Vrede
in Midden-Oosten denkbaar
KLOOF TUSSEN HOOP
EN WERKELIJKHEID
NIET OVERBRUGD
Boerenleenbank
BIJNA TWEE JAAR NA DE JUNI-OORLOG (2)
Teleurgestelde generaal Nasoetion:
COLLABORATIE
„SHALOM"
TWIJFEL
BEGINSEL-
VERKLARING
JERUZALEM
TITEL
bij de Boerenleenbank - dichtbij.
de bank voor iedereen
WAARBORG
EENHEID
DE STEM VAN ZATERDAG 10 MEI 1969
slSTlGk VOORWAARDEN
El,TLA AN 49 Tel.
Wij zijn geïnteresseerd
in: Villa's - Bungalows
Huizen - Boerderijtjes
(Grond) in een straal
van 30 km rondom
Breda.
U belt, wij komen
MAKELAAR
Expert in buitenbewoa.
Bavelselaan 170
Bel. 01600 - 34147
BREDA
rweecle w.c.
trap naar twee-
r met dakkapel.
parkeerruimte.
estraat fn plan
'alswegen rvaar
ijksBijdrage ten
eente garantie.
postzegel ver-*
S1.V., Antwoor.d-
ivoncl van [19.00
arkt 37, Berger»
.«rede in het Midden-Oosten? Het
V vraagteken leek des te meer ge
rechtvaardigd, toen deze week op
nieuw berichten opdoken dat Israël
al vijl kernbommen in voorraad zou
hebben. Het is nog maar zeer de
vraag of de vrede in het Midden-
Oosten meer gevaar zou lopen, als
dit bericht waarheid bevatte. Onze
correspondent Walter Schwarz laat
in het tweede artikel in zijn serie
in ieder geval zien dat er reële po
gingen cn mogelijkheden om
te komen tot een vreedzaam be
staan tussen Israëli's en Arabieren
vallen te ontdekken.
Op bezet gebied controleren twee
Israëlische soldaten de identiteits
papieren van een man uit Tulka-
rem, die zich na de avondklok tussen Aarabieren en Israëli's een
naar huis begaf. Misschien zullen vriendelijker karakter dragen,
in de toekomst de ontmoetingen
(Van onze correspondent)
TEL AVIV Sombere verhalen over „onderdrukking" op de
westelijke Jordaanoever en in Gaza komen meestal neer op ruwe
behandeling van jeugdige demonstranten, het opblazen van huizen
als vergeldingsmaatregel voor sabotagedaden en „martelingen" in
gevangenissen. De demonstraties van schoolkinderen zijn tijdelijk
gestaakt, omdat de examens ophanden zijn. Als zij weer zullen
beginnen, hebben de Israëlische soldaten misschien een tactiek
ontwikkeld, die hen in staat zal stellen de demonstraties met wat
meer gevoel voor humor op te vangen.
De moeilijkheid bij het opblazen van huizen is dat deze gewoonlijk
niet het eigendom van de verdachten zijn, die meestal te jong
zijn om al een huis te kunnen bezitten, maar van hun vaders
of van de huisbaas. En soms komt men achteraf tot de ontdekking
dat de verdachten niet schuldig waren maar dan is het te laat
om het huis te redden.
Het antwoord van Israël op de
bewering dat mensen In de gevan
genissen gemarteld worden, is dat
het helemaal niet nodig is om te
martelen: de gevangen genomen
Fedayeën zijn maar al te graag be
reid om te praten vaak zelfs
voordat men ze een vraag heeft
kunnen stellen.
Het l°t van een gevangen gehou
den verdachte, een eigenaar van
een restaurant in Jeruzalem, Ka-
zim Abu Akar, wijst er echter op
dat ook hier de rook mogelijk het
gevolg van vuur is. De politie
bracht zijn lichaam naar zijn ou
ders terug met het bevel het voor
de volgende ochtend te begraven.
