IT
DE KEUKENMEID EEN
1
Ï0RD VAN
RAAMSDONK
OPNIEUW TE
B0£K GESTELD
shouding
HET STIEFBEEN(-X
oSm,
Het. gaat bij dit alles natuurlijk
niet zozeer om een paar gulden
meer of minder „séjour-regeling",
maar om de gehele sociale achter
grond van het toneelspeler zijn.
Dat is tegenwoordig een ambacht,
waarvoor (behoudens zéér getalen
teerde uitzonderingen) een komple-
te middelbare schoolopleiding als
mede een toneel-studie van drie of
vier jaar wordt vereist. Het i» een
DE STEM VAN ZATERDAG 12 APRIL 1969
12-2255
93
6841
f r -•
tail isassflcs
m
m
w
puurtabok
11
1» er in Raamtdonk sensatie te belevenDat lijkt on-
waarschijnlijk, want van 25 januari 1317 af (toen vol
gens het oudste in Raamsdonk bewaarde document ene
Willem, graaf v. Henegouwen, aan Claes Gerritss. v. Wiel-
drecht „het ambocht van Raemsdonck" te leen gaf) tot in
1969 toe, gebeurde er vrijwel niets, dat mensen buiten
Raamsdonk in opwinding kon brengen. Toch is er één
saak, waardoor Raamsdonk vele jaren tot in de uithoeken
van Nederland bekend was: het beroemde en beruchte
lied „De moord van Raamsdonk". Zelfs nu kan het een
Raamsdonker nog overkomen, dat men bij het vernemen
van zijn woonplaats omstandig gaat informeren naar „de"
moord. Het is echter opvallend, dat velen in Raamsdonk
zelf weinig van het schone lied afweten. Om ervan af te
wezen, zeggen ze maar, dat men aan het verkeerde adres is:
het zou gaan om het Vlaamse dorp „Ramsdonk", gelegen
tussen Antwerpen en Brussel. Dat is echter zeker niet prist,
want in alle oude teksten is al sprake van „Raamsdonk",
terwijl de taal evenmin Vlaamse sporen vertoont.
-e moord vin Raamsdonk"
L) behoort tot de x.g. straat-
liederen, meestal erg een
voudige verzen, zonder enige
irtistieke pretentie. Ze werden
rooril geschreven door mensen
lit de „volksklasse". De eerste
ontstonden omstreeks 1750, maar
pis in de vorige eeuw kwam
het genre rot bloei. De straat-
lisderen zouden populair blijven
tot tan de Eerste Wereldoorlog en
min of meer bekend tot 1940.
Hierna ging het er snel mee berg-
afwaart'. De laatste jaren echter,
met de opkomst van pop-art en
nieuw realisme, groeit weer de
belangstelling voor het aloude
volkslied. De bundels met deze
„straatmadelieven", die de Haar
lemse leraar Tj. de Haan samen
stelde, worden grif verkocht.
„Drs. P." behaalt er roem mee op
oma beeldbuis, terwijl 't N.C.R.V.-
programma „Farce majeure' tel
kens eindigt met zo'n luidkeels
Wongen uit het leven gegrepen
{Jet straatlied, waarvan er in
f totaal zo'n zesduizend bekend
I tfa kreeg zijn kans in een tijd
waarin de verbindingen slecht wa
ren. Terwijl tegenwoordig krant,
radio en t.v. het nieuws uit alle
ten van de wereld binnen een
j^uur bij de mensen brengen,
"i in vroeger eeuwen vaak
angers voor de nieuwsver-
spreiding in afgelegen streken. Ze
J waren dan ook op het platteland
I byzonder populair. Op markten,
1 "fflissen en bruiloften kon men
I ™gers van het levenslied be-
Z1S zien, Ze beschikten vaak over
I f? oprolbaar zeildoek, waarop
1 «et verhaal getekend was. Later
3 'eradieen zo'n lied ook nog in
w,aar<io{>r men voor enkele
I feuten de tekst er van op een los
fZ kon k°Pen- NÓS later
12 tm™ 2e 131 boekvorm sa-
I "f!' standaardwerk op dit
I S'f 13 «Het straatlied" van D.
