E S
Het schrikbeeld van de toekomst:
VERKEERSONVEILIGHEID
Suiker roddelt over
'n onschuldig zoetje
300,-
1441,-
998,-
alcohol
gedrag
Verlinde -
Zaamslag
LMSLAG
IREN T.V.
inspan Zaamslag
landbouwinspan
AMSTERDAM - Als het er op aan komt is het zoetje onschuldiger
dan suiker. Een dodelijke dosis cyclamaat
(waarvan het zoetje gemaakt wordt) is er gewoonweg niet.
Maar wie één keer een hoeveelheid suiker gebruikt
die in zoetkracht overeenkomt met zo'n
extreme hoeveelheid zoetstof als men bijvoorbeeld bij
Oostenrijkse proeven vier maanden lang aan dieren heeft
ingespoten, die sterft. Wie haalt het echter in z'n hoofd om 1500
zoetstoftabietten per dag te gebruiken?
En er zal niemand op het het idee komen om twee kilo suiker
achterelkaar op te eten!
zoete schoentjes
veilige dosis
vermageren
suikercampagne
DE STEM VAN ZATERDAG 22 FEBRUARI 1969
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIH,,,,,,,,
01153- 209
01158-1918
sel Zeeland
deHand
|lllllllllllllllllllllllllll|||||||||t||lJ
nbeeld
jaravain
Terneuzen zal op dinsia!^
i. 1 uur ten verzoeke van t
i op de door hem bewoon®
>te Huissenspolder (Kamp®,
ag wegens opheffing van
ïbaar verkopen:
it: zaaimachine, mes Ljii.
iter, hooisehelvendrager,
irploegen, diverse eggen-
:ur, 3 bandenwagens, 2-w'S
trekker, ladder, achape
rreKKer, iaciu.ci> „..jfers,
frekker, gasolietank.
etten, crick, elektrische
s, zakken, schoppen,
dere landbouwgerer
erkoopdag 's morgens
8-11 «ar.
inische montage-afdelinê
:e montage-werkzaam*
rk).
loon wordt
doorbetaal-
olgens C.A.O. in de
20
avonds tussen 1® ea
OP ZOOM tel.
nden u *t beste schi^
(Van een onzer verslaggevers)
DEN HAAG Per uur sterven
ergens op deze wereld 24 men
sen als gevolg van een verkeers
ongeluk- Dat is één dode pex
2,5 minuut. Het cijfer is nog
maar een schatting. Want bijna
leder land ter wereld heeft zijn
eigen definitie over dodelijke
verkeersslachtoffers. Maar: „Als
op onze Zwitserse wegen even
veel koeien de dood zouden vin
den als thans verkeersdeelne
mers, zouden wij het een natio
nale epidemie noemen", zei eens
ten Zwitserse politieagent. De
Wereld Gezondheids Organisa
tie noemt deze epidemie veel fa
taler dan de ergste plagen in de
middeleeuwen. En deze 24 do
den per uur op de wereld van
vandaag noemen wij „de prijs
die wij betalen moeten a ah onze
vooruitgang". Ofwel één dorp
per jaar dat door verkeersonge
vallen totaal uitgeroeid wordt.
Het is niet direct een plezierig
vooruitzicht: maar de Wereld Ge
zondheids Organisatie stelt vast,
dat iedereen, die zelf rijdt of gere
den wordt, binnen twintig jaar be
trokken raakt bij een verkeerson
geval. Wat is daarvan bet gevolg?
Het rijden met een auto is niet lan-
get meer een ontspanning, maar
«en kwestie van hard werken. Het
Is een bijzonder gecompliceerde
bezigheid geworden, een taak die
Zo veelzijdig is, dat alleen mensen
met een groot verantwoordelijk
heidsbesef zoiets kunnen doen.
Natuurlijk: mens, auto en weg
zijn evenveel factoren, die oorzaak
hunnen zijn van verkeersongeval-
ten. Maar de ene factor is daar
van een grotere oorzaak, dan de
andere. De mens behoort in feite
tot de meest ongewisse, omdat zijn
karakter, zijn aard, de incidentele
omstandigheden van het moment
van invloed zijn op zijn gedrag in
het verkeer.
En daarvan zeggen de internatio
nale rapporten, dat alcohol en de
laatste tijd ook „drugs" steeds gro
tere vijanden van de verkeersvei
ligheid worden.
