BREDA IP 64 IELDEN AT0RS Het geluk verleiden in vermomming mwKKft mm t ai! rr n» Het wordt de renners tegenwoordig te gemakkelijk gemaakt timmerlieden werkers ■■b 1 Geen medailles Bromfietsje pikken i. Mij. DIJK I» Ül-e2 Dlaat3) .'trS 10 Pd21 II w i ïjlfli llÉilI UI 11 18 MI 111 9 8 fill ft m! HP M PP IS OEROUD ZWITSERS VOLKSGEBRUIK IN DE VASTENTIJD Demonen jacht Dansen en zingen Vasten en opteren DE STEM VAN ZATERDAG 8 FEBRUARI 1969 29 ssBsai ■vlieger ontvangt zowel |k zijn wetenschappelijke nklijke militaire academie e-officier-vlieger begint ie vliegbasis Gilze-Rijen. oonlijke aanleg en de per- dt hij bestemd voor hell eger op straalvliegtuigen. jger !S doorlopen hebben van ,g wordt het groot militair iikt. Ook kan de adspirant eger opgeleid worden voor corter dienstverband waar- r vliegbrevet is verbonden), ledisch en psychologisch eiding: gymnasium-, hbs-, diploma. Leeftijd voor be- ger 17 t/m 21 jaar, voor eger 18 t/m 26 jaar. In be an voor een opleiding tot eger worden volstaan met -B of een getuigschrift mts. eerd in dit dynamische be- enstaande informatiestrook Ie inlichtingen. or beroeps-officier-vlieger nber, voor reserve-officier- I en 1 september. I70-JARIGE „REINTJE FIETST NOG 500 KM PER WEEK - a»: *-■■■ -tmai ZAAMSLAG Slechts één maal in zijn op 7 juli aanstaande 70 jaar |«it - l'ven heeft de heer R. J. van de Veke, in Zeeuwsch-Vlaanderen l,#! bekend als „Reintje", aan een wielerwedstrijd deelgenomen. En toch bij wat het aantal afgelegde kilometers op de racefiets betreft concur- met de grootste wielervedetten van de wereld. Want al meer dan Bit jaar rfidt Rein van de Veke vrijwel dagelijks zijn kilometers in Zee- Ijjj, Brabant en België. In zijn jongere jaren legde hij wekelijks zo'n 1(1 kilometer af; nu de Zaamslagse wielerliefhebber al vijf jaar van zijn IjOW geniet doet hij het wat rustiger aan, hetgeen betekent dat hij er iedere littk toch nog zo'n 500 kilometer doordraait. En dat niet op een degelijke '|iis met een slap gangetje, maar met originele 10.000 fr. Mercier liutfieisen en een gemiddelde snelheid van 30 tot 35 kilometer per uur. aa«a»H .tafel Eg iiM It „Reintje" in volle actie. Zomer en winter, voor beide jaar getijden heeft hij een aparte fiets, weer of geen weer beoefent Rein van de Veke zijn hobby. In totaal heeft hij reeds vele malen de omtrek van de wereld afgelegd. De meeste kilometers daarvan werden en worden nog steeds gemaakt op het traject Zaamslag - Antwerpen Bre da - Kruiningen - Zaamslag (onge veer 200 kilometer). Rein van de Veke rijdt het liefst in België. „Dan heb ik niet zo'n last van die veer ponten. Wanneer ik naar België rij hoef ik niet op de tijd te letten. Maar rij ik naar het noorden dan moet ik steeds weer op de boten wachten. Dat is nie't goed als je daar bezweet aankomt". Van de Veke is zich door de ja ren heen meer Belg dan Nederlan der gaan voelen. Dat is voor een niet gering gedeelte te danken aan zijn Belgische vrienden waarmee hij in de jaren '20 en '30 oefende. Jarenlang heeft de Zaamslagse wielrijder gereden aan de zijde van de Belgische renner Omer de Bruij- cker uit Zelzate. Vaste maten waren verder de gebroeders Staf en Fonds de Loor uit Clinge en Cesar Bogaart uit St. Jansteen (oud-kampioen van Nederland op de weg). Hoewel zijn partners allemaal als amateur of beroepsrenner aan wed strijden deelnamen is Rein van de Veke nooit aan koersen toegekomen. „Toen ik jong Was mocht ik niet van mijn