Museum gesloten
door
weigering
minister Klompé
Een „koninkrijk" voor
geen negen ton
LUNDY:
CENTRALE VERWARMING WAS TE DUUR
EILANDJE IN HET KANAAL VAN BRISTOL
EEN HERBERG
EEN HOTEL
WEL EEN KONING
g belasting
geen telefoon
geen school
ewezen
dure pogingen
hard werk
gemiste kans
monument
HISTORIE
HERBERGIER
GOEDKOOP
(Van onze kunstredactie)
OUD-VALKENBURG De kunstschilder William Halewijn (41) zal
naar Bali vertrekken als een diep teleurgestelde man. Zijn levenswerk, 130
tekeningen cn kapitale schilderijen van zijn hand zullen in kisten opgeborgen
worden en. het museum Halewijn in kasteel Genhoes te Oud-Valkenburg
zal dan definitief dicht gaan.
Met trots en liefde kijkt Halewijn
rond in een grote museumzaal van
het kasteel. Dof glanzende eeuwen
oude eiken vloeren. Aan de wanden
hangend zijn schilderijen, meters
groot. Schilderijen van het heilige
land, gemaakt tijdens Halewijns ver
blijf van een jaar in 1954-1955 te Am
man in Jordanië, als gast van de moe
der van koning Hoessein. Daarnaast
vele schilderijen van het Indonesi
sche land en mensen waar de schil
der te Jogjakarta geboren werd als
zoon van een scheikundig ingenieur.
Hij is een autodidact-schilder, die
reeds op 19-jarige leeftijd een zelf
portret maakte.
„Wat bindt mij in feite aan Euro
pa?" zegt Halewijn gelaten. Ik ben
geboren in Azië en heb er het groot
ste gedeelte van mijn leven en mijn
schilderscarriëre beleefd. Ik heb
steeds geleefd van mijn portretschil-
tan. Mijn grote en belangrijkste
werken hield ik haast jaloers vast
voor de opbouw van mijn collectie
Hier hangt voor miljoenen aan de
wanden.
Ik heb deze collectie meegesleept op
al mijn reizen Ik vloog er meer in
een apart afgehuurd vliegtuig naar
Jordanië en sleepte mijn werken
mee door de woestijn onder gloeien
de zonnehitte. Zal ik ze dan hier la
ten beschimmelen?".
De directe oorzaak van de sluiting
van het kasteel Genhoes en het ver
trek van de schilder vormt de afwij-
ling door minister Marga Klompé
van een verzoek van de stichting
William Halewijn om centrale ver-
wanning in kasteel Genhoes aan te
leggen.
William Halewijn dacht aan een
renteloos voorschot van f 60.000,-
door hem af te betalen in jaarlijkse
termijnen. De stichting wendde zich
eveneens tot de koningin, omdat de
ze beschermvrouwe is van de ver
eniging tot behoud van natuurmonu
menten in Nederland, de eigenaresse
van het kasteel Genhoes.
In de tweede kamer stelde de
heer Vonhoff (WD) tot tweemaal
toe vragen naar aanleiding van de
weigering door het ministerie van
C.R.M. In beide gevallen bleef mi
nister Klompé bij haar weigering.
Zij verklaarde, dat er meer schilders
zijn, die hun collectie thuis bewaren
en dat door subsidieverstrekking
voor aanleg van centrale verwar
ming in dit geval het hek van de dam
zou zijn.
William Halewijii heeft ons de lij
densweg van deze centrale verwar-
mings-affaire uiteengezet. „Voor ik
dit kasteel Genhoes van de vereni
ging tot behoud van natuurmonumen
ten in Nederland in oktober 1965
huurde, had ik een gesprek met de
directeur dr. J. van Soest", zegt Ha
lewijn. „Deze verklaarde, dat in het
bijzonder aandacht geschonken moest
worden aan de verwarming. Over de
eventueel in dit opzicht te treffen
voorzieningen, alsmede over de fi
nanciering daarvan, kon zijns in
ziens op dat moment nog niets na
ders bepaald worden".
William Halewijn huurde in goed
vertrouwen het kasteel als museum
ter permanente expositie van zijn
monumentale schilderijen, hopend
dat de machtige vereniging zeker
behulpzaam zou zijn bij de noodzake
lijke aanleg der verwarming vooral
ook tot behoud van dit prachtige, uit
de tiende eeuw stammende kasteel.
