belangrijk rapport comité topsport
Fouten van Mexico
jijen.
moeten in
voörkoitién
TOPSPORT JA, MAAR DAN NIET TEN KOSTE VAN MAATSCHAPPELIJKE POSITIE
i
Velen:
1 staan:
spWl
1 1 gr
Excuus
Kortsluiting
Contacten
Kernpunt
Tussenfase
Rigoureuze
maatregelen
nodig om race
met buitenland
vol te houden
"1
15
DE STEM
15
n
feerd
murfin...
AAD OUDT
DICK LANGERHORST
'entien jaar en
sal dat betalen?
ijfsleven.
jereid bent nu uw
'sleven te beleggen,
tuurlijk.
rts van 7 banken
ippijen voor.
ennis van sparen,
1 om u meer en meer
te laten delen,
jasis voor
de 7: een plan
in aandelen,
paargeld een
per maand kan
or andere vormen
en op te geven,
edoen.
olis van de 7 vangt
p. U deelt mee m
het bedrijfsleven,
egen risico's
ico is gedekt)
de fiscale voordelen
"mét uw verzekering*
elnemende banken-
andsbank N.V.,
ierenleenbank,
iffeisen-Bank,
ie,
Ólveh),
Sank, VVM),
Leven, Aurora^
p #v%W
BMliilI
l|ij|pi|||i!i|
■i
1
V.
JAN-PIET FOKKER
(Van onze sportredactie)
DEN HAAG Zwemmer en Mexicoganger Aad Oudt is
voorzitter van het comité topsport, waarvan de top mede wordt
gevormd door atleet Ed de Noorlander, gewichtheffer Piet van
de Kruk, zeiler Simon Korver, hockeyer Jan Piet Fokker,
zwemmer Dick Langerhorst en roeier (van de acht) Stein-
hauser. Reeds voor de Spelen bestond een comité topsport,
waarvan eveneens Oudt de „leider" was en waarin voorts
zitting hadden roeier Harry Droog, atlete Hilda Slaman. De
laatste twee haalden Mexico niet en Oudt bleef over. Rondom
hem werd een nieuw comité geformeerd, dat een rapport
samenstelde waarin, behalve de atleten, trainers/coaches van
de ploegen voor Mexico en de medische commissie tijdens de
Spelen aan het woord komen. Opmerkelijke uitspraak in dit
rapport van de trainers/coaches: „Wat in Mexico niet goed
geschiedde, mag in Munchen niet weer gebeuren." Wat is er
dan niet goed geschied? Onderstaand uittreksel van het rap
port geeft hierop antwoord.
Een uiterst belangrijk facet ten
aanzien van een Olympische ploeg
is de leiding. Men kan er slechts
verheugd over zijn dat de top
sporters, de trainers en die leiding
zelf hierover wensen te oordelen,
ronduit, zonder grievend te wor
den maar wel de feiten opsom
mend.
De atleten stellen dat zij over het
algemeen niet zo veel met de hoofd
leiding te maken hebben gehad, dat
deels ook niet konden vanwege de
veelal „gesloten deur". Daarmee
wordt bedoeld het feit dat het „hoofd
kwartier" moeilijk te openen was.
Wat voor de trainers/coaches aanlei
ding is op te merken „dat het niet
mag voorkomen dat men in het
Olympisch dorp voor een dichte deur
staat."
