Commentaar Geen president zonder slag of stoot BENELUX: MAAR WEER AFWACHTEN D De kapper van Midas Honderd dagen Richard Nixon: schoorvoetend begin DR. CORN. VERHOEVEN: 'EBy..iJ^l:LKiNGlr..,kPJ!.LJ.NGlN 'peilingen peilingen peiliijgen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen ..peilingen peilingen peiungen peiliwgtin peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen pei1lingen peilingen peilingen peilingen peilingen Grote vergissing Bemiddelaar gevraagd Experiment mogelijk? 38 15 DE STEM VAN ZATERDAG 3 ME» 1969 19 iki/*x»:! JenlaiK-i1! f peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen .pe ng n peiungen peiungen ungn|| ^peilingen ..peilingen peilingen peilingen peiliigen peilingen peilingen peilingen peilingen peilngen peilingen, tki peilingen ikj peilingen peilingen peu Koninginnedag en 1-meiviering hebben in Amsterdam weer geleid tot een aantal rellen, tot vandalisme en straatschennerij. Voor deze straat terreur is geen enkel excuus aan te voeren. Wie zo de gevestigde orde denkt te kunnen hervormen vergist zich deerlijk. Hij schept alleen maar wanorde en roept reacties op die serieuze hervormingspogingen blokkeren. Maatschappijhervorming, vereist hard werken. Met agentje pesten en ruiten ingooien bewijzen de betrokken Amsterdamse jongeren alleen dat ze te dom dan wel te lui zijn om werkelijk iets tot stand te brengen. Politiek is de kunst van het haalbare. Dat hebben de Tilburgse studenten vergeten. Zij hadden de mogelijkheid om een groot aantal van hun eisen ingewilligd te krijgen Zij wilden echter alles ineens hebben en dat op een dusdanige wijze, dat zij het de andere partij bijna onmogelijk maakten aan het gesprek deel te nemen. Ook die andere partij heeft zich vergist. Zij heeft zich vergist in de aan hang van de studentenleiders, in de opstelling van hoogleraren en staf docenten. Dit soort vergissingen leiden er toe dat met onjuiste middelen wordt gereageerd. In dit geval de sluiting van de hogeschool en de inti midatie van degenen, die aan de kant van de studenten staan. Nu is men zo langzamerhand in een impasse geraakt. Niemand is daar gelukkig mee. Het ogenblik lijkt daarom aangebroken om bemiddeling van elders in te roepen. Minister Veringa (Onderwijs en Wetenschappen) lijkt ons de aangewezen man om als bemiddelaar op te treden. e Tilburgse studenten verlangen medebeslissingsrecht op alle niveaus voor alle geledingen, die in de hogeschool werkzaam zijn Ook elders worden soortgelijke eisen gesteld. In de wetenschappelijke wereld maar ook daarbuiten wordt deze eis in meerderheid als onrealistisch afgewezen. Als iedereen over alles gaat meepraten krijgen we de complete chaos, wordt er gezegd. Is die stelling ooit bewezen? Als mensen, die inspraak wensen, zeggen ook bereid en in staat te zijn verantwoordelijkheid te dragen en die ver antwoordelijkheid waar te maken, hebben zij dan niet het recht om te laten zien wat zij kunnen? Universiteiten en hogescholen zijn centra van onderzoek en research. Zou het nu zo vreemd zijn als er één universiteit of hogeschool zou worden aangewezen als laboratorium voor de complete inspraak? Dit experiment zou natuurlijk met een aantal waarborgen omgeven moeten zijn maar die zijn te vinden. Bijvoorbeeld inspraak op basis van pariteit. Er zou een zotte situatie ont staan als de studenten, die qua aantal verreweg in de meerderheid zijn, alle andere groepen zouden kunnen overstemmen. Hierbij kan ook niet het feit genegeerd worden, dat een groot deel van de eerstejaars de eind streep niet haalt. In deze tijd moeten wij over zo'n experiment minstens durven denken. Hf ER