ouders. Zij waren bang voor ernstige valpartijen. Later heb ik zelf voor de keus gestaan om in de wiel rennerij te gaan. Ik had inmiddels echter een café gekregen dat veel van mijn aandacht opeiste. Daar heb ik voor gekozen. Tenslotte kun je geen twee dingen tegelijk doen. Als je een goed wielrenner wilt worden dan heb je daar veel tijd voor nodig en dat had ik niet voldoende", zegt „Reintje" die buiten medeweten van zijn ouders éénmaal aan een wed strijd deelnam. Dat was in de Ronde van Hulst van 1932. Hij haalde in die amateur wedstrijd direct .de eerste prijs weg met een voorsprong van vijf minu ten op zijn naaste belagers. „Ik oefen de ook jaren op de piste in Sas van Gent zonder dat mijn vader en moe der het wisten. In 1927 maakte ik bij het aflossen met mijn koppelgenoot op die baan een smak waarbij ik mijn been brak. Dat bracht bij mijn thuiskomst natuurlijk de nodige con sternatie teweeg", aldus Van de Veke. Zonder verdere aspiraties is de krasse Zaamslagse sportman, wie de zeventig jaren niet zijn aan te zien, blijven fietsen. Niet om een prijzen- kast vol medailles te vergaren, maar uit pure liefhebberij in de overtui ging dat de sport en de wielren nerij in bijzonder -V noodzakelijk is voor de ontwikkeling van zijn body. Rein van de Veke: „Ik ben door het fietsen nooit ziek geworden, ofschoon ik toch het hele jaar doorga, 's Win ters kleed ik me wel goed aan. Dan fiets ik altijd met kranten op m'n borst. Zelfs regen kan me niet stop pen. Ontelbare keren ben ik drijfnat thuis gekomen omdat ik door een re genbui werd overvallen. Vooral op de Belgische wegen heb je het dan slecht omdat de auto's daar altijd vlak langs je rijden en het water hoog opspat. Als ik dan in Zaamslag arriveer loopt het water aan alle kan ten van me af". Vanzelfsprekend voelt Rein van de Veke zich nauw bij de wedstrijdsport betrokken. Zijn hele leven heeft hij jonge wielrenners uit de streek zien opgroeien tot grote coureurs. Ook nu weet hij nog precies wat er in de wie- Ierwereld gaande is. De grootste be wondering van Van de Veke gaat uit naar Peter Post: „Het is prachtig wat Post op die leeftijd (35) nog presteert. Hij heeft er dan ook heel wat voor over om aan de top te blij ven." Van de jonge renners uit Zuidwest- Nederland tipt hij de kersverse Goese amateur Cees Priem „volgens mjj een jongen die voor de sport leeft" en Cees Koeken (Achtmaal) als mo gelijke groten voor de toekomst. Door zijn veelvuldige contact met de wielrennerij, Rein van de Veke is regelmatig te vinden bij criteriums en baanwedstrijden in Gent of Ant werpen, heeft hij een deskundige kijk op de coureurs gekregen: „Ik zie vlug of een jonge renner het vak kent. Maar dat wil nog niet zeggen dat hij een groot coureur zal worden. Daar komt nog het nodige doorzet tingsvermogen bij kijken". Als Rein van de Veke de rijders van vroeger en nu met elkaar gaat vergelijken valt hem in de eerste plaats het gebrek aan een sterk ka rakter bij vele hedendaagse coureurs op. „Dertig, veertig jaar geleden had den wielrenners het veel moeilijker. De wegen waren veel slechter, het materiaal zwaarder en moeilijker hanteerbaar. Als wij bijvoorbeeld een ander verzet wilden steken moesten wij afstappen en ons achterwiel om draaien. Aan beide zijden van het wiel zat er dan een tandwieltje. Daar naast beschikken de renners van nu over betere vervoersmogelijkheden om aan de start van een wedstrijd te komen". „Het wordt de