Aan huur betaald Halewijn sindsdien
ongeveer 4000 gulden per jaar, inclu
sief de rente van de bankgarantie.
Bovendien moest hij 'n extra bedrag
van f 1300,- per jaar storten in een
onderhoudsfonds van de vereniging,
om het kasteel eenmaal in de vijf jaar
te laten verven. Dit zou pas vijf ja
ren na de algehele restauratie door
monumentenzorg gebeuren. Tot nu
toe is echter van een grote restau
ratie nog steeds geen sprake ge
weest. Buiten deze huur moest de
heer Halewijn een bankgarantie stor
ten van f 25.000,- van de entreegel
den (elk jaar bezochten ongeveer
10.000 bezoekers zijn collectie kunst
werken a f 1,25 per persoon). Ook
moest Halewijn nog 25 procent af
staan aan de vereniging. Buitendien
heeft de schilder sinds 1965 reeds
meer dan f 50.000 uit eigen middelen
aan de restauratie van het kasteel be
steed.
Toen ik hier in november 1965 in
trok, schrok ik er zelf van", ver
telt de heer Halewijn. „Het was een
gammel geval met vochtige muren
en gescheurde wanden. Alleen het
dak was juist tevoren gerestaureerd.
Ik ben al die jaren nauwelijks aan
schilderen toegekomen. Ik metselde
plafonds, waaruit hele stukken ge
vallen waren. Ik bikte muren af en
metselde opnieuw vanwege het vocht.
Ik schuurde geverfde vloeren tot ze
weer hun oorspronkelijke antiek-ei-
ken kleur hadden Ik verfde het gehe
le interieur van het kasteel. Toilet
ten en wasbakken moesten geplaatst
worden, een badkamer ingericht.
Twee keukens werden door mij aan
gelegd en geaccommodeerd. Ik leg
de stukken vloeren opnieuw in. Om
geen brandgevaar te lopen moest ik
in een gehele vleugel nieuwe elektri
sche leidingen leggen. De restaura
tie van tientallen kapotte ramen nam
de meeste tijd in beslag. En alles voor
eigen rekening. Al dat werk geschied
de zonder verwarming, terwijl ik ver
nikkelde van de kou.
„Al dat geld en moeite zouden nog
niet eens zo erg geweest zijn", ver
zuchtte William Halewijn, „indien
niet mijn schilderijen door beschim
meling naar de bliksem gingen. De
ze verzameling vormt tot nu toe mijn
levenswerk, waaraan ik vanaf mijn
achttiende jaar 20 jaar lang dag en
nacht gewerkt heb. Alles is met de
hand gemalen verf volgens de oude
geijkte technieken gedaan. Zelfs de
lijsten zijn door mijzelf vervaardigd,
sommige uit oud antiek kastanjehout
van meer dan 350 jaar oud, uit een
der villa's van de Borgheses te Ro
me".
„Toen de vereniging geen enkele
activiteit ontplooide", zegt Halewijn,
„heb ik zelf contact gezocht met
brouwerijen. Ik dacht toen een mooie
oplossing voor het financieel pro
bleem van die vermaledijde verwar
ming gevonden te hebben. Door sa
men met een brouwerij een middel
eeuws restaurant te maken in de
prachtige grote kelders met hoogge
welven. Bij de opening van dit mu
seum op 4 juni 1966 bleek deze kel
der uitermate hiervoor geschikt te
zijn. De vereniging eiste echter, in
omgekeerde verhouding van de en
tree-afdracht, ook nog driekwart
van de opbrengst van de restaurant-
huur. Ik zou een kwart van deze huur
krijgen, maar dat mocht niet meer
worden dan de door mij betaalde
huur daar ik anders erop zou verdie
nen Enfin, dat ging ook niet door,
omdat de brouwerij op deze basis niet
mee wilde".
De heer William Halewijn zegt
verontwaardigd: „Dat is toch geen
geval van een schilder, die zijn col
lectie thuis bewaart, zoals Marga
Klompé in haar antwoord stelde.