Op de westelijke oever of in Ga
za, waar ze de actieve steun van
het volk missen, hebben de Fe
dayeën in militair opzicht weinig
te betekenen, in tegenstelling tot
aan de grenzen. Aan de andere zij
de van de Jordaan wordt elke och
tend door de Fedayeën begonnen
met raketvuur op Israëlische pa
trouilles. Het tegenvuur wordt dam
beantwoord door het Jordaanse le
ger, dat zelf weer door Israëlische
vliegtuigen aangevallen wordt.
Door bezet gebied te infiltreren
bereken de Fedayeën dat „colla
boratie" tegengegaan wordt, maar
dit gebeurt slechts incidenteel.
Zelfs als ze hun pogingen zouden
verviervoudigen, zouden ze een ge
sprek tussen de bezetters en het be
zette volk niet kunnen voorkomen.
De werkelijke oorzaak van het
feit dat gesprekken nergens toe lei
den ig de traagheid aan beide kan
ten, een gevolg van achterdocht en
wanhoop.
Een levendiger gesprek vindt
plaats onder de Israëli's zelf, over
de vraag wat ze moeten met de be
zette landen tijdens de „lange pe
riode van wachten".
Generaal Dayan is een voorstan
der van hun „economische integra
tie" binnen Israël, tenminste in die
mate dat er binnen het „eigenlij
ke" Israël meer banen vrijkomen
voor „bezette" Arabieren. Hierte
gen verzetten mevr Meir, Sapir en
andere ministers zich, voor wie de
onafhankelijkheid van de joodse
arbeidsmarkt belangrijker is dan
voor Dayan.
Waarschijnlijk zal Dayan het
toch winnen. Bij de verkiezingen
doet mevr. Meir haar uiterste best
om hem binnen de partij en de re
gering te houden. En hij wordt zo
wel door de publieke opinie als
door de loop der gebeurtenissen
gesteund. Het alternatief is het
dichter bij huis, in de bezette ge
bieden, scheppen van werkgelegen
heid voor de Arabieren,
Kan men door werk tot vrede
komen? Door de ervaring die Israël
heeft met de „eigen" Arabieren, de
300.000 die altijd al in het land
aanwezig zijn geweest, ziet de toe
komst er enigszins hoopvol uit.
Twintig jaar geslaagde economi
sche integratie had hen op de voor
avond van de zesdaagse oorlog tot
wat men bijna Israëli's zou kunnen
noemen gemaakt. Op de westelijke
oever roepen Arabische kinderen
„shalom" tegen vreemdelingen.
Het probleem is hoe men de Ara
bieren zowel de bezette als de
niet-bezette ervan kan overtui
gen dat Israël serieus probeert tot
vrede te komen. Als men verder
graaft dan alleen maar op de pers
conferenties, zoals die in Nabloes
gehouden worden, komt men tot
de verrassende ontdekking dat men
op de westelijke oever en in Gaza
zeer voor rede vatbaar is.
Niemand verwacht dat de Israëli's
voor een vredesregeling een duim
breed van het bezette gebied zal
wijken. Niemand vraagt van hen te
onderhandelen, of te beloven te on
derhandelen op een basis die niet
een weerspiegeling is van wat Is
raël in werkelijkheid is en daar-
en niet dat van 1947. Maar ze d-ach-
bij bedoelen ze het Israël van nu,
ten op een duidelijk teken dat Is
raël met onderhandelingen meer
beoogt te bereiken dan alleen maar
voorwaarden waarop ze zich over
moeten geven
Sommige mensen, zoals de rechts
geleerde uit Ramallah, Aziz Sheha-
di, zijn bereid om onmiddellijk met
Israël onderhandelingen te openen
over een Palestijnse staat op de
westelijke oever. Maar allen delen
dezelfde twijfel. Willen de Israëli's
echt tot vrede komen, of zijn ze al
zover gekomen dat ze hun nieuwe
grenzen willen handhaven?
Op het Israëlische ministerie van
buitenlandse zaken, werd ik er aan
herinnerd dat „de Israëlische rege
ring nog nooit een officiële verkla
ring heeft uitgegeven over vredes
voorwaarden die in overweging ge
nomen zouden kunnen worden."
