ommentaar
HET PAKKET
Pseudo-gebeurtenissen
beheersen leven
in toenemende mate
ZEEHAVENSEERST REKENEN,
DAN BEKVECHTEN
STENT-
MTANT
erland)
BOEK OVER ILLUSIEMAKERS, QUASI-HELDEN EN SCHIJN
nde
lewerker
istrateur
trateur
407
operator
d
operator
Samengaan
China met
V.S. straks
logischer
dan met
de Russen
DU CORN. VERHOEVEN:
t
ERLAND) N.V,
VELD
parade en kinderspel
Laat-Vi'ctoriaanse oprisping
ELIJKE ADM.
5?
abrieken te TERNEUZfm
KHOUDING een) N'
DE STEM VAN ZATERDAG 22 MAART 1969
s» T v '&Z I
ocll I kir* CM
■J PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN.^PE'l-JNGENPEILINGEN.PEILINGEN PEIUNGEN-
CILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILIIGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGENy PEILNGEN ..PEILINGEN PEILIN^N PEILINGEN PEILINGEN ^iu
•EN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN „PEIL ^GEN MIUNGEN PEILINGEN ^PEIUNGEN PEIUNGEN PEIW
PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEIILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN
louden, eventueel aam»
stgeving.
ervaring in de administri-
MULO-diploma en
naaste omgeving worden
erkkring, een aantrekkelijk
genoemde funkties, schrijft
and adres onder
bepalen in sterke mate
die zich in de sfeer
«vnv wb/W:;.. "WQW
la nsrs nab'KW"-' 'TflWiS
r Engels en liefst met
lie initiatief paart aan
ft dit geen eindrang te
voor het IVEX-diploma
gaat doen.
EBUREAU
te GENEREN voor het feit dat je land er een leger op nahoudt, is onzin
J en het leger om deze reden blijvend achter de coulissen te willen
duwen evenzeer. Van de andere kant echter is in ae loop van de jaren de
burgerij (en met haar vele militairen) zich bewust geworden van het feit
dat de noodzakelijkheid van een leger, eigenlijk een diep treurige zaak is.
Militaire parades ter opluistering van feesten raken daarom uit de tijd.
Oorlogstuig en marcherende soldaten imponeren niet meer maar boeze
men vrees in.
Breda zal dit jaar op koninginnedag geen parade meer hebben. In de
pjaats daarvan gooit de Koninklijke Militaire Academie haar historische
poort wijd open om de jeugd te ontvangen in haar uitstekend geoutilleerde
en moderne sportcomplex. Dat is het beste alternatief voor een parade dat
we ons kunnen voorstellen en het zal de band russen burger en militair
beter versterken dan de olijfgroene rollende monsters van de cavallerie
en de artillerie.
OP ANGUIILA, het piepkleine, romantische pirateneiland in de Caraïbische
Zee is de orde hersteld Maar dat herstelwerk heeft zoveel stof doen
opwaaien, dat men nauwelijks nog kan zien of de orde, vóór de para's en
de bobbies kwamen, wel verstoord wés ja of nee. Onder-commissaris An
drew Way, de besnorde Londenaar die aan het hoofd staat van Scotland
Yards bobbydetachement zei gisteren nog dat hij geen enkel bewijs had
kunnen vinden dat op het eiland echte Amerikaanse gangsters aan het
werk waren geweest.
Inmiddels heeft deze Britse oprisping van gezagshandhaving in Victo
riaanse stijl, overal in de wereld - en niet in het minst in Engeland zelf
wrevel gewekt en men vraagt zich af waarom Wilson nooit parachutisten
naar Rhodesië heeft gestuurd De eens als koel, scherp en intelligent ge
doodverfde premier Wilson moet wel erg van slag af zijn, om zulke poli
tieke blunders te kunnen maken.
Belastingad vieskantoor
etrusstraat 41, Breda
iten op voor de functie v®
oma)
sche en praktische oplei
Vernieuwingen brengen altijd
vaktermen mee, want voor nieu
we situaties moeten nieuwe
woorden gevonden worden of be
staande woorden een nieuwe be
tekenis krijgen. Meestal is er iets
mis met die woorden: het zijn of
wel afkortingen of samenstel
lingen uit een stukje Grieks en
een stukje Latijn (b.v. automo
biel en televisie) ofwel Engelse
woorden. Bij technische vernieu
wingen is dat niet zo'n bezwaar:
we wennen eerder aan een woord
naargelang de werkelijkheid die
het aanduidt op meer ondubbel
zinnige wijze aanwezig is. Ik
denk dat die ondubbelzinnigheid
de aantrekkingskracht van de
technische term is.
