Commentaa LIEFDADIGHEID SAMENWERKING (OOK INTER-CONFESSIONEEL) BIJ BOUW EN PLANNING DRINGEND GEBODEN Het haalt wel wat uit Welk voorbeeld Nixon stap voor stap Visie van vijf medische deskundigen DR. CORN. VERHOEVEN: Ongehinderd Y erantwoordelijk Onbegrijpelijk Privacy Primitief Overbodig „Stop er mee 19 DE STEM VAN ZATERDAG 17 MEI 1969 N PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILI NGEN PEIUNGEN PEIUNGEN PEILINGENPINGEN NJjEjyNGpE|LINGEN PEILINGEN PEILI EILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILIIGEN PEILINGEN.„PEILINGEN.PEILINGENP^INGEN PEILNGENPEIUNGEN PEILINGEfJ HtiLi PEILINGEN PEILINGEN ■EN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEIL NGEN F^EIL NGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN ^tiurN^c^ PEILINGEN PEIl PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEIILINGEN PEILINGEN PEILINGtN rtiuwwc MILJOENENDANS ROND ONZE ZIEKENHUIZEN Ignatiuszestig miljoen „TTet haalt toch allemaal niks uit". Met dit soort kreten onttrekken heel •Tl waf mensen zich aan hun plicht als staatsburger om actieve belang stelling te tonen voor het doen en laten van de overheid. Die mensen zijn fout. Zij hebben ongelijk. Kijk naar de Progil-affaire in Amsterdam. Dank zij het verzet van de burgerij heeft de Amsterdamse gemeenteraad besloten geen goedkeuring te verlenen aan de vestiging van de Franse zwavelkoolstoffabriek Progil in het Noordzeekanaalgebied. Progil is niet geweigerd vanwege mogelijke lucht- of waterverontreini ging. Daartegen zijn maatregelen te nemen. Maar niemand kan garanderen, dat er geen ongelukken gebeuren bij het transport etc. van de explosieve zwavelkoolstof en vanwege dat risico, te groot in een dichtbevolkt gebied, heeft de Amsterdamse raad, zwaar onder druk gezet door de publieke opinie, uiteindelijk tegen Progil „nee" gezegd. Aan welzijr. gaat welvaart vooraf. Akkoord. Maar de prijs, die voor die welvaart betaald moet worden, kan ook te hoog worden. Het is een be moedigend teken, dat ook het grote publiek voor dit soort problemen meer belangstelling krijgt. l\;Teer inspraak voor het publiek en andere direct betrokkenen. Die eis :'L dient ook gesteld te worden ten aanzien van de ziekenhuisbouw. Ziekenhuizen worden gebouwd c.q. verbouwd door besturen. Bij het opzetten van de plannen hebben de specialisten, de medische staven, j die er moeten werken, volstrekt onvoldoende inspraak. Het publiek en het gaat tenslotte toch om de patiënten heeft helemaal geen stem in het kapittel. Daardoor dreigt het ziekenhuiswezen in Nederland achter te lopen bij de wetenschap en techniek. Daardoor krijgt de patiënt op sommige plaatsen niet die behandeling en verzorging, waarop hij recht heeft. Vandaag stelt „De Stem" ;zie verder op deze pagina) de ziekenhuisbouw ton pricipale aan de orde. De aanleiding daartoe zijn kostbare uitbrei dingsplannen in en rond Breda, plannen die niet of onvoldoende gecoör dineerd zijn. Maar het betreft hier geen louter Bredase c.q. Wsstbrabantse aangelegenheid. Deze kwestie is symptomatisch voor de ziekenhuisbouw in heel Nederland. Bijgaand artikel kon geschreven worden dank zij de medewerking van onkele vooraanstaande medici, werkende op enkele van de betrokken ziekenhuizen. Door te spreken bewijzen zij verantwoordelijkheid te voelen voor de gemeenschap, waarin zij werkzaam zijn. Het gaat hier niet alleen om miljoenen aan gemeenschapsgelden, het gaat vóór alles om de zieke mens onder ons. Deze Bredase ziekenhuis kwestie kan een schoolvoorbeeld worden van hoe het niet moet in Ne derland. Maar de betrokken ziekenhuisbesturen, gemeentebesturen, me