Het klonk alsof ze er trots op wa
ren. Er werden twee redenen gege
ven. Het zou getuigen van een
slechte tactiek om voor de onder
handelingen al kaarten op tafej te
leggen („wat we ze nu ook zouden
aanbieden, zouden ze grijpen, het
als een teken van zwakte zien en
onmiddellijk om meer vragen").
En in de tweede plaats, aangezien
de leden van het Israëlisch kabinet
het over een regeling niet met elk
aar eens zijn, heeft het geen zin nu
en in een verkiezingsjaar een
scheuring te veroorzaken als er
toch geen uitzicht op vrede bestaat.
Veronderstel dat Israël bereid was
wat mevr. Meir een „joodse oorlog"
noemt onder ogen te zien, accep
teerde dat de religieuze groeperin
gen binnen de coalitie, die een
groot-Israël" voorstaan, zouden af
treden en zijn weloverwogen poli
tiek zou benadelen door kaarten op
tafel te leggen. Met welke beginsel
verklaring zouden ze dan kunnen
aankomen? Israëlische ambtenaren
zeggen hier liever niets over. Als
zo'n verklaring gegeven zou wor
den, zou dit niet een plotselinge
vrede tot stand brengen, er zou
misschien zelfs helemaal geen vre
de tot stand gebracht worden. Toch
zou dit dan twijfel kunnen wegne
men bij die Arabieren (en er zijn
er meer dan men zou denken), die
niet volkomen in de ban zijn van
propaganda van eigen zijde.
Een belofte in die beginselverkla
ring om de westelijke oever terug
te geven zou weinig Israëli's zorgen
baren. Men zou er bv. ook aan toe
kunnen voegen dat het vredesver
drag veiligheidsclausules in zou
kunnen houden, waarbij Israël het
recht zou hebben daar een bepaald
aanital jaren militairen te legeren.
Evenmin zou het moeilijk zijn te
beloven als onderdeel van een vre
desovereenkomst met Egypte de
Sinai terug te geven met regelin
gen voor demilitarisatie en/of de
aanwezigheid van een internationa
le macht en Israëlische militaire
aanwezigheid bij Sharm el Sheikh
en de toegangswegen daarheen.
De Syriërs zou men een compro
mis inzake Golan kunnen aanbie
den, op voorwaarde dat ze hier di
recte onderhaodeimgen over zou
den willen beginnen. Hen zou de
teruggave van het stadje Kuneitra
en de naburige dorpjes beloofd
kunnen warden, maar niet de hel
lingen direct boven de Israëlische
nederzettingen en de met sneeuw
bedekte top van het Herman ge
bergte dat nu in Israëlische handen
is. De mensen in Gaza zou men
kunnen beloven over hun eigen
toekomst te mogen stemmen.
Jeruzalem is eerder een natio
naal dan een religieus vraagstuk.
Eens was het hun hoofdstad, ter
wijl de Arabieren het nooit als zo
danig hebben gebruikt. In historisch
opzicht maakt het gewoon deel uit
van Israël.
Voor de Arabieren is Jeruzalem
echter ook een heilige zaak. De Is
raëlische annexatie van de stad was
voor hen het gebaar van een over
winnaar, een gebaar dat liet zien
dat Israël het met vredesonderhan
delingen niet zo serieus meent. De
onteigening van meer dan 200 ha
Arabisch land in de stad wordt op
gevat als een teken dat de Arabie
ren in Jeruzalem geleidelijk aan
al het land ontnomen en dat ze zelf
verdreven zouden worden, net zo
als Arabieren uit het overige ge
deelte van Israël verdreven zijn.