Maar dit precies werkt de nei
ging in de hand om bij vernieu
wingspogingen die niet onmiddel
lijk tot duidelijke resultaten lei
den, ook technische termen te
gaan gebruiken en zo de sug
gestie te wekken dat er wel de
gelijk resultaten zijn. Wat zo
technisch en doeltreffend wordt
aangeduid kan immers onmogelijk
helemaal niets zijn. En zo kan het
gebruik van technische of quasi-
technische termen, van woorden
die een vakmatige benadering
suggereren, de woordenkramerij
bevorderen en een werkelijke
vernieuwing tegenhouden. Mis
schien is dat al gebeurd met woor-
a'? -inbreng" en „inspraak",
zoals tevoren met „ontmoeting",
"medemenselijkheid" en termen
van die strekking. Ze leiden alle-
hm 5 gemakkelijk tot gepraat
hoven de boomgrens.
voorstelling die het woord op
roept is wel technisch, maar dan
alleen in de consumptieve sector
en dan nog wel met betrekking tot
'n consumptie die meer aan bede
ling doet denken dan een keuze.
Het pakket wordt niet door de
consument samengesteld. De mo
gelijkheden tot kiezen die hem ge
boden worden ziin beperkt tot het
welwillend verlof een deel van
de inhoud ongeconsumeerd te la
ten. Hii hoeft niet alles op te eten
wat er op zijn bordje geschept
wordt. Hii mag uit het grote pak
ket ziin eigen kleine pakie samen
stellen.
Eerlijkheidshalve moet ik zeg
gen dat de vriiheid van de keuze
bepaald wordt door de omvang
van de geboden mogelijkheden.
Hoe talrijker die mogelijkheden
ziin. des te meer kan de keuze vrij
en creatief ziin. En naargelang
die vrijheid toeneemt, gaat het
woord pakket ook minder een
technische betekenis krijgen, die
tot valse voorstellingen leidt,
maar ongeveer de zin van: alles
wat te onderwijzen is en zich
voor methodische overdracht
leent. En het lijkt erop of hiermee
een ideale situatie bereikt is: de
school biedt aan en de leerling
mag kiezen.
Maar hier komt er een scep
tische of zelfs pessimistische knik
in mijn gedachtengang. Om die
duidelijk te maken grijp ik even
terug naar de culinaire vergelij
king hierboven. De leerlingen
krijgen als „pakket" een uitge
breide spijskaart en kunnen daar
uit het kleine pakketje van hun
het bezit te *5^!! mi*»
in aanmerking wille" w
int
ijeschieden.
i kan op korte tetn#w
nkties, schrijft uden^st
onder ref. nummer i
N.V'
„J j onderwijs is nu het
m»™ -Pukket" geweldig in op-
re. Het heeft te maken met de
vernieuwingen die door de mam-
etwet zijn of nog worden inge-
E?.° beo°Kd. Helemaal on-
ubbelzmnig is het woord nog
ÏA want het duidt, als ik het
Lf grepen heb, op zijn minst
t„tai gen aan: ten eerste het
lm, ^antal vakken waaruit ge-
2i,kan worden, het vakken-
aant.fi ,n, 'wonde een beperkter
antal vakken dat in feite geko-
wordt en waarin de leerling
het van bekwaamheid aflegt,
fe*. en ten derde
onderlim, aantal vakken die
of S verwant Seacht worden
nis e?" bijzondere beteke-
O eslSw wordt b-v- bet «-
teSn i 7aarin vakken als
held ,itt en handvaardig
er- SA .v<wa] die laatste
dat hii me' z0 gelukkig, om-
ken1,"ieïï^rertdat andere vak-
teit en p-tn! mty^er met creativi-
den hehh™ T tv,»6 te .Tken zou"
'alen ziin P ls Tllet waar: de
middelen Pp matp exnressie-
tei-maWr! .iTk"ndp is een ui"
de tephnWeK niV, 'k sp,nnf dat
alleen maarte 'ekT^ tPnn Mer
zieheld „fl dnpl beeft de wa-
vertiorepn vernieuwing te
ni°„0trd Dakkpt dpnk ik
tnwLTl nnm",dp,li* aan
oakket t, jVvan creativiteit. Ken
boeven onen f7 7* al1een maar
'"bond daal, f m?kPI1 °m "ns de
J'les is er al nn ut te eïffenen.
ia vn „,Pn.z!t in bet nakket.
