enta homofilie moet aanvaard worden door maatschappij en homo zelf WERKGROEP HOMOFIELEN: I lip" verkmn6' E llaar medewer- I S de homofielen _P'oel'svorming Na 20 jaar N.A.Y.O. met elkaar praten Alles mag - mag alles Teleurstellende nota DR. CORN. VERHOEVEN CONFERENTIE IN HELVOIRT JN DE NOir GEMIS OUDERS ZELFOVERWINNING DE STEM VAN ZATERDAG 12 APRIL 1969 19 JlT* ^•'V -- .„.«CM DCII IM^PN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN .PEILINGEN .PEJUNGEN.. IV.PEiLINGEN^^IUNGEN M PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN P PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGE NGEN PEI et laatste nummer van Sextant, het officieel orgaan van de N.V.S.H. Hls in bepaalde delen van ons land niet gedistribueerd. Er stond een tekening in van een copulerend paar en dat ging sommige versprei ders te ver. Deze week staat bedoelde plaat op de voorpagina van Vrij Ne derland. Voorzover ons op dit moment bekend is zijn er nu geen moeilijk- yen met de verspreiding In sexualibus worden de grenzen van hef toelaatbare blijkbaar met de n verder verlegd. Nog maar kort geleden zou het ondenkbaar zijn ge- weest, dat een „seks-expositie", die nu in de R.-k. Economische Hogeschool te Tilburg wordt gehouden ergens in ons land onderdak zou kunnen vin den Tilburg heet gechoqueerd te zijn maar slechts een enkeling laat een woord van protest horen. De rest zwijgt. Uit angst niet voor „vol", niet voor progressief en modern te worden aangezien. Leze generatie kent een veel grotere sexuele vrijheid dan de vorige, die „wangen zat in een dwangbuis van taboes. Bevrijd van allerlei neuroses kunnen man en vrouw nu de sexualiteit in vreugde beleven. En omdat de mens van nu veel vrijer staat tegenoevr de sexualiteit is hij in het algemeen toleranter geworden ten aanzien van het naakt in film en schouwburg en zaken als pornografie. Dit is een verheugende omwikkeling. Vrijheid kan echter ook misbruikt worden. Het vooraanstaande Amerikaanse weekblad Newsweek, bepaald „een conservatief blad, wijcH deze week een artikel aan sex in Amerika. Newsweek constateert daarin, dat de mentaliteit van alles mag en alles kan ten nationaal probleem gewerden is in de Verenigde Staten. Het probleem van vandaag, ook voor Nederland is, dat de grotere sexuele vrijheid commercieel geëxploiteerd wordt, in films, in de reclame, op het toneel, in tijdschriften, in boeken. En de richtlijnen van wat allemaal mag en kan en moet worden gedicteerd door mensen, die terwijl ze voor zichzelf alle vrijheid opeisen, de ander het recht ontzeggen om er een andere mening op na te houden. Wie meent dat niet alles mag en kan wordt meteen voor reactionair uitgekreten. Het probleem van vandaag is, dat er over sexuele vrijheid wordt ge filosofeerd, alsof iedereen die vrijheid aan kan. Laten we aannemen, dat volwassenen hier geen moeilijkheden hebben, dat zij zichzelf blijven in de Led van erotica, die hen overspoelt. Maar hoe is het dan met de kinde ren, met de opgroeiende jeugd? Vrijwel alles deskundigen zijn het er over eens, dat kinderen diep ge schokt kunnen worden als zij geconfronteerd worden met niets verhul lende beelden, met een taalgebruik en met gedragingen, waaruit elke re serve is verdwenen. Toch worden de kinderen in sexualibus in stijgende mate daaraan blootgesteld. Deze generatie heeft zich goddank van knellende taboes ontdaan. Maar als het dictaat blijft gelden, dat alles mag en kan en moet, ais de grenzen van het toelaatbare steeds maar verder verschoven worden, dan zal de komende generatie de vrijheid als een vloek ervaren. Dr. Van Zijll, algemeen secretaris van de Nederlandse Sport Federatie, heeft geen ongelijk, als