gewerkt aan de „revolutie", de fundamentele ver nieuwing van het traditionele schoolhestel In Noord-Brabant bij voorbeeld maken vijfentwintig middelbare schoten zich klaar voor een experiment in democratie, een sprong in het duister. Dat zijn de scholen van de vereniging Ons Middelbaar Onderwijs (OMO): vijftienhonderd docenten, twintigduizend leerlingen, de grootste or ganisatie in Nederland op dit terrein Een revolutie zonder geweld, een stille omwenteling. De aankondiging ervan hebben de docenten deze week gevonden in hun brievenbus, een ge stencilde brief van OMO-voorzitter mr. J. F. M. Molkenboer en secretaris dr. L. M. H. Joosten, dezelfde die eni ge jaren geleden opzien baarde met een proefschrift over het fascisme onder de katholieken in vooroorlogs Nederland. Een keurige brief, geen doldriest vlugschrift. „De na-oorlogse samen leving heeft zich snel en ingrijpend gewijzigd", zo staat er.Naarmate de ze ontwikkeling verder voortschrijdt, blijkt steeds duidelijker dat vele be staande structuren op maatschappe lijk, kerkelijk en onderwijskundig terrein niet meer voldoen. Enerzijds scheppen deze veranderingen enorme problemen en soms zelfs tragische conflicten, anderzijds openen ze grote perspectieven voor de toekomst..." De „revolutie" bij het OMO is be gonnen in september 1968, tijdens een conferentie van enkele bestuursle den, rectoren van scholen en mede werkers van het Nederlands Paeda- gogisch Instituut (NPI) te Zeist en het Provinciaal Opbouworgaan N. Brabant. Plaats van handeling was het uiterst rustieke Oostbrabantse Heeze, een vriendelijk dorp onder de rook van Eindhoven, voornamelijk bekend vanwege zijn twee voortref felijke eethuizen en jaarlijkse folklo ristische optocht. Met behulp van OMO's trainers mr. P. Kuypers van het Opbouwor gaan en D. Lemson van het NPI stel de de in Heeze vergaderde voorlopi ge stuurgroep (OMO's revolutionaire comité, zo men wil) een algemeen ontwikkelingsplan op. In oktober 1968 besloten hoofdbestuur, plaatselijke besturen en schoolleidingen, bijeen in het conferentie-oord der jezuïeten te Helvoirt, het plan voor te leggen aan alle reetoren en him assistenten. Dat is deze maand geschied in Eer- sel, parel van een dorp in de Bra bantse Kempen. Besloten werd daar, de revolutie te beproeven op vier scholen: het Odulphus-lyceum te Til burg, het Norbertus-lyceum te Roo sendaal, het Roethevius-college te Eersel en het Van der Put-lyceum te Eindhoven. OMO gaat niet over een nacht ijs, zoals men ziet, en de om wenteling wordt regionaal gespreid. Op 1 maart 1970, zo is het plan, begint „de grote schoonmaak" ook op an dere scholen. OMO-voorzitter Molkenboer: „Aan leiding tot de conferentie te Heeze was de Mammoetwet. Al ras bleek dat niet met organisatorische maatre gelen als de vorming van scholenge meenschappen kon worden volstaan. De Mammoetwet vraagt een andere geest, een nieuwe mentaliteit, een ander schooltype." De traditionele middelbare school is een fabriek. De docenten bewerken elk voor zich de doorstromende grondstof, de leerlingen. Het leerpro- zittenblijvers. Het is onvoorstelbaar dat we daarmee genoegen nemen. Het kost miljoenen. En het bezorgt leerlingen en leraars frustraties, veel ellende". De traditionele school is onaange past. Zij houdt in elk geval geen re kening met de individuele mogelijk heden van de leerlingen en laat ook maar weinig ruimte voor de creativi teit van de docenten. Zo zijn over stapjes van het ene type onderwijs naar het andere vrijwel onmogelijk. De Mammoetwet wil daarin veran dering brengen. Misschien is de Mammoetwet zo wel de vrucht als de versneller van de veranderingen die zich in de maat schappij voltrekken, staat er in de brief van het OMO-bestuur aan de docenten. Want dat is het uitgangs punt van het ontwikkelingsplan: de maatschappij. „In Heeze zijn we be gonnen met een gesprek over de samenleving," zegt mr. Kuypers. De maatschappij heeft mensen no dig, die in wisselende situaties zich zelf kunnen blijven. Dat is een kant van de medaille. Maar het moeten ook mensen zijn, die