Dank zij het onderbrengen van mijn
kunstcollectie hier, werd dit kasteel
voor definitief verval behoed. En
dan te bedenken, dat vorige week
twee schilden op de buitenmuur van
kasteel Genhoes zijn aangebracht als
internationaal kenteken van monu
menten. Zelfs als de Russen zouden
binnenvallen betekent dit, dat zij dit
kasteel niet voor onderbrenging van
troepen zullen gebruiken. Als het te
gen die tijd tenminste niet wegge
rot zou zijn. En bovendien: het bezoek
van circa 10.000 mensen per jaar
aan dit museum en hun enthousiaste
bewijzen, dat ook toeristisch dit mu
seum tot de grote attracties van Val
kenburg behoorde.
(Bijzondere medewerking)
LONDEN De beide zusters van koning Albion I besloten dezer
dagen het koninkrijk van hun eind 1968 overleden broeder te verko
pen, omdat het onderhoud te duur werd. Zij verlangen als prijs
100.000 pond sterling, dus nog geen 900.000 gulden. Naar wij uit Lon
den vernamen kan er van die prijs wel wat af. Als men 750.000,
neertelt kan de koningskroon op het hoofd worden gezet. Want het
koninkrijkje, dat te koop is, is inderdaad onafhankelijk en souverein.
De geschiedenis van dat konink
rijkje is een modern sprookje. Het
begon omstreeks 1885 met de geboor
te van Martin Harman. Martin was
bestemd voor het bankiersvak, maar
toen hij 25 was, trok het bankwezen
hem niet meer aan en zei hij tegen
zijn vrienden: „Ik wil koning wor
den!" Een goede grap. dachten de
vrienden, maar een jaar of vijftien
later was Martin Harman inderdaad
koning. Hoe kon dat
In het Kanaal van Bristol ligt voor
de kust van het Engelse graafschap
Dorsetshire het eilandje Lundy Het
is 4 km2 groot. Het is Engels 'noch
Ieirs grondgebied. In 1925 kocht Mar
tin Harman Lundy voor f 200.000.
Vervolgens riep hij zichzelf tot ko
ning uit en liet hij zich aanspreken
met majesteit. Het was wel wat
pompeus, maar Martins onderdanen
namen hem dat niet kwalijk, want
hij was mild, humaan en vroeg geen
cent belasting van zijn onderdanen.
Evenals de mensen zijn ook de die
ren vrij op Lundy. Herten, paarden,
varkens, geiten en schapen leven er
in het wild. Zo nu en dan belandt
zo'n dier op de tafel der Lundynezen
of toeristen (op Lundy noemt men
de toeristen niet onaardig „bromvlie
gen"). Maar dat deert niemand, om
dat er op Lundy geen jachtwet be
naar de (enige) herberg begeven.
Voor dit „Heeriyk Recht van Her
bergbezoek" moest de Engelse rege
ring jaarlijks een fiks bedrag aan
Albion I betalen.
De „koninklijke residentie'' op Lun
dy is een oud landhuis, „Milcombe"
geheten. Het werd in de 19e eeuw
gebouwd door de familie Heaven,
die toen eigenaresse was van het ei
land, maar zich de titel en de waar
digheid van „koning" nooit dorst aan
te matigen. Hudson Heaven bouwde
op Lundy een grote kerk, maar dit
was de oorzaak van zijn faillisse
ment. De kerk bleef leeg en Hudson
Heaven moest tijdiens de Eerste
Wereldoorlog Lundy verkopen.
Ongeveer tien jaar later werd Mar
tin Harman eigenaar en „koning".
Koning Martin kende zichzelf het
muntrecht (recht om munten te
Lundy is het kleinste koninkrijk
ter wereld. Het had een bewogen
geschiedenis. Kort na het jaar 1000
schonk de Engelse koning het aan
de baronnen De Marisco. Zij waren
zeer eigengereid en stoorden zich
niet aan de wensen en bevelen van
hun koning. Vaak organiseerden zij
rooftochten in de Engelse kustgebie
den. Dg koning liet een aantal leden
van het geslacht De Marisco ter dood
brengen. In later tijd probeerden
Hollanders, Fransen, Turken en
Spanjaarden om Lundy in hun macht
te krijgen. Zonder blijvend succes.
Wie wel plezier beleefden van het
ongenaakbare Lundy waren zeero
vers, smokkelaars, slavenhalers en
schipbreukelingen. Konden de grot
ten van Lundy spreken, dan zou er
menige bloedige bladzijde aan Lun-
dy's romantische geschiedenis wor
den toegevoegd.