hij de discussienota van minister Klompé 1 teleursiellend noemt. Er is inderdaad nauwelijks sprake van een Ibeleidslijn. Naast de voor de sportwereld tegenvallende conclusie, dat er lgeen tijd was om een uitvoerig en volledig gedocumenteerd, overzicht te Vea-mede te wijten aan gebrek aan mankracht - is de nota al te vaag, Iwt duidelijke toekomstbeelden verwacht worden Vraagtekens over de Ifinandële ruimte zijn er overigens niet want, zo liet de minister weten, het slis beperkt. Ook dat velt tegen in de tijd dal sport en recreatie zo'n pHwdlge ontwikkeling doormaken. Tammer is het tenslotte, ook dat de minister nog steeds geen duidelijke I uitspraak gedaan heet) inzake bestrijding van stimulantia-gebruik. De roep lom een duidelijk standpum wordt al jaren gehoord, want doping is een kwaad dat ai enige tijd om zich heengrijpt en het - in het steeds grotere male-zal blijven doen. Er zijn rapporten over gemaakt, maar ze blijken Inog steeds in studie. En omdat CRM niet het enige ministerie is dat er be- ■moeienissen mee dient te hebben (sociale zaken en justitie moeten het ook Ilol hun werkterrein rekenen, kan het nog wel even duren voor de sport- weld het regeringsbeleid in deze belangrijke zaak kent CRM, als meest -betrokkene, enige druk gaat uitoefenen. De opmerking dat er „overleg" e is, neemt echter veel van die hoop weg. BREDA „De wetenschap verovert met sprongen de ruimte, maar het lijkt alsof op onze kleine aardbol vele andere ontwikkelingen stil blijven staan. Het materiële schijnt in deze wereld van het geestelijke te winnen. Wij zijn homofiel. We willen als een gelijkwaardig mens, als een medemens, worden beschouwd. Niet als tweederangs burgers. Maar nee. De geleerden lossen heelal-problemen op. De blik van de wereld lijkt zo verruimd, maar als wij uit de anonimiteit willen komen, opgenomen willen worden in de maatschappij, worden we door diezelfde wereld teruggeduwd: „Homofielen zijn viezerikken, kin derverkrachters, verwijfde idioten". Alsof homo's crimineler zouden zijn dan hetero's; alsof de homo fiel zichzelf heeft gemaakt; alsof hij zelf zijn afwijkende eigenschappen heeft gekozen „Wij kennen allemaal wel mensen, die zogenaamd een brede op vatting hebben. In gesprekken met je hebben zij de mond vol over verdraagzaamheid en begrip; over liefde voor de evenmens. Totdat ze er achter komen dat je homofiel bent. Dan keren ze je ogenblik kelijk de rug toe en blijken ze onverdraagzaam en liefdeloos te zijn; te discrimineren op grote schaal en de andersgerichte mens op te hangen aan verouderde wetten, onredelijke bepalingen en immorele voorschriften". „Gelukkig Is er inmiddels veel ten goede veranderd. We staan pas aan het begin van het „gelijk-wordings-proces". Om dat zelf mede te bevorderen, willen we een gesprek gaan« voeren met niet-homofielen; met homofielen die (nog) in de verborgenheid (moeten) leven; met iedereen, omdat we er ook eens „bij" willen horen". (Van onze correspondent) ALMELO Op 26 en 27 april ral te Helvoirt (Noord-Brabant) •jen conferentie worden gehou- V00r 'e(leI1 van oecumeni- ,e contact-groepen voor homo- uelen. ®eze 18 landelijke contact sroepen zijn gesticht op initia- l'cr van pater dr. J. B. F. Gott- schalk te Amsterdam, ds. A. J. R. Brussaard, gereformeerd pre dikant in Den Haag en ds. A. Klamer, oecumenisch radio-pas- tor te Hilversum. Prof. Trimbos uit Rotterdam zal een inleiding houden over „levensvormen". Zondag 27 april wordt er een gemeenschanpelij- ke kerkdienst gehouden in de kapel van de Gulden Berg. De Werkgroep Homofielen Breda bestaat ruim een jaar. Een tiental mannen dat het vertrouwen geniet van kerk, maatschappelijke instel