IS in de Griekse mytholo gie een verhaal dat op mij altijd bijzonder veel indruk gemaakt heeft. Het gaat over Midas, de domme koning van Frygië, dezelfde die eens wenste dat alles wat hij zou aanraken in goud zou veranderen en die toen bijna van honger stierf. Deze Mi- das had zich ook eens als scheids rechter opgeworpen bij een mu- ziekwedstrijd tussen de god Apol lo en de stater Marsyas. Apollo speelde op de citer en Marsyas op een fluit die Pallas Athene had weggeworpen, omdat ze van het blazen bolle wangen kreeg. Midas vond het spel van Marsyas mooier en eiste dat hem de prijs gegeven zou worden. Maar Apollo nam wraak door Marsyas levend te vil len als straf voor zijn overmoed. Koning Midas trok hij alleen maar even aan zijn oren. Die werden toen plotseling lang en behaard, het werden ezelsoren. Uit schaam te ging Midas voortaan een tul band dragen om zijn lelijke oren te bedekken. Zodoende wist nie mand hoe hij door de god gestraft was. Alleen de kapper die zijn haren verzorgde kwam het te we ten. Maar hij mocht het aan nie mand vertellen. Omdat hij daar bijna gek van werd, ging hij naar een eenzame plek, groef een gat m de grond, stak zijn hoofd erin en fluisterde drie keer zijn grote geheim: koning Midas heeft ezels- te ruilen is voor een daaruit te distilleren lesje, terwijl dat lesje er toch duidelijk in zit. Het zou een aardig stukje huiswerk zijn die moraal er toch uit te halen, maar omdat het zo'n mooi verhaal is, valt het lesje er eigenlijk mee samen. We kunnen ook zeggen: wat die kapper doet, is zo gek, dat er geen rationeel appèl van uitgaat, tenzij de volkomen mis plaatste suggestie, dat het niet verstandig is zijn geheimen aan de aarde toe te vertrouwen. Het bijzondere geval van het verhaal tje is zo duidelijk herkenbaar, dat de meer algemene formulering van het lesje die herkenbaarheid zou schaden. De uitzonderlijkheid van de kapper is alleen herkenbaar in het gekke en onzinnige van zijn gedrag, zijn onredelijkheid is niet te veralgemenen zonder dat zij haar eigen karakter verliest. Wat we begrijpen is dat die kap per niet gek is. Hij doet precies wat hij niet laten kan en wij vol gen hem met begrip, omdat gehei men van dit soort, mooie verhalen die controleerbaar waar zijn, op de duur beginnen te werken als stoom die onder druk gezet wordt. De kapper is niet onbenullig of gek. Hij is een normaal mens, maar, maar het geheim is te uit zonderlijk om niet verteld te wor den. Als hij het aan de aarde toe vertrouwt, kan zelfs die het niet verzwijgen. Het fluisterende riet oren. Toen maakte hij opgelucht ie kuil weer dicht. Maar op de plaats waar hij zijn geheim be graven had, groeiden rietstengels op en wanneer de wind daar door heen voer, fluisterde het riet: ko ning Midas heeft ezelsoren. Ik zal niet kunnen uitleggen waarom ik dit verhaal zo indruk wekkend vind. Zeker niet alleen om de cultuurhistorische gegevens die rin verwerkt zijn: de supe rioriteit van het snareninstrument boven het blaasinstrument, de straf voor menselijke overmoed of de mythologische verklaring van de oosterse tulband. Voor mij is het hoogtepunt van het verhaal het moment waarop de kapper een kuil graaft om er zijn geheim aan toe te vertrouwen. Op dit mo ment wordt het verhaal een para bel, een typisch voorbeeld van menselijk gedrag. Het is indruk wekkend omdat het meer dan lou ter een verhaal is. Bii fabels en parabels wordt dat „meer" vaak in de vorm van een conclusie of een moraal aan het verhaal toe gevoegd. Het verhaal van de vrouw die de kip met gouden eieren slacht, leert ons: wie alles ineens wil hebben verliest alles. Het verhaal is dan