dische staven en de burgerij kunnen er ook voor zorgen, dat Breda Ne derland het goede voorbeeld geeft. II°eveel nieuws biedt het woensdag door president Nixon gelanceerde vredesplan voor Vietnam? Als men Hanoi, Moskou en het Nationale Bevrijdingsfront hoort niets Maar ook als men de acht punten van presi- j dent Nixon van hieruit bekijkt lijkt er, althans bij een vluchtige beschou wing, weinig in te zitten wat al niet eens eerder is gezegd of geprocla- meerd. Niettemin zijn er politieke deskundigen die menen dat op basis van Nixons jongste stuk en op die van de tegenhanger daarvan het eerder door het Nationale Bevrijdingsfront geproclameerde plan, inderdaad reële vorderingen kunnen worden gemaakt bij het overleg in Parijs. De beloften die presiden' Nixon tijdens zijn verkiezingscampagne af- egde vielen op door vaagheid evenals zijn beleid gedurende zijn eerste honderd dagen in het vage is blijven zweven. In één ding echter was Nixon duidelijk: hij zou de president zijn die vrede in Vietnam zou brengen. Wie nu verwacht had (mede aan de hand van het drukke, al of niet georganiseerde, gespeculeer over vorderingen bli de onderhandelingen) dat de president een genereus, spectaculair I vredesgebaar zou maken, is bedrogen uitgekomen. Het is meer de toon die de muziek moet maken. De wederzijdse etappen- bewijze terugtrekking van troepen 's inderdaad oude Johnson-kost. Maar e erkenning van het Bevrudingsfront als politieke factor van belang in cuid-Vietnam door het Witte Huis, wordt in Nixons verklaring duidelijk I yestigd en dat is een hele stap vooruit ten opzichte van het Johnson- }¥perk. H Nixons plan is dus geen opvallend vredesgebaar. Liever houden we et voorlopig op een bescheiden stap voorwaarts die vooral van nut kan Zl|a om de nog altijd giftige sfeer aan de onderhandelingstafel wat te I 'Uiveren. BREDA - De opmerking; 1 ij k t op het intrappen van een open deur: uitgangspunt hij ziekenhuisbouw moet zijn: de best mogelijke behandeling van de patiënt. „Na tuurlijk", zeg iedereen. Maar is die „best mogelijke be handeling" echt wel gewaarborgd in al die kleine en gro te ziekenhuizen waar men met geweldig veel ijver be zig is aan uitbreiding na uitbreiding zonder tot werkelijk overleg met elkaar te komen? Er is geen arts die durft te beweren dat wij in Nederland een ideale situatie hebben met ons versplinterde ziekenhuissysteem op neutrale, rooms-katholieke of protestants-christelijke basis. Vroeger ging dat allemaal nog wel. Toen de techniek nog niet zo'n ge weldige greep had gedaan op de me dische wetenschap. Toen kon je nog een goed ziekenhuis hebben met zo'n 200 tot 250 bedden. De specialist kon het wel zo'n dertig jaar ,doen" met de kennis die hij in zijn studietijd had opgedaan. Het hinderde niet dat hij als eenling moest optreden en tientallen patiënten voor zijn reke ning moest nemen. Maar do specia list van vandaag moet dag in dag uit studeren om bij te blijven; hoe lan ger hoe meer wordt er teamwork van hem gevraagd; dank zij de enorme vooruitgang van zijn wetenschap moet de specialist veel meer tijd uit trekken voor elke patiënt. Hij kan er niet zoveel meer „aan" als hij het goed wil doen. En de nabehandeling van de patiënt in het verpleeghuis stelt ook totaal andere eisen dan zelfs nog maar tien jaar geleden Toch kan men in Nederland blijk baar nog ongehinderd doorgaan met het bouwen vain operatie- en verlos kamers op goed bedoelde in plaats van op medische grondslag. Om maar enkele plaatsen te noemen: in Vlis- singen, Amersfoort, Amsterdam, Doe- tinchem (twee middelgrote zieken huizen op nog geen tien meter