'empelieren willen eerherstel n een beetje democratie HOOGCONJUNCTUUR IN ISRAËL MARKANTE ORDE BESTAAT 850 JAAR Ondanks voortdurende oorlogsdreiging gevoerde >verhemdjapon :er/katoen [geknoopt middeleeuws drama braadsfapel t"l IJJtttH! selectie r&msntiek kopen schijn-welvaart arabieren bezit DE STEM "CS? Hugo ter (Van een onzer verslaggevers) j KOEKANGE Voordat negen jrankische ridders zich in 1118,; ledurende de tweede kruistocht, rader leiding van de Nederlander 10 van Payens aaneensloten verzorging van gewonden op Palestijnse slagvelden, bloed ien de gekwetste krijgers bij ge- jrek aan goede hulp (ook op an- lere slagvelden) veelal dood. De door deze ridders gestichte Orde van de arme krijgsknech ten van Jezus Christus" kreeg een raderkomen toegewezen in Jeru- ilem naast de tempel van Salo- lW, waarna men de ridders ^Tempelieren" ging noemen. De orde door paus Hono- Ls II tijdens het concilie van Troyes in 1128 bevestigd had tevens tot doel: de verzorging van zieken en de bescherming van pelgrims in het door ongelovigen onveilig gemaakte Heilige Land. Later trokken zeer gediscipli- leerde afdelingen Tempelieren ils dappere ridders steeds aan de spits der troepen ten strijde tegen e Saracenen onder de kreet (uit lavids psalm) „Niet ons, o Heer, iet ons, maar Uw glorierijke Inaam zij de eer". Ken in 1307 aangevangen proces, waarbij de ridders onder de gruwe lijkste martelingen tot bekentenissen van niet-begane misdaden werden (gedwongen, besliste over de onder-j gang van deze ridderlijke orde. Vol-j (ledig werd de Tempelorde echter, niet j [uitgeroeid: in Portugal en Schotland; 'wisten de ridders zich met behulp i van diplomatieke kunstgrepen te handhaven. Ruim tien jaar geleden kwam de orde van de tempel tot nieuw leven, nu onder de naam „Or de van de Roos en het Kruis van Jeruzalem, internationale broeder schap van ridders-Tempelieren". De huidige ridders zijn in onze dagen op eerherstel uit voor zowel de tempelorde als de standvastige, in 1314 door langzame verbranding omgebrachte grootmeester - leider Jacques de Molay. De Tempelieren, die een witte mantel met daarop een rood kruis droegen (ten teken dat ze bereid waren hun bloed, dus hun leven te geven), bewezen zich waardige voorlopers van ons „Roode Kruis". Zij leefden onder zeer strenge orde regels, mochten bijvoorbeeld geen persoonlijk bezit hebben, niet aan wereldse vermaken deelnemen en zonder toestemming geen brieven schrijven of ontvangen. „Zo dronken als een Tempelier" is dan ook een lasterlijk gezegde: de ridders leefden uiterst sober. Maai de „arme krijgsknechten van Jezus Christus" bleven niet arm. Bij hun toetreding schonken de altijd onge huwde ridders hun bezittingen, meestal landgoederen, aan de orde, die daardoor en mede door een haast modern aandoend economisch beleid een grote (ook militaire) macht kreeg. Hoewel ze officieel onder het op perste kerkgezag stonden, konden de ridders toch individueel invloed uit oefenen op de Europese politiek. Ook in Nederland bezaten ze veel land en in de toen nog schaarse steden ordehuizen. Maar behalve dat we hier en daar nog een Tem pelierstraat aantreffen, is er niets meer van over, uitgezonderd een enkele hoeve, „Monnikshof" genaamd in de Brabantse gemeente Wijk en Aalburg. Omstreeks 1300 waren er 27.000 ridders uit alle landen van Europa, een enorm aantal, gezien de bevol kingsdichtheid van die dagen. (Ne derland telae tijdens de kruistochten 35.000 inwoners). Hun aanzien en hun macht werden een doorn in het oog van de Franse koning Philips de Schone. Deze wenste hun onder gang, zowel omdat hij zich staat kundig bedreigd voelde, als uit jaloezie op de rijkdom van de orde. Een smalend proces met onware aanklachten (o.a. ketterij, drank misbruik en