In Amerika om een voorbeela
te noemen telt men zo n 6 miljoen
alcoholisten, waarvan er zeker 80
Procent in een auto rijden Als ge-
I volg daarvan moet van alle fata-
j te verkeersongevallen in de V.S
eenderde tot de helft op rekening
geschreven worden van alcoholge
bruik. En dan te bedenken, dat
net dodencijfer in het verkeer in
Verenigde Staten minder snel
™lgt, dan bijvoorbeeld in Europa
jn West-Europa is overigens hel
Percentage fatale ongevallen als
gevolg van alcoholgebruik verge-
lijkbaar met de Amerikaanse cij
fers.
Het aantal verkeersongevallen
ook de ongfevallen met dodelijks
«loop, neemt in Europa onrustba-
end toe. De verkeersveiligheid is
uaarom volgens de Europese Com-
fnmste in Brussel niet langer meer
nationale zaak, maar moet ge
zamenlijk door de Europese landen
aangepakt worden.
Want volgens de statistieken zijn
in 1967 op de Europese wegen
78.000 mensen om het leven geko
men door verkeersongelukken.
Maar in werkelijkheid heeft aldus
de Europese commissie het weg
verkeer veel meer slachtoffers ge-
eist. Ieder land legt namelijk an
dere maatstaven aan bjj het bepa
len wie wel en wie niet door een
ongeluk op de weg om het leven
gekomen is.
Los daarvan vreest „Brussel" dat
het statistisch aantal verkeersdo
den in Europa binnen enkele jaren
tot zeker 100.000 per jaar zal stij
gen. „Niemand kan dan ook on
verschillig blijven bij zo'n jaarlijk
se mensenslachting", zegt de Euro
pese Commissie meer hard dan
menselijk.
Als gevolg van dit onrustbarend
beeld op de Europese wegen is
Brussel al geruime tijd bezig ge
zamenlijk maatregelen te treffen.
Er zijn voorstellen van de Euro
pese commissie om tot He gemeen
schappelijke aanleg van veilige
Europese wegen te komen, om de
nationale verkeerswetgeving op Eu
ropees niveau te brengen, om
vooral de verkeersdeelnemers
ook de voetgangers „want ieder
een wordt als voetganger geboren"
een zo groot mogelijk verant
woordelijkheidsbesef bij te brengen
op de weg.
Het is allemaal echter al zo dik
wijls gezegd, maar ieder jaar
stijgen de cijfers van de verkeers
doden en de verkeersgewonden
„Ondanks alle goedbedoelde maat-
-egelen.
Want het percentage Europese
/erkeersdoden blijft zich sinds 1958
constant op 5 en 6 percent bewe
gen zonder enige verbetering, li,
landen als Duitsland en Oostenrijk
is het percentage de laatste ja
ren weliswaar teruggelopen. In Ita
lië bleeft 't ongeveer gelijk, maar in
Frankrijk stijgt het snel en in toe
ristische landen als Spanje, Roe
menië en Bulgarije groeit het aan
tal verkeersdoden met de groei
van het toerisme snel. „Een angst
aanjagend groeiend dodencijfer",
aldus Brussel.
Men zal meent de Europese com
missie, ernstig aandacht moeten
besteden aan:
Betere wegen. Er zijn landen, die
nog steeds niet inzien, dat btjuoor-
beeld de eenbaansweg met drie rij
stroken voor automobilist, fietser en
voetganger veel gevaarlijker is, dan
„een ratteval voor ratten".
De harmonisatie van de verkeers
wetgeving. „Wie over de grens gaat
moet polyglot wezen, of hij raakt
onherroepelijk de kluts kwijt op de
weg en bij alle mogelijke aanduidin
gen. Heel Europa gaat in de vakan
tie bij elkaar op visite maar een
gemeenschappelijke Europese ver
keerswet kan nog jaren op zich la
ten wachten."
Mentaliteitsverandering bij de ver
keersdeelnemer. „Met de verkeers-
opvoeding die op de kleuterschool
begint en die moet eindigen ver na
het behalen van het rijbewijs moei
ooit een Europese chauffeur te kwe
ken zijn. Lichamelijke en geestelijke
keuring moet daarbij zeer belang
rijk worden, want in Europa rijden
zeker 20.000 mensen in hun auto
ondanks hun vallende ziekte. Maai
hoeveel bijzienden zonder bril zit
ten achter het stuur van hun auto?"