af stand van elkaar, maar gescheiden door een geloofsbarrière en beide in alle eerlijkheid proberend de volks gezondheid te dienen) werden oude ziekenhuizen vernieuwd of uitge breid zonder dat een wat aarzelend overleg resulteerde in werkelijke sa menwerking, laat staan in een sa mengaan van twee of meer zieken huizen. Nu is Breda aan de beurt. Drie zie kenhuizen hebben bouwplannen voor in totaal zo'n slordige 110 miljoen gulden. Buurman Oosterhout wil eveneens voor 'n 25 miljoen van zijn oude ziekenhuis af. Hebben de be sturen van deze vier ziekenhuizen overleg gepleegd over hun bouw plannen? Tussen de beide Bredase rooms- katholieke ziekenhuizen is inderdaad enige samenspraak geweest. Meer niet, tot nu toe. Men heeft ook niet besloten tot enige reële samenwer king. Moet dat dan? In enkele huiskamergesprekken hebben wij aan vijf werkers in het medische beroep het probleem voor gelegd. Het waren de heren A. C. Aarts, internist en geneesheer-direc teur, Oosterhout; dr. A. J. M. Kart- haus, chirurg te Breda; F. Mol, huis arts in Etten-Leur; dr. P, van Rose- velt, chirurg te Breda en R. J. H. Scholtis, klinisch-chemicus te Breda. Hun gezamenlijke conclusie luidde: alle Bredase ziekenhuisplannen in de ijskast. De betrokken ziekenhuisbe sturen, directies en medische staven met elkaar aan tafel om te gaan be spreken, hoe de enorme bedragen die ziekenhuisbouw vergt, zo efficiënt en medisch doeltreffend mogelijk be steed kunnen worden. De duidelijke voorkeur van onze gesprekspartners was: op den duur één groot nieuw ziekenhuis; in de overgangsfase een van de bestaande ziekenhuizen laten functioneren als het centrale zieken huis met de belangrijkste specialisa ties. Ook in de overgangsfase moet er al een sterke organisatorische een heid zijn tussen de verschillende zie kenhuizen. Organisatorische eenheid betekent: centrale administratie, ge zamenlijk computergebruik, centra lisering van de technisch-paramedi- sche afdelingen en centralisatie van de superspecialisaties en technische behandelingsmogelijkheden. Zij stelden voorop dat men vooral niet de vergissing mocht maken, te veronderstellen dat thans de arts-spe cialist de verantwoordelijkheid heeft voor de bouw van een ziekenhuis. De besturen treden autonoom op en de specialisten hebben in het algemeen geen duidelijke inspraak. De vijf waren het er over eens, dat in één groot ziekenhuis de mogelijk heid van optimale behandeling van de zieke en zijn ziekte groter is dan in een klein ziekenhuis. In het grote is de specialist niet alleen, er is een team van specialisten en assistenten. De specialist zal zijn werk alleen daarom al beter kunnen verrichten omdat hij niet langer de opgejaagde eenling is, van wie alles wordt ver- wacht. In het grote ziekenhuis staan hem ook veel meer technische moge lijkheden ter beschikking, die het kleine ziekenhuis zich om financiële redenen niet kan veroorloven. Het verpleeghuis (het „beddenhuis", waarin de patiënt ligt tijdens de be handeling; het verpleeghuis is dus iets anders dan het verpleeg-tehuis, waarin gewoonlijk chronische patiën ten worden opgenomen) vraagt even eens ruimere mogelijkheden voor de patiënt dan het kleine ziekenhuis hem kan bieden. De gesprekspartners waren het in grote lijnen eens met de moderne op vattingen over ziekenhuisbouw, zo als die door dr, Karthaus zijn gefor muleerd. Hij zegt onder meer (zie voor een uitvoerige behandeling: Me disch Contact, officieel orgaan van de Koninklijke Nederlandse Maat schappij ter Bevordering der Genees kunst 1969 nr. 14, pag. 395 e.v.): het huidige verpleegkundige gedeelte van een