renners tegenwoor dig vaak te gemakkelijk gemaakt. De jongens met een niet al te sterk ka rakter missen daardoor eerder de wil om ergens doorheen te bijten. Voor hen is het dan erg verleidelijk om er mee op te houden en een andere R. J. van de Veke poseert trots bij zijn veelgebruikte racefiets. hobby te zoeken. Vroeger was daarin niet zoveel keus zodat je niet zo mak kelijk met fietsen ophield". Ondanks het feit dat Rein van de Veke veertig jaar lang met zijn vrouw in Zaamslag café „Het Wapen van Zeeland" exploiteerde is hij er zon der moeite in geslaagd om altijd het prototype van een sportman te blij ven. De Zaamslagse ex-kastelein moet zijn eerste pakje sigaretten nog leegroken, terwijl de sterke drank alleen bij uitzondering op de tafel komt. Rein van de Veke schrijft het aan zijn voorbeeldige levenswijze toe dat hij nog steeds de sportkeuringen glansrijk doorstaat. „Ik merk er nog niet veel van dat ik dit jaar zeventig word. Het enige waar ik op de fiets goed op Iet is dat ik niet te hard van stapel loop. Ik moet wat rustiger beginnen dan vroe ger. M'n warming up duurt wat lan ger, maar als ik eenmaal warm ge draaid ben dan pik ik nog met het grootste gemak een bromfietsje." Rein van de Veke heeft geen maten meer waarmee hij zijn tochten kan maken. Alleen zjjn drie jaar jongere vrouw vergezelt hem 's zomers af en toe op de „gewone" damesfiets. „Vorig jaar zijn we samen nog eens naar Goes en Hoedekenskerke ge weest. Ik stel dan wel als voorwaar de dat ik voor mag rijden om het tempo te bepalen, anders gaan we veel te hard. In een rustig tempo zou ik Antwerpen heen en terug nog wel kunnen halen", vertelt mevrouw Van de Veke niet helemaal zonder trots. Ook zij beleeft plezier aan de sportie ve hobby van haar man: „Hij is er altijd slank door gebleven. Pas vorig jaar kreeg hij last van een „buikje", maar dat fietst hij er wel weer af." Rein van de Veke maakt zich over dit „verschijnsel" niet druk. Hij kent voldoende manieren om zijn conditie op peil te houden. Want naast wiel rennen heeft de Zaamslagse coureur nog talrijke andere bezigheden. Ze zorgden ervoor dat hij zich in de vijf jaar dat hij nu „stil" leeft nog geen minuut heeft verveeld. Zo stippelt hij in z'n eentje tot 15 kilometer lan ge wandeltochten uit. Daarnaast hield hij zich tot voor kort intensief bezig met de duivensport, terwijl hij al meer dan vijftig Jaar ais klarinettist deel uit maakt van de harmonie „De Volharding". Zijn duiven heeft Rein van de Veke onlangs van de hand gedaan zodat zijn kraakheldere hokken, een ac commodatie waar menig duivenlief- hebber jaloers op zou zijn, leeg staan. De vrije tijd wordt nu nog verdeeld tussen de oefeningen voor de komen, de muziekconcoursen en de sporten waarmee Van de Veke zijn conditie op peil houdt. Vooral met de wielrennerij hoopt hij nog lang door te kunnen gaan. „Als ik blijf rijden zoals ik momen teel doe kan ik voorlopig nog vooruit. Ik zit liever op de fiets dan in een auto. Op de fiets kan ik me tenslotte in het drukke verkeer van tegen woordig makkelijker verplaatsen dan met de auto", aldus de trouwe berij der van het oer-Hollandse vervoer middel, die overigens wel kan begrij pen dat de mensen hem in Breda voor een fantast aanzien als hij vertelt dat hij net met de fiets uit Zaamslag is gekomen en nog dezelfde dag op zijn gemak terug gaat. THEO KLEIN I.J. MUHRING strategische en taktische manoeu vres duidelijk vergroot) 27 Tb8-b2 28 