Met het excuus van de hoofdleiding
dat het kantoor in het Olympisch
dorp volkomen ongeschikt was om
te dienen als gemeenschapsruimte en
bovendien ook nog berg- en werk
ruimte was. Dat is juist. Niettemin
hebben zowel atleten als trainers het
als een bezwaar gevoeld, dat voor
München, hoe dan ook, dient te wor
den opgeheven. De leiding is loyaal
genoeg om toe te geven, dat het con
tact tussen leiding en atleten inder
daad niet frequent genoeg was. De
atleten noemen voorts het gebrek aan
begrip en inzicht ten aanzien van de
sportmensen en de spanningen die
zij in een Olympisch toernooi door
maken. Zij stellen voorts dat hun
eigen leiders (van de sportbonden)
hen te veel als kinderen behandelden
en een grotere zelfstandigheid posi
tief werkt ten opzichte van het leve
ren van goede prestaties. Vooral de
zwemploeg was gebonden door een
streng systeem van discipline van de
trainer (Rob Kerkhoven). De roei-
ploeg wordt naar voren gebracht als
voorbeeld hoe het wel kan en, vol- re
gens de atleten, ook moet.
De trainers/coaches zijn echter wel
deels van mening, dat de leiding
onder de gegeven omstandigheden
goed was. Anderen beweren dat de
leiding niet zakelijk genoeg was.
Unaniem is men van mening, dat er
in de huidige ontwikkeling van de
sport een betaalde, zakelijke manager
zal moeten komen en men geen
sportvreemde lieden met een Olym
pische ploeg moet meezenden. „Wie
gedurende de voorbereiding zeer
dicht bij de uitzending betrokken
waren, moeten er ook op de Olym
pische Spelen bij zijn." De atleten
kwamen tot eenzelfde oordeel. „Een
eerste vereiste bij het huidige niveau
van topsport is een goed betaalde
trainer of coach die dus niet meer
op amateurbasis behoeft te werken."
De leden van de medische com
missie in Mexico gaan zelfs nog ver
der. Zij achten het noodzakelijk, dat
de arts, de psycholoog, de masseur,
ja zelfs de chef d'equipe die zeker
twee jaar tevoren definitief moet
worden aangewezen betaald wor
den en dat er een zakelijker en doel
bewuster aanpak zal dienen te zijn.
Over die medische begeleiding in
Mexico blijkt men tevreden të zijn.
Althans, niemand was ontevreden.
Minder waardering kan men opbren
gen voor de periode voor Mexico.
Dat is ook de oorzaak dat er geen
sprake kon zijn van continuïteit in
de medische begeleiding. Er zijn kort
sluitingen geweest. Oorzaken: de
artsen waren vrij nieuw voor de top
sporters, die van mening zijn dat
de begeleidende artsen er reeds in
de voorbereidende periode moeten
zijn. Tijdens de wedstrijden en de
PIET VAN DER KRUK
iedere vrije minuut voor de sport...
Nederlandse atleten in Mexico voor de leek op het oog een mooi „snoepreisje". Wat ze er allemaal voor moe
ten doen en laten werd gauw vergeten
trips en de trainingsperioden. „Dan
zouden ze ook meer kennis hebben
gehad van de „vitaminengewoonten"
van diverse sportlieden.
Men vraagt zich van de zijde van
de atleten overigens af waarom in
het buitenland wel met vitamine
injecties wordt gewerkt, in Neder
land niet, en waarom de ene arts er
positief tegenover staat en de andere
er niet van wil weten. Evenzeer
wenst men een duidelijk standpunt
ten aanzien van het gebruik van
duraboline. „Ook in het buitenland
worden hormonenpreparaten ge
bruikt."
Het is de atleten voorts opgevallen
dat de groots opgezette onderzoekin
gen van prof. Biersteker en dr. Van
Leeuwen in 1966 onvoldoende in de
medische begeleiding van 1967 en
1968 tot uiting zijn gekomen en dat
alleen de kanoërs er van hebben ge
profiteerd. Met het systeem van de
medische begeleiding zijn ook de
trainers/coaches het niet eens. „Het
is noodzakelijk dat er een opleiding
voor sportartsen komt, zowel sport-
fysiologisch als psychologisch.