ziekenhuis is nog steeds meer berekend op indeling naar maat schappelijke klasse dan naar ziekte. Op een heelkundige afdeling komt het dagelijks voor, dat patiënten met een hersenschudding, die absolute stilte en bedrust moeten hebben, op de zelfde kamer liggen als patiënten die een eenvoudige operatie hebben on dergaan en na een dag alweer naar de radio willen luisteren en willen praten. Hij acht het onbegrijpelijk dat bij de bouw van een modern ver pleeghuis met zulke zaken geen re kening wordt gehouden. (In Ooster hout wil men overigens een zieken huis zonder klassenindeling bouwen). Het tweede punt: tekort aan vei-- pleegkundige krachten. Hij tekent er bij aan, dat bij velen nog het mis verstand leeft, dat de hoge verpleeg- prijzen uitsluitend het gevolg zou den zijn van de aanschaffing van kostbare apparatuur. Karthaus zegt dat de personeelskosten hiervoor aan sprakelijk zijn en vindt dat men de indrukwekkende technische hulp middelen van de laatste jaren ter hand moet nemen om de stijging van de exploitatiekosten te drukken. Wat vele besturen, directies en spe cialisten in Nederland nu nog zien als „science fiction" wordt reeds met overduidelijk succes toegepast in de industrie en de ruimtevaart. In de Verenigde Staten, West-Duitslamd, Zweden en enkele andere landen ma ken de ziekenhuizen reeds dankbaar en met zeer bevredigend resultaat gebruik van deze moderne mogelijk heden." Hoe moet het ziekenhuis van de toekomst er dan uitzien? Men zal in de eerste plaats moeten streven naar „privacy" voor elke patiënt, onge acht zijn maatschappelijke status. Voor ernstig zieken is het verblijf in een kamer met meer patiënten een kwelling. Het sterven van patiënten in het bijzijn van andere zieken is mensonterend en heeft bovendien een deprimerende invloed op de omge ving. Zo behoort ook het begrip „sterfkamer" voorgoed uit de zie kenhuiswereld te worden verbannen. Een oplossing vam dit probleem heeft men gevonden bij de bouw van het Lincoln General Hospital in Lincoln (Nebraska). Het gehele verpleeghuis van dit ziekenhuis is opgebouwd uit verpleegafdelingen van maximaal 22 bedden, die zijn ondergebracht in één en tweepersoonskamers. Deze kamers zijn alle gerangschikt om een cen trale verpleegsterspost." De voordelen van deze opstelling zijn vele. Het aantal patiënten per verpleegeenheid is behandeltechnisch door het verplegend personeel te overzien. Door middel van grote ra men die uitzicht geven op de hal, is voortdurende supervisie van de zie ken vanuit de verpleegsterspost mo gelijk. De afstand van deze post naar elke kamer is dezelfde. Tenslotte kan elke eenheid, zij het met enkele mo dificaties, worden ingericht als „in tensive car"-afdieltin:g (speciale zorg voor patiënten, die voortdurend on der controle moeten staan), als „co ronary area" (voor hartpatiënten), beademingsafdeling, brandwonden centrum, transplantatie-afdeling, on gevallen-afdeling, centrum voor nier dialyse of gewone varpleegafdeldog. De primitieve manier van doen in onze huidige ziekenhuizen, waar de pols en de temperatuur enkele malen per dag tijdrovend en wel door een verpleegster worden geoontroleerd en op een kaart aangetekend, zal plaats moeten maken voor de voort durende oontrole van de patiënt via automatische registratie; niet alleen trouwens van pols en ademhaling, maar ook van de toestand van hart, hersenen, bloeddruk, enz. De bewa kingsapparatuur behoort in de ver pleegsterspost te zijn opgesteld. Ook de techniek van de telecardiografie zal in de komende jaren zodanig wor den geperfectioneerd, dat de specia list op elk moment het gewenste