lingen en politie. De Werkgroep heeft in het afgelopen jaar een zekere inventarisatie gemaakt van moge lijkheden, wenselijkheden en verlan gens rond de verbetering van het leefklimaat van homofiele mannen en vrouwen in West-Brabant. De verlan gens zijn van schrijnende eenvoud: Men wil als evenmens een pretentie loos praatje met de buren maken, zonder meer lid zijn van een biljart club, aanvaard worden op het werk en ga zo maar door. Dat alles wèl zonder te hoeven huichelen over de eigen sexuele status. Wat men wil is vaak elementair voor een normaal menselijk leven. De Werkgroep wil pich nu naar buiten gaan manifesteren om te pro beren het klimfet voor det.hffig$fie- len wat 'leafba^der te maken-.- „We kunnen ons de reacties van de samenleving wel voorstellen: We vormen tenslotte een kieine, gesloten minderheidsgroep, maar waarom verwerpt men de homofilie zo on gemotiveerd? Onlangs nog, na een tv-uitzending, waarin men mannen samen kon zien dansen, kregen we „zo maar" van verschillende kanten te horen: „Die lui moeten in de nor worden gestopt". De moord in Princenhage is ook zoiets. Het is logisch dat er aan ho mofielen word gedacht, maar moet dat nu zo sterk, negatief geaccentu eerd worden? Als er in de wereld van NAC-supporters een moord zou wor den gepleegd, is het toch ook logisch dat de nolitie eerst onder NAC-aan- hangers zou gaan. zoeken En men gaat daarbij tgch' geen platvloerse en perverse verhaaltjes en dus an dere excessen aanhalen die in de he- terofiele wereld (ook Volop) gevon den kunnen worden?" „Velen van ons voelen zich door zulke voorvallen in een getto gedre ven. In zulke perioden van geeste lijke overgevoeligheid kan een mopje of een lage opmerking over homo fielen vervelend aankomen", zegt één van de gespreksleiders. In een getto gedreven? „Soms wel, -ja. Dat verschilt van persoon tot ipërsoon, maar het feit, dat in verhouding heel veel homo fiele mensen onder de last van ver driet. ellende, angst en zwaarmoe digheid bezwijken en in eenzaamheid zelfmoord plegen is daar al een aan wijzing voor". „Een van de eerste doelen die we willen bereiken, klinkt voor de hetero wellicht simpel: we willen integre ren in de samenleving. De homo zal zich, om dat te kunnen bereiken, door een rijstebrijberg van vooroor delen (ook door die van hemzelf) moeten heen werken. Maar we willen worden jpgenomen in de gezelligheid van verenigingen, clubs, we willen zonder bezwaren, als ieder ander en mèt ieder ander excursies maken, kaarten, biljarten, gewoon praten, buurman zijn, geaccepteerd worden in de straat, op het kantoor of be drijf. Al zouden we maar vast uit de eenzaamheid kunnen komen door over een eigen sociëteitsgebouw te- kunnen beschikken, wLar gevoelsge- notenrelkaar kunnen treffen. Eenza me homofielen en die zijn er nog honderden in West-Brabant zou den dan tot de ontdekking kunnen komen dat ze niet alleen staan. En slechts het kunnen communieeren al. zou bevrijdend werken" „We weten dat als de niet-homofie len dit horen, zij deze wensen onmid dellijk zullen associëren met erotiek, (heftig). „Maar waarom? Als wij -een jongen, en een meisje z;en lopen, .denken we toch ook niet diret: die twee gaan naar bed? Twee mannen- vrienden doen dat net zo veel of weinig. Waarom denkt de hetero- fiele wereld niet aan het geestelijk verheffende van een intieme vrien denrelatie?" „Wij trouwen nooit, maar we wil len wel geborgenheid. We ontberen een gezinsverband. Wij willen ook liefde en begrip, elkaar steunen, met elkaar de dagelijkse moeilijkheden bepraten, pleziertjes hebben en een toekomst bouwen. Velen van ons voe len pijn als ze in gezinnen met kinde ren komen. Dan zien ze dat ze heel wat missen", zegt de gespreksleider. Een ander: „Dat gemis aan kinde ren is inderdaad groot. Je sjouwt op je werk, je verdient, maar wat moet je er eigenlijk mee doen? ?e maakt het vaak doelloos op". De oudste van het gezelschap: „We (Van ten onzer verslaggevers) «Ni "Pe gehele problema- e homofilie zal steeds naarmate de Het aanvaar- twee kanten de zijde der zij eerst in 'ïhvsm™1 W0l'den, I lml5dln8 groeit. in TT'""? moet van IJS omen. Van i itlf a?'Z?daniS dat I henzelfT' zodan'S dat zi Kn homoseksueel-zijn her- r^ig n h?