"itnakken 7flme PrPat!pf 'li bet
- van oen rnVlfot ^e
menu samenstellen. Ik ben ge
neigd te zeggen: zo hoort 't ook.
Maar deze luxe situatie, zoveel
idealer dan het gedwongen eten
wat de pot schaft, veronderstelt
één elementaire voorwaarde, na
melijk dat een behoorlijke eet
lust aanwezig is.
Wie een luxe restaurant houdt,
legt zich toe op het bevredigen
van een gecultiveerde eetlust bij
zijn cliënten, niet op het opwek
ken daarvan. Zonder beeldspraak
gezegd: de vrijheid van de keuze
in leervakken heeft alleen zin als
de kiezende leerlingen werkelijk
interesse hebben voor die vakken.
Zonder leergierigheid is de ver
nieuwing in het onderwijs voor
honderd procent een schijnverto
ning. Merkwaardig genoeg wordt
daar nooit iets over gezegd. En
over de omvang van de tegenwoor
dig bestaande en als uitgangspunt
voor de vernieuwing te nemen
leergierigheid maak ik mij geen
illusie. De oude. dwaze stelling
dat leren een prestatie is. zoiets
als kokhalzend eten wat de pot
schaft, zou helemaal uit de wereld
moeten zijn voordat er iets ver
nieuwd kan worden. En voordat
die verdwenen is hebben ook de
leerlingen misschien ontdekt dat
ook het pakket niets bevat wat er
niet door anderen ingestopt is. Er
is een geweldige mentaliteitsver
andering nodig om een vernieu
wing mogelijk te maken die na de
mentaliteitsverandering helemaal
overbodig zou zijn. Er wordt dus
een vicieuze cirkel geconstrueerd
en het enige wat we kunnen ho
nen is dat ook deze constructie wel
weer uit de hand zal lopen.
„Als we 's morgens aan het ontbijt onze krant pakken,
verwachten we we verlangen het zelfs van de krant
dat zij ons belangrijke dingen vertelt die er sinds de vorige
avond zijn gebeurd. We zetten op weg naar ons werk de
autoradio aan en verwachten dat er „nieuws" gebeurd is
sinds het ochtendblad ter perse ging. We komen 's avonds
terug en verwachten dat ons huis ons niet alleen zal be
schermen, ons 's winters warm zal houden en 's zomers
fris, maar ook ons ontspanning zal verschaffen en waar
digheid, ons zal omgeven met zachte muziek en boeiende
liefhebberijen; dat het speelterrein, schouwburg en bar
zal zijn.
Van onze veertien dagen vakantie verwachten we dat ze romantisch,
exotisch en goedkoop zullen zijn, zonder inspanning te kosten. We verwach
ten een sfeer van verre landen als we vlak in de buurt ergens naar toe
gaan, en we verwachten dat alles ontspannend, hygiënisch en net als thuis
zal zijn, wanneer we naar verre landen gaan. We verwachten elk seizoen
nieuwe helden, elke maand een literair meesterwerk, elke week een grootse
vertoning en elke avond een zeldzame sensatie. We verwachten van alles en
nog wat, zelfs al zijn de dingen die we verwachten onmogelijk en tegen
strijdig.
De Amerikaan D. J. Boorstin, hoog
leraar in vaderlandse geschiedenis
aan de universiteit van Chicago, aan
wie dit citaat is ontleend, richt zich
in zijn boek „Het Imago" uitslui
tend tot zijn landgenoten, maar het
zou van een ontstellend gebrek aan
zelfkennis getuigen wanneer we het
als zodanig slechts voor kennisgeving
zouden aannemen. Ook Europa is be
zig de grens tussen schijn en werke
lijkheid te vergeten. De vraag is hoe
verre dit onder invloed van Amerika
gebeurt, is interessant ,maar uit het
antwoord zal men geen excuus mo
gen distilleren.