maar een in leiding tot de moraal; we kunnen het bij wijze van spreken weg strepen en de moraal behouden. Dat is bij het verhaal over deze kapper niet mogelijk. Het is zo'n mooi verhaal omdat het niet in straft de kapper niet voor zijn los lippigheid, maar het beloont hem voor zijn discretie en bewijst door zijn gefluister, dat de verspreiding van groot en heet nieuws niet een aangelegenheid is van menselijke loslippigheid, maar een werking van onweerstaanbare natuurwet ten. Bij gebrek aan menselijke respons neemt de natuur de in formatieve verplichtingen wel over. Alles is informatie, zou de moraal van dit verhaal kunnen zijn. Voorzover de pers, vanaf de se rieuze kranten tot de boulevard bladen toe, een rechtvaardiging vanuit de mythologie nodig heeft wat waarschijnlijk niet het ge val is zou zij de kapper van Midas eventueel tot patroon kun nen kiezen. De vraag is natuurlijk of het inderdaad groot nieuws was wat deze kapper in zijn kuiltje fluisterde. Misschien niet, maar het ging over een koning en de man wist het zo ontzettend zeker en zo helemaal op zijn eentje, dat alleen al de spanning er een groot nieuwtje van maakte De afloop van het verhaal wordt verder ook niet verteld. De reactie van Midas en zijn eventuele maatregelen te gen de persvrijheid blijken niet interessant te zijn, vergeleken bij de boodschap zelf en de wijze waarop zij zich een weg baande naar de openbaarheid. De moraal van het verhaal heeft hier dan ook geen vat on. (Van onze Parijse correspondent Lucas Kleijn) Pompidou wil opvolger worden van De Gaulle. De bookmakers in Engeland geven hem een voorsprong van vier tegen een, maar daar behoeft men bij voorbaat niet van onder de indruk te komen. Dat draagt alleen maar bij tot het schilderachtige van het geval. Aan de vooravond van het referendum voorspelde Londen, net als De Gaulle zelf, troebelen en allerlei misère als De Gaulle zou worden verslagen. Maar dat was meer uit angst voor het pond sterling dan uit angst voor de frank. Is die bezetting voorbij, dan wor den Pompidou en De Gaulle grote vrienden. De Gaulle benoemt hem tot kabinetchef. De bank Rothschild maakt zich van Pompidou meester zodra De Gaulle zich tijdelijk in Colombey-Les-Deux-Eglises terug trekt na zijn eerste schermutseling met de politieke partijen. Deson danks zien Pompidou en De Gaulle elkaar regelmatig. Op zijn landgoed zit de generaal gedenkschriften te schrijven, Pompidou voorziet hem van alle mogelijke archiefstukken, onderhoudt het contact met de druk ker en uitgever en zorgt dat de op brengst van de memoires goed wordt beheerd. Dat laatste is hem als di recteur van de bank Rothschild toe vertrouwd. In mei 1958 na de val van de vier de republiek komt De Gaulle naar Parijs terug. Zijn voornaamste pro bleem is: vrede te sluiten met het rebelse Algerije. Via Pompidou steekt de generaal zijn voelhorens uit en laat Pompidou tijdelijk vrijmaken van de bank Rothschild om in het geheim met de Algerijnse F.L.N. te onderhandelen in Zwitserland en in Tunesië. Is de vrede getekend, dan zet De Gaulle de driftige eerste mi nister Michel Debré aan de dijk en vervangt hem door Pompidou. George is intussen getrouwd met Claude Cahour, de dochter van een Engelse arts. Een mooiere carrière kan men zich nauwelijks voorstellen. De chaos die na De Gaulle zou ko men is tot dusver uitgebleven. Stij ging van het goud is tot staan geko men en de frank houdt zich aardig goed. Gaat het de frank goed, dan profiteert daarvan het pond sterling. Waarschijnlijk zal pas 15 juni een tweede ronde over de opvolger van De Gaulle worden gestemd. Totdat het zover is kan er