Dit alles geldt voor de automo
bilist. Maar voetgangers en berij
ders van bromfietsen, motoren en
scooters verdienen eveneens veel
meer internationale aandacht. Voet
gangers blijven een zeer kwetsba
re groep, vooral kinderen beneden
negen jaar en ouderen boven 60
jaar. „Zij lopen het grootste risi
co", aldus de Wereld Gezond
heids Organisatie. Bromfietsers
behoren tot een andere maar even
kwetsbare groep. Internationaal
gezien schijnt het dodencijfer bij
bromfietsers zelfs het hoogst te
zijn.
Dit geldt zeker voor bijvoorbeeld
Nederland en Frankrijk. In Enge
land vallen zeer veel slachtoffers
onder de motorrijders. Dit schijnt
veroorzaakt te worden door de
zware motoren, waarop de Engelse
jongeren zo verzot zijn.
Bij het tot stand brengen van ge
meenschappelijke Europese maat
regelen behoren ook de eisen waar
aan een auto moet voldoen. De Euro
pese Commissie heeft daarvoor on
langs eveneens een aantal voor
stellen op papier gezet vooral voor
wat He technische controle van nieu
we auto's betreft. Maar ook dit is
nog maar een begin, omdat nog
steeds niet bekend is. hoe de keu
ring van gebruikte auto's ge
meenschappelijk bepaald moet wor
den.
Van uniformiteit is geen sprake
noch bij de verkeerswetgeving,
noch bij de wegenbouw en even
min bij de verkeersopvoeding of
bij de technische voorzieningen.
De wereld met zijn verkeersdo
de per 2,5 minuut zal nog wel
lang moeten doordraaien, voordat
deze uniformiteit werkelijk bereikt
is. Toch zijn er volgens de We
reld Gezondheids Organisatie be
moedigende tekenen.
„Overal in de wereld zijn al men
sen bezig met onderzoekingen hoe
deze verkeersepidemie het best be
streden kan worden. Het gebruik
van alcohol en drugs in het ver
keer, de keuring van auti's, de
verkeersopvoeding kunnen langs
wettelijke weg vastgelegd worden.
Moeilijker echter is het om te ont
dekken welke ondefinieerbare pro
blemen het gedrag van de ver
keersdeelnemer beïnvloeden. Bij
voorbeeld het feit, dat een ver
keersdeelnemer plotseling zijn ge
duld verliest, of dat hij enkele
soms fatale seconden zijn gedach
ten er niet bij heeft".
Hoe verder men gaat met dit
soort onderzoekingen, des te va
ker staat men voor nieuwe raad
sels in het gedrag van de verkeers
deelnemers. Dit blijkt uit alle ge
gevens, die de wereldorganisatie
verzamelt.
In recente onderzoekingen is na
melijk ook weer gebleken, dat niet
zozeer de „gelegenheids-impulsivi-
teiten bij de verkeersdeelnemer
soms zeer ernstige parten spelen,
maar veel meer allerlei persoonlij-
ke problemen, die zich bij hem vast
gezet hebben en die maar al te vaak
aanleiding kunnen worden „tol
asociale gedragingen ook in het
verkeer".
Daarom moeten „de menselijke
kennis en energie gemobiliseerd
worden om de verkeersonveilig
heid te bestrijden, of wat nog be
ter is, om de onveiligheid t<
voorkomen. Want in deze twir
tigste eeuw zijn de verkeersor
gevallen uitgegroeid tot een nie
te rechtvaardigen sociale ver
kwisting".
We noemen dit voorbeeld om
dat het iets zegt van de merk
waardige laboratoriale bochten
waarin de internationale suiker
industrie zich wringt om maar
kwaad te kunnen spreken van
het onschuldige cyclamaat. In
't Duitse artsenblad „Aertzliche
Praxis" zegt dr. W. Pfeiffer dan
ook van de suikermensen: „Ze
praten over volksgezondheid,
maar ze bedoelen de handel".