elektrocardiogram kan opvragen. Op de tweede plaats zal de computer in de toekomst controle uitoefenen op het geregistreerde elektrocardiogram. De computer zal ons attenderen op afwijkingen van het standaard-elek trocardiogram, waardoor geen kost bare tijd verloren gaat alvorens han delend en niet zelden levensreddend wordt ingegrepen. De verwachtingen van J. P. Fitgerald dat jaarlijks in de Verenigde Staten 45.000 patiënten zouden worden ge red, wanneer zij onmiddellijk zouden worden behandeld in een goed uit gerust en georganiseerde „coronary unit" (afdeling voor hartpatiënten) zijn in de volgende jaren bevestigd. Derhalve -is een modern verpleeg huis zonder „coronary unjit" eenvou dig ondenkbaar. De belangrijkste „specialiteit" van de toekomst zou wel eens kunnen zijn; de patiënt die niet in het zie kenhuis thuishoort, maar die eigen lijk poliklinisch behandeld zou moe ten worden. Dat aantal wordt geschat op niet minder dan dertig procent! Vandaar o.a. ook de veronderstelling van de vijf artsen uit onze gesprek ken, dat het aantal ziekenhuisbedden in Breda hooguit moet worden opge voerd van de huidige 1000 tot 1500. Het nieuwe ziekenhuis zal ook een aparte afdeling moeten hebben voor de lopende patiënten, die nu nog op gezette tijden onnodig in bed moeten kruipen. Met him ambulant-zijn wordt nog steeds geen rekening ge houden. In een sfeervolle lounge zul len deze patiënten naar believen de dag kunnen doorbrengen met lezen, schrijven, radio of televisie. Omdat iedere kamer beschikt over een eigen hygiënische accommodatie, behoort het wachten op „de wasbeurt" in ge- meenschappelij ke wasgelegenheden tot het verleden. De „check-up"-patiënt is een an dere „specialiteit". Het is de (in Ne derland nog nauwelijks aanwezige) „patiënt" die op gezette tijden voor een totaal-onderzoek naar het zieken huis komt. Onze ziekenhuizen zijn in het algemeen niet op die eendags- of enkele-uurspatiënten berekend. Breda dus. Het kan in Nederland een schoolvoorbeeld worden van hoe het moet. Geen drie ziekenhuizen, maar één. Is dat haalbaar? De 60 mil joen voor het Ignatius, de 40 miljoen voor het Laurents en de 10 miljoen voor het Diaconessenhuis zijn bijna al uitgegeven. De tekeningen voor de nieuwbouw liggen klaar. Maar er is geen man overboord ais men de plannen nog even in de kast laat en alleen maar verder gaat met de al lernoodzakelijkste vernieuwingen (het Ignatius is daarmee pas over anderhalf jaar klaar). Eén van de geopperde mogelijkhe den luidde: de drie (vier) ziekenhui zen blijven bestaan maar één moet uitgroeien tot een ziekenhuis van 1000 bedden en daar moet men de mogelijkheid van superspecialisatie (van nierdialyse tot orgaantransplan- tatie) creëren. Tot nu toe kent men in heel West-Brabant en Zeeland al leen maar „basis-ziekenhuizen" en dat achtte iedereen onvoldoende. Zie kenhuizen elders kunnen de speciale Westbrabants-Zeeuwse vragen niet voldoende opvangen. Ideaal vond men bovengenoemde oplossing niet. Uiteindelijk achtte men zelfs dit tot de haalbare moge lijkheden te behoren: vainaf morgen stoppen met verdere investeringen voor aparte ziekenhuisbouw; direct beginnen met een grote organisatie, die streeft naar een gezamenlijke visie. Voor de ziekenhuisbesturen is het nu nog mogelijk gezamenlijk rond Laurens veertig miljpoen de tafel te gaan zitten om te komen tot één Bredaas ziekenhuis. Primair achtte men: de organisa torische samenwerking van alle zie kenhuizen in een bepaalde stad of streek onder één bestuur. Een tweede mogelijkheid: één groot behandel-ziekenhuis in de regio, met daarnaast enkele verpleeghuizen