HET IS
ALLEMAAL
BEGONNEN
IN DE
BEROEMDE
C0TT0N-
CLUB
99
EEN STROOM SPRAAKWATER VAN JONCKHEERE
Schilderij in een
warenhuis
prijshederïend
of -bevorderend?
sf als ieder
ander van
verwarming
maar betaal
OOQminrïer!
ri
RLAND) N.V.
rrming ZELFBOUW N.V.
DIRK DE WITTE:
DE FORMULE
VAN LORENTZ
EN TOEN SPRAK
SOS:
„NOEM ME
MAAR MARIUS"
OUDE
RETORIEK
v«v*v*v* ®v«v
3 nog
er
hoden
iren
ileverpleegster
i verpleegster
Op dinsdag 29 april,
bereikt Duke Ellington
de leeftijd, waarop
velen zich al vijf jaar uit
het produktie-proces
hekben teruggetrokken.
Hij wordt 70 jaar.
Maar voor hem geldt
geen afscheidsuur,
want zijn arbeidsproces
heet „jazz" en zijn
naam is gemeengoed
bij vrijwel iedereen, die
zijn oor te luister legt
bij jazzmuziek.
G°P wil graag mee naar haar
kamer. „Hij is nog noodt op de
kamer van een meisje geweest..
Totnogtoe heeft hij niet vee'1 an
ders gezien dan de binnenkant van
kerken, tempels, moskeeën, pago
den God wordt verlegen, als het
meisje zegt, dat hij niet is zoals de
anderen, dat hij goed is; en hij
32
DE STEM VAN ZATERDAG 26 APRIL 1969
n, parallel
ligaren,
at zo
albent
Polyethyleenfabrieken te
iet bezit te zijn van het 1e
t aanmerking willen komen
ichieden.
.an op korte termijn worden
;ties, schrijft u dan aan onze
ider ref. nummer 373 St
ERGER KLINIEK
ireda
5811
jns uitbreiding kunnen
an geplaatst:
tueel met kinderaanteke-
voor de kinderafdeling.
ize funktie bestaat er op
termijn promotiemogelijk-
otwnd. hoofdverpleegster.
de afdeling voor volwas-
jbservatiepatiënten, met
ploma Ziekenverpleging A
B. Promotiemogelijkheid
verpleegster is aanwezig.
inwoning zijn eventueel
rs beschikbaar.
taties kunnen worden ge-
;tie van De Klokkenberg,
reda.
itingen over de funkties
oor zr. C. R. van den Berg,
van de verplegingsdienst.
jjMward
Kennedy „Duke" Elling
ton stamt af van een van de
oude geslachten in Virginia, want
lijn overgrootouders vestigden zich
in 1619 in Jamestown. Zijn vader
was een kleine doch degelijke hand
werksman in Washington. Hij werd
april in de hoofdstad van
de U.S.A. geboren. Toen hij zes was,
noemde een van zijn schoolkame
raadjes hem voor de grap „Duke"
en zo is het tot op heden gebleven.
■Jet is allemaal begonnen in de
taoemde „Cotton Club" in New
Vork, Sinds die tijd heeft Duke de
We wereld van hoog tot laag res
pect afgedwongen als musicus,
componist en leider, ondanks het
feit dat bij dat gedenkwaardige be
gin 42 jaar geleden, een violist/
dirigent voor de Ellington-band ge
let werd omdat men Ellington
daar niet capabel genoeg voor vond.