immoraliteit) ontnam de ridders, die door paus Clemens niet werden beschermd, al hun bezittingen. „Dit proces vormt werkelijk het drama van de middeleeuwen," ver telt dr. C. L. A. van Uden, land commandeur van de in 1964 in Ne derland opgerichte balije (landelijke afdeling) van de orde. „Het is mij een raadsel waarom de orde door de latere geschiedschrijvers zo slecht is bedeeld. De invloed van de ridders in hun tijd was toch klaarblijkelijk heel groot. Zo droegen de Tempelieren veel bij tot de rechtspositie van de zoge naamde horigen gedurende het feo dale tijdperk. De orde behandelde haar horigen naar de geest van Christus en ze stelde de rechten van de onvrijen nauwkeurig vast. Ook de andere landheren moesten zich wel aan die normen houden om per soonlijke schande en moeilijkheden op hun bezittingen te voorkomen." msm Om de middeleeuwen op een enkele ridderslag te doen herleven mag aardig zijn, maar de huidige ridders zien het dragen van een fraaie, witte mantel, een steek, een degen en de versierselen niet als een spelletje. Zij willen wel degelijk een nieuwe geest onder öe mensen wakker roepen en vragen daarbij vooral om herbestudering van de ordegeschiedenis. Daaruit zal een verruimde kijk op de economische en staatkundige verhoudingen tijdens de middeleeuwen te voorschijn ko men en daaruit zal wellicht tevens kunnen worden vastgesteld dat het door Philips tegen de Tempelorde ingestelde proces van politieke (en hebberige) aard was. Om met de woorden van de land commandeur te spreken: „Europa groeide in de middeleeuwen naar een staatkundige eenheid. Indien de van nature internationaal ingestelde orde niet was vernietigd door het Franse nationalisme, verpersoonlijkt in ko ning Philips, dan zou Europa in de 14e eeuw reeds een zijn geweest." De ridders, die in 1291 hun in het Heilige Land gevestigde monniken' rijk moesten verlaten en zich op Cyprus vestigden, waren in alle Europese landen zeer populair. Na de vestiging van de orde in Frantoijk, van waaruit ze haar mach tig „imperium" regeerde, vreesde Philips dat die ridders zich in zijn Franse politiek zouden mengen... hij rustte niet voor deze ridders, wier politieke macht hij niet wilde onder schatten, via openbare beschuldigin gen werden gevangen genomen en zo niet tot de brandstapel dan toch wel tot levenslange gevangenisstraf werden veroordeeld. Op 3 km van Brugge is de hoofdzetel van de orde gevestigd. Deze St. Trudo-abdij is het voormalige slot van de Graven van Vlaanderen. In de slot-ridderzaal van de St. Trudo-abdij, houden de Neder landse en Belgische ridders van tijd tot tijd hun ridderdag „Terug naar vandaag," zegt onze gastheer in het Drentse Koekange (de wijk) waar de Nederlandse balije van de „Orde van de Roos en het Kruis van Jeruzalem" in „De Vor- stenburg" is gevestigd: „De hoofd zaak van ons bestaan is uiteraard de orde te doen herleven en vooral: de orde te rehabiliteren door middel van misschien wel een bepaalde rechtspraak, waarbij de geschiedkun digen naar waarheid verklaren dat het middeleeuwse proces een politiek proces was en het afnemen van alle ordebezit noch een juridisch, noch een moreel verantwoorde daad was. Onze grootmeester Eugène Nicolas de Vitry, prins de Villegrande, heeft een tiental jaren terug in Tunis de orde gereconstrueerd. Sindsdien is die orde bezig zich over Europa te verspreiden en be staat zij thans in vele landen. In Duitsland bijvoorbeeld zijn op het ogenblik ca. 1500 ridders. In- j Schotland en Portugal bleef de orde door alle eeuwen heen bestaan." Behalve de onderhavige ridderlijke orde en de ridderlijke orde van St.