Toch is er voor de kwestie Jeru
zalem een oplossing te vinden. De
200 ha onteigend land maakt deel
uit van een groot gebied dat zich
uitstrekt van de Scopus naar de
joodse wijk van de oude stad. De
autoriteiten zeggen dat er grote
plannen bestaan voor joodse neder
zettingen buiten dat gebied. De
burgemeester, Teddy Koliek, heeft
onlangs al een nieuwe aanwijzing
voor een compromis gegeven door
erop te wijzen dat het „grotere Je
ruzalem", dat uiteindelijk Ramal
lah en Bethlehem zal omvatten, 'n
Arabisch gedeelte zou kunnen heb
ben, en dat dit zelfs een Arabische
hoofdstad zou kunnen worden.
Dit alles zijn dingen die in een
beginselverklaring opgenomen zou
den kunnen worden.
(Copyright The Guarddan/De Stem)
(Van onze correspondent!
DJAKARTA Generaal Abdoel
Haris Nasoetion, de 50-jarige Indo
nesische opperofficier die in het ver
leden herhaalde malen door zijn wei
felende houding heeft bewezen niet
geschikt te zijn voor een „zware"
portefeuille in president Soeharto's
kabinet, is maar matig tevreden met
de huidige gang van zaken in Indo-
nesie's binnenlandse politieke bestel.
De generaal, sedert voorjaar 1966
president van het voor het overgrote
deel benoemde inplaats van gekozen
volkscongres, heeft in een interview
toegegeven dat Indonesië's politieke
reconstructie na de mislukte commu
nistische staatsgreep van 1965 een
uiterst traag verloop heeft gehad.
Nasoetion is een teleurgesteld man:
in de loop van de jaren heeft hij,
om met zijn eigen woorden te spreken
de „kloof tussen hoop en werkelijk
heid op velerlei terrein" niet zien
dichten.
Dwars door het gehele vraagge
sprek met hem heen is generaal Na-
soetion's zorg merkbaar over de
stroef verlopende coëxistentie tus
sen het leger en de politieke par
tijen. In antwoord op een vraag zei
hij echter dat het te ver zou gaan,
de huidige binnenlandse politieke toe
stand te betitelen als een „vulkaan"
die vroeg of laat tot uitbarsting moet
komen. In deze mening wijk hy af
van Indonesische politieke analysten
als generaal Simatoepang (bestuurs
lid van de Wereldraad van Kerken!
en ex-vice president dr. Mohammed
Hatta. Na de staatsgreep is Nasoeti-
on's naam herhaaldelijk verbonden
aan die van de post van vice-presi
dent, vacant sedert het aftreden van
dr. Hatta in 1959. De wens voor
namelijk in bepaalde islamitische
kringen is sedert 1966 de vader
van de gedachte gebleken en generaal
Nasoetion voordien minister van de
fensie is „weggepromoveerd" tot
voorzitter van het volkscongres, een
congres dat in naam het hoogste le
gislatieve orgaan in Indonesië heet
te zijn, maar dat door een bijna on
ontwarbare knoop van omstandighe
den nog immer niet is. Tot zolang
blijft het congre3 wat het in feite
sedert zijn instelldnig is geweest:-, een.:
hooguit eenmaal per jaar gehouden
vergadering van „volksvertegen
woordigers", waarbij de neuzen al
lang zijn geteld voordat belangrijke
besluiten ter tafel worden gebracht.
Aan generaal Nasoetion is de vrij
ondankbare taak, dit hoogste gezags-
dragende maar in feite in zichzelf
verdeelde orgaan te mogen voorzit
ten. Beweringen, als zou er binnen
kort weer een nieuwe grote kans ko
men voor generaal Nasoetion, steu
nen op geen enkel feitelijk gegeven.
Nasoetion is een Sumatraan en daar
mee zijn zijn kansen om het nog eens
tot president te brengen, al voor
tweederde bij voorbaat teniet gedaan.
Bovendien staat hij op nogal onge
makkelijke voet met verscheidene
andere generaals, die in Soeharto's
regering op sleutelposten zitten. In
een lanid, waar de tegenstellingen in
het openbaar nimmer scherp worden
gesteld, blijft het volk onkundig van
deze toestand. Maar in het Indonesië
van vandaag moet veel water naar
zee stromen voordat Nasoetion aan
spraak zou kunnen maken op de titel
„de belangrijkste man na Soeharto".