Het vervaardigen van de illusies
die onze ervaring overspoelen, is vol
gens Boorstin een belangrijk deel
van het zakenleven geworden. En hij
zegt dan niet alleen te denken aan
de reclame, de public relations en de
politieke welsprekendheid, maar aan
al die werkzaamheden waarmee men
ons wil voorlichten, troosten en ver
beteren, ontwikkelen en verheffen:
het werk van de beste journalisten,
de actiefste uitgevers, de energiek
ste fabrikanten en handelaars, de be
kendste artiesten, de beste reisbu-
reau's en de invloedrijkste leiders op
het gebied van de buitenlandse be
trekkingen. Zij allen, zegt hij, pro
duceren de illusies waarom wij vra
gen. Wij zijn gewend geraakt aan
onze illusies dat wij ze voor de wer
kelijkheid aanzien. We eisen ze. En
wij eisen er steeds meer, en verlan
gen dat ze steeds groter en levendi
ger zullen zijn. Ze zijn de wereld die
we zelf hebben gemaakt: de wereld
van het imago!
Boorstin heeft met de adstructie
van wat hij beweert niet gewacht tot
men hem om wat voorbeelden zou
komen vragen. Hij heeft er meteen
zo'n 350 bladzijden mee gevuld.
Kijk nu eens, zegt hij, naar de we
reld der publiciteit. De eigenaars van
een hotel raadplegen een public-re-
lationadviseur. Zij vragen hem hoe
ze het aanzien van hun hotel kunnen
verhogen en daardoor betere zaken
kunnen doen. In een minder wereld
wijs tijdperk zou het antwoord mis
schien zijn geweest: zet er een nieu
we gerant in, verbeter het sanitair,
laat de kamers schilderen of hang
een kristallen luchter in de lounge.
De techniek van de public-relations-
adviseur is meer indirect. Hij stelt de
directie voor een viering van het der
tigjarige bestaan van het hotel te
organiseren. Er wordt een comité ge
vormd waarin onder anderen een
vooraanstaande bankier, een bekende
dame uit de betere kringen, een be
faamde advocaat en een populaire
predikant zitting nemen. Er wordt
een „gebeurtenis" (bijvoorbeeld een
feestdiner) georganiseerd om de aan
dacht te vestigen op de belangrijke
diensten die het hotel al die jaren
aan de gemeenschap heeft bewezen.
Alle kranten schrijven over het feest
en het doel is bereikt. Typisch voor
beeld, aldus de acteur, van een pseu-
do-gebeurtenis.
In de loop van de laatste vijftig
jaar, zegt hij, is een steeds groter
deel van onze ervaringen, van wat we
lezen, zien en horen, uit zulke pseu
do-gebeurtenissen gaan bestaan. We
verwachten er meer en we krijgen
er meer. De meest geslaagde politici
van de laatste tijd zijn volgens Boor
stin diegenen geweest die het han
digst gebruik hebben weten te maken
van de pers en andere middelen voor
he* creëren van pseudo-gebeurtenis
sen, voor het opbouwen van hun ima
ge!
Het betekent niet, zegt hij, dat we
voor de gek worden gehouden. De
efficiënte massaproduktie van pseu
do-gebeurtenissen in allerlei ver
pakkingen, in zwart-wit, in techni
color, in woorden en in duizend an-
Vorstin van de illusies
dere vormen is het werk van de
hele machinerie van onze samen
leving. Ze zijn het dagelijks produkt
van mensen van goede wil. De media
moeten hun toevoer hebben. Het volk
moet worden voorgelicht. Degenen die
roepen om „meer voorlichting" zijn
dan ook meestal op een dwaalspoor.
Ze vermenigvuldigen de symptomen,
maar genezen de kwaal niet.