Er is waarschijnlijk geen farma
ceutisch produkt dat zo uit en te na
is onderzocht als cyclamaat. Iemand
in een laboratorium in Illinois (Ver
enigde Staten) proefde in 1937 per
ongeluk een paar cyclamaat kristal
len. „Hé", zei hij, „dat is lekker
zoet". Toen begon het onderzoek
naar de mogelijkheden. Het weten
schappelijk werk werd gedaan door
de Amerikaanse firma Abbott. Maar
het duurde nog tot 1950 voordat het
in de handel kwam. In de eerste
plaats voor suikerpatiënten.
De zoete smaak van cyclamaten is
30 tot 100 maal sterker dan dia van
suiker.
Vorig jaar begon de tegenactie.
Men begon de cyclamaten van alles
in de zoete schoentjes te schuiven.
De eerste bewering was: cyclamaten
zijn giftig. Toen: vrouwen zouden
er misgeboorten door krijgen; man
nen werden er impotent van. Toen:
cyclamaten zijn kankerverwekkend.
En tenslotte (tot schrik van diëet-
patiënten en vermageraars)je
werd helemaal niet magerder van
het gebruik van zoetjes.
De ergste beschuldigingen ge
loofde eigenlijk geen mens. Het zou
ook te gek zijn, dat zo'n levensge
vaarlijk produkt in zulke hoeveel
heden zo maar bijna twintig jaar in
de handel kon zijn zonder dat dok
ters en farmaceuten in het preciese
Nederland en in het nog nauwkeu
riger Amerika er iets tegen hadden
ondernomen.
De Amerikaanse Food en Drug-
organisation (zoiets als onze Wa
renwet) stelde direct in een inte
rimrapport, dat al hun nauwkeurige
onderzoekingen hadden uitgewezen,
dat cyclamaten niet kankerverwek
kend zijn, dat er geen dodelijke do
sis kan worden vastgesteld (dezelf
de conclusie trok de Pharmaceuti-
sche groothandel in Nederland) en
dat je er niet impotent van werd.
De Wereldgezondheidsorganisatie
zegt dat 3,5 gram cyclamaat per dag
(Ongeveer dertig zoetstoftabletten!)
een veilige dosis is voor wie 70 kg
weegt.
Het interim-rapport van de Ame
rikaanse Food and Drugorganisation
noemt het als veilige dosis 5 gram
per dag. De uitvoerigste bepalingen
zijn opgesteld in Engeland. Het
Food Additives and Contaminants
Committee heeft in 1965 en in 1967
een rapport over cyclamaten gepu
bliceerd. In het tweede werden re
gels gegeven omidier andere over de
maximum toelaatbare hoeveelheid
cyclamaten per dag: 50 milligram
per kg lichaamsgewicht.
Die veilige grens betekent overi
gens niet, dat tijdelijk gebruik van
een grotere hoeveelheid erg riskant
zou zijn. In dergelijke rapporten
wordt nu eenmaal altijd de meest
veilige marge aangegeven. Maar de
ze hoeveelheid betekent al, dat een
volwassene met een gerust hart 3,5
gram cyclamaat per dag kan ge
bruiken. Dat komt overeen met 105
tot 140 gram suiker. De hoeveel
heid suiker die Nederlanders tegen
woordig per dag consumeren is on
geveer 125 gram. Daarmee staan we
in Europa aan de top. Van die 125
gram wordt ongeveer 75 gram in
het huishouden gebruikt en wordt
50 gram industrieel verwerkt (in
frisdranken, gebak, enz.). Men zou
dus met een gerust hart in het huls-
houden uitsluitend zoetstof kunnen
gaan gebruiken. Maar ook hier
weer: niemand doet dat. Een cake
zou zo hard worden als een plank
wanneer je suiker door zoetstof ver
ving.
De beschuldigingen tegen de cy
clamaten gaan nog veel verder. Be
weerd wordt, dat zoetstoffen niet
worden uitgescheiden. Men had uit
de talrijke onderzoekingen beter
kunnen weten: 98 procent wordt
uitgescheiden. Opname van genees
middelen zou worden verhinderd
door het gebruik van cyclamaten.
Het is aangetoond onjuist. Maar wel
is er (wederom bij een al te hoge
dosis) sprake van een laxerende
werking van cyclamaten.