\'a enige dagen merkte Ellington,
dat de violist niet direkt de ideale
man was om j azz-musici te leiden,
•dus begon ik van achter de piano
)E verhalen die Dirk de Witte
heeft verzameld in nummer 47
'in de „grote Marnix pockets", de
i meer opmerkelijke serie van
faiteau, zijn in menig opzicht
'gal verschillend. Niet alleen zijn
niet allemaal échte verhalen
sommige stukken moeten bij ge-
isrek aan 'n betere kwalifikatie
teksten" genoemd worden maar
sok in kwalitatief opzicht zijn de
'erschillen nogal in het oog lo
tend, Laat ik voorop stellen, dat
■h het boek zonder veel moeite en
®in of meer geboeid heb doorge
ien. Maar ik moest wachten tot
'et laatste verhaal, dat zijn titel
■ai de hele bundel heeft afgestaan
terecht, voor ik werkelijk ge
spen werd. Niet dat dit titelver-
«1 zo bijster origineel zou zijn,
War het is vooral in zijn details
tel opmerkelijk.
-JET is het verhaal van God die,
aanvankelijk onherkend en
«kerkenbaar, maar dat kam ie niet
blijven, daar is ie nou een-
God voor, temidden van de
hensen verblijft. Die ziet hoe een
ntraal j JfMP UIT -VUL 'lN
laenoji m'j uitgebreide i
i i 8®*®nsover het vernuftige!
koper., ZELFBOUW sy« 1
"oor C.V'. S35
thuis-, i
t113.'* 'Naam: 1
nnis. i I
ichap! i
JW- .Adres:
s al J
.Woonplaats:
Lsnmw-j
18, Ermelo (telefoon 03417-3944
te dirigeren met mijn hoofd, mijn
schouders, wenkbrauwen en han
den Het is een karakteristieke
gewoonte geworden, die hem ei
genlijk nooit helemaal heeft losge
laten.
yfanneer wij de carrière van het
muzikale genie Ellington over
zien, ontdekken we ook, dat hij zich
steeds heeft onderscheiden als een
persoonlijkheid. Vrijwel alle jazz-
historici wijden in hun geschriften
aparte beschouwingen aan Eliing-
ton, want Duke en zijn muziek zijn
nergens onder te brengen; vanaf het
begin heeft hij een eigen ontwikke
lingslijn gevolgd, de muzikale be
gaafdheid en kundigheid van de
klassieke componisten verenigd met
het spontane, het frisse en nieuwe
van de jazz. Het persoonlijke ca
chet van Ellington's muziek wordt
misschien wel het best gedemon
streerd in het feit, dat Duka als het
ware steeds zijn band „bespeelt" als
een instrument. In zijn composities
en arrangementen verwerkt hij de
typische stijlen van al zijn musici,
maakt hij gebruik van hun sugges
ties en brengt hij hun capaciteiten,
die van elk persoonlijk en van alles
bij elkaar, tot glanspunten van mu
zikaliteit.
Qf het eenvoudige, populair ge
worden melodieën zijn als
„Sophisticated Lady" en „Take the
A-Train"; „Caravan", „In my Soli
tude'" en „C Jam Blues", of vruch
ten van hoogstaande artisticiteit en
diepgaand experimenteren als
„Black, Brown and Beige", „Black
and Tan Fantasy", „Deep South
Suite", „Liberian Suite", „A tone
parallel to Harlem", en het aller
nieuwste „The Far East Suite", om
er enkele te noemen, steeds weer is
er dat niet te imiteren cachet van
Ellington en zijn musici.
'J'alrijk zijn de musici, die met en
door Ellington groot en be
roemd zijn geworden. Vele zijn er
ook die jarenlang bij Ellington ge
bleven zijn, als gehypnotiseerd door
meisje stikt in het bankbiljet dat
hij haar gegeven heeft, omdat hij
haar voetbal de eeuwigheid in
trapte; hoe de ene student de an
dere met de Summa Theologica
vain Thomas neerslaat en een rel
ontketent. En tenslotte het meisje
ontmoet dat op de straatstenen een
gezicht tekent, „waarin God zich
zelf herkent". Hij hurkt bij haar
neer. „Hij hoort zijn gewrichten
kraken. Beweging denkt hij. Wat
ik al een eeuwigheid mis is be
weging". Het meisje heet Michèle
Léglise (I). „Hoe heet jij?", vraagt
ze. Hij denkt verward na. God,
Boeddha, Ishtar, Jehova, Zeus,
Apsu, Arm, Marduk, Zu, Ea, hij
heeft keus genoeg. „Marius", zegt
hij. „Noem me maar Marius".