nog heel veel gebeuren. Toch is het misschien wel interessant nu al af te wegen wat de kansen van Pompidou zijn. Wat hij voor en wat hij tegen heeft. Voor heeft hij een briljante loop baan. Zijn vader was leraar Spaans op een gymnasium, niet te arm, niet te rijk. George zo heet Pompidou van zijn voornaam was op het gymnasium een bolleboos in Grieks. Hij studeerde politieke wetenschap pen en haalde zijn doctorsgraad in de literatuur. In alle eenheidsprijs- winkels ligt zijn pocket, een bloem lezing van de Franse poëzie. Zijn voorkeur gaat uit naar Chateaubri and. In zijn jeugd heeft hij de in vloed ondergaan van het humani taire socialisme van Jean Jaurès, aan de vooravond van de eerste wereld oorlog als vredesapostel vermoord. Zijn biografen maken geen melding van bijzonder illegaal werk tijdens de Duitse bezetting. Van leraar tot bankdirecteur en eer ste minister is in een betrekkelijk korte tijd een hele klim. Iedereen be greep toen al: De Gaulle is nummer één, George Pompidou is nummer twee. Zonder veel tegenspraak kon Pom pidou kort voor het referendum eerst in Rome en daarna in Genève zeg gen: „Zo God wil, ga ik een nationale bestemming tegemoet". De Gaulle fronste toen hij dat hoorde, wel even met de wenkbrauwen omdat hij. Charles de Gaulle, dat zelf had wil len bekendmaken, maar bij de rea liteit legde hij zich neer. Waarschijn lijk had de generaal toen al het ge voel: zo lang zit ik niet meer op mijn stoel in het Elysée. Wat heeft George Pompidou bij al die voordelen in zijn nadeel, als hij over een paar dagen met zijn ver kiezingscampagne begint? Nu al kan men overal in Frankrijk horen; Als Pompidou het wint, krijgen we een De Gaulle in zakformaat terug. En dat klinkt redelijk. Alles wat De Gaulle in de laatste paar jaar heeft gedaan, heeft Pompidou slaafs ge volgd. Hij moge af en toe hem tegen- gesputterd hebben, maar de grote beslissingen de breuk met de Navo; het vergren delen van de deur van de gemeen schappelijke markt voor Engeland; de zelfstandige atoombewapening (force de frappe); leve het Vrije Quebec; het anti-Amerikanisme; het flirten met Moskou; de vriendschap met de Arabische staten en het wa pen-embargo tegen Israël. Alles heeft Pompidou voor zijn rekening genomen en verdedigd. Men beweert, dat hij De Gaulle het laat ste referendum over afschaffing van de senaat en het instellen van nieu we gewesten, heeft ontraden. Maar dat heeft toch niet belet dat hij als een Samcho Pamcha achter Don Qui- chotte heeft aangereden. Al zijn te genstanders, en dat zijn er velen, zullen niet nalaten dat zo hard mo gelijk uit te bazuinen en te voor spellen, dat een Pompidou op het Elysée zijn orders krijgt uit Colom- bey-les-deux-Eglises. Bij het overwegen van Pompidou's kansen moet men verder niet ver geten dat het Gaullisme bij het refe rendum van zondag 47 procent van de uitgebrachte stemmen kreeg. Net niet genoeg voor Pompidou om het bij de tweede ronde te halen. Pompi dou zal dus in de komende campagne alle zeilen moeten bijzetten om het van zijn tegenstanders te winnen. De eerste die dinsdag na die kandi datuur van Pompidou applaudisseer de, was de tegenwoordige minister van buitenlandse zaken Michel De bré. Dat is begrijpelijk. Want in de komende verkiezingen voor het presi dentschap gaat het er voor het Gaul lisme er op of er onder. Wordt Pom pidou president, dan blijft de tegen woordige kamer waar de Gaullisten een overweldigende meerderheid hebben tot 1972 bestaan. Verliest Pompidou het en wordt Poher ge kozen, dan ligt de ontbinding van de kamer voor de hand en wee dan het gebeente van menige Gaullistische afgevaardigde. De