IT DE KEUKENMEID EEN 1 Ï0RD VAN RAAMSDONK OPNIEUW TE B0£K GESTELD shouding HET STIEFBEEN(-X oSm, Het. gaat bij dit alles natuurlijk niet zozeer om een paar gulden meer of minder „séjour-regeling", maar om de gehele sociale achter grond van het toneelspeler zijn. Dat is tegenwoordig een ambacht, waarvoor (behoudens zéér getalen teerde uitzonderingen) een komple- te middelbare schoolopleiding als mede een toneel-studie van drie of vier jaar wordt vereist. Het i» een DE STEM VAN ZATERDAG 12 APRIL 1969 12-2255 93 6841 f r -• tail isassflcs m m w puurtabok 11 1» er in Raamtdonk sensatie te belevenDat lijkt on- waarschijnlijk, want van 25 januari 1317 af (toen vol gens het oudste in Raamsdonk bewaarde document ene Willem, graaf v. Henegouwen, aan Claes Gerritss. v. Wiel- drecht „het ambocht van Raemsdonck" te leen gaf) tot in 1969 toe, gebeurde er vrijwel niets, dat mensen buiten Raamsdonk in opwinding kon brengen. Toch is er één saak, waardoor Raamsdonk vele jaren tot in de uithoeken van Nederland bekend was: het beroemde en beruchte lied „De moord van Raamsdonk". Zelfs nu kan het een Raamsdonker nog overkomen, dat men bij het vernemen van zijn woonplaats omstandig gaat informeren naar „de" moord. Het is echter opvallend, dat velen in Raamsdonk zelf weinig van het schone lied afweten. Om ervan af te wezen, zeggen ze maar, dat men aan het verkeerde adres is: het zou gaan om het Vlaamse dorp „Ramsdonk", gelegen tussen Antwerpen en Brussel. Dat is echter zeker niet prist, want in alle oude teksten is al sprake van „Raamsdonk", terwijl de taal evenmin Vlaamse sporen vertoont. -e moord vin Raamsdonk" L) behoort tot de x.g. straat- liederen, meestal erg een voudige verzen, zonder enige irtistieke pretentie. Ze werden rooril geschreven door mensen lit de „volksklasse". De eerste ontstonden omstreeks 1750, maar pis in de vorige eeuw kwam het genre rot bloei. De straat- lisderen zouden populair blijven tot tan de Eerste Wereldoorlog en min of meer bekend tot 1940. Hierna ging het er snel mee berg- afwaart'. De laatste jaren echter, met de opkomst van pop-art en nieuw realisme, groeit weer de belangstelling voor het aloude volkslied. De bundels met deze „straatmadelieven", die de Haar lemse leraar Tj. de Haan samen stelde, worden grif verkocht. „Drs. P." behaalt er roem mee op oma beeldbuis, terwijl 't N.C.R.V.- programma „Farce majeure' tel kens eindigt met zo'n luidkeels Wongen uit het leven gegrepen {Jet straatlied, waarvan er in f totaal zo'n zesduizend bekend I tfa kreeg zijn kans in een tijd waarin de verbindingen slecht wa ren. Terwijl tegenwoordig krant, radio en t.v. het nieuws uit alle ten van de wereld binnen een j^uur bij de mensen brengen, "i in vroeger eeuwen vaak angers voor de nieuwsver- spreiding in afgelegen streken. Ze J waren dan ook op het platteland I byzonder populair. Op markten, 1 "fflissen en bruiloften kon men I ™gers van het levenslied be- Z1S zien, Ze beschikten vaak over I f? oprolbaar zeildoek, waarop 1 «et verhaal getekend was. Later 3 'eradieen zo'n lied ook nog in w,aar<io{>r men voor enkele I feuten de tekst er van op een los fZ kon k°Pen- NÓS later 12 tm™ 2e 131 boekvorm sa- I "f!' standaardwerk op dit I S'f 13 «Het straatlied" van D. I P en dr. J. Moorman (2 1 Amsterdam, 1933-1934). M00rtlen hebben in alle eeuwen iSetuige de meest bizarre j sterk tot de verbeel- Ihl mensen gesproken. Het tot«°m te beSriiPen. dat de er zich sterk toe «getrokken yoeide. Op de ker ven n„ met een bloederig °ver moord en doodslag de IK?' nvan de toeschouwers echt en mee kon hij pas de tegen de olowns, lw.