I P en dr. J. Moorman (2
1 Amsterdam, 1933-1934).
M00rtlen hebben in alle eeuwen
iSetuige de meest bizarre
j sterk tot de verbeel-
Ihl mensen gesproken. Het
tot«°m te beSriiPen. dat de
er zich sterk toe
«getrokken yoeide. Op de ker
ven n„ met een bloederig
°ver moord en doodslag de
IK?' nvan de toeschouwers
echt en mee kon hij pas
de tegen de olowns,
lw.£ ?akers en de kiezen-
I HondenTn - 0<5C. op de markt
?n Z1[n fel realistische le-
Kon hij niet nauwkeurig
genoeg zijn: zijn toehoorders geno
ten van de meest sensationele en
gruwelijke details. Het fascineren
de aan die moordliederen was bo
vendien, dat ze allemaal echt ge
beurd waren.
Jn het begin van de vorige
eeuw bereikten de moordliede
ren hun toppunt van populariteit.
Maar dan treedt snel een over
verzadiging in. Na honderden
bloederige verzen aanhoord te
hebben, kregen velen er schoon
genoeg van. Op dat moment kwam
iemand op het grandioze idee een
lied te maken, waarin definitief
afgerekend we<rd met al die moord
dadige smartlappen. Hij schreef
een groteske parodie en liet daar
in op een dermate drastische en
schokkende wijze moorden, dat
iedereen het belachelijke van het
genre wel moest gaan zien. Zo
ontstond „De moord van Raams
donk", een dol en dwaas lied, dat
populairder werd als alle- serieuze
moordliederen samen.
„Tke moord van Raamsdonk"
werd een onverbiddelijke top
hit op bruiloften en partijen. Het
was ook een zogenaamd optellied,
d.w.z. iedereen kon er coupletten
aan breien of ervan weglaten. Ve
le, onderling sterk afwijkende le
zingen van het lied gingen ont
staan: nette, gewaagde en ruwe,
heel korte maar ook zeer lange.
Er moet zelfs een versie bestaan
hebben, die meer als tweehonderd
coupletten telde. Volgens dr. Moor
man waren er omstreeks 1930 nog
honderden verschillende versies
van de Raamsdonkse moord be
kend. In sommige worden wel ze
ven moorden gepleegd door maar
liefst tien misdadigers.
VTederlands kleinste en meest
hippe uitgever Thomas Rap in
Amsterdam heeft onlangs het
boekje „De moord van Raams
donk" op de markt gebracht. Gnus
Luyters stelde het samen en leidde
het ook in; Norge Bend illustreer
de het. Luyters heeft bij de sa
menstelling van dit boekje een
andere werkwijze gevolgd als zijn
voorgangers. Hij bracht -oveel mo
gelijk coupletten bijeer uit de be
staande literatuur en vulde deze
aan met coupletten die zijn vrien
den en kennissen leverden. Hij
handhaafde het karakter van het
lopend verhaal, maar probeerde
tevens een zo lang mogelijke le
zing van het gedicht samen te
stellen. Hij kwam aan 97 verschil
lende, tweeregelige coupletten.
Daarnaast vond hij nog enkele
tientallen varianten op deze cou
pletten, die hij overzichtelijk in een
bijlage publiceert. Belangrijke
steun bij zijn werk kreeg hij van
de gemeentesecretaris en de opti
cien van Raamsdonk die de plaat
selijke versie voor hem uitschre
ven. Het is jammer dat Luyters
aan zijn boekje nog een platvloerse
tekst toevoegde die niets met de
Raamsdonkse moord uitstaande
heeft, al wil hij hem laten door
gaan voor een „erotische variant"
ervan.