-na erkennen- fe twijfel en nanleliik steken ?tjtngsnror»! het be"'ust- w de nSnpnL, ''"sj.t'ef verwerkt, is !lii gaat dan Hm Z,|n schi.int°estand. 1 het anderen een reIatie zoeken o„2 "V zeggen hoe hij is. •»ea«£enheid is oen' If® al uitLrn'6 waarderen zaak, al- Rondheid SP"nt van geestelij- "Mhernn!. - hardt I »aln^re 'til I i«t'n'lfP'i^Hamelijk. in die'zin /"Wing h: 61 uan ook m de aan- I andere jiii„aanvaardinS ook van I Ï^Vclianni; Van de kallt van de !«ideP die zin Ierkent in zijn eigen- Zl luidde eèn ouderling". en der kernpunten van het betoog dat de rooms-katholieke zenuwarts W. J. Sengers uit Rotter dam deze week gehouden heeft op het vormingscentrum Den Alerdinck bij Heino, tien kilometer ten oosten van Zwolle. Ruim vijftig paters en predikanten maar voornamelijk wijkverpleegsters en maatschappelijk werksters namen deel aan deze informatieve en oriën terende discussie-bijeenkomst over homofilie De belangstelling voor de ze „beraadslaging" was zeer groot. Voor hen die teleurgesteld móesten worden, zal in september een tweede dag worden georganiseerd. „Zolang het taboe voortduurt, zo lang men „slecht" (negatief) blijft denken over de homoseksueel, ligt het voor de hand, dat zij, die zichzelf bewust zijn geworden homo te zijn, zich verzetten tegen dit anders zijn". Dit verzet kan allerlei vormen aan nemen. Die van de ontkenning bij voorbeeld ten aanzien van zichzelf en anderen. Dit kan leiden tot ver dringing. Ook zijn er de homofielen „in het donker". Overdag draaien zij normaal mee, maar zij zijn vreem den tussen de anderen Hun eenzaam heid is vaak opvallend. Vervreem ding en onzekerheid zijn de kenmer ken van de homo die in verzet leeft tegen zichzelf. Hij ondergaat sterke schuld- en schaamtegevoelens, die 'kunnen leiden tot een neurose, ter wijl er voor de persoon in kwestie geen sprake van schuld behoeft te bestaan. Indien er z:-h geen nieuwe perspectieven voor hem voordoen, wordt hij gemakkelijk een psychiatri sche patiënt". Dr. Sengers stelde dat door gebrek aan informatie, die veel homo's nog steeds wordt onthouden door de heer sende discriminatie, hij niet kan ko men tot een juiste identificatie. „Het vooroordeel ten aanzien van de homofilie heeft kunnen groeien bij de gratie van de onkunde", zo meende ds. A. Klamei te Hilversum. „Dit diep gewortelde vooroordeel geeft de neiging tot allerlei vormen van generaliseren, zoals: „Natuurlijk zijn het ook mensen, maar ze kunnen niet bij het onderwijs. Ze mogen geen contacten hebben met kinderen. Het is tegennatuurlijk Het is een ziekte, een handicap". Ook homo's zelf zijn dikwijls erg besmet met deze vooroordelen", aldus deze oecu menische radio-pastor, die door zijn werk veel met de problematiek van homofielen wordt geconfronteerd. „Drie uur lang word ik soms zo als onlangs na een recente t.v.