£ ?akers en de kiezen- I HondenTn - 0<5C. op de markt ?n Z1[n fel realistische le- Kon hij niet nauwkeurig genoeg zijn: zijn toehoorders geno ten van de meest sensationele en gruwelijke details. Het fascineren de aan die moordliederen was bo vendien, dat ze allemaal echt ge beurd waren. Jn het begin van de vorige eeuw bereikten de moordliede ren hun toppunt van populariteit. Maar dan treedt snel een over verzadiging in. Na honderden bloederige verzen aanhoord te hebben, kregen velen er schoon genoeg van. Op dat moment kwam iemand op het grandioze idee een lied te maken, waarin definitief afgerekend we<rd met al die moord dadige smartlappen. Hij schreef een groteske parodie en liet daar in op een dermate drastische en schokkende wijze moorden, dat iedereen het belachelijke van het genre wel moest gaan zien. Zo ontstond „De moord van Raams donk", een dol en dwaas lied, dat populairder werd als alle- serieuze moordliederen samen. „Tke moord van Raamsdonk" werd een onverbiddelijke top hit op bruiloften en partijen. Het was ook een zogenaamd optellied, d.w.z. iedereen kon er coupletten aan breien of ervan weglaten. Ve le, onderling sterk afwijkende le zingen van het lied gingen ont staan: nette, gewaagde en ruwe, heel korte maar ook zeer lange. Er moet zelfs een versie bestaan hebben, die meer als tweehonderd coupletten telde. Volgens dr. Moor man waren er omstreeks 1930 nog honderden verschillende versies van de Raamsdonkse moord be kend. In sommige worden wel ze ven moorden gepleegd door maar liefst tien misdadigers. VTederlands kleinste en meest hippe uitgever Thomas Rap in Amsterdam heeft onlangs het boekje „De moord van Raams donk" op de markt gebracht. Gnus Luyters stelde het samen en leidde het ook in; Norge Bend illustreer de het. Luyters heeft bij de sa menstelling van dit boekje een andere werkwijze gevolgd als zijn voorgangers. Hij bracht -oveel mo gelijk coupletten bijeer uit de be staande literatuur en vulde deze aan met coupletten die zijn vrien den en kennissen leverden. Hij handhaafde het karakter van het lopend verhaal, maar probeerde tevens een zo lang mogelijke le zing van het gedicht samen te stellen. Hij kwam aan 97 verschil lende, tweeregelige coupletten. Daarnaast vond hij nog enkele tientallen varianten op deze cou pletten, die hij overzichtelijk in een bijlage publiceert. Belangrijke steun bij zijn werk kreeg hij van de gemeentesecretaris en de opti cien van Raamsdonk die de plaat selijke versie voor hem uitschre ven. Het is jammer dat Luyters aan zijn boekje nog een platvloerse tekst toevoegde die niets met de Raamsdonkse moord uitstaande heeft, al wil hij hem laten door gaan voor een „erotische variant" ervan. „£)e moord van Raamsdonk" vertelt dat er in dit docrp eens een rechtschapen familie woonde, die „een beetje geld" had. Dit trok de aandacht van een crimi neel clubje: De rovers kwamen van heinde en ver Met moordwerktuigen en 'n breekyzer. De verschillende bandieten wor den kort maar raak getypeerd in een ongewone poëtische stijl, waar voor niemand minder als J. W. F. Werumeus Buning ruim 30 jaar geleden zijn bewondering uitsprak. De tweede rover heette Job Die had een open klierenkop. De vierde rover heette Ben Die had zo'n last van zweetvoeten. Via het kleinste raampje dringen ze het huis binnen, waarna een enorme moordpartij plaats vindt. Ook hiervan een enkel gruwelijk detail: De oudste zoon een beste zwemmer Werd verzopen in een lekke emmer. De jongste dochter haast eer. bruid Dreef tn haar bloed de voordeur uit. De keukenmeid een schone maagd werd in de lengte doorgezaagd. Er kwam nog Iemand om het leven Die werd in de gootsteen fyn gewreven. Dan verschijnt echter de politie ten tonele, die de misdadigers in het kippenhok arresteert. Men ver oordeelt ze dan tot veler genoegen ter dood Het lied eindigt met de terechtstelling, waarbij ieder nog een laatste wens mag uiten: Ben die riep: Jullie kunnen vergassen Laat my nog een keer myn voeten wassen En Job zei: Wel gatvergemme Ik wil voor het laatst nog eens peestamp hebben. Dan breekt de slotepisode aan: En toen ze aan de galleg hingen Begon er een het Wien Neerlands bloed te zingen. De tweede kon de wys niet houwen En zong Wilhelmus van Nassouwe. En Klaas die riep: Hop je mond versta je Zing dan nog liever Ouwe Taaie. Vyarmeer ontstond „De moord van Raamsdonk"? De oudste teksten zijn in een vrij modern Ne derlands gesteld. Dat wijst erop, dat het niet veel meer als ruim honderd jaar oud zal zijn. Dat klopt ook wel met een paar ande re feiten. „De moord van Raams donk" is immers een parodie op de moordliederen en kon uiteraard pas geschreven worden, toen deze liederen populair waren, d.w.z. in de eerste helft van de vorige eeuw. Het slot van het Raams donkse lied behandelt de terecht stelling der moordenaars. Dat be tekent weer dat het waarschijnlijk geschreven is vóór de afschaffing van de doodstraf in Nederland. Op 31 oktober 1860 werd het laatste doodvonnis in Nederland en wel in Maastricht tot uitvoering gebracht. De wet van 17 september 1870 schafte de doodstraf bij ons defi nitief ad. Uit dit alles mogen we wel de voorzichtige conclusie trek ken, dat „De Moord van Raams donk" waarschijnlijk ontstond om streeks 1850. Ts er in die tijd nu een echte A moord gebeurd die model ge staan heeft voor het lied? Dat lijkt zeer onwaarschijnlijk. Het lied gaat immers in wezen niet over een moord, maar het vormt een bespotting van de moordliederen. In het boekje van mr. Hans van Straten „Moordenaarswerk", waar in verschillende negentiende-eeuw- se moorden, waaronder de zaak Jut, beschreven staan, zal men te vergeefs naar een echte Raams donkse moord zoeken. In 1904 verscheen in Den Bosch een boekje met de „Inventaris van de oude archieven, bewaard ten gemeentehuize van Raamsdonk". De toenmalige archivaris van Noord-Brabant, A. C. Bondam, was er de samensteller van. In zijn inleiding vertelt hij in 1895 voor het eerst een bezoek ge bracht te hebben aan het Raams donkse gemeentehuis om er de oude papieren te ordenen. Hij ver zekert zijn lezers „dat ik over „Den moord van Raamsdonk", waarnaar zoo velen mij vroegen, heusch niets gevonden heb". Waarom speelt het lied in Raamsdonk, terwijl een directe historische achtergrond er kenne lijk voor ontbreekt? Hiernaar kan men alleen maar gissen. Mis schien had Raamsdonk indertijd een grote kermis of markt. Waar schijnlijker is echter, dat we het moeten zoeken in de toenmalige uitermate slechte sociale omstan digheden in enkele Raamsdonkse wijken, waaronder het huidige Raamsdonksveer. Men troostte zich met drank, wat leidde tot vechtpartijen, waarbij nogal eens een slachtoffer viel. Vandaar wel licht dat de parodist Raamsdonk als „entourage" koos. Tiet Raamsdonkse lied heeft ook enkele sporen nagelaten in de Nederlandse literatuur. In 1952 verscheen in Groningen een tomeel- en zangspel „De moord van Raamsdonk", geschreven door D. Wouters. Het lied komt ook voor in „Jaap", het vervolg op „Jaap- je" van Jac. van Looy. Het belangrijkste feit is echter, dat een van onze bekendste voor oorlogse schrijvers, Eddy du Peron in 1928 een vers publiceerde, geti teld „De nieuwe moord van Raams donk" dat we hier als besluit la ten volgen: De nieuwe moord van Raamsdonk Men had de man vermoord, hy was bezitter van een hoeve. En toen zyn jonge vrouw vermoord, die hulp had willen roepen. En toen hun dochtertje vermoord, van even zeven jaren. Haar bedje was doorweekt van bloed, haar peluwtje vol scheuren. Ten slotte nog de hond vermoord, de hond had scherpe tanden. Een groot portret van de andere drie stond scherp in alle kranten. De vrouw was ietwat krom, de man besnord, kaal, bruut van poten. Het meisje had de fronsblik van beginnende Idioten. FRITS NIESSEN N.a.v. Guus Luyters: „De moord van Raamsdonk". Uitgeverij Tho mas Rap, Amsterdam; prijs: j 4,90. Geraadpleegde literatuur: D. Wouters en Dr. J. Moorman: Het straatlied. D. Wouters: Er is een moord ge beurd. Alt hij nu had galeefd zou hij ongetwijfeld journalist zijn geworden: Daniel Defoe. In 1660 werd hij te lenden gebo ren als zoen van de slager Foe. Maar vaders naam voorzag hij van een deftig voorzetsel, toen hij meende, dat zijn reputatie wel wat welluidender vastgelegd mocht worden Toen hij dat nood zakelijk achtte was hij veertig jaar en inderdaad een opvallende persoonlijkheid, niet alleen op hot gebied van de schone letteren. Ofschoon hij toen zijn meester werk Robinson Crusoö nog moest schoppen. rsaniel Defoe is de belichaming van het gezegde, dat een jour nalist alle kanten uit kan en dat hij van alle kanten kan komen. Na een mislukte opleiding tot presby teriaans dominee was hij in de wijnhandel gegaan en vervolgens in de textiel. Hij was de onfortuin lijke beheerder van een steenfa briek, politiek pamflettist, dagblad directeur, diplomaat en spion. En ook als schrijver was hij van alle markten thuis: hij schreef met evenveel gemak over historische en sociaal - economische als over religieuze en filosofische onderwer pen. Uitersten, zoals de hymne aan de schandpaal en het dagboek voor de volmaakte gentleman, wa ren hem daarbij niet vreemd en hij wist waarover hij het had: een faillissement en een politiek schot schrift hadden hem in de gevange nis en aan de schandpaal doen be landen en vluchtend voor zijn schuldeisers had hij maandenlang de dandy uitgehangen in Bristol en andere badplaatsen Hij verde digde Willem III, de Engelse ko ning van Hollandse afkomst, in een uitvoerig gedicht tegen de ve le rijmelaars, die de vorst als een buitenlander hekelden, en terzelf- dertijd ontwierp hij in zijn essay on projects een stelsel van sociale verzekering tegen ziekte, ongeval len en werkloosheid. Tjefoes geest was elastisch ge- noeg om op populaire wijze te verwerken en te reproduceren, wat hij aan wetenschap had opgesto ken: een ideaal journalist derhal ve. En misschien dat zijn plooi baar karakter het hem gemakke lijk zou hebben gemaakt in deze tijd als columnist aan de kost te komen. Maar Daniel Defoe is vooral de geschiedenis ingegaan als de geestelijke vader van Ro binson Crusoë en daarmee als de grondlegger van de moderne En gelse roman, ofschoon hij ook in dit opzicht op typisch journalistie ke wijze te werk is gegaan. Om het verhaal te componeren heeft hij namelijk niet zijn fantasie de teugels gevierd, maar nijver gege vens verzameld uit De reis om de Wereld van William Dampier, De historie van Ceylon van Robert Knox en uit De avonturen van Alexander Selkirk, zoals de kapi teins Rogers en Kook die hebben beschreven. De aandachtige lezer kan ze er zo uit plukken. Zijn ken nis van de zeevaart heeft Defoe aan Dampier ontleend, de man, die naar waarheid vertelde wat hij varende van continent tot conti nent had beleefd en zelfs kaarten aan zijn boek had toegevoegd, om de fantasie van de lezer een rug- gesteuntje te geven. 7o kon Daniel Defoe, wiens rei- zen buiten Engeland zich tot West-Europa hadden beperkt, waar hy eens zijn wijn ging inkopen, zijn held de halve wereld laten doorkruisen zonder aan geloof waardigheid in te hoeten. Zo kon hij ook diezelfde held het burger lijk ideaal van vrijheid van doen en laten bij goed eten en drinken en veilig wonen laten verwezenlij ken. Zo kon hij hem alle fasen van de homo faber laten doorlo pen en hem achtereenvolgens voorstellen als timmerman, metse laar, jager, landbouwer, veehouder en pottenbakker. Een mens, die in zijn betere momenten God dankte en die in de bijbellezing zijn troost vond. Om tenslotte de komst van de slaaf Vrijdag triomfante lijk te accepteren als het zegel op zijn predestiantie. Daarmee was de kring gesloten: de vlijtig wer kende burger had met Gods hulp alle moeilijkheden overwonnen, tot en met zijn evennaaste toe. Maar Defoe heeft geen plagiaat