in stad en omgeving, waarheen de pa tiënt zou kunnen worden overge bracht enkele dagen na de behande ling. In verschillende opzichten een tegemoetkoming aan de vele patiën ten, die er tegen opzien uit de hun vertrouwde omgeving weg te moeten. Voorwaarde blijft: organisatorische eenheid tussen behandel- en ver pleeghuizen. Enkele losse opmerkingen van on ze specialistische gesprekspartners: „Wij bouwen dit ziekenhuis niet voor ons, maar voor de patiënt van nu en van het jaar 2000." „Waarom zou den wij, Nederlanders, wijzer willen zijn dan Zweden, Amerikanen en Fransen (Noord-Frankrijk heeft een schoolvoorbeeld van hoe het echt best kan!)". „In het streekplan West- Brabant bekijkt men de zaken regio naal; in medische kringen praat ieder in z'n eiigen straatje". „De zieken huisbesturen mag je niet te veel aan wrijven; wat doet de regering eigen lijk om versnippering te voorkomen en om samenwerking te bevorderen?' Laten we met wat' vraagtekens di' voorlopige artikel besluiten: gaan dr twee (inderdaad: Breda heeft ei twéé) rooms-katholieke ziekenhuizen echt niet samenwerken? Staat het protestants-christelijke Diaconessen- huis echt daar weer buiten? Zijn de besturen van die drie instellingen echt van plan ieder op eigen houtje tot nieuwbouw over te gaan? Grijpen noch rijk, noch provincie, noch ge meente hier in? Is hier dan echt niets aan te doen? Is er echt een of andere wet die ons voorschrijft dat w(j deze confessionele luxe (of zit er meer achter?) gezamenlijk moeten goed vinden en nog betalen ook? JAN HüSKEN Op gevaar af mij in demagogi sche onzin te storten wil ik toch eens proberen onder woorden te brengen, wat mij zo .mateloos ge- ergerd heeft in de nationale em mer-actie' ten bate van hét 'gees- -telijfc-gehandicapte kind. Orn elke twijfel omtrent mijn gezindheid uit te sluiten, wil ik van tevoren vaststellen, dat het doel van deze actie boven elke lof verheven is. Het zou een grote schande zijn, wanneer in een welvaartsstaat, waarin het geld met grote schep pen over allerlei balken gegooid wordt, de gehandicapten iets, wat dan ook, te kort zouden komen, dat hun gegeven kan worden. Ik ge- Loof, dat een cultuur evenzeer ge kenmerkt wordt door de zorg die aan gehandicapten besteed wordt als door de prestaties die binnen die cultuur geleverd worden. Alle techniek, wetenschap en vooruit gang zijn pure barbarij, wanneer zij dit uit het oog verliezen en de perfectionering van de zorg ver waarlozen. Maar hier beginnen nu precies mijn bezwaren tegen acties als deze. Eigenlijk gaan zij uit van de stilzwijgende veronderstelling, dat zij niet vanzelfsprekend zijn en dat de zorg voor gehandicapten ten eerste vrijwillig en dan nog incidenteel is. Er moeten kolos sale gevoelsargumenten naaf vo ren gehaald worden om zo'n actie op dreef te krijgen.' We hoeven maar even de geruisloze gladheid, waarmee een paar honderd mil joen extra op korte termijn ter beschikking gesteld wordt van de lolbroekerij moet ontaarden. Er is wat afgelachen tussen die twee honderd prominenten van het machtig medium. Het leek wel een wedstrijd in tofheid en populari teit. Menige image is ten bate van het gehandicapte kind weer aardig opgekalefaterd en ook Mies is waarschijnlijk na deze avond weer helemaal de nationale, heilige Mies van het Dorp. Ik wil hiermee helemaal niet zeggen, dat het daar allemaal om begonnen is dat zou een misse lijke insinuatie zijn die bovendien een belachelijk grote interesse voor persoonlijke motieven zou veronderstellen en dus meer ge schikt is voor „onze bladen" maar het gekozen systeem geeft er aanleiding toe en vraagt