Zij betreuren het dat in Mexico
geen samenwerking bestond tussen
de door het NOC aangewezen drie
artsen en prof. Biersteker en dr. Van
Leeuwen en zouden het contact tus
sen de NOC-artsen en de bondsart-
sen uitgebreid willen zien, zodat de
Olympische artsen precies weten hoe
de voorbereidende periode is verlo
pen. In die periode zou ook het con
tact met trainers en sportlieden in
tensiever moeten zijn. Als beste op
lossing zien de trainers/coaches even
wel het mee zenden van bondsartsen,
zoals bij de schaatsers gebruikelijk is.
Een aanbeveling aan het NOC om
zich op de hoogte te stellen van de
algemeen gangbare medische sport-
ethiek in het buitenland ontbreekt
evenmin. „We zijn tegen doping maar
we willen wel weten wat internatio
naal medisch verantwoord is en wat
in het buitenland onder toelaatbare
stimulansen wordt verstaan. „Dit
alles wordt door de trainers/coaches
scherp en duidelijk geformuleerd en
ze stellen: „Dokter zijn is niet genoeg.
Het moeten sportartsen zijn die we
ten wat in de sport leeft en volko
men op de hoogte zijn van wat in
het buitenland gebeurt."
Ook de masseurs, die immers een
„verlengstuk" van de arts moeten
zijn, worden onder de loep genomen.
De atleten hadden hen graag in de
voorbereidende periode willen ken
nen. „Nu was er bijna geen sprake
van binding met de masseur." De
trainers/coaches prefereren raadple
gen van alle sportbonden omtrent de
keuze van de masseurs, die dan zeker
het sportmilieu dienen te kennen,
wat in Mexico bij twee van de drie
masseurs niet het geval was met het
gevolg dat die ene het overdruk had
„omdat men in hem vertrouwen had".
Uiteraard heeft het comité topsport
het niet gelaten bij de eigen, bewe- 1
ringen en opmerkingen en die van jj
de trainers/coaches, maar ook de me- p
dische commissie aan het woord ge- i
laten in het rapport. Letterlijk stel-
Ien de leden van de medische com-
missie: „Wil een medische begelei-
ding bjj de volgende Olympische Spe-
len effectief zijn, dan zal men na
de laatste Spelen niet moeten in- ij
slapen. Het kernpunt van het pro-
bleem is dan ook de medische bege-
leiding in de bonden. De medische
begeleiding van de NOC-artsen moet
zijn het in samenspel met de bonds
artsen voortzetten van de bestaande
begeleiding. De begeleiding begint
immers pas wanneer de ploeg aan
het NOC is overgedragen.
En dan moet het de artsen van het
hart dat de medische begeleiding bij
de bonden meestal een sluitpost op
de begroting vormt en dat er zeer
weinig tot geen geld beschikbaar
wordt gesteld voor een minimale
medische begeleiding. Bovendien ziet
de Nederlandse sportwereld over het
algemeen het nut van een begeleiding
door artsen en psychologen (psycho
logen hoeft voor ons niet, aldus de
atleten, want een goede coach moet 1
ook een goede psycholoog zijn), zodat
dan moeilijk een effectieve aanpak
kan worden verwacht.
De artsen stellen dat het in opti
male conditie brengen van de atleet
een 'lange periode van voorbereiding
vergt en alleen mogelijk is bij conti
nuering van de medische begeleiding.
„Onder de huidige omstandigheden
kon men onmogelijk van de Olym
pische arts verlangen dat hij in korte
tijd de leemten in de begeleiding
van de atleet vulde." Voorts wordt
gewezen op het gebrek aan commu
nicatie tussen de trainer en de arts
en wordt opgemerkt: „Bij de trainer
gaat het in eerste instantie om de
prestatie, bij de arts om de prestatie
met behoud van de gezondheid."
„Thans," aldus de medische com
missie van Mexico, „verkeert men
in een tussenfase en is men op weg
naar de toekomst. De belangstelling
van de kant van de artsen en psy
chologen is enorm. Of men hiervan
gebruik kan maken, zal mede afhan
gen van het geld dat hiervoor in de
bonden beschikbaar moet worden
gesteld."