voorspelling van de bookma kers: vier tegen een lijkt dus nogal gewaagd. Tenzij bij de tweede ronde de Franse communisten Poher in de steek laten en zich massaal van stem ming zouden onthouden. In dat geval maakt Pompidou een grote kans pre sident van de republiek te worden. Weliswaar niet bij de gratie gods, maar bij de gratie van Waldeck Rochet en Duel os de twee kopstuk ken van het Franse communisme. (Van onze parlementaire redactie) DEN HAAG De smokkelhandel heeft in de Benelux zijn langste tijd gehad. Wanneer medio 1972 alle grensposten verdwenen zijn, valt zeer waarschijnlijk ook voor de smokke laar geen droog brood meer te ver dienen met welk artikel ook. Ten minste, dat is de bedoeling van de besluiten, die eind april resp. eind vorige week, genomen zijn op de Haagse conferentie van de Benelux- regeringen. Op 1 november 1970 wordt het grenstoezicht immers al een stuk minder, op 1 juli 1971 ver valt deze controle bijna helemaal en op 1 juli 1972 zal van grenstoezicht tussen Nederland en België totaal geen sprake meer zijn. Dit staat ten minste netjes officieel geformuleerd in de protocollen, die de ministers presidenten van België, Luxemburg en Nederland op 29 april '69 onderte kend hebben. Nu maar afwachten, of het allemaal zo zal lopen, als de on derhandelaars verwachten. De grote moeilijkheid bij dit soort grote conferenties is altijd en eeuwig de politiek van ieder land afzonder lijk. Nederland bijvoorbeeld zit met zijn export van aardgas ook naar België, met zijn accijnsverhogingen, die de laatste jaren aan de lopende band voorgeschreven werden, met zijn her-industrialisatie in ook het zuiden van Nederland. België wor stelt men 't Vlaams-Waalse probleem, dat op iedere internationale confe rentie op de achtergrond meespeelt, met zijn b.t.w., waarvan in België niemand durft te voorspellen, welke gevolgen zij op het binnen- en bui tenlandse economische leven zal heb ben. De Belgen kijken daarom wel uit, om zonder ruggespraak met de achterban nogal ingrijpende inter nationale beslissingen te nemen, zelfs in de Benelux. Zich binden aan een datum, waar op de binnengrenzen vervallen is zo'n ingrijpende beslissing, die in het Waalse deel van België wel eens problemen kan opwerpen. Dit speelde op de Haagse conferentie een grote rol en daarom ook dreigde de eer ste de beste conferentiedag al een mislukking te worden. Men heeft het echter gered, dank zij ook, naar men zegt, enkele concessies van Neder land in ruil voor de datum, waarop de binnengrenzen zouden kunnen vervallen. Ook al hebben de Belgen deze beslissing in drie etappen weten in te delen. Een belangrijke Nederlandse con cessie is, zegt men, de energiepoli- tiek. België verlangt voor het aard gas een prijs, die ook in Nederland betaald wordt, zij het dan met de kosten erbij van het langere trans port. De Belgische delegatie schijnt hiervoor niet tevergeefs gepleit te hebben, al zullen uiteraard in Neder land zelf nog wel de nodige haken en ogen opgeruimd moeten worden. Nederland zal ook moeten ophou den zelfstandig te beslissen over ver hoging, of (men kan er nauwelijks meer aan denken) over verlaging van de accijnzen in eig enland. Want na 1971 krijgt dit onherroepelijk zijn weerslag in België, wanneer de bei de beide landen dit soort beleidsza ken niet gemeenschappelijk oplossen. Het is in ieder geval de eerste grote stap naar een gemeenschappelijk be leid, dat de smokkelhandel tegelijk een halt toeroept. Ook al is deze smokkel sinds de boterregeling in de EEG reeds aanzienlijk minder gewor den. De allesoverheersende vraag blijft echter, hoe België na 1 januari op