- Birgitta van Zweden, tot welke twee orden ook niet-adeilijken kunnen toetreden, bestaan in ons land tevens leen voor de adelstand. Dit zijn de kort voor de Tempel twee specifieke adelsorden, dus ai- orde in 1099 opgerichte „Orde van Johannes", later „Orde van Malta" genoemd, alsmede de tijdens de derde kruistocht gestichte Duitse orde. De „Orde van Malta" telt, sinds de protestanten zich afscheidden, nog uitsluitend katholieke edelen, die zich Maltezer ridders noemen. Een der afgescheiden protestantse secto ren is de zelfstandige Nederlandse Johanniter-orde, waarvan prins Bernhard landcommandeur is. Een andere ridderlijke orde die de laatste tijd van zich doet spreken is die van het Heilige Graf. Een soevereine ridderlijke orde (met een vorst als grootmeester) die vooral in Portugal, Spanje en Bra zilië bekendheid geniet, is de in 1537 te Sevilla gestichte soevereine orde van de Ridders van Columbus. Een grootmeester van een soeve reine orde heeft volkenrechtelijk de zelfde positie ais een staatshoofd, de „Orde van Malta" en de „Orde van Columbus" bezitten een corps diplo matique. Als gevolg van de kosten van toe treding (f300), de jaarlijkse bijdra ge (f 50) en de kostbare aanschaffing van versierselen, mantel, steek, de gen enz. is er toch ook een zekere selectie onder de leden van de Tem pelorde. Zij hoeven dan weliswaar niet van adel te zijn, maar van hen wordt toch wel „grandeur" verwacht. In de maatschappij moeten zij zich ver dienstelijk hebben gemaakt. Dat kan bijvoorbeeld zijn als zakenman, als hoogleraar, als magistraat, ais auteur De liefde tot de naasten was in de middeleeuwen bepaald groter dan in onze tijd. Toen wa3 een ministerie van Sociale Zaken overbodig. Zo richtte een rijke spekslager in Brabant al omstreeks 1400 het (nu nog bestaande) eerste bejaardencen trum op en anderen tastten in hun dikke beurs om bijvoorbeeld wees huizen mogelijk te maken. In onze tijd is er dank zij overheidsvoorzie ningen geen particuliere „bijstand aan armen" nodig. „Geen materiële, wel geestelijke armoede heerst er in deze tijd," con stateert dr. Van Uden. „Onze ridder lijke orde wil de geestelijke waarden van het mensdom behouden en be vorderen. Voor dat doel is onze nevenorganisatie het „Laureaat van de arbeid" opgericht, die de strijd aanbindt tegen het materialisme ten aanzien van de arbeid van hoofd en hand. De mens van heden moet zijn arbeid zien als een zegen en niet als een straf. Iedereen met een werk zaam leven en die echt iets presteert kan ons laureaat verkrijgen. Hij kan daarna, onder nadere voorwaarden, eveneens ridder worden. Vele Neder landers blijken de allure te bezitten om ridder te zijn, wie niet van adel is, kreeg evenwel tot de Tempelorde werd heropgericht geen kans om de ridderslag te ontvangen. Via het „Laureaat van de arbeid" kunnen de toekomstige ridders alvast „wennen" hoe het voelt om gedecoreerd te zijn." Het is uiteraard een eer ridder te zijn. Dr. Van Uden weet niet of de leden van de adelsorden het wel prettig vinden dat nu ook een niet- De ridderslag: grootste moment in het leven van een ridder adellijke persoon (hoewel toch wel „een man van de bovenlaag") die eer te beurt kan vallen. Ridderschap en adel bestonden vroeger, in be paalde tijden, «veneens los van elkaar. Vragen wii dr. Van Uden of in deze zakelijke tijd een ridderlijke orde geen anachronisme betekent, dan is zijn antwoord zeer positief voor het bestaan van de Orde van de Roos en het Kruis van Jeruzalem. „Vooral heeft deze bestaansrecht om dat wij ons zo duidelijk keren tegen geestelijke armoede." Wie een jaarlijkse ridderdag tot nu toe samen met de Belgen en de Fransen in de abdij te Male heeft bijgewoond, ziet dat in deze soms wat prozaïsche tijd toch ook nog middeleeuwse romantiek bestaat. Die wordt beleefd door eigentijdse begaafden-van-geest met een zeer reëel doel voor ogen. De ridderslag tijdens de feestelijke