-uit- zending telefonisch aangevallen en uitgescholden vanwege mijn standpunt". Met name de geestelijke therapie in de trant van „Prijs de Heer, ik ben geen homo meer", achtte hij enorm tragisch als dergelijke homo's na hun „bekering" gaan trouwen. In het woord van Christus „Ik hen de waar heid" gaat voor de homoseksueel een wereld open, waarin hij juist zich zelf kan aanvaarden. Ds. Klamer wilde slechts bij ern stige psychische moeilijkheden homo fielen naar een psychiater verwijzen maar overigens achtte hij net zijn pastorale taak hen over „de drem pel" te helpen. Bijvoorbeeld door hen adressen te geven waar zij na het individuele gesprek aan het groeps gesprek kunnen deelnemen Hen con creet verwijzen naar het COC, naar jeugd-sociëteiten of COC-groepen. Ook achtte hij het belangrijk krin gen te stichten waardoor men bij el kaar aan huis kan komen, of waar men geïntroduceerd kan worden. Er zijn landelijk reeds 18 van deze oe cumenische kringen buiten het COC om, waarbij 300 man zijn aangesloten „De ervaring met deze kringen zijn bepaald gunstig", zo eindigde ds. Klamer. gaan gelukkig een betere tijd tege moet. Ik heb altijd in de anonimiteit moeten leven. Dat is wel mijn voor naamste grief tegen de maatschappij geworden. Ik ben precies ais een an der mens. Ik werk gewoon, lach ge woon, ben gewoon nijdig, enzovoorts. Ik moest alleen niet laten merken dat ik me tot mannen voelde aangetrok ken in plaats van tot vrouwen. Ik heb nooit mogen leven, zoals ik ge wild heb". „De maatschappij eiste van je dat je trouwde. Dat heb ik niet ge daan. Het geeft alleen maar hevig innerlijk leed. En zo'n huwelijk stuit mij en vele andere homofielen tegen de borst: die huichelarij die je door de moraal wordt opgedrongen". „De maatschappij c.ie ons (nog) verwerpt, kan toch langzamerhand niet meer volhouden dat homo's zich zouden kunnen veranderen? Ik kan me de huiver van de hetero's wel in denken, maar laten zij dan geen struisvogelpolitiek bedrijven. Laten zij zich beter oriënteren en proberen zich wat objectiever op te stellen". Wat die oriëntatie betreft, de Werk groep Homofielen Breda wil helpen een eind te maken aan het wanbe grip over de homofilie. „We willen ouders met homofiele kinderen ter zijde gaan staan. Het is vooral voor het kind van het grootste belang, dat de ouders zichzelf en hun kind niet -gaan verstoppen". „Die ouders kunnèn'-vbor informa ties altiid terecht bij de Werkgroep. Desgewenst kunnen wij hen in con tact brengen met deskundigen. Dit geldt ook voor meerderjarige homo fielen die uit hun eenzaamheid willen worden verlost of die bepaalde in lichtingen willen hebben. In zoverre heeft de Werkgroep zich een sociale taak gesteld. Voor minderjarige ho mofielen zullen we slechts een ver- wijsadres naar de pastorale zielszorg kunnen zijn. We willen wat jonge ren betreft artikel 248 bis! be slist alle schijn vermijden", aldus de Werkgroep-leider. De Bredase priester C. Ingenhousz, die verbon den is aan 't bureau voor huwelijks- en gezinsmoeilijkheden en als zoda nig ook is belast met de pastorale zorg voor homofielen, onderhoudt re gelmatig contacten met de W.H.B. Hij wil zich inspannen om de min derjarige homofielen een, zo nodig, wat draaglijker leven te bezorgen. „We willen zo breed mogelijk wer ken. We stellen ons ook voor als daar behoefte aan bestaat hete ro's voor te lichten over de homofilie We willen alles doen om een zo goed mogelijk wederzijds begrip te kwe ken." „Misschien zullen we er wat nega tieve ervaringen mee opdoen, maar de Groep heeft besloten te gaan wer ken met een postbus. Het COC in Am sterdam heeft ook een contactadres, maar de Brabander is toch weer an ders geaard. Het postbusnummer is 289 in Breda". „Een niet onaanzienlijke aantal men sen in West-Brabant durft of kan er nog niet openlijk voor uitkomen dat het homofiel is. Er is ook veel zelf overwinning voor nodig, maar de ho mo's willen ook niet meer leven, zo als ze nu nog moeten. Men