het invoeren van de b.t.w. aldaar zal reageren. Bekend is, dat onze Bene lux-partner zich nauwkeurig op de hoogte houdt van de gang van zaken rond de b.t.w. in Nederland. Los daarvan kan de Haagse con ferentie van grote betekenis worden voor de Benelux. Alleen al de wil van de drie regeringen om hun sa menwerking met de interparlemen taire Benelux-raad te versterken, wekt grote verwachtingen. Dat daarbij ook het optreden van de raadgevende interparlementaire Benelux-raad sterk gestimuleerd kan worden, ligt voor de hand. Het is al leen te hopen, dat deze raad geen en kele gelegenheid voorbij zal laten gaan om ook uit eigen beweging de samenwerking met de regeringen te verstevigen. Het stimuleringscollege van zes, waartoe de Haagse conferentie be sloten heeft, zal daarbij zowel de Be nelux-raad als de Benelux-regerin- gen alleen maar tot nog grotere ac tiviteiten kunnen aansporen. Dit col lege moet in hoofdzaak voorstellen doen tot verwezenlijking van de eco nomische unie binnen de Benelux. Het is geen politiek college, dit in tegenstelling tot de raadgevende in terparlementaire Benelux-raad. Bei de echter kunnen ieder op eigen ter rein invloed blijven uitoefenen op de drie regeringen om te komen tot rea lisering van alle verklaringen die op de Haagse conferentie afgelegd zijn. En dat zijn er nogal wat. Zij bestrij ken bijna het gehele regeringsbeleid in de drie landen. Merkwaardig in dit verband is het, dat de conferentie een uitzondering maakt 'voor wetenschap, onderwijs, maatschappelijk gezinswerk, ontwik kelingshulp en justitie. Want het ge zamenlijk communiqué dringt b(j deze ministers aan op een intensie ver overleg en een ruimere uitwisse ling van informatie. Dit is zonder meer veelzeggend, omdat de drie re geringen ermee te kennen geven, dat zij deze onderwerpen in de Benelux zo snel mogelijk tot een gemeenschap pelijk beleid willen laten uitgroeien. Het overleg hierover is waarschijn lijk ook al het verst gevorderd. Mis schien zijn deze beleidszaken ook wel het meest vrijblijvend, omdat ze lang niet zo politiek geladen zijn als an dere kwesties. Industrievestiging, energie-, haven- beleid van een gemeenschappelijke ruimtelijke ordening bijvoorbeeld zijn wel zeer politieke onderwerpen. Maar hierover heeft het gezamenlijk communiqué alleen maar gezegd, dat deze beleidszaken „bevorderd moe ten worden". Nietszeggendier kan het bijna niet. Troost bij dit alles is echter, dat de drie regeringen van nu af aan ieder jaar bij elkaar komen om zo snel mogelijk de economische unie te voltooien. „Te dier gelegenheid zullen de drie regeringen beraadslagen over de stand van hun samenwerking in het algemeen en zullen in voorkomende gevallen de passende beslissingen treffen met het oog op een nauwere samenwerking tussen de drie lan den", aldus de fraaie volzin hierover in het communiqué. Met andere woorden: het stimule ringscollege van zes man en de raad gevende interparlementaire Benelux- raad krijgen handen vol werk, om de drie regeringen deze officiële clausule te laten waar maken. (RICHARD SCOTT) WASHINGTON Sinds de eerste dagen van Franklin Roosevelt is het een Amerikaanse traditie in de po litiek dat een nieuwe president door 't congres en het publiek welwillend tegemoet getreden Wordt tijdens de eerste 100 dagen waarin hij in functie is. In die dagen wordt bekeken hoe hij de zaken behartigd heeft en hoe zijn programma voor de wetgeving er uitziet. Eerst vanaf dan staat hij bloot aan kritiek. Op dinsdag waren Nixons eerste honderd dagen voorbij. Wat is het oordeel over hem en zijn politiek? President Nixon heeft, en hierin verschilt hij