gepleegd. Hij gebruikte de ge gevens en het feitenmateriaal van anderen in een even nuchter als boeiend verslag, doorspekt met moraliserende en theologische be schouwingen. Er is toch niet hele maal een dominee aan hem verlo ren gegaan, hoewel een verkorte uitgave, die zich tot het strikte verhaal beperkte, de grootste op laag heeft gehad. Op aandringen van zijn uitgever schreef hij een vervolg, waarin hij zijn held op nieuw een bezoek aan zijn eiland liet brengen en hem vervolgens via Indië, China en Rusland naar de huiselijke haard liet terugke ren. Dit tweede deel van Robinson Crusoe vond niet zo'n enthousiast onthaal als het eerste; waarschijn lijk omdat Robinson zich hier de rol van de zendeling had aange meten, die de wereld niet alleen bereizen, maar ook bekeren wilde. Opnieuw leverde Dampier dank baar materiaal voor het verhaal en daarnaast putte Defoe wat Chi na en Rusland betreft uit de me moires van Le Compte en de reis verhalen van Ides. T<öch was het succes van dit vervolg groot genoeg om de uitgever te doen aandringen op nog een derde deel. Maar nu was de verteller uitgeput: in zijn „Se rious reflections during the life and surprising adventures of Ro binson Crusoe" trekt hij slechts moraliserend conclusies uit beide eerste delen en dan nog wel in een irriterende wit-zwart-verhou- ding, die de arme heidenen voor stelt als beheerst door de duivel, die door de blanke christenen met meer succes bestreden wordt. Maar de burgers herkenden zich zelf in de clichématige underdog en wensten het boek niet te lezen. Jfijn volgende roman „Captain Singleton" is de geschiedenis van een succesvol piraat, die zich gelukkig bekeert als hij rijk ge noeg is geworden. En dan grijpt hij naar het genre van de schel menroman met sociale inslag: Moll Flanders, Colonel Jack, Ro- xana. In zijn dagboek van het pestjaar weet hij zijn publiek nog meer te boeien. Daniel Defoe staat op het toppunt van zijn roem en hij weet Gods uitverkie zing aan zich voltrokken: hij be woont een mooi huis in Stoke Newington. Hij beschikt over een rijke bibliotheek. Hy is omringd door vrienden en hij schrijft. Totdat het opduiken van een vroeger schuldeiser voor een drastische ommekeer zorgde: in panische angst, dat hij opnieuw in de gevangenis terecht zou komen vluchtte Defoe naar Londen, waar hy onderdook in de buurt waar hij geboren was en zjjn jeugd had doorgebracht. Daar stierf hij op 26 april 1731, 71 jaai oud. Dit jaar is het twee-en-een-halve eeuw geleden, dat The life and surpri sing adventures of Robinson Cru soe of York verscheen, waarmee de Gode welgevallige burger zijn intrede deed in de wereldlittera tuur. Door toedoen van een dui zendkunstenaar, die journalist was. E a F gfe ■tin? Ctiefbeen zet het been stijf. Al- thans de man, die als Stiefbeen- zoon bij miljoenen televisiekijkers populair is geworden. In het da gelijks leven: Piet Römer, eerste- plans-acteur bij Toneelgroep Cen trum. Bij de beter-betaalden dus, en bovendien veelgevraagd voor tv. Persoonlijk zal het hem zó een zorg zijn. Maar principieel neemt hij het niet dat hij uit eigen zak moet bij betalen als hij moet optreden bui ten zijn standplaats. Principieel heeft hij dus aangekondigd niet te zullen optreden in verre voorstel lingen. Een eenmans-protestactie, die in veel bladen de voorpagina haalde. Inmiddels weer wat gesust, maar wel van harte onderschreven door de overige tonelisten. Met na me voor de jonge spelers, die echt nog weinig verdienen, ook zelden tv-werk hebben, en voor wie het zwaar telt als je op het eten en de overnachting één tot twee tientjes moet bijpassen uit eigen beurs. Het is juist voor hén, dat Stiefbeen het been schrap zet. sociaal redelijk voorzien ambacht, dat in salaris ongeveer ligt tussen onderwijzer en leraar. Althans voor het grote gemiddelde, want top acteurs kunnen