het bijzondere karakter van deze
man en zijn muziek. Wij noemen er
enkele: Johnny Hodges die zelfs
op hem is gaan lijken, qua uiter
lijk alt-saxofonist-nummer-een
van zoveel „polls", maakte deel uit
van Duke's band van 1928 tot 1951
en keerde terug in 1955. Drummer
Sonny Greer is steeds een Elling-
ton-man geweest van het allereer
ste begin tot 1951, toen Louis Bell-
son hem opvolgde die inmiddels
allang is vervangen door o.a. Dave
Black en Sam Woodyard. Lawren
ce Brown, befaamd trombonist, van
1932 tot op heden met een onder
breking in 1951 tot '58. Clarinettist
(en bij Ellington ook saxofonist)
Barney Bigard tot 1942. Een indruk
wekkende lijst. Cootie Williams, de
virtuoos op de gestopte, menselijke
stemmen nabootsende, trompet,
bleef bij Ellington van 1929 tot 1940
en keerde terug in 1963. In al die
jaren sinds het begin bij de „Cot
ton Club", is Duke Ellington een
middelpunt geweest van de jazz-
wereld.
jrilington's grootste verdiensten
voor de ontwikkeling van Ame-
rika's bijdrage tot de kunst liggen
wel op het compositorische vlak.
„The Duke" is een klankdichter in
de puurste zin des woords en men
heeft al dikwijls en terecht
gesteld, dat Ellington, pianist met
een duidelijke en direct herken
bare eigen stijl, in wezen dat or
kestapparaat als zijn meest ver
trouwde instrument beschouwt. En
dat orkest is dan alleen al uniek
vanwege de hechte eenheid, de
wonderbaarlijke teamgeest, welke
ondanks enkele incidentele muta
ties, door de jaren heen steeds ge
handhaafd werd. In de wereld van
de jazzmuziek, door de van nature
gestelde eis voortdurend creatief te
zijn, elk moment, is een 70-jarige
die inderdaad nog steeds geladen is
en wiens werk nog steeds ontwik
kelt, een volkomen unieke fgiuur
en met recht de enige Ameri
kaanse jazzcomponist genoemd
aller tijden
Fred Coot.
doet een klein wonder. Ze zegt,
als hij zich zo bekend heeft ge
maakt: „Ik geloof niet in jou, en
toch ben je hier". „Ik ben ei' om
dat je niet in mij gelooft.. Alleen
voor wie niet in mij gelooft, ben
ik er„Nee", zegt ze. „Ik ge
loof niet in jou. Ik wil je niet ver
liezen". Ze hebben elkaar lief („Hij
weet alleen, dat hij zich de wereld
zó had voorgesteld toen hij er aan
begon") en dan besluit God haar
al bet komende lijdén te besparen.
rjIT had voor mij het einde mo
gen zijn vain dit kenmerkende
verhaaL Wanneer De Witte ten
slotte de formule van Lorentz te
baat neemt, en God de snelheid
van het licht laat bereiken, zijn
massa oneindig laat worden en zijn
uitgebreidheid nul, dan verliest zijn
verhaal zich in het luchtledige. En
dat vind ik jammer! Maar nog
maals gezegd: alleen om dat ver
haal is het boek heel lezenswaar
dig. Het oordeel over de andere
laat ik gerust aan de lezer over.
WILLEM VAN DER MEE
Tussen zijn vele officiële lite
raire en semi-literaire besognes
door komt Karei Jonckheere
van tijd tot tijd met een bundel
essays of gedichten bewijzen dat
het de poëzie is die hem als expres
siemiddel van anderen en hemzelf
het meest ter harte gaat. Tot nu
toe lukte het hem sinds zijn debuut
ver voor de eerste wereldoorlog met
iedere nieuwe bundel te bewijzen
dat zijn dichterschap zich verste
vigde en verdiepte en in de laatst
verschenen bundels vooral ook dat
het naar de vorm mee-evolueerde
met de nederlanndse poëzie van
na 50.