Het is overigens een titel, die hij
niet begeert.
Generaal Nasoetion heeft de chi-
(ADVERTENTIE)
Haal er de rente uit
die er in zit
Het doet er niet toe of U in 't groot of in 't klem
spaart. Het is de rente die het 'm doet. En wie weet
is 't geld, dat U regelmatig opzij kunt leggen^oed
voor een rente van 4,4J, 5 of misschien wel 6 of
6%%. Dat komt U vlug aan de weet als U even
binnenwipt bij de Boerenleenbank. De bank voor
iedereen. Met natuurlijk al die andere diensten
waar U tegenwoordig een bank voor nodig hebt.
Gemakkelijk endichtbij.
1050 vestigingen
GENERAAL NASOETION
macht van het volkscongres het dui
delijkst laten blijken toen hij begin
maart ma een oeverloos debat
aankondigde dat verdere beraadsla
ging over Indonesie's economisch
vijf-jarenplan „Repeliita", dat 1 april
van start is gegaan, onnodig was
„omdat alles in dat plan zorgvuldig
overdacht is en aan het volk is uit
gelegd".
In het interview zegt hij hierover:
„In verband met de huidige toestand
jn Indonesië heeft het volk en voorai
de buitengewesten maar een zeer
klein aandeel gehad in het ontwerp
van het vijfjarenplan. Het volk heeft
na de mislukkingen van opbouw-
plannen in het verleden een uiterst
kritische en afwachtende houding
aangenomen. Voor het welslagen van
het plan is grotere regionale en
plaatselijke autonomie nodig".
De generaal staat van oudsher de
ruimste autonomie voor en laat geen
gelegenheid onbenut aan te dringen
op de noodzaak van deze grotere au
tonomie voor de buitengewesten, zo
als Borneo, Sumatra, Celebes en West
Irian. „Ik ben ervan overtuigd dat
deze grotere autonomie nodig is om
van de buitengewesten de maximale
zelfwerkzaamheid te kunnen verlan
gen. Zodra die grotere autonomie
een feit wordt, kan een snellere
rehabilitatie verwacht worden en dat
komt de opbouw van het gehele land
en goede".
Ondanks zijn waarschuwingen in
en na 1966, heeft generaal Nasoetion
moeten ervaren, dat in de praktijk
president Soeharto's „nieuwe orde"
een aftelsom is. Het is namelijk Soe-
karno's oude orde minus de Partai
Komumis Indonesia en de persoonlijk
heidsverheerlijking uit Soekarno's
glansdagen. „De nieuwe orde moet
ook nieuwe politieke denkbeelden re
aliseren en een verdrag tot stand
kunnen brengen tussen de Indonesi
sche strijdkrachten, de partijen en
massa-organisaties en de actiefron
ten. Het werkcomité van het volks
congres heeft destijds voor dit doel
een vorm van samenwerking voorge
steld. die helaas nimmer is gereali
seerd. Hetzelfde geldt voor drie wet
ten. die uiterlijk eind 1969 moeten
worden voltooid. Dat zijn de wet op
de algemene verkiezingen, de regio-
male autonomiewet en een wet op
het partijenstelsel. De verkiezingswet
moet een waarborg scheppen voor
een regering, die niet alleen over het
volk regeert, maar deze ook werkel
lijk vertegenwoordigt. De wet op het
vertegenwoordigt. De wet op het
partijenstelsel moet leiden tot vereen
voudiging van de nu onoverzichelijke
en moeilijk te hanteren toestand op
dat. gebied.
Dat brengt het gesprek op de alge
mene verkiezingen, die volgens een
ander besluit van het volkscongres
voor de zoveelste maal zijn uitge
steld: van 1968 tot 1971. Op de vraag
of hy alles zal doen wat in zijn ver
mogen ligt om deze verkiezingen nu
te doen plaatsvinden, antwoordt de
generaal: „De kieswet moet uiterlijk
dit jaar worden voltooid. De president
heeft herhaalde malen bevestigd, dat
de verkiezingen in '71 zullen worden
gehouden. De leiding van het volks
congres neemt geen deel in de uit
voering van de verkiezingen. Maar
omdat de economische opbouw hand
in hand moet gaan met het herstel
van de democratie, ben ik persoon
lijk de mening toegedaan, dat de ver
kiezingen niet langer mogen worden
uitgesteld".