„£)e moord van Raamsdonk"
vertelt dat er in dit docrp eens
een rechtschapen familie woonde,
die „een beetje geld" had. Dit
trok de aandacht van een crimi
neel clubje:
De rovers kwamen van heinde en ver
Met moordwerktuigen en 'n breekyzer.
De verschillende bandieten wor
den kort maar raak getypeerd in
een ongewone poëtische stijl, waar
voor niemand minder als J. W. F.
Werumeus Buning ruim 30 jaar
geleden zijn bewondering uitsprak.
De tweede rover heette Job
Die had een open klierenkop.
De vierde rover heette Ben
Die had zo'n last van zweetvoeten.
Via het kleinste raampje dringen
ze het huis binnen, waarna een
enorme moordpartij plaats vindt.
Ook hiervan een enkel gruwelijk
detail:
De oudste zoon een beste zwemmer
Werd verzopen in een lekke emmer.
De jongste dochter haast eer. bruid
Dreef tn haar bloed de voordeur uit.
De keukenmeid een schone maagd
werd in de lengte doorgezaagd.
Er kwam nog Iemand om het leven
Die werd in de gootsteen fyn gewreven.
Dan verschijnt echter de politie
ten tonele, die de misdadigers in
het kippenhok arresteert. Men ver
oordeelt ze dan tot veler genoegen
ter dood Het lied eindigt met de
terechtstelling, waarbij ieder nog
een laatste wens mag uiten:
Ben die riep: Jullie kunnen vergassen
Laat my nog een keer myn voeten wassen
En Job zei: Wel gatvergemme
Ik wil voor het laatst nog eens
peestamp hebben.
Dan breekt de slotepisode aan:
En toen ze aan de galleg hingen
Begon er een het Wien Neerlands bloed
te zingen.
De tweede kon de wys niet houwen
En zong Wilhelmus van Nassouwe.
En Klaas die riep: Hop je mond
versta je
Zing dan nog liever Ouwe Taaie.
Vyarmeer ontstond „De moord
van Raamsdonk"? De oudste
teksten zijn in een vrij modern Ne
derlands gesteld. Dat wijst erop,
dat het niet veel meer als ruim
honderd jaar oud zal zijn. Dat
klopt ook wel met een paar ande
re feiten. „De moord van Raams
donk" is immers een parodie op
de moordliederen en kon uiteraard
pas geschreven worden, toen deze
liederen populair waren, d.w.z. in
de eerste helft van de vorige
eeuw. Het slot van het Raams
donkse lied behandelt de terecht
stelling der moordenaars. Dat be
tekent weer dat het waarschijnlijk
geschreven is vóór de afschaffing
van de doodstraf in Nederland. Op
31 oktober 1860 werd het laatste
doodvonnis in Nederland en wel in
Maastricht tot uitvoering gebracht.
De wet van 17 september 1870
schafte de doodstraf bij ons defi
nitief ad. Uit dit alles mogen we
wel de voorzichtige conclusie trek
ken, dat „De Moord van Raams
donk" waarschijnlijk ontstond om
streeks 1850.
Ts er in die tijd nu een echte
A moord gebeurd die model ge
staan heeft voor het lied? Dat lijkt
zeer onwaarschijnlijk. Het lied
gaat immers in wezen niet over
een moord, maar het vormt een
bespotting van de moordliederen.
In het boekje van mr. Hans van
Straten „Moordenaarswerk", waar
in verschillende negentiende-eeuw-
se moorden, waaronder de zaak
Jut, beschreven staan, zal men te
vergeefs naar een echte Raams
donkse moord zoeken.
In 1904 verscheen in Den Bosch
een boekje met de „Inventaris van
de oude archieven, bewaard ten
gemeentehuize van Raamsdonk".
De toenmalige archivaris van
Noord-Brabant, A. C. Bondam,
was er de samensteller van. In
zijn inleiding vertelt hij in 1895
voor het eerst een bezoek ge
bracht te hebben aan het Raams
donkse gemeentehuis om er de
oude papieren te ordenen. Hij ver
zekert zijn lezers „dat ik over
„Den moord van Raamsdonk",
waarnaar zoo velen mij vroegen,
heusch niets gevonden heb".