Martin I stierf eind 1955. Zijn zoon
Albion I volgde hem op. Albion ging
graag jagen op groot wild in Afrika.
Was de koning weg, dan behartigde
's konings eerste minister en plaats
vervanger, de waard van Lundy's
enige herberg de „Marisco Tavern",
de staatszaken. Albion's privékas en
de staatskas waren één. Geen enkele
staat werd zo autocratisch en zo ge
moedelijk geregeerd ais Lundy.
staat en er geen enkele politieman
is. Vogels zijn zeer talrijk op Lundy
Daarom noemt men Lundy ook wei
het „Eiland der Papegaaiduikers".
Er staan op Lundy enige vuurto
rens. De Engelse regering houdt ze
in stand en zorgt voor de vuurtoren
wachters. Die wachters moeten zich
één beperking laten welgevallen. Ze
mogen zich namelijk van hun torens
slechts langs één afgebakend pad
slaan) toe en bracht die munten als
wettig betaalmiddel in omloop. Toen
werd Londen heel boos, vooral om
dat de beeldenaar niet die was van
de Engelse koning, maar van Mar
tin I. Na een heftige notawisseling
trok Martin zijn „hele papegaaidui
kers" en „halve papegaaiduikers"
(zo noemde hij de munten) in. Niet
onder Engelse druk, maar omdat de
aanmaakkosten te hoog waren (zei
Martin) trok hij de munten in. Die
munten berusten thans bij duizenden
in de collecties van munt- en pen
ningverzamelaars.
Martin I liet ook postzegels druk
ken. Opnieuw maakte Londen ern
stig bezwaar, maar men kwam tot
een compromis. Mits er op de ver
zonden brieven óók Engelse postze
gels werden geplakt mocht Martin I
postzegels blijven aanmaken. Hij
deed dat natuurlijk, want de postze
gelverkoop (aan verzamelaars) was
zeer lonend. En Martins zoons Al
bion I bleef ook postzegels uitgeven.
Koning Albion kwam ook in con
flict met zijn Engelse buren. In no
vember 1959 kwam het graafschaps-
bestuur van Dorsetshire bijeen om
zich op de eigenaardige status van
Lundy te beraden. Het resultaat was
een brief aan de Engelse regering
met hef verzoek, het hoogste gezag
en de jurisdictie op Lundy aan Dor
setshire te geven. Er veranderde
echter niets. Albion I bleef heer en
meester De Engelse politie mocht op
Lundy slechts optreden na verkregen
toesteming van koning Albion I.
Ondanks alle conflicten zijn de be
trekkingen tussen Lundy en Enge
land goed gebleven Ook met de
Verenigde Staten waren de betrek
kingen de laatste jaren goed. Eens
echter waren zij zeer koel. Waarom?
Toen Martin I voor zijn staat het
lidmaatschap van de Wereldpostver
eniging aanvroeg, zette Washington
hem de voet dwars. Bovendien
schreef Washington eens een brief
aan Martin I, waarvan de aanhef
luidde „Dear Mr. King" („Geachte
Heer Koning"). Martin I werd erg
boos, want op het stuk van zijn titel
verstond hij geen scherts en kon hij
geen grapjes waarderen.
Lundy heeft geen leger en geen
oorlogsvloot. Het is geen lid van de
Verenigde Naties en evenmin van de
NATO. Er zijn geen scholen, wetten
of politiemannen. Belastingen zijn er
evenmin. Toeristen komen er veel,
maar vrijwel alleen in de zomer. In
de winter is het wel eens wat saai
op Lundy. Dan treffen de Lundyne-
zen elkaar in de herberg. De vuur
torenwachters zorgen voor nieuws
uit de buitenwereld. Zo nu en dan
brengt een schip post en levensmid
delen. Dam tapt men in de herberg
een extra-glaasje bier heel goed
koop, want accijns wordt op Lundy
niet geheven en is de stemming
zo'n avond nog beter dan anders.
Zodra de zomer in het land komt
gaan de herberg, het postkantoor en
het (enige) hotelletje uitstekende
zaken doen_ Wat men verdient mag
men voor de volle honderd procent
houden. Belastingen Alle Lundyne-
zen beginnen te lachen als ze dat
woord horen. Het kan immers best
zonder belastingen (zeggen zij), dat
hebben we op Lundy toch zonne
klaar bewezen