De moderne held, zegt Boorstin, is
de mens-geworden pseudo-gebeurte-
nis. Hij is vervaardigd met het voor
opgezette doel. aan onze overdreven
verwachtingen van menselijke groot
heid te voldoen. Hij wordt gemaakt
door ons allen voor zover wij willens
en wetens over hem lezen, graag
naar hem kijken op de televisie,
grammofoonplaten kopen met zijn
stem er op en met onze vrienden over
praten. De beroemdheden helpen el
kaar maken en brengen elkaar in de
aandacht. Ze zijn in de eerste plaats
bekend omdat ze bekend zijn en daar
om versterken ze hun imago eenvou
dig door bekend te maken dat ze ook
elkaar kennen
Overdreven verwachtingen. Illu
sies op bestelling. De (Amerikaanse?)
toerist, zegt de auteur van „Het Ima
go", heeft van de reisbureau's leren
geloven, dat hij in twee weken avon
turen voor een heel leven kan erva
ren en zonder levensgevaar levens
gevaarlijke sensaties kan ondergaan.
Hij krijgt de garantie dat hij zal zien
wat hij verwacht en tenslotte gaat
hij niet om te kijken, maar om kleu
rendia's te maken.
Behalve pers, televisie en recla
mewereld, dragen ook de uitgeverijen
er toe bij de werkelijkheid te ver
vormen. Zij geven „omnibooks" uit,
waarin klassieke brokken literatuur
populair en prettig worden samenge
vat. De enige overweging om ze on
gelezen te laten is, dat de film, die
van die boeken gemaakt wordt, niet
meer zo spannend zal zijn. Want je
weet het dan allemaal al.
Schilderijen van oude meesters stel
len teleur, omdat de reprodukties er
van zoveel kleurrijker zijn.
Om succes te hebben als handelaar
in literaire, dramatische en muzika
le koopwaar moet je een recept heb
ben voor wat het publiek verlangt.
En dat recept, zegt Boorstin, moet
dan net genoeg gevarieerd worden
om elk volgend produkt te kunnen
verkopen.
De wereld van de illusies is ook
andere normen gaan stellen aan wat
we kennis, algemene ontwikkeling
noemen. Nu welingelicht zijn steeds
meer betekent dat men alles moet we
ten van pseudo-gebeurtenissen, wordt
de grens tussen kennis en onwetend
heid vager dan ooit tevoren. We be
horen de dingen nu eenmaal te ken
nen omdat we ze om vaak dui's-
tere redenen algemeen bekend
hebben gemaakt. Als wij eenmaal be
roemdheden hebben gemaakt, zijn wij
ook verplicht ze te vereren. Tenslotte
weten we met de dubbelzinnigheid
van onze illusies zelf geen raad meer
De schrijver geeft de Amerikanen
de raad zichzelf te ontnuchteren, hun
verwachtingen te temperen, een vi
sum te verlenen aan ideeën van ver-
weg en begrippen van buitenaf. Hij
bezweert hen te ontwaken en de ei
gen illusies te ontdekken. Want eer
der, zegt hij, „kunnen we niet besef
fen dat we slaapwandelaars zijn ge
weest".
En dat mag dan wat prekerig klin
ken, hol zijn die woorden zeker niet.
Of we er hier, aan deze kant van de
oceaan, iets mee kunnen doen? Men
oordele zelf
JAN VERDIESEN
Daniel J. Boorstin: Het imago. Uitg.
Leopold, Den Haag
„Bij het uitstippelen van de koers
die wij moeten varen, ontbreekt het
ons aan een aantal fundamentele
gegevens." Deze kenschets van de
situatie aan het Nederlandse zee
havenfront, „waarin men van alles
kan beweren zonder altijd alles te
kunnen bewijzen," gaf deze week in
Delft de minister van Verkeer en
Waterstaat, drs. J. Bakker, en het
lijkt het verstandigste woord dat in
de emotionele discussies van deze
dagen gesproken is.
De kleurige rapporten waarmee
belanghebbenden en hun supporters
elkaar voortdurend om de oren slaan,
zijn de volgende:
De Tweede Nota over de Ruim
telijke Ordening in Nederland, een
regeringsstuk uit I960.
De Zeehavennota. eveneens een
stuk van de regering uit 1966.
De verkenning van enkele aspec
ten van de ontwikkelingsmogelijk
heden voor zeehavens in het Delta
gebied, het „groene boekje" van het
Overlegorgaan Zeehavenontwikkeling
Zuid-West-Nederland uit 1968: in het
overlegorgaan zitten Rotterdam.
Riinmond en de provincies Zuid-
Holland. Noord-Brabant en Zeeland.
The Greater Delta Region, het
„blauwe boekje" uit 1968, gemaakt
in opdracht van Rotterdam door het
Amerikaanse adviesbureau Harris.