De complicaties, veroorzaakt door
de tegenstrijdige meningen omtrent
de manier, waarop de verkiezingen
moeten worden gehouden, bezorgen
de generaal vroegtijdig grijze baren.
Zelf zegt hy ervan: „de politieke
structuur kan slechts efficient wor
den herzien en er kan slechts dan
sprake zijn van democratie, als aan
drie voorwaarden wordt voldaan:
Ten eerste: de verkiezing van één
vertegenwoordiger uit elke kleine
re streek in het parlement. Ten
twdeede: de minderheidsstemmen
moeten over het gehele land bij el
kaar wordt opgesteld en proportie-
gewijs onder de partijen en func
tionele groepen worden opgedeeld.
Ten derde: moet de strijdkrach
ten hetzelfde aantal zetels warden
toegewezen als de groepering, die
als overwinnaar uit de stembus
komt. Dat komt de strijdkrachten
toe, vanwege hun grote sociale en
politieke rol".
Waarmee de generaal dan de bo
dem uit de legende zaagt, als zou hij
het regeren liever aan de burgers
dan aan de militairen overlaten. Bij
de verkiezingen moet dus volgens
hem het districtenstelsel gecombi
neerd worden met het proportionele
stelsel. Zelf zag hij het liefst alleen
het districtenstelsel toegepast, om
dat dit de veelheid van partijen tot
twee of drie zou reduceren. Maar
er is destijds een afspraak tussen
regering en volksvertegenwoordi
ging gemaakt om het proportionele
stelsel te handhaven. Met alle on
voordelige gevolgen voor de kans op
een goed samenspel tussen regering
en volksvertegenwoordiging. Nasoe
tion zelf is allesbehalve gerust op
een goede afloop.
I.
Over de handhaving van de „rule
of law", de bestaande wetten die de
bevolking grondwettelijke rechten en
vrijheden moet waarborgen, zegt de
generaal: „De handhaving van de
wetten hangt in de praktijk af van de
legislatieve ordening en zuivering,
en daarnaast, van de zuivering van
de staatsapparatuur zowel civiel
als militair. Het volkscongres rang
schikt dit onder de vijf voornaamste
taken van de regering. Er is voor
uitgang, maar het kan allemaal veel
sneller en intensiever als de regering
er maar grotere prioriteit aan gaf".
Hij voegt daaraan bedachtzaam toe!
„In de structuur van de leiding vaat
de strijdkrachten moet een orgaan ko<
men, dat effectievere controle uit'
oefent". Hij geeft daarmee te ken'
nen niet tevreden te zijn met de maat-
regelen, tot dusverre door president
Soeharto getroffen om de vele mis
standen zoals misbruik van macht
mi de strijdkrachten uit de weg t<
ruimen.
Generaal Nasoetion zegt in ant
woord op een vraag of hij zekere re
serveringen heeft omtrent de grote
invloed die de militairen momenteel
op het Indonesische politieke en eco
nomische leven uitoefenen: „Er zijn
inderdaad excessen. Ik heb voorge
steld om een vijf-jarenplan op ta
stellen voor de tewerkstelling van da
strijdkrachten, maar dat eist goed#
voorzieningen voor de tenuitvoerleg'
ging".
Een laatste opmerking: „De Indo
nesische strijdkrachten zijn sinds
1945 opgeleid met de doctrine dat
de Indonesische grondwet de grond
slag voor het leger is. Het leger ia
de enige component van de republiek
die zijn eenheid heeft behouden en
sinds 1945 de grondwet en onze staatf
ideologie heeft beschermd, dit komt
in de kritieken nooit tot uiting".