En de artsen steken de waar
schuwende vinger op, een vinger
die onder de druk van de belang
rijkheid uitgroeit tot een vuur
toren: „Nu zal men moeten kie
zen: een moderne, systematische,
medische en paramedische bege
leiding wat geld kost of blij
ven bij de huidige situatie, waar
hij van de arts verwacht wordt,
dat hij als een soort „medicijn
man" optreedt die op het aller
laatste ogenblik redt wat hope
loos verloren lijkt."
Jan Wienese heeft zijn doel bereikt: goud in Mexico, maar voor het zover
was
(Van onze sportredactie)
DEN HAAG Men weet het.
Sociale begeleiding is iets dat in
ons land nog tot de onbekende
grootheden behoort. Het begrip
amateur wordt streng gehand
haafd. Terecht, maar dan mag
langzamerhand niet meer worden
verwacht dat de Nederlandse
amateur zich meet met buiten
landse spelers, die volgepropt
worden met faciliteiten die in ons
land ten enenmale ondenkbaar
zijn, zelfs worden afgewezen. Wij
spreken over staatsamateurs, doe
lend op de sportlieden die elders
door de overheid in staat worden
gesteld alle aandacht aan hun
sport te besteden doordat zij in
staatsdienst zijn. Het mag dan zo
zijn dat in Nederland voor som
mige atleten, die in overheids
dienst zijn, een oogje wordt dicht
geknepen, het is geen wet van
Meden en Perzen, dat alle over
heidsdienaren volop over vrije
>j tijd kunnen beschikken voor bij
voorbeeld lange trips.
Zij zijn in elk geval altijd afhan
kelijk van hun „oversten" en als die
niet sportminded zijn, zullen de
moeilijkheden» groter worden. Nog
sterker speelt dat bij de particuliere
bedrijven. Het is volkomen aanne
melijk dat een werkgever, buiten de
vakantie, niet nog eens veel tijd be
schikbaar kan stellen voor een top
sporter. Er zijn werknemers die in
teamverband werken, er zijn er die
bij een kleine onderneming werk
zaam zijn en deswege niet gemist
kunnen worden voor de tijd die zij
in feite beschikbaar moeten hebben.
Het enige dat men kan doen, is
een beroep doen op de werkgever.
Kan het niet, of wil men aan het
verzoek niet voldoen, dan zal de
atleet alle vrjje tyd moeten opoffe
ren om tot de top te komen of er te
blijven. De atleet zal het ervoor
over hebben. En de voorbeelden lig
gen voor het grijpen. Aan de andere
kant zal het die atleet wel eens
zwaar vallen zijn strenge trainings
schema te handhaven. Er kunnen
perioden ontstaan waarin de lust
ontbreekt om al die privétijd te
spenderen aan de sport.
Er zijn atleten, die zich zorg ma
ken over de toekomst omdat zij geen
tijd hebben om te studeren, om zich
verder te bekwamen en daardoor
promotiekansen mislopen. Het is
goed dat de „buitenstaander" zich
dat realiseert. De buitenstaander is
immers juist meestal degene die to
renhoog jubelt bij sportsuccessen,
die veelal te danken zijn aan het
(soms onvoorstelbare) doorzettings
vermogen naast het talent en
de wilskracht van de atleet.
Vandaar dat de Nederlandse Sport
Federatie bij monde van een studie
groep constateert: „Maatschappelij
ke begeleiding kan geschieden door
de beroepsopleiding en de voortge
zette vorming van topsporters te be
vorderen, in overeenstemming met
eigen aanleg en mogelijkheden".
„Voorts om door veelzijdige hulp
bij te dragen tot het volledig ont
plooien en instandhouden van het
prestatievermogen van de topspor
ter. Overleg met het bedrijfsleven
kam ertoe leiden dat tijdens en na
de sportearrière de beroepsopleiding
wordt voortgezet en aangevuld. Op
deze wijze worden topsporters niet
uitgesloten van maatschappelijke
funkties, waarvoor zij wel de ge
schiktheid bezitten doch waarvoor
een verdergaande opleiding noodza
kelijk is".