in staat zijn tot samenwerking met anderen. Lemson: „Geen mensen die hun overtuiging over anderen heen tulgen, maar men sen die in groepsverband aan een gemeenschappelijk doel kunnen wer ken." De OMO-„revolutie" beoogt de mooie democratische wereld waar van wij allen dromen. Tegen die achtergrond moeten de ge delegeerde taken worden vervuld. Het maatschappelijk doel van het onderwijs zal opnieuw moeten wor den geformuleerd, het schoolbeleid opnieuw worden uitgestippeld en af gestemd op de keiharde werkelijk heid. Die werkelijkheid is de stroom van leerlingen, levende kinderen met elk eigen behoeften en mogelijkheden. Zij worden niet langer beschouwd als objecten, lijdende voorwerpen in het leerproces. ces is onsamenhangend. Elke docent druppelt wat kennis in. De geschiede nisleraar maakt zich niet druk om wat de aardrijkskundeleraar doet. De leerling die het vatten kan, vat het en die het niet kan, blijft maar zitten. Lemson: „De kinderen moeten er onder door. Het is niet waar dat alle leerlingen de leerstof in hetzelfde tempo kunnen opnemen. Vandaar die Het middel is wat Lemson noemt „de geïntegreerde school". Achter dat begrip zit een stukje filosofie over groepen, organisaties. Een groep, ook een school, maakt eerst de pioniers fase door. Kenmerkend daarvoor is dynamiek, improvisatie, spontane sa menwerking. Dan komt de organisa tie-fase: afbakening van taken, func ties, verantwoordelijkheden. Dan komen ook de communicatie problemen. De gemeenschappelijke doelstelling wordt uit het oog verlo ren. Ieder is koning op eigen terrein. Integratie is de remedie tegen dit ont bindingsproces. Het gemeenschappe lijk doel moet weer in het oog wor den gevat, bewust worden gemaakt. Overeenkomstig het hierboven aan geduide doel van het onderwijs zul len zij gevormd moeten worden tot bewuste individuen die in staat zijn tot samenwerking in een gedifferen tieerde maatschappij. Zij moeten vooruit leren denken, leren zien wat zich in een groep afspeelt, ingesteld zijn op veranderingen. Want wat is kenmerkender voor onze maatschap pij dan de verandering? Dat betekent in elk geval dat zij inspraak zullen moeten krijgen, actief bij het leerproces zullen moeten worden betrokken. Lemson: „Zo zul len zij moeten leren plannen. Maar de kinderen van twaalf jaar kunnen niet verder vooruit denken dan een week. Docenten en leerlingen moeten samen het leerdoel voor een bepaalde termijn, bijvoorbeeld een week, vast stellen, en er gezamenlijk verant woordelijkheid voor nemen." Dat heeft consequenties voor de interne organisatie van de school. De docenten zullen van hun troontjes moeten komen, voorzover ze daar nog op zitten. En zij zullen niet meer elk voor zich hun lessen kunnen geven. De verschillende lesvakken zullen moeten worden geïntegreerd. Project onderwijs is daartoe een uitstekend middel bijvoorbeeld. Dat vergt een mentaliteitsverande ring, een geestelijke omwenteling. OMO-secretaris Joosten is niet bang, dat de docenten dat niet zullen kun nen opbrengen. „Er is zoveel verbor gen creativiteit die er in de huidige structuur niet uit kan komen," zegt hij. „Daarom is de traditionele school ook voor de docenten zo frustrerend." De omwenteling wordt bovendien deskundig begeleid. Het NPI en het Opbouworgaan helpen bij de uitvoe ring van het ontwikkelingsplan, dat uiteraard een zaak is van elke afzon derlijke school. Er komen cursussen om docenten die dat willen de vaar digheden bij te brengen, die de „revo lutie" vereist. Op veertiendaagse con ferenties zal in de komende maanden gedacht en van gedachten gewisseld worden over werkplanning, groeps processen, leiderschap, veranderin gen. Op deze wijze hoopt men de scholen die de „sprong voorwaarts" willen maken, van de nodige know-how te voorzien. Het is ook de bedoeling om het centrale bureau van OMO in Til burg, nu voornamelijk een admini stratief orgaan, uit te bouwen tot een service-verlenend instituut op onder wijskundig terrein. Volstrekt nieuw is het allemaal niet. De brief: „Overal zijn er geluk kig al aanzetten gerealiseerd. Wij