met veel voorgangers, zijn eerste 100 dagen niet gebruikt om een groot aantal nieuwe pro gramma's of wetsvoorstellen te lan ceren-. Hij heeft geen gevoel van ur gentie of opwinding opgewekt, zelfs niet het gevoel dat men een duidelijk omlijnd doel probeert te bereiken. Het tempo was laag, kalm, welover wogen en voorzichtig. Ongetwijfeld is dit alles met opzet gedaan. Senator Dirksen zei trouwens dat „het afwezig zijn van drama deel uitmaakt van de prestatie" en het belangrijkste onderdeel van Nixons inaugurale rede was een dringend verzoek aan het land om een tijd lang de mond dicht te houden en „af te koelen". Dit heeft hij serieus pro beren te bereiken en niet geheel zonder succes. Ongetwijfeld verklaart dit voor een deel het ongebruikelijk kalme begin van zijn ambtsperiode, en het wordt gedeeltelijk ook ver klaard vanwege het probleem waar de president voor de eerste keer in de laatste honderd jaaT van de Ame rikaanse geschiedenis mee te maken heeft, n.l. dat zijn partij in het con gres in de minderheid is. Maar het valt te betwijfelen of de president het politiek mogelijk zal vinden om dit tempo ook na zijn eerste 100 da gen te handhaven. Een reden is al dat er verscheide ne belangrijke kwesties zijn, en de beslissingen hierover niet langer uit gesteld kunnen worden. Als het nieu we bestuur op dreef 'komt, is het waarschijnlijk dat er stuwkracht ont wikkeld wordt. Maar de president is pas de laatste tien dagen gaan zien wat de belangrijkste dingen zijn en zijn programma's gaan voorleg gen. Men heeft overall gezien dat voor Nixon het allerbelangrijkste is de oorlog in Vietnam tot een einde te brengen of althans er voor te zor gen dat de V.S. er minder bij betrok ken raakt en de inflatie en de misdaad te bestrijden. Het Amerikaanse volk heeft schoon genoeg van de oorlog in Vietnam en heeft de grote hoeveelheid geld diie daarvoor uitgegeven wordt hard nodig om de binnenlandse problemen tot een oplossing te brengen. Nixon ziet heel scherp dat, als hij niet v'lug iets aan de oorlog in Vietnam doet, zijn regering wel eens erg impopu lair zou kunnen worden. Maar bij het publiek is er verwar ring ontstaan over wat hij nu precies van plan is inzake Vietnam, omdat er door leden van zijn regering te genstrijdige verklaringen zijn gedaan Hierdoor en door de bijna tastbare pogingen om optimisme te kweken zonder dat ze bewijzen hebben die dat optimisme zouden kunnen recht vaardigen, is de regering Nixon al dicht bij het punt gekomen waar het moeilijk wordt nog geloof te hechten aan wat er gezegd wordt. De ene dag zegt de minister van defensie dat een aanzienlijk aantal soldaten uit Vietnam teruggetrokken zal worden, en op een andere dag zegt hij niets af te weten van die plannen. Een woordvoerder zegt dat er geen sprake kan zijn van een vermindering van het aantal troepen totdat alle Noordvietnamese troepen naar huis zijn teruggekeerd, en een ander zegt dat een unilaterale Amerikaanse te rugtrekking Hanoi er toe zou dwin gen zich terug te trekken. Dit alles leidt tot verwarring, nog vergroot doordat er onlangs gezegd werd dat er op de vredesbesprekin gen in Parijs vooruitgang geboekt was, terwijl dit aan de andere kant weer tegengesproken werd. Tot nu toe is er te weinig bewijsmateriaal waardoor we een oordeel over Nixon zouden kunnen uitspreken. Men gelooft dat Nixon echt vast besloten is om de oorlog in Vietnam tot een einde te brengen, de oorlog die de V.S. per dag 70 miljoen dollar en 32 levens kost. Maar hij heeft n°S niet laten weten hoe hij dit denkt te bereiken als de besprekingen in Parijs mislukken en ook niet hoe lang hü bereid is