Onderzoekingen van K. Hwang
hebben in 1966 al aangetoond, dat
die laxerende werking niet berust
op een farmacologisch effect, maar
als oorzaak heeft, dat er water
wordt vastgehouden in de darmin-
houd. Vier Amerikaanse onderzoe
kers stelden hetzelfde vast bij hon
den. Maar die gaven ze dan ook 2
tot 4 gram cyclamaat per kg li
chaamsgewicht per dag.
Die laxerende werking zal iemand
misschien op het idee hebben ge
bracht, dat zoetjes dan toch wel als
vermageringstablet gebruikt kun
nen worden. Maar zoetjes op zich
vermageren niet. Net zo min als
suiker! Het verhaaltje vain de sui
kerindustrie zegt: wie suiker ge
bruikt, heeft minder behoefte aan
eten. Een merkwaardige redenering.
Je kunt evengoed zeggen: neem een
bord erwtensoep, dan heb je minder
behoefte aan eten!
Eén gram suiker betekent vier
calorieën. Een kantoorman, die zo'n
2000 calorieën per dag nodig heeft,
kan 200 calorieën uitsparen als hij
50 gram suiker vervangt door 13 tot
14 zoetjes (en wie gebruikt er zo
veel per dag?) Daarnaast krijgt hij
nog altijd voldoende suiker naar
binnen.
Dik worden wordt buna altijd
veroorzaakt door te veel eten, niet
omdat men honger heeft, maar van
wege allerlei psychische spannin
gen. Wij, hongerloze westerlingen,
die tóch al te veel calorieën gebrui
ken, kunnen ons overgewicht heel
best bestrijden door een deel van
ons suikerrantsoen te vervangen.
Toen in 1939 de suiker „op de
bon" ging, bleken de Nederlanders
meer dan voldoende te hebben aan
1 kg suiker per maand. Van die 12
kg per jaar zijn wü nu gestegen tot
een jaarlijks suikergebruik van 45
kg per persoon. In Amerika is nien
met 50 kg per persoon nog een
beetje zoeter dan wij. Ongeveer 1,2
procent van het suikergebruik in
Nederland wordt vervangen door
zoetstof. Naar schatting wordt een
derde deel daarvan gebruikt door
de 200.000 diabetici (suikerpatiën
ten) die Nederland telt. Veel kan de
suikerindustrie in Nederland du*
niet meer veroveren.
Anderzijds stelt de Nederlandse
suikerindustrie, dat volgens de ge
gevens de suikerproduktie in de we
reld tot 1985 nog met ongeveer 33
miljoen ton per jaar moet toenemen
(thans ongeveer 66 miljoen ton) om
aan de vraag te voldoen. Vooral in
de ontwikkelingslanden komt men
suiker tekort. Daar heeft men be
hoefte aan méér calorieën. Zowel
voor de biet- als voor de rietsuiker-
producenten is er voorlopig dus
nog wel wat te doen.
Daarom is het des te verwonda-
lijker dat de suikerindustrie zo'n
felle actie tegen het zoetje onder
neemt. Prof. dr. N. Zöllner, leider
van de afdeling wetenschap van het
Duitse instituut voor de voeding,
schreef in het tijdschrift „Der Dia-
betiker": „Wij vinden het ronduit
onverantwoord, suikerpatiënten
door ongefundeerde „waarschuwin
gen" en publicistische bangmakerij
voor onbewezen nevenwerkingen
van het gebruik van zoetmiddelen
af te houHen.
Waarom is de suikerindustrie toch
zo bang voor het zoetje? Vreest men
dat de suiker zo zoetjes-aan van het
toneel zal moeten verdwijnen? Zo
als de water- en vuurwinkeltjet
vervangen zijn door waterleiding en
c.v. en zoals de snotneus het veld
moest ruimen voor het elektrisch
beddelampje? Daar is bepaald toch
nog geen kijk op. Suiker is niet
„zo maar" te vervangen, het is een
te belangrijke voedingsstof. Maar
móét het gebeuren, vindt men in
derdaad een evenwaardig vervan
gingsmiddel (zoals de bietsuiker
van Napoleon volkomen gelijkwaar
dig is aan het oude rietsuiker, het
geen van cyclamaten door niemand
wordt beweerd), dan houdt zelfs de
beste reclamecampagne dat niet te
gen, laat staan een roddelcampagne,
JAN HÜSKEN