De verkenning van de toekom
stige werkgelegenheid in het Rotter
damse haven- en industriegebied, het
„oranje boekje" van de Rotterdamse
commissie-Van Tilburg uit 1969.
■Het Plan-2000+, het „gele boekje",
een recente studie van drie gemeen
telijke diensten van Rotterdam.
Alle boekjes gaan er van uit. dat
de zeehavenontwikkeling van uitzon
derlijk belang is voor de nationale
welvaartsgroei. Dat is het punt niet.
Het punt is waar die zeehavenont
wikkeling moet plaatsvinden, in
Rotterdam en omgeving óf elders
(Zeeland, het noorden des lands).
In de regeringsstukken en in het
groene boekje bliikt de neiging paal
en perk te stellen aan de Rotterdamse
havencompiexen. omdat ongebrei
delde uitgroei daarvan de leefbaar
heid. het welzijn, in de Rijnmond zou
bedreigen. In de drie recente Rot
terdamse studies daarentegen wordt
gesteld dat verdere uitleg van de
Rotterdamse havencomplexen, tot in
de Hoeksche Waard en later mis
schien ook op Voorne-Putten. vol
strekt noodzakelijk is voor de natio
nale welvaartsgroei. Volgens burge
meester Thomassen staan we met de
rug tegen de muur. want het inter
nationale bedrijfsleven investeert in
de Riinmond óf investeert niét in Ne
derland. En het gaat om vele mil
jarden.
Maar enkelen houden het hoofd
koei, minister banker en bijvoorbeeld
ook mr. H. Versloot. In Economisch
Statistische Berichten van 12 maart
trekt de laatste na een kritische ana
lyse de slotsom dat de dadels van
Harris en Van Tilburg groter zijn
dan ze zijn, en dat ook het Plan-
2000+ met het nodige zout genomen
moet worden, zij het dat men daar
over tenminste nog redelijk kan pra
ten.
Na telling van de klanten van Rot
terdam komt Harris tot de conclusie
dat het Rotterdamse havengebied
(nu: 5000 ha) in de komende twin
tig jaar met 19.000 ha moet worden
uitgebreid. Versloot heeft uitgerekend
dat dit programma de helft van alle
particuliere investeringen in ons land
zou vergen en een kwart van alle
overheidsinvesteringen, hetgeen na
tuurlijk een onhaalbare kaart is.
Van Tilburg oppert twee mogelijk
heden: bij consolidatie werkgelegen
heid in 1990 voor 528.500 werknemers
(beroepsbevolking in dat jaar door
natuurlijke groei 506.000), en bij
expansie van het havengebied met
19.000 ha werkgelegenheid voor
669.000 werknemers. Versloot: uit een
oogpunt van werkgelegenheid is het
helemaal niet nodig het Rotterdamse
havencomplex verder uit te breiden.
Het Plan 2000+ kiest de gulden
middenweg: werkgelegenheid in 1990
voor 600.000 werknemers en uitbrei
ding van het havengebied in een
tempo dat ongeveer driemaal lang
zamer is dan dat van Harris. Daar
zou in elk geval redelijk en zonder
emoties over gepraat kunnen worden.
Maar eerst moeten wij, zoals mi
nister Bakker zei, weten: wat kost
het en wat koop je er voor? De com
puters van het Centraal Plan Bu
reau zijn nu aan het uitrekenen, wat
de invloed is van het havenbedrijf
op onze economie, en wat de sociaal-
economische kosten en baten zijn van
alternatieve oplossingen in Zuidwest-
Nederland. Dit soort berekeningen
zouden wel eens kunnen uitwijzen,
dat het goedkoper is om met behulp
van overheidsgeld het Westerschelde-
bekken in versneld tempo uit te bou
wen tot een aantrekkelijke industrie-
pool dan havens aan te leggen in
de Hoeksche Waard.
Nu zeggen cijfers niet alles. Er zijn
ook factoren die niet of nauwelijks
in geld zijn uit te drukken, vuil was
goed aan de lijn en andere zaken die
met welzijn te maken hebben. Over
die imponderabilia, die onweegbare
overwegingen, kunnen we nog ruzie
genoeg maken, als de computers uit
gerekend zijn. Zolang zij bezig zijn,
moesten we het bekvechten maar
laten. Kretenslakerij op basis van
onvolledige gegevens is zinloze ener
gieverspilling tenzii men het leuk
vindt...