hoeft, dachten wij, z'n homofiel-zijn niet te zien als afkeurenswaardig, ziekelijk of zondig. Waarom zou men? Maar toch „Er is veel ten goede veranderd", zegt één van de leden van de Werk groep. Men geeft de indruk dat een gesprek met een journalist al op luchtend werkt. „Zeker nu de kerk niet meer ach teraan komt in de ontwikkeling; niet meer decreteert dat een homo een uitgestotene is, zullen vele homofie len uit het verborgene durven komen. Ze zullen steeds minder de dupe van de minachting van de mensheid hoe ven worden." „Homo's zijn niet „vies", zoals men soms beweert. Iedereen zoekt liefde. In gangbare gevallen zal de mens die liefde zoeken bij het andere geslacht. Homofielen doen dat niet, maar hun liefde is niet minder op recht. En ook zij hebben toch recht op levensgeluk?" „Wij allen zijn onderweg naar een gelukkige en liefdevolle wereld. Die weg is voor een homofiel extra lang. Wij willen echt niet, dat iedereen het gelijk normaal zal vinden dat man nen elkaar op straat zoenen. Als de heterofiele wereld maar vast niet meer negatief tegenover het ver schijnsel „homo" zou gaan staan". PIM GAANDERSE. Twintig jaar N.A.V.O. Nog steeds wordt de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie gezien als een onmisbare voorwaarde voor de verdediging van het vrije westen tegen het commu nisme. Langzamerhand echter groeit het besef, dat vrede een schijn- vrede is als zij afhankelijk is van de handhaving van het militaire machtsevenwicht. Langzamerhand groeit de overtuiging dat Oost en West met elkaar moeten gaan praten. Rusland heeft daartoe nu het initiatief genomen. Dit aanbod zal serieus genomen moeten worden, want elk middel dat tot een betere verstandhouding in de wereld kan leiden, dient benul te worden. J£r was een heftige discussie tussen twee kunstenaars en ik volgde ze geboeid. Het ging niet over de kwaliteiten van een be paald werk, maar zoals gewoon lijk over de kunst in'het algemeen "meer speciaal over de invloed van de literatuur op de maatschappe lijke verhoudingen. Een mooi, oe verloos thema, waarbij de stand punten fel tegenover elkaar kun nen staan, en waarbij de vraag, wat de literatuur uitwerkt, steeds weer verwisseld wordt met de vraag wat zij zou moeten uitwer ken en welke boze machten het toch wel mogen zijn, die haar er van weerhouden het ook werkelijk te doen. De een vond, dat in Rusland de literatuur meer te betekenen heeft dan in 't zogenaamde vrije wes ten. Want in Rusland, zei hij het was Harry Mulisch op de te levisie kun je vanwege een boek in de gevangenis komen, en dat lukt je hier niet. Er wordt dus belang gehecht aan wat de schrij ver te zeggen heeft. De andere merkte terecht op dat de invloed van de in beslag genomen of ver brande boeken en van de in ge vangenis opgesloten auteurs toch maar uiterst gering is. Ook in het westen is die invloed klein, want omdat alles geschreven mag wor den, wordt er slecht gelezen. De boodschap schampt af op een dikke vetlaag. Vrijheid wordt ge kocht met het verlies van alle in vloed. De auteur wordt de pias van een gezeten middenklasse. En geschikt maken aan hun ideaal van een klimaat waarin zij de profeten kunnen zijn. Want zij willen de beweging, maar niet de toestand die daardoor bereikt wordt. Die toestand noemen zij minachtend: middenklasse. Maar het ontstaan van een brede en vol dane middenklasse is een onont koombaar gevolg van wat de kun stenaars ook willen: verhogen van de welvaart voor iedereen. Een permanent revolutie, een revolu tie die geen middenklasse ople vert, blijft in haar beginstadium steken en betekent voor niemand een vooruitgang. Wie zich verzet tegen het ont staan van een