Waarom speelt het lied in
Raamsdonk, terwijl een directe
historische achtergrond er kenne
lijk voor ontbreekt? Hiernaar kan
men alleen maar gissen. Mis
schien had Raamsdonk indertijd
een grote kermis of markt. Waar
schijnlijker is echter, dat we het
moeten zoeken in de toenmalige
uitermate slechte sociale omstan
digheden in enkele Raamsdonkse
wijken, waaronder het huidige
Raamsdonksveer. Men troostte
zich met drank, wat leidde tot
vechtpartijen, waarbij nogal eens
een slachtoffer viel. Vandaar wel
licht dat de parodist Raamsdonk
als „entourage" koos.
Tiet Raamsdonkse lied heeft ook
enkele sporen nagelaten in de
Nederlandse literatuur. In 1952
verscheen in Groningen een tomeel-
en zangspel „De moord van
Raamsdonk", geschreven door D.
Wouters. Het lied komt ook voor
in „Jaap", het vervolg op „Jaap-
je" van Jac. van Looy.
Het belangrijkste feit is echter,
dat een van onze bekendste voor
oorlogse schrijvers, Eddy du Peron
in 1928 een vers publiceerde, geti
teld „De nieuwe moord van Raams
donk" dat we hier als besluit la
ten volgen:
De nieuwe moord van Raamsdonk
Men had de man vermoord, hy was
bezitter van een hoeve.
En toen zyn jonge vrouw vermoord,
die hulp had willen roepen.
En toen hun dochtertje vermoord,
van even zeven jaren.
Haar bedje was doorweekt van bloed,
haar peluwtje vol scheuren.
Ten slotte nog de hond vermoord,
de hond had scherpe tanden.
Een groot portret van de andere drie
stond scherp in alle kranten.
De vrouw was ietwat krom, de man
besnord, kaal, bruut van poten.
Het meisje had de fronsblik van
beginnende Idioten.
FRITS NIESSEN
N.a.v. Guus Luyters: „De moord
van Raamsdonk". Uitgeverij Tho
mas Rap, Amsterdam; prijs:
j 4,90.
Geraadpleegde literatuur:
D. Wouters en Dr. J. Moorman:
Het straatlied.
D. Wouters: Er is een moord ge
beurd.
Alt hij nu had galeefd zou hij
ongetwijfeld journalist zijn
geworden: Daniel Defoe.
In 1660 werd hij te lenden gebo
ren als zoen van de slager Foe.
Maar vaders naam voorzag hij
van een deftig voorzetsel, toen
hij meende, dat zijn reputatie
wel wat welluidender vastgelegd
mocht worden Toen hij dat nood
zakelijk achtte was hij veertig
jaar en inderdaad een opvallende
persoonlijkheid, niet alleen op
hot gebied van de schone letteren.
Ofschoon hij toen zijn meester
werk Robinson Crusoö nog moest
schoppen.
rsaniel Defoe is de belichaming
van het gezegde, dat een jour
nalist alle kanten uit kan en dat
hij van alle kanten kan komen. Na
een mislukte opleiding tot presby
teriaans dominee was hij in de
wijnhandel gegaan en vervolgens
in de textiel. Hij was de onfortuin
lijke beheerder van een steenfa
briek, politiek pamflettist, dagblad
directeur, diplomaat en spion. En
ook als schrijver was hij van alle
markten thuis: hij schreef met
evenveel gemak over historische
en sociaal - economische als over
religieuze en filosofische onderwer
pen. Uitersten, zoals de hymne
aan de schandpaal en het dagboek
voor de volmaakte gentleman, wa
ren hem daarbij niet vreemd en
hij wist waarover hij het had: een
faillissement en een politiek schot
schrift hadden hem in de gevange
nis en aan de schandpaal doen be
landen en vluchtend voor zijn
schuldeisers had hij maandenlang
de dandy uitgehangen in Bristol
en andere badplaatsen Hij verde
digde Willem III, de Engelse ko
ning van Hollandse afkomst, in
een uitvoerig gedicht tegen de ve
le rijmelaars, die de vorst als een
buitenlander hekelden, en terzelf-
dertijd ontwierp hij in zijn essay
on projects een stelsel van sociale
verzekering tegen ziekte, ongeval
len en werkloosheid.