K. BASTIANEN
(Door dr. F. W. Schlimann)
WENEN De schoten aan de Oes-
soeri horen thuis in de ouverture
van een geheel nieuw wereldbeeld,
dat aan het begin staat van zijn
ontwikkeling en waarvan nog nie
mand voorspellen kan, hoe het er
uit zal zien. Dat andere wereld
beeld zal voor die ontwikkeling
niet lang nodig hebben: tien, vijf
tien jaar misschien, en de kataly
sator bij deze ontwikkeling is de
nieuwe derde wereldmacht China.
Het overzienbare beeld van enkele
jaren geleden: atoommacht Rus
land aan de ene en atoommacht
Amerika aan de andere zijde is
reeds aan het vervagen. Nixons
raadsman Kissinger heeft recente
lijk gesteld, dat de periode der
supermachten voorbij is en hij
heeft gelijk, als hij daarmee be
doelt, dat 't atoomspel tussen twee
reuzen tot het verleden behoort,
want de derde reus heeft zich ai
gemeld. Vraag is nu, welke plaats
deze reus in het spel krijgt.
Na de ontwikkeling van de laatste
twintig jaar hoeft de nieuweling in
het spel niet automatisch aan de
zijde van de Sovjet-ünie te komen.
Integendeel: alles wijst erop (de
nog steeds groeiende ideologische
tegenstellingen, de blijkbaar aan
wezige bereidheid om het tot be
perkte gewapende conflicten te la
ten komen) dat China niet de zijde
van de Sovjet-Unie zal kiezen.
Maar wat dan? Peking zelf redeneert
op het ogenblik, dat het in het drie-
machtenspel apart zal staan, het
vreest ingesloten te worden door de
twee „imperialistische mogendhe
den", wier machtsbereiken het gi
gantische land geheel kunnen om
sluiten. Het is aanlokkelijk, aan dit
beeld te geloven, zeker wanneer
men redeneert, dat Amerika en de
Sovjet-Unie elkaar „van vroeger
kennen" en eikaars nukken tegen
die tijd zullen hebben Ieren ver
dragen, om daardoor samen de
evenwichtsschaal van de macht
naar hun kant te laten doorslaan.
Wie deze redenering volgt, vergeet
evenwel, dat de Russische verkla
ringen van broederliefde van een
geheel andere aard zijn dan weste
lijke soortgelijke verklaringen. Rus
sische vriendschap duurt slechts,
zolang deze vriendschap de Russi
sche versie van communisme vei
lig kan stellen of de uitbreiding
daarvan kan dienen. Coëxistentie
naar Russische opvatting is nu een
maal iets anders dan wat het wes
ten daaronder verstaat.
Een Russisch-Amerikaanse coëxisten
tie heeft derhalve nooit eeuwig
heidswaarde en blijft, met een der
de atoommacht in het spel, een ris
kante zaak. De derde mogelijkheid
is de interessantste: een samengaan
van de V.S. met de nieuwe Chinese
reus; op het eerste oog een ondenk
bare zaak. Niet alleen om de tegen
stellingen tussen de sociale syste
men, maar ook ondenkbaar, omdat
men zich China niet in een bondge
nootschap voor kan stellen: zelfs in
de V.N. willen Mao en de zijnen
geen zetel hebben en waarlijk niet
alleen omdat Nationalisch China
daarin (nog) erkend wordt als het
enige China.
Bij nader inzien is het Amerikaans-
Chinese samengaan in de wereld
van morgen zo onmogelijk niet. De
minste Chinese antipathieën wor
den momenteel tegen de V.S. ge
koesterd en ter illustratie daarvan
geven we deze recente uitspraak
van Tsjen-Ji, de Chinese minister
van buitenlandse zaken: „De Ame
rikanen zijn bastaarden, maar het
zijn eerlijke bastaarden. De Russen
zijn leugenaars en verraders." Dat
hij dit meent, hebben de schoten
aan de Oessoeri bewezen. Deson
danks lijkt een Amerikaans-Chi
nees samengaan onvoorstelbaar in
de situatie van nu. Maar wie kan
zich de toestand van 1980 voor
stellen?