In het rapport van het comité top
sport is deze materie vanzelfspre
kend ook aangeroerd. Zij immers
hebben er rechtstreeks mee te ma
ken. Men onderscheidde twee soor
ten: topsporters die werken en zij
die studeren. De atleten komen tot
de conclusie, dat de sociale bege
leiding in de voorbereidingsperiode
en tijdens de Spelen allesbehalve
ideaal kan worden genoemd. En dat
is dan nog zwak uitgedrukt als zij
meedelen, dat een topsportster werd
ontslagen. Algemene opmerking:
van reële voorbereiding op de Spe
len voor hen die werken, is geen
sprake geweest.
Voor de studerenden was het een
kwestie van afhankelijk van toeval
lige belangstelling en begrip van
professoren en leraren. „Aangezien
dit begrip te wensen overlaat, is
een bemiddelende functie van bo
venaf met betrekking tot oen studie
een wens, die op korte termijn te
realiseren moet zijn".
Men denkt hierbij aan de NSP, het
ministerie van CRM of van O. en
W. Men wijst tevens op het studie
paspoort voor de topsporter bij de
Academie voor Lichamelijke Opvoe
ding in Den Haag (waar o.a. Peter
Nottet en Dick Langerhorst stude
ren en waar aanpassing van de stu
die aan de sporttraining mogelijk
wordt gemaakt).
De atleten vragen zich af of een
indirekt „sponsorship" van het be
drijfsleven een oplossing kan bieden
en zij zijn ervan overtuigd dat er te
gemoet zal moeten worden gekomen
aan de steeds zwaarder wordende
belasting van de topsporter, wil de
Nederlandse topsport niet achter ra
ken ten opzichte van het internatio
nale sportleven.
Er wordt ook aangedrongen op
een duidelijke uitspraak van het Ne
derlands Olympisch Comité: wat is
een professional en wat valt onder
het begrip amateur. Een pluim
wordt gestoken op de hoed van de
overheid als wordt gesteld, dat men
zeer tevreden is over de sociale be
geleiding in militaire dienst. Echter
met deze restrictie: „de militaire
autoriteiten komen de topsport tege
moet maar men zal wel een een
voudige rang moeten blijven bekle
den, ook al zou men de capaciteiten
voor een hogere bezitten."
De trainerscoaches stellen de
zaak uiterst scherp door te melden:
„Er zullen rigoureuze maatregelen
nodig zijn om de race met het bui
tenland vol te houden. In enkele ge
vallen is het nodig talentvolle sport
mensen financieel te steunen. Boven
dien is het noodzakelijk kontakten te
leggen met werkgevers en schooldi-
rekties ten aanzien van wedstrijden.
Wanneer men hoge eisen aan de
sportmensen stelt, zullen maatrege
len moeten worden getroffen waar
door een en ander niet ten koste
van hun maatschappelijke positie
zal gaan.
Men moet mogelijkheden zoeken
om verloren gegane tijd in te halen
terwijl het verleggen van examens
bij studie een belangrijk punt is. De
meeste studerende lieden die naar
Mexico gingen, hebben een jaar van
hun studie opgeofferd. Dat kan nu
nog, over een aantal jaren niet
meer". In dit geval van de zijde
van de trainerscoaches een waar
schuwende vinger. Een oplossing
van dit probleem zal geen kwestie
van korte tijd zijn. Binnenkort zal
de samenstelling van de „raad voor
maatschappelijke begeleiding top
sport" bekend worden gemaakt. Dat
zal de eerste stap zijn op de weg,
die hoogstwaarschijnlijk toch te lang
zal zijn voor Munchen 1972, dat nu
eigenlijk ai is begonnen,
i
X