niet-creatieve, bur gerlijke en gezapige middenklasse verzet zich tegen een werkelijke, efficiënte en tot zichtbare resul taten leidende revolutie. Hij wil alleen vaag en geïnspireerd over beweging praten, maar niet over stappen die gezet worden Hij wil invloed voor de literatuur, maar hij wil niet dat die een concrete gestalte krijgt. Ik zei al dat dit een artistiek en profetisch standpunt is. Hoe sympathiek die woorden ook klin ken, toch meen ik dat zij een ge weldige vergissing vertolken. De middenklasse neemt in deze be wogenheid dezelfde plaats in die vroeger gereserveerd was voor een geminachte en betuttelde grauwe massa of „het gewone volk". In zekere zin is zij een mythisch be denksel waarvan de enige functie is de profetische bewogenheid op dit punt werden beide tegen standers het grondig eens: de ge zeten verzadigde middenklasse draait de literatuur de nek om, zij verhindert de schrijver een pro feet en onrustzaaier te zijn. Wat hij nog kan zijn in een land, waar de revolutie in eer. beginstadium is, kan hij niet meer zijn als de revolutie geconsolideerd is en tot welvaart geleid heeft, dus ook tot de vorming van een hrede mid denklasse. Het verbaast mij niet, dat kun stenaars zich op deze formule vin den. Mulisch heeft niet voor niets op Cuba moeten zoeken naar nieu we impulsen voor zijn tanende in spiratie. Daar is alles nog fijn vers en is nog geen middenklasse; daar is nog het inspirerende schouwspel van de armoede en van de begenadigde leider die daar een eind aan wil maken. De kunstenaar wil verandering en be weging; hij verafschuwt gezapig heid en alles wat „midden" is. Het is min of meer een typisch artistiek criterium, wat hier aan gelegd wordt. Als ideale toestand beschouwen beide literators blijk baar die waarin de kunst een roe ping heeft en invloed kan uitoe fenen. Dat is een toestand waarin die invloed in zijn beginstadium is en nog geen tastbare uitwerking heeft. Ik vraag mij dan af: willen zij die invloed of willen zij die niet Willem zij misschien alleen het enthousiasmerende gevoel invloed te hebben en profeet te zijn? Dat zou tamelijk naïef zijn, maar er gens is het dat zij daardoor de maatschappelijke toestand ondeg- van zich als uitzonderlijk beschou wende geesten op peil te houden. De middenklasse is een massief blok, door artiesten geschapen om zich daartegen af te zetten. Het is de vraag of ze bestaat, en, als ze bestaat, of ze dan werkelijk de haar toegekende eigenschappen heeft, en, als ze die heeft, of die dan niet noodzakelijk zijn. Ik ge loof dat vooral de laatste moge lijkheid 't meest zinvol is. Er zal wel een brede middenklasse zijn, zij zal best gezapig en oncreatief zijn, maar dat is misschien nood zakelijk. De middenklasse is een breed reservoir van sluimerende creatie ve mogelijkheden. De meeste ar tiesten komen voort uit dit reser voir en vinden daarin ook hun klankbodem. Onder he<t oppervlak van gezapigheid leeft hier waar schijnlijk ook veel meer onrust en interesse dan artiesten in hun bewogenheid willen aannemen. In elk geval zou dit alles eens onderzocht moeten worden, voor dat men zich waagt aan globale en discriminerende uitspraken die allerlei vergissingen in de hand werken. Wanneer de literatuur niet zoveel uitwerkt als de schrijvers zouden willen, hoeft dat niet het gevolg te zijn' van een soort van samenzwering onder de midden klasse, die alleen maar geamu seerd wenst te worden; het kan ook wel verband houden met de betrekkelijke onmacht van de li teratuur zelf. Die onmacht deelt ze dan waarschijnlijk met de door haar zo geminachte middenklasse.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1969 | | pagina 19