Tjefoes geest was elastisch ge-
noeg om op populaire wijze te
verwerken en te reproduceren, wat
hij aan wetenschap had opgesto
ken: een ideaal journalist derhal
ve. En misschien dat zijn plooi
baar karakter het hem gemakke
lijk zou hebben gemaakt in deze
tijd als columnist aan de kost te
komen. Maar Daniel Defoe is
vooral de geschiedenis ingegaan
als de geestelijke vader van Ro
binson Crusoë en daarmee als de
grondlegger van de moderne En
gelse roman, ofschoon hij ook in
dit opzicht op typisch journalistie
ke wijze te werk is gegaan. Om
het verhaal te componeren heeft
hij namelijk niet zijn fantasie de
teugels gevierd, maar nijver gege
vens verzameld uit De reis om de
Wereld van William Dampier, De
historie van Ceylon van Robert
Knox en uit De avonturen van
Alexander Selkirk, zoals de kapi
teins Rogers en Kook die hebben
beschreven. De aandachtige lezer
kan ze er zo uit plukken. Zijn ken
nis van de zeevaart heeft Defoe
aan Dampier ontleend, de man,
die naar waarheid vertelde wat hij
varende van continent tot conti
nent had beleefd en zelfs kaarten
aan zijn boek had toegevoegd, om
de fantasie van de lezer een rug-
gesteuntje te geven.
7o kon Daniel Defoe, wiens rei-
zen buiten Engeland zich tot
West-Europa hadden beperkt, waar
hy eens zijn wijn ging inkopen,
zijn held de halve wereld laten
doorkruisen zonder aan geloof
waardigheid in te hoeten. Zo kon
hij ook diezelfde held het burger
lijk ideaal van vrijheid van doen
en laten bij goed eten en drinken
en veilig wonen laten verwezenlij
ken. Zo kon hij hem alle fasen
van de homo faber laten doorlo
pen en hem achtereenvolgens
voorstellen als timmerman, metse
laar, jager, landbouwer, veehouder
en pottenbakker. Een mens, die in
zijn betere momenten God dankte
en die in de bijbellezing zijn
troost vond. Om tenslotte de komst
van de slaaf Vrijdag triomfante
lijk te accepteren als het zegel op
zijn predestiantie. Daarmee was
de kring gesloten: de vlijtig wer
kende burger had met Gods hulp
alle moeilijkheden overwonnen, tot
en met zijn evennaaste toe.
Maar Defoe heeft geen plagiaat
gepleegd. Hij gebruikte de ge
gevens en het feitenmateriaal van
anderen in een even nuchter als
boeiend verslag, doorspekt met
moraliserende en theologische be
schouwingen. Er is toch niet hele
maal een dominee aan hem verlo
ren gegaan, hoewel een verkorte
uitgave, die zich tot het strikte
verhaal beperkte, de grootste op
laag heeft gehad. Op aandringen
van zijn uitgever schreef hij een
vervolg, waarin hij zijn held op
nieuw een bezoek aan zijn eiland
liet brengen en hem vervolgens
via Indië, China en Rusland naar
de huiselijke haard liet terugke
ren. Dit tweede deel van Robinson
Crusoe vond niet zo'n enthousiast
onthaal als het eerste; waarschijn
lijk omdat Robinson zich hier de
rol van de zendeling had aange
meten, die de wereld niet alleen
bereizen, maar ook bekeren wilde.
Opnieuw leverde Dampier dank
baar materiaal voor het verhaal
en daarnaast putte Defoe wat Chi
na en Rusland betreft uit de me
moires van Le Compte en de reis
verhalen van Ides.