plechtigheden moet een hoogtepunt zijn in het leven van iedere ridder, die een voorbeeld voor anderen in gedrag en werk dient te zijn. Hij is evenwel een prozaïsch mens-van-nu en vooral de Nederlander is een nuch- terling, die zeker het doel van de oecumenische orde niet zal vergeten: naast rehabilitatie van de „Orde der Tempelieren" tevens een hooghouden van de geestelijke waarden van het mensdom. De ridders-Tempelieren van nu die in 1969 herdenken dat 850 jaar geleden de orde der Tempelieren werd opgericht dragen een blauw kruis op hun witte mantel als sym bool van de voortzetting van de tem peltradities, aangepast aan onze mo derne tijd. (Van onze correspondent) TEL AVIV De Israëlische economie maakt ondanks de last van de enorme defensie-uitgaven een periode van onge kende hoogconjunctuur en economische groei door. Dat blijkt uit de snelle groei van het autopark, de bloei van de flatbouw en de tevredenheid op de gezichten van de bijna drie miljoen Israëli's. Twee jaar geleden had ik geen enkele moeite mijn auto in een van de rustige laantjes in Noord- Tel-Aviv te parkeren. Nu ben ik blij als ik na tien minuten zoeken een plaatsje vindt. Als gevolg van de opvallend snelle groei van het autopark is autorijden in Tel- Aviv een hopeloze zaak gewor den. Desalniettemin groeit het auto park nog gestadig. Een op de twaalf Israëli's bezit een auto. Naar Nederlandse begrippen niet zo indrukwekkend. Maar men diene te bedenken dat een auto hier door de zware belastingen er op twee en een half maal duur der is dan bij ons. Bovendien moet de Israëlische autobezitter zijn wagen ieder jaar een veilig heidstest laten ondergaan, waar voor hij maar liefst vijfhonderd gulden moet betalen. Dat geld gaat naar de grote, alles over heersende defensiepot. Maar niet alleen het glanzend nieuwe autopark, vertelt zijn eigen verhaal over Israel's nieuwe wel vaart. Ook het aantal luxe-flats dat in Tel-Aviv en Jeruzalem verrijst, kan als graadmeter voor de Israëlische economie van vandaag worden ge hanteerd. In Jeruzalem staan maar liefst vierduizend woningen op dit moment in de steigers, terwijl dit aantal in Tel Aviv bijna even groot is. De Israëli's nemen geen genoegen meer met een gewoon tweekamer flatje. Nee, vier- en vijfkamerflats zijn definitief in als status-symbool. Flat met liften, centrale verwar ming, huistelefoon. Hele luxe com plexen met scholen, zwembaden en winkelcentra groeien als kool. Voor zo'n statusflat in de sjieke buurt legt de gelukkige koper thans f 80.000,— neer en flats van het dub bele van deze aanzienlijke prijs zijn geen uitzondering meer. Een aan wijzing dat de Israëlische maat schappij zijn klasseloze karakter ver liest, een bloeiende middenstand kent, die de guldens heel royaal laat rollen. Ook het beeld van de winkelstra ten verandert met de toename van de welvaart snel. Zo ingrijpend, dat Is raëli's die twee jaar in het buiten land zijn geweest de hoofdstraat in Tel-Aviv, de Dizengoffboulevard bij terugkomst nauwelijks meer her kennen. Iedere da-g gaat er een nieuw winkeltje open. Zeer moderne boutiques met de nieuwste modesnuf jes voor man en vrouw. De Dizen/goff baadt 's avonds in een zee van ge kleurd licht, dat uit de fraaie etala ges spuit waar de nieuwste waren uitdagend geëtaleerd worden. De Israëli's kijken er niet alleen naar. Zij kopen. Want de voortdu rende oorlogsspanning heeft de Is raëli tot een levensgenieter gemaakt die leeft onder het motto: „Pluk de dag voor het te laat is". Sparen is er dan ook nauwelijks hij. Kopen, snel kopen is het slag woord. Vandaar dat vooral de Is raëlische meisjes de laatste twee jaar bijzonder goed gekleed gaan. In dit opzicht kan het zwakke ge slacht hier met de meisjes en vrou wen in Den Haag goed concurreren. Dit