hebben ook binnen onze scholen heel duidelijk een begin gemaakt. Het ont wikkelingsplan wil hierbij aansluiten en vooral steun verlenen bij de op lossing van problemen. Het bedoelt visie te geven op het onderwijs en enthousiasme duidelijk te funderen om te komen tot een school waarin het les geven en het volgen van les sen attractiever en dus vruchtdragen- der wordt." Een experiment dat zo nadrukke lijk op democratisering gericht is, moet natuurlijk ook op democratische wijze tot stand komen. Het is dan ook niet de bedoeling het ontwik kelingsplan van boven af op te leg gen. De docenten van elke school zul len moeten besluiten of zij meedoen of niet. De „revolutie" kan trouwens niet slagen, als zij niet gewenst wordt. Het experiment kost geld, maar dat is waarschijnlijk een goede inves tering. Lemson: „Ik ken een bedrijf met veertienhonderd personeelsleden, dat jaarlijks zes ton besteedt aan op leiding van mensen, vooral van ka derpersoneel." OMO-voorzitter Mol kenboer hoopt op financiële steun van het rijk en de provincie Noord- Brabant die wel meer onderwijspro jecten heeft gefinancierd. K. BASTIANEN (door Norman Crossland) BONN In een gesprek met een groep buitenlandse correspon denten klaagde de sociaal-de- mocratische-redacteur van een Westduitse krant onlangs over het resultaat van een publiek opinieonderzoek dat aantoonde dat meer dan S0 percent van de bevolking van mening was dat er een einde moest komen aan het houden van processen tegen oorlogsmisdadigers, terwijl 70 percent voor het opnieuw invoe ren van de doodstraf was. Hier leidde hij terecht uit af dat de meeste van zijn landgenoten ie mand die in 1969 in Bochum of Hamburg een kind vermoordde naar de galg zouden sturen, maar de man die in 1943 in Trehlinka duizend kinderen doodde vergif fenis zouden schenken. Men kan het opinieonderzoek ook anders uitleggen en zeggen dat, 24 jaar na het einde van de oorlog, de helft van de bevolking van mening is dat oorlogsmisdadigers vervolgd moeten blijven worden. Bovendien kan men aannemen dat de mensen die liever een einde zouden willen maken aan het houden van processen hier gegronde redenen voor hebben. Zij zeggen dat het zoveel jaar na de oorlog bijna onmogelijk geworden is nog bewijsmateriaal te vinden, dat vaak kleine misdadigers vervolgd worden terwijl de grote door de ma zen van het net glippen, en dat het blijven voeren van processen de groei van het rechtse extremisme zal be vorderen. De nationaal democratische partij heeft altijd al opengestaan voor mo gelijkheden om de gevoelens van wre vel vanwege de processen voor pro- paganda-doeleinden aan te wenden. Weinig sprekers van de NPD laten een kans voorbijgaan om te verwij zen naar de vervolging van Duitse burgers vanwege hun oorlogsactivi teiten, terwijl „buitenlandse oorlogs misdadigers als nationale helden ver eerd worden." Vijf maanden voor de verkiezing zijn de CDU en de CSU naar voren gekomen met een voorstel om de „kleinere" misdadigers amnes tie te verienen. De CDU-CSU is het er met de coa litiepartner, de Sociaal Democratische Partij, over eens dat de verjarings- wet voor moord en rassenmoord af geschaft moet worden (zodat er steeds weer nieuwe processen gevoerd kun nen worden) maar ze stellen voor dat, in de toekomst, de openbare aan klagers geen vervolgingen meer in zullen stellen tegen diegenen die niet uit wellust of uit overtuiging gedood hebben, maar op tragische wijze ver strikt waren geraakt in de netten van de misdadigers en gedwongen wer den misdaden te plegen. Terecht ver moedt men dat, net zoals in het ge val van de weigering om de mark op te waarderen. De christen demo craten doen dit met het oog op de verkiezingen. Maar zelfs als de „kleinere" mis dadigers niet vervolgd worden en zelfs als de regering niet besloten had de verjaringswet af te schaffen, zijn er nog genoeg processen hangen de om hiermee tot ongeveer 1975 te kunnen doorgaan. Tot nu toe hebben de Westduitse gerechtshoven meer dan 6000 oorlogsmisdadigers veroor deeld, terwijl het totaal aantal Duit sers