T<öch was het succes van dit
vervolg groot genoeg om de
uitgever te doen aandringen op
nog een derde deel. Maar nu was
de verteller uitgeput: in zijn „Se
rious reflections during the life
and surprising adventures of Ro
binson Crusoe" trekt hij slechts
moraliserend conclusies uit beide
eerste delen en dan nog wel in
een irriterende wit-zwart-verhou-
ding, die de arme heidenen voor
stelt als beheerst door de duivel,
die door de blanke christenen met
meer succes bestreden wordt.
Maar de burgers herkenden zich
zelf in de clichématige underdog
en wensten het boek niet te lezen.
Jfijn volgende roman „Captain
Singleton" is de geschiedenis
van een succesvol piraat, die zich
gelukkig bekeert als hij rijk ge
noeg is geworden. En dan grijpt
hij naar het genre van de schel
menroman met sociale inslag:
Moll Flanders, Colonel Jack, Ro-
xana. In zijn dagboek van het
pestjaar weet hij zijn publiek nog
meer te boeien. Daniel Defoe
staat op het toppunt van zijn
roem en hij weet Gods uitverkie
zing aan zich voltrokken: hij be
woont een mooi huis in Stoke
Newington. Hij beschikt over een
rijke bibliotheek. Hy is omringd
door vrienden en hij schrijft.
Totdat het opduiken van een
vroeger schuldeiser voor een
drastische ommekeer zorgde: in
panische angst, dat hij opnieuw in
de gevangenis terecht zou komen
vluchtte Defoe naar Londen, waar
hy onderdook in de buurt waar hij
geboren was en zjjn jeugd had
doorgebracht. Daar stierf hij op
26 april 1731, 71 jaai oud. Dit
jaar is het twee-en-een-halve eeuw
geleden, dat The life and surpri
sing adventures of Robinson Cru
soe of York verscheen, waarmee
de Gode welgevallige burger zijn
intrede deed in de wereldlittera
tuur. Door toedoen van een dui
zendkunstenaar, die journalist was.
E a F gfe
■tin?
Ctiefbeen zet het been stijf. Al-
thans de man, die als Stiefbeen-
zoon bij miljoenen televisiekijkers
populair is geworden. In het da
gelijks leven: Piet Römer, eerste-
plans-acteur bij Toneelgroep Cen
trum. Bij de beter-betaalden dus,
en bovendien veelgevraagd voor tv.
Persoonlijk zal het hem zó een zorg
zijn. Maar principieel neemt hij het
niet dat hij uit eigen zak moet bij
betalen als hij moet optreden bui
ten zijn standplaats. Principieel
heeft hij dus aangekondigd niet te
zullen optreden in verre voorstel
lingen. Een eenmans-protestactie,
die in veel bladen de voorpagina
haalde. Inmiddels weer wat gesust,
maar wel van harte onderschreven
door de overige tonelisten. Met na
me voor de jonge spelers, die echt
nog weinig verdienen, ook zelden
tv-werk hebben, en voor wie het
zwaar telt als je op het eten en de
overnachting één tot twee tientjes
moet bijpassen uit eigen beurs. Het
is juist voor hén, dat Stiefbeen het
been schrap zet.
sociaal redelijk voorzien ambacht,
dat in salaris ongeveer ligt tussen
onderwijzer en leraar. Althans voor
het grote gemiddelde, want top
acteurs kunnen méér verdienen dan
een leraar. Maar daarvoor zijn het
dan ook die paar top-spelers, die
na jaren van beproefde carrière
door hard werken en extra talent
tot kassa-magneten zijn geworden.
De overigens verdienen in de ge-
sidieerde toneelgroepen van rede
lijk tot weinig, van leraar tot on
derwijzer. Maar daar tegenover
staat, dat zij geen 43 uur of minder
werker per week, maar veelal het
dubbele. Ze treden op op zaterda
gen en zondagen. Ze reizen tot in
de uithoeken van het land.