mondaine straatleven zet zich 's avonds in de nachtclubs en tiental len discotheeks in Tel Aviv bruisend voort. Want ook al lopen duizenden soldaten iedere nacht langs de gren zen op wacht, op tweehonderd kilo meter van de Jordaan-vallei gloeit het sensuele Israëlische nachtleven in volle glorie. De dure restaurants werken op volle toeren. Alles bij elkaar een beeld van westerse welvaart in een land van oorlog. Pessimisten vragen zich echter be zorgd af wanneer dit beeld van wat zij „schijn-welvaart" noemen in elk aar zal storten, wanneer Israël weer in de greep van een economische cri sis zal komen te liggen en er een einde komt aan dit „dolce vita". Op timisten stellen tegenover deze be slist niet ongegronde fatale vraag het uitzonderlijk karakter van de staat Israël, waar niets maar dan ook niets te voorspellen is, vooral niet op eco nomise h gebied. Objectief gezien lijkt de pessimist het gelijk aan zijn kant te hebben. Israël exporteert aanzienlijk minder dan het importeert. Vandaar een chronisch tekort op de handelsbalans dat zo rond de half miljiard gulden per jaar ligt. Het te kort op de nationale begroting is zo enorm, dat inflatiegeld geslagen moet worden om de begtoting kunst matig in evenwicht te houden. De eerste reden voor dit tekort moet gezocht worden in de enorme defen sieuitgaven die dit jaar bijna veertig procent van de hele begroting op slokken. Straatbeeld in Tel-Aviv, blinkende auto's, nieuwe luxe flats. De optimist weet dit sombere econo mische beeld in een zin te corrige ren: „het wereldjodendom houdt ons met zijn giften overeind". Dat is het eerste geheim van de enorme expansie. Want ondanks de enorme tekorten op de handelsba lans en de nationale begroting bezit Israël enorme deviezenreserves in dollars en goud waarop menig rijk land jaloers is. Daarop teert Israël. En daarom redeneert de optimist, dat het een vaststaand feit is dat het wereldjodendom al twintig jaar geeft en dat er steeds meer wordt gege ven. er thans 20.000 Arabische arbeiders uit de Gaza-strook en de westelijke Jordaan-oever in de Israëlische eco nomie werkzaam zijn en er een zeer goede boterham verdienen. Daarom is de optimist hier niet bang dat de Israëlische economie in elkaar zal storten. Vandaar dat Is raël het zich veroorloven kan voor een miljard gulden vijftig superso nische Phantom-straaljagers van de Verenigde Staten te kopen, omdat tweederde van dit enorme bedrag door het wereldjodendom dit jaar zal en moet worden opgebracht. Wel vaart en hoge defensie-uitgaven kun nen dus in Israël hand in hand gaan. Het is in dit verband zeer opmerke lijk, dat de motor van de Israëlische economie mede op gang wordt ge houden door Arabische arbeidskrach ten uit de bezette Arabische gebie den. Israëlische economen schatten dat Voornamelijk in de bouw, land bouw en kleine industrieën hebben deze Arabieren werkgelegenheid ge vonden. Deze twintigduizend Arabi sche werkkrachten nemen in vele ge vallen de plaatsen in van Israëlische arbeiders die te werk zijn gesteld in de Sinaï-woestijn bij het aanleggen van defensiewerken, bunkers, vlieg velden en wegen. De toevloed van dit grote aantal arbeidskrachten plus de immigratie vorig jaar. kwamen veertigduizend Joden naar het be loofde land houdt de spanning op de arbeidsmarkt op 'n redelijk peil. Een Israëlische econoom zei me dat hun gewaardeerde en zo no dige aanwezigheid een loon-in- flatie voorkomt en dat deze Ara bische arbeidskrachten indirect een belangrijke bijdrage leveren tot de versterking van Israëls de fensiecapaciteit. Dit is juist nu zo belangrijk, omdat de minister van defensie, generaal Mosje Dayan, zeer kri tieke maanden heeft voorspeld. I

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1969 | | pagina 9