méér verdienen dan een leraar. Maar daarvoor zijn het dan ook die paar top-spelers, die na jaren van beproefde carrière door hard werken en extra talent tot kassa-magneten zijn geworden. De overigens verdienen in de ge- sidieerde toneelgroepen van rede lijk tot weinig, van leraar tot on derwijzer. Maar daar tegenover staat, dat zij geen 43 uur of minder werker per week, maar veelal het dubbele. Ze treden op op zaterda gen en zondagen. Ze reizen tot in de uithoeken van het land. Jjiat ons eens zo'n werkdag nemen. Geen voorstelling in eigen standplaats; ook niet een in Gro ningen, zodat je moet overnachten; maar een dag met voorstellingen binnen 135 kilometer van de stand plaats. Dat betekent dat je gister avond omstreeks elf uur ging af- schminken en verkleden, en dat je in de bus naar huis reed. Daar kwam je dus om pak weg twee uur 's nachts op je bed. Volgende och tend om half elf repetitie voor de eerstkomende première. Tot een uur of drie. Dan even tijd voor je zelf. Maar om bv. half vijf staat de bus alweer te wachten om je naar de volgende stad-van-optreden te brengen. Heb je geluk, dan kun je dddr snel een hapje eten, ben je vóór half acht in het theater om je te schminken en te verkleden, en sta je om acht uur weer voor het publiek. J-Jet kan ook nog anders zijn. Dan ben je 's nachts teruggekomen van je verre voorstelling, maar ben je ingedeeld in een televisie-spel en sta je 's ochtends om half ne gen in de studio te Hilversum. Daar blijf je, met anderhalf uur pauze, bezig tot tegen zessen. Dan rep je je per eigen wagen of per NTSauto achter je reeds onderweg zijnde ge zelschap aan, en kom je tamelijk amechtig en vaak zonder tijd voor iets anders dan een broodje-in-de- auto net op tijd voor de avondvoor stelling. Om op tijd in de studio te zijn, ging je om acht uur van huis. Weersomstandigheden dienende (en 's winters reist men óók bij mist en sneeuw) kom je om twee uur op je bed. Dat was dan een werkdag van 18 uur, met nog geen twee uur pau ze, laat staan rust. En nu is het wel zó, dat een bij de toneelgroep ge contracteerde acteur geen teleirisie hóéft te doen, en dat hij dus niet die lange dag in de studio had hoe ven staanMaar aangezien per televisiedrama gemiddeld 2,5 mil joen mensen kijken, en aangezien die televisie nu eenmaal geen ande re spelers kan vinden dan wie in de toneelgroepen zitten, en aange zien die tv behoorlijk betaalt, en aangezien de toneelsalarissen niet hoog zijn.... Kortom, men moet uitgaan van het vaststaande feit dat de meeste acteurs naast hun al meer dan 43 uur vergende gezel- schaps-werkweek ook nog gemid deld heel wat uren kwijt zijn aan de tv. Qegrijpelijk dus, waar er zo'n zwaar beroep wordt gedaan op tijd, energie en werkvreugde (want een speler kan zich niet, zoals een leraar, permitteren om de klas een onverwachte vertaling te geven als hijzelf niet bijster gedisponeerd is!), ook een diepgewortelde behoefte ontstaat tot „erkenning". Erkenning van het zware vak, dat acteur is. Erkenning van de roofbouw die met lange winterse busreizen en met televisie-opnamen op je ge pleegd wordt. Erkenning van het feit, dat je vergeleken met ander soortig werk een veel hogere pres tatie moet leveren, en dat je dan altijd op het hoogste niveau van je kunnen want in Groningen of Maastricht willen ze het toneel te recht nét zo goed zien als in Am sterdam of voor tv). En als dan het ministerie maandenlang doktert aan verblijfskostenvergoedingen, en als de BTW er nog bij komt, en als je ontbijt, terwijl er vrijwel nergens een redelijk hotel is beneden de f20,-, ja, dan word je kregel. Niet om die centen zozeer, maar om wat je voelt als gebrek aan erkenning van je waarde. En dan zet Stief been terecht het been maar eens openlijk stijf. C. NICOLAX 'HU-',.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1969 | | pagina 23