Een bundel als De Ringen van
de Boom, waarin voorgaande
publicaties als Van Zee tot
Schelp, Roemeense Suite en
Ogentroost bijeengebracht werden,
betekende een climax na vorige
publicaties. Helaas is voor Jonck-
heere's nieuwste bundel het tegen
deel waar. Hoewel van ons exem
plaar acht van de 86 bladzijden
niet bedrukt waren en wij niet
weten wat wij daarop gemist heb
ben, schijnt Jonckheere zijn nieuwe
vormen te vullen met de oude rhe-
toriek die zijn werk en dat van vele
Vlamingen van zijn generatie eigen
is.
Na herhaalde lectuur doet de
bundel aan als een stroom
spraakwater, die slechts hier
en daar stremt aan werkelijke
vondsten. De ietwat verhalende ge
dichten, waarvan uit vroeger werk
De Ballade van de bloedtransfusie
een mooi en ontroerend voorbeeld
vormt, zijn te lang uitgesponnen
en missen hun pointe of deze is,
zoal aanwezig te zwak. Wat in de
voorgaande bundel trouvaille was
wordt hier herhaald en tot manier.
In gerijmde strofische verzen ver
valt J. in een vroegere dreun met
trivialiteiten als deze: „Bevrijd van
textiel door beider genade" (aan
hef van het erotisch gedicht Poso-
logie). Een kennelijke inzinking
dus, deze bundel.
Dat Jonckheere toch ook hier
een dichter is, tot beter in
staat, bewijst een kort ge
dicht als Tafel van Stilte naar
aanleiding van het beeld van de
beeldhouwer Brankoesj, dat ik hier
citeer
Naamloos genodigd zijn
aan de tafel van stilte.
Een rivier zwijgt voorbij,
het gras groeit geen woord,
aan eik ontbiaart het geheim
van seizoenen.
Moedertaal aarde,
leer mij de les van het licht
op de witstenen dis,
spel mij de ziel van een stoei
in zijn schaduw.
WILLEM ENZINCK
70
TE kunt erom lachen of huilen: een feit is, dat het groot winkelbedrijf
J de supermarkten en warenhuizen steeds meer een greep krijgt op
de markt. Door een sterkere concentratie van het hele apparaat is het in
staat om scherper en concurrerender (zolang en tenminste nog geen sprake
is van het alleenrecht) te opereren. Dit gaat ook steeds meer gelden voor
wat dan wel „de kunstmarkt" heet; een terrein, waarop de meeste mensen
zich nog niet thuis voelen. Er is een drempelvrees voor galerieën e.d.,
waarin deze handel zich gewoonlijk afspeelt en de prijzen zijn zodanig,
dat alleen zij, die wat dieper in de portemonnee kunnen tasten, zich be
paalde stukken kunnen aanschaffen. Misschien is het beter te zeggen:
mensen, die wat dieper in hun portemonnee willen tasten, want de men
taliteit om bijvoorbeeld voor een schilderij evenveel uit te geven als voor
een tv-toestel of een ijskast, bestaat nog maar weinig. De meeste huizen
zijn daarom in dit opzicht nog ijskasten. Kortom, er is weer een zoveelste
kloof tussen aanbod (van de kunstenaar) en vraag (bij de consument).
zijn kunstenaars over het algemeen slechte zakenmensen. Zij hebben
er vaak een hekel aan hun produkten aan de man te brengen op de
vrije markt. Er is ook geen markt gekweekt. Dit is één van de oorzaken,
dat de prijzen in de ogen van het publiek over het algemeen zo
hoog liggen. Contraprestatie-regeling en aankoopsubsidies (vormen van
sociale bijstand in wat nettere bewoordingen) brengen niet veel verbete
ringen in deze toestand. Op veel kunstenaars hebben ze zelfs een ave
rechtse uitwerking, waardoor het smeulende artistieke en zakelijke vuur
nog meer in de doofpot wordt gestopt. Alle mooie woorden en bedoelingen
over het integreren van de kunstenaar in het normale levenspatroon ten
spijt, blijft de groep opereren in de marge van het maatschappelijke leven.