erom. Als dat niet zo was, zou het waar schijnlijk niet werken, want het werkt alleen omdat het uitgaat van de illusie dat in grote trekken alles heel erg leuk is. Die overtui ging moet verstevigd en aan ster ke persoonlijkheden opgehangen worden. De nood die er is, kunnen we „even" lenigen, het is gewoon een kwestie van even flink door zetten, kijk maar, de meesters van de lach en de traan staan er ook achter en gaan ons voor. Goed, kunnen we zeggen, het uitgangspunt is misschien niet he lemaal zuiver, maar op welke ma nier kun je in de gegeven omstan digheden anders vijf miljoen bij eenbrengen „Even" gebruik ma ken van de zwakke plekken en het nobele doel is bereikt. Dat is waar, defensie, te vergelijken met de enorme heisa en de kermis die nodig zijn om vijf miljoen voor onze eigen kinderen bijeen te krij- gen,om' in te zien' hoe walgelijk onze samenleving is ingericht. Dat inzicht hoeft dan nog niet eens de overtuiging in te sluiten, dat die tweehonderd miljoen een ver kwisting zijn. Juist als zij geen verkwisting zijn, kunnen we de waarde vergelijken van loyaliteit tegenover bondgenoten in een eventuele strijd tegen een even tuele vijand van de ene kant en het geluk van misdeelde kinderen van de andere kant. Die verhou ding is nueen op vijftig, of ook particulier op officieel, dilettan tisch op professioneel, sentimen teel op redelijk, incidenteel op in stitutioneel. Het grootste en gron digste bezwaar dat tegen zo'n ac tie aan te voeren valt, is dat ze nodig is. Dat lijkt weinig reëel, maar de aangehaalde vergelijking toont misschien aan hoe dubieus het is reëel te zijn. En bovendiende wijze waarop zo'n actie verloopt, stemt toch wel skeptisch ten op zichte van de realiteit die we als een heilige koe vereren door als maar zo ontzettend realistisch te zijn. Juist door haar incidentele karakter bestendigt zij de illusie dat de realiteit in grote trekken dik in orde is. Ik had dan ook bij de televisie-uitzending voortdu rend de indruk, dat de overwin ning van (niet op) die illustie da nig gevierd werd. Anders kan ik me niet verklaren, waarom een liefdadigheidsactie in kermis en maar de vraag is waarom kun nen die tweehonderd miljoen dan geruisloos Was dat doel niet nobel En moet onze nobelheid altijd zo kermisachtig gedemon streerd worden? Twee dingen vie len mij daarbij nog op, afgezien van de populariteitsrace en de vlucht in het amusement. Het eer ste is dat van zo'n massale actie een geweldige dwang en zelfs een dreiging uitgaat. Secondenlang werd het nummerbord van een auto die niet stopte voor het em mertje van de populaire televisie persoonlijkheid, in het beeld vast gehouden. Een moderne schand paal of zelfs een aansporing om die auto maar eens stevig onder handen te nemen? In elk geval iets afschuwelijks en een openbaar misbruik van het machtig medium. Misschien had de man net zijn laatste dubbeltje gegeven, maar toch werd hij zonder vorm van proces in het openbaar terechtge steld. Wat verder opviel was dat zoveel gaven listig verborgen of artistiek verpakt waren. Ik vraag mij af, waarvoor die versiering anders dient dan om het gevoel van nobelheid tot uitdrukking te brengen en daarmee de overtui ging dat het maar één keer hoeft. Niemand betaalt op zo'n manier zijn belasting. Die valt helemaal buiten het feest van de liefdadig heid. Zij brengt dan ook heel wat meer in het laatje dan zo'n ver sierd offerduifje. Voor een paar honderd miljoen draaien we blijk baar de hand niet om, maar dub beltjes moeten versierd en ritueel aangeboden worden.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1969 | | pagina 19