dat hier en elders veroordeeld is meer dan 70.000 bedraagt. Het centraal instituut voor onder zoek naar nazi-misdaden, in Ludwigs- burg, bij Stuttgart, brengt op het ogenblik bewijsmateriaal bijeen voor 545 gevallen en probeert bij al dit materiaal ook nog documenten te vinden die nieuwe misdaden aan het daglicht zullen brengen, de meeste zware misdadigers zijn dood of in de gevangenis, of bevinden zich, ergens in een afgelegen deel van de wereld, buiten het bereik van de wet. Ongeveer 50 rechters en openbare aanklagers en ook 15 detectives zijn in het instituut werkzaam dat in 1958 door de minister van justitie werd opgericht. Zoals de naam al zegt, de taak van het instituut is niet vervol gingen, maar onderzoekingen in te stellen. Als al het bewijsmateriaal bij een is gebracht en de verblijfplaats van de misdadiger bekend is, wordt de zaak aan de openbare aanklager doorgegeven. Veel werk in het instituut betreft de activiteiten van de beruchte „Ein- satzgruppen", mobiele eenheden be staande uit mensen van de Gestapo en de SS die de Duitse legers op de voet volgden om joden, politieke te genstanders, zigeuners en geestelijk gestoorden te doden. Zij kwamen voor het eerst in actie na de invasie van Polen en hadden het bevel de Poolse „heersende klasse" te liquideren. Te gen het einde van de oorlog hadden de eenheden meer dan een half mil joen mensen ip Oost-Europa ver moord. Met de gebruikelijke „Gründlich- keit" stelde de eenheden gedetail leerde verslagen samen over hun mis daden en vele van deze documenten zouden later in de handen van de Russen en hun Oosteuropese bond genoten vallen, hoewel verreweg de grootste collectie bewijsmateriaal over nazi-misdaden na de oorlog in Alex- anarië, bij Washington, terecht is gekomen. Dit is sindsdien ter beschik king van Westduitse autoriteiten ge steld. Hierdoor heeft het instituut in Ludwigsburg een formidabel archief kunnen samenstellen, met een index systeem dat uit 500.000 kaarten be staat met details van de activiteiten van de nazi's op meer dan 6000 plaat sen, waarbij bijna 2500 politie- en mi litaire eenheden betrokken waren. De laatste jaren is de samenwerking tussen het instituut en de Oosteuro pese regeringen beter geworden. Duitse rechtsgeleerden hebben toe stemming gekregen documenten in Oosteuropese landen in te zien, en het is niet ongewoon dat getuigen, uit naam van de Westduitse autori teiten, door Russische of Poolse rechtsgeleerden gehoord worden. Soms heeft men uiterst belangrijk bewijsmateriaal in handen gekregen via Oosteuropese dorpsbewoners die over een goed geheugen bleken te beschikken en zich nog precies kon den herinneren wat er zo'n 25 jaar geleden gebeurde toen de SS kwam opdagen. Hoewel het centraal instituut soms over concreet bewijsmateriaal be schikt en de naam van de misdadiger bekend is, is het niet ongebruikelijk dat de verdachte niet eenmaal, maar verscheidene keren van naam en adres veranderd is. Dan moeten er detectives ingezet worden om familie leden en vrienden te vinden, waar van velen niet bereid zijn hun mede werking te verlenen. Vaak zijn de schuldige en getuigen al lang dood. Een openbare aanklager van het centraal instituut zei dat de beste ma nier was om de mensen die een einde aan de processen zouden willen zien, van het tegendeel te overtuigen en hen uit te nodigen om eens een kijkje te komen nemen in de archieven. Het soort bewijsmateriaal dat hij in ge dachte had, was een keurig getikt SS-rapport over de doeltreffendheid van drie mobiele gaskamers die als grote vrachtwagens gecamoufleerd waren. In een jaar tijds hadden de voer tuigen ongeveer 90.000 gevallen „be handeld", zonder „enige materiële schade geleden te hebben", „zelfs als de „lading" naar de deur geschoven was, wanneer het mechanisme in wer king trad". De ontvanger van de brief, die het toezicht had over de wagens woont in Chili. De regering van Chili heeft geweigerd hem aan de Westduitse autoriteiten voor be rechting uit te leveren.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1969 | | pagina 17