QNDER meer het groot-winkelbedrijf De Beijenkorf heeft daarop iets
gevonden. Een zogenaamde Kunstkoop Koliektie is ingebouwd in het
assortiment van pyjama's, lotions, karpetten en suiker. En nu kan de di
rectie wei zeggen, dat bij deze afdeling geld bij moet, ze brengt haar geld
op in het hele pakket aanbiedingen. Het is natuurlijk onzin, dat De Beijen
korf een liefdadigheidsinstelling voor onze kunstenaars zou zijn. Wel wordt
op deze wijze de kunstmarkt wat verder opengebroken. De vraag blijft of
de intentie „bevordering van het particulier bezit van hedendaagse kunst"
wel helemaal juist is. Ik dacht, dat over „kunstbezit" tegenwoordig wat
ruimere opvattingen bestonden.
yAN de zijde der galerieën en kunstenaars (de middenstanders) wordt
er wel geaggeerd met de opmerking „prijs-bederven". Op de eerste
plaats is dit reageren op een ontwikkeling, die toch niet te stuiten is, maar
bovendien dwingt dit de reageerders zelf om nieuwe wegen te zoeken. De
concurrentie-positie ook op dit terrein, is niet zó ongezond. Sinds kort is
De Beijenkorf in Eindhoven de enige plaats in Zuid-Nederland waar
op grote schaal originele internationale kunst van grote kwaliteit te
koop is. Namen: Corneille, Appel, Perlmutter, Lucebert, Vasarely, Wes-
terik, Postma, Couzijn, Miro, Arp, Reichert, Sugar, Verhoog, Struycken,
Heyboer, Begeer, etc. Allemaal originele grafiek. De prijzen variëren van
40,tot 1295,Dus grote namen nu dicht bij huis. Het is handig
opgesteld bij de ingang van het restaurant, zodat velen er langs komen.
De kinderwagens, schoolkinderen, winkelende mannen en vrouwen met
tassen vol haarspelden, poetsdoeken, zeep, koffie en knopen, tussen Koorn-
stra en Perlmutter is een ander publiek dan gewoonlijk elders te vinden
bij deze produkten.
J^ATEN we even aannemen, dat De Beijenkorf, met deze opzet niet alleen
commerciële bedoelingen heeft, maar zelfs meent hier „een taak" te
hebben. Kijken we nu naar de aanwezige collectie, dan ontdekken we
één Brabander in het gezelschap: Huub Leyendekkers uit Breda, met een
tweetal etsen van respectievelijk 50,en 100,Wanneer dit winkel
bedrijf zo goed weet (en dat is zo), wat verkoop- en koopkracht is, en
wanneer het zegt met een goed functionerend distributieapparaat de kun
stenaars te willen dienen, zou het dan zo gek zijn, wanneer ook de Zuid-
Nederlandse kunstenaars van dit distributieapparaat zouden kunnen pro
fiteren, zoals De Beijenkorf profiteert van de koopkracht in Zuid-Neder
land. Er zitten hier honderden kunstenaars te werken, onder wie ook nogal
wat „kwaliteit" zit. En aangezien met name Zuidwest-Nederland zeer arm
is aan verkooppunten (in Breda is enkele weken geleden een eerste ga
lerie geopend: de enige in heel dit gebiedzou hier inderdaad „een
taak" liggen.
HENK EGBERS
deze Mavignier iets voor u t