te onderhandelen voor dat hfj tot actie overgaat. Het pu bliek is waarschijnlijk bereid Nixon nog wat tijd te gunnen. Maar de druk begint weer groter te worden. Het enige grote en con troversiële besluit dat president Ni xon genomen heeft is dat men zal doorgaan met de anti - raket - raket bewapening. Tot op heden heeft hij dit probleem niet met vaardigheid behandeld. Er bestaat verschil van merung over onder het volk en trou wens ook binnen de republikeinse partij. Het is vreemd dat de president, die anders zo voorzichtig en wel overwogen te werk gaat, het nodig vond al in dit stadium een beslis sing te nemen inzake de anti - raket raket - bewapening. De komende besprekingen met de Russen over raketten zouden een prachtig excuus gevormd hebben voor het uitstellen van een beslis sing. Het schijnt trouwens dat dit logisch en verstandig zou zijn ge weest. Hoewel hij besloten heeft om ondanks de oppositie, die steeds ster ker wordt, door te gaan, heeft hij weinig gedaan om zijn beslissing uit te leggen of te rechtvaardigen. Op het ogenblik ziet het er niet naar uit dat de senaat het verzoek om geld zal goedkeuren om de plan nen voor de anti-raket-raket-bewape ning ten uitvoer te kunnen leggen. Er zijn binnen de republikeinse par tij mensen die tegen deze plannen zijn, men zegt dat er 18 van hen in de senaat zitting hebben, en die de poging van Nixon, om van het vei ligheidssysteem een kwestie binnen de partij te maken door een beroep te doen op de loyaliteit van de le den, bitter betreuren. Een andere beslissing die Nixon plotseling moest nemen was in ver band met het neerschieten van het verkenningsvliegtuig bij Noord- Korea. Hier heeft hij voorzichtig ge handeld en men is overai] van oor deel dat hij hier met bekwaamheid en gezond verstand gehandeld heeft. Dit heeft er verder toe bijgedra gen, dat de indruk die men van hem heeft, tenietgedaan wordt, n.l. die van een vuuretende anti-communis tische Nixon, die president Johnson ervan beschuldigde dat deze de Pueblo-affaire niet stevig genoeg had aangepakt. Het geeft ons enigszins de verzekering dat president Nixon het land niet overijld in gevaarlijke situaties zal brengen. Wat de binnenlandse politiek be treft, is de president nog maai' pas begonnen met het omschrijven van zijn programma. De eerste zes van de 25 boodschappen die hij over het congres zal uitstrooien in de komen de weken, hielden begrotingswijzigin gen, het bestrijden van de georgani seerde misdaad, belastinghervormin gen en het verhogen van de post- tarieven in. „De tijd van nietsdoen is voorbij", zei senator Dirksen onlangs. Maar Nixon heeft zijn plannen alleen nog maar gedeeltelijk openbaar gemaakt. Het moet opgemerkt worden dat het enige verzoek om meer geld voor de bestrijding van de georganiseer de misdaad is. Op het gebied van de burgerrech ten heeft de regering Nixon wat tweeslachtig gehandeld. Over het al gemeen laat de regering zien dat ze van plan is de bestaande wetten met kracht toe te passen, maar dat ze het niet nodig vindt nieuwe ini tiatieven te ontplooien. Na zijn eerste honderd dagen blijft de minister van defensie, Laird, hoofdzakelijk de persoon zo als men hem zag toen de regering Nixon van start ging; de meest con troversiële figuur in Nixons kabinet. Rogers, de minister van buitenland se zaken blijft bijna even onbekend als toen hij benoemd werd. Dr. Kissinger, de adviseur van de pre sident inzake de nationale veilihgeid sident inzake de nationale veiligheid hij tegenover de pers nog gereser veerder is dan zijn voorganger. li

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1969 | | pagina 15