Jjiat ons eens zo'n werkdag nemen.
Geen voorstelling in eigen
standplaats; ook niet een in Gro
ningen, zodat je moet overnachten;
maar een dag met voorstellingen
binnen 135 kilometer van de stand
plaats. Dat betekent dat je gister
avond omstreeks elf uur ging af-
schminken en verkleden, en dat je
in de bus naar huis reed. Daar
kwam je dus om pak weg twee uur
's nachts op je bed. Volgende och
tend om half elf repetitie voor de
eerstkomende première. Tot een
uur of drie. Dan even tijd voor je
zelf. Maar om bv. half vijf staat de
bus alweer te wachten om je naar
de volgende stad-van-optreden te
brengen. Heb je geluk, dan kun je
dddr snel een hapje eten, ben je
vóór half acht in het theater om je
te schminken en te verkleden, en
sta je om acht uur weer voor het
publiek.
J-Jet kan ook nog anders zijn. Dan
ben je 's nachts teruggekomen
van je verre voorstelling, maar ben
je ingedeeld in een televisie-spel
en sta je 's ochtends om half ne
gen in de studio te Hilversum. Daar
blijf je, met anderhalf uur pauze,
bezig tot tegen zessen. Dan rep je
je per eigen wagen of per NTSauto
achter je reeds onderweg zijnde ge
zelschap aan, en kom je tamelijk
amechtig en vaak zonder tijd voor
iets anders dan een broodje-in-de-
auto net op tijd voor de avondvoor
stelling. Om op tijd in de studio te
zijn, ging je om acht uur van huis.
Weersomstandigheden dienende (en
's winters reist men óók bij mist en
sneeuw) kom je om twee uur op je
bed. Dat was dan een werkdag van
18 uur, met nog geen twee uur pau
ze, laat staan rust. En nu is het wel
zó, dat een bij de toneelgroep ge
contracteerde acteur geen teleirisie
hóéft te doen, en dat hij dus niet
die lange dag in de studio had hoe
ven staanMaar aangezien per
televisiedrama gemiddeld 2,5 mil
joen mensen kijken, en aangezien
die televisie nu eenmaal geen ande
re spelers kan vinden dan wie in
de toneelgroepen zitten, en aange
zien die tv behoorlijk betaalt, en
aangezien de toneelsalarissen niet
hoog zijn.... Kortom, men moet
uitgaan van het vaststaande feit dat
de meeste acteurs naast hun al
meer dan 43 uur vergende gezel-
schaps-werkweek ook nog gemid
deld heel wat uren kwijt zijn aan
de tv.
Qegrijpelijk dus, waar er zo'n
zwaar beroep wordt gedaan op
tijd, energie en werkvreugde (want
een speler kan zich niet, zoals een
leraar, permitteren om de klas een
onverwachte vertaling te geven als
hijzelf niet bijster gedisponeerd is!),
ook een diepgewortelde behoefte
ontstaat tot „erkenning". Erkenning
van het zware vak, dat acteur is.
Erkenning van de roofbouw die
met lange winterse busreizen en
met televisie-opnamen op je ge
pleegd wordt. Erkenning van het
feit, dat je vergeleken met ander
soortig werk een veel hogere pres
tatie moet leveren, en dat je dan
altijd op het hoogste niveau van
je kunnen want in Groningen of
Maastricht willen ze het toneel te
recht nét zo goed zien als in Am
sterdam of voor tv). En als dan het
ministerie maandenlang doktert aan
verblijfskostenvergoedingen, en als
de BTW er nog bij komt, en als je
ontbijt, terwijl er vrijwel nergens
een redelijk hotel is beneden de
f20,-, ja, dan word je kregel. Niet
om die centen zozeer, maar om wat
je voelt als gebrek aan erkenning
van je waarde. En dan zet Stief
been terecht het been maar eens
openlijk stijf.
C. NICOLAX
'HU-',.