Tcl-dl (Verliest direct. Met 28 Teel had wit meer weerstand kunnen bieden) Stelling na 28 Tcl-dl Gewapendbeton-Bouw grotingsafdeling plaatsing5" sr enkele komen in aanmerking Zl /er het diploma Bouwkunde), opleiding. [ekt tot aanbeveling, instemming met leeftijd en secundaire arbeidsvoorwa /vorden direct opgenomen der onderneming. taties te richten aan hef gsafdeling van de on e if 28 te Breda. XXXXXXXXXXXXXXXXX******"! send am spoedige indiensttredin9 „f tel. n°" oovenstaand adres o 20.00 uur 01846-2914- Olijks publiceert „Chess" een lijst fu 's werelds beste schaakmeesters volgorde van de in dat jaar ge- ptrde prestaties. De lijst van het ftelopea jaar ziet er als volgt uit: |l'Beller, 2 Botwinnik, 3-4 Spassky i kortschnoj, 5-7 Petrosjan, Tal en 'btn, 8-9 Smyslov en Geiler, 10-13 ktisch, Stein en Polugajevsky, 14- P«W, Bronstein, Cholmov en f*«v, 18-19 Gligoric en Unzicker. spelers van wereldformaat 1 niet minder dan Botwinnik, Portisch en Keres aan het iventoernooi deel. Wel een be- yan de grote kracht in de groot- "ergroep en tevens een compli- i voor de organisators, die er •r laar in slagen steeds meer spe- van wereldklasse voor hun toer- 's winnen. Ook voor de Neder- 'e 'Miers betekende het Hoog- i1005 een unieke gelegenheid krachten te meten en erva- techt doen" prijzengeld ,er °°k zijn. De winnaar in L™,Tienergroep ontvangt f 3000 ELie achtste plaats was nog fcHV00r een BfUs van f 1000. Ver- L,"5f?.a,rdiK is voorts nog de itWifi! verzorging van het L-, yerachiinend bulletin. Een dst mij in staat stelt een L„.1 "tjeressante parttien uit de li bevelen ,en uw aandacbt aan ;J. REE van Nederland) ZWART: K. LANGEWEG (Nederland) l»>*t Hoogovenschaaktoer- tirti^ aan Zee 1969, Nimzo- ra, Pg8e?fie6; 2 Pbl"C3, Lf8-b4, 3 Pgl |«l-d6 6 T 1 4, c7"c5. 5 d4"d5. ik® J.hl °-° 1 e2_e3' e6xd5 8 ■-a,»3 9 Ld2xc3, Pf6-e4 #(er on „rangeweS hier 9.. Lg4 H pi? 41 Pf3-d2, Lg4xe2 12 Ddl t^'iS Phs L b2xc3 Dd8-g5 14 frtt hJ 15 b7"b5 fco'deel veJ, ree enig °Benings- 1" Tal ii I orven) li DfnJ' £>8"b3 17 n 19 Tn"dl- Tfè-e8 K2 pb3-d5 ë5:f? 21 Tbl-Cl, Df6-g6 pp IP li' hiëó' D 17 Pd2"b3- pd7-e3 1® Sj-rt" r?e5"c4 fsi-ij È5/® 21 Tbl-Cl, Df6-g6 I f c3-c4 Pc4"b2 23 Tdl-fl Dg6-f5 pOp 24 l®( Ph2lÏÏgt uiteraard 24 Dd5:) h7-h5 27 b2^vfXC4 b5X°4 26 De2x 12»: 'ai' heeft zi.in voordeel door fijne 28 Te8xe3ü (Prachtig gespeeld. Na 29 fe3: volgt 29 Dh3 en wit kan opgeven) 29 g3-g4, Df5-e5! en wit gaf zich ge wonnen. Tegen de dreiging 30 Tg3+H en 30 Te4 is geen kruid gewassen. Een grandioze overwinning van de talentvolle zwartspeler. WITL. Kavelek (Tsjechsiowakije) ZWART: P. OSTOJIC (Joegoslavië) Gespeeld in het Hoogovenschaaktoer nooi te VVijk aan Zee 1969. Gewei gerd dame-gambiet. 1 d2-d4, Pg8-f6 2 c2-c4 e7-e6 3 Pbl- c3, d7-d5 4 Lcl-g5,.Lf8-e7 5 e2-e3, 0-0 6 Tal-cl, b7-b6 7 Ddl-f3 Lc8-b7 8 Lg5xf6, Le7-f6 9 c4xd5. e6xd5 10 Lfl-c4! (Wit heeft de opening origineel be handeld en dwingt met de tekstzet 10c6 af, waardoor de actieradius van de zwarte dameloper beperkt wordt) 10 c7-c6 11 Lc4-b3, Dd8-e7 12 Pgl e2, Pb8-d7 13 0-0, g7-g6 (Om via de manoeuvre Lf6-g7 het zwarte paard via f6 en e4 in stelling te brengen) 14 Pe2-f4, Lf6-g7 15 Pc3xd5 (Een dubieus offer, zoals zwart met terdaad aantoont) 15 c6xd5 16 Tcl-c7, Lb7-a6 (Op 16 Tb8 was uiteraard 17 Pd5: gevolgd) 17 Pf4xd5, De7-d8! (Na 17 Dd6 wint 18 Tc6) 18 Tfl-cl, Pd7-f6 19 Pd5-b4, La6-b5 20 Df3-b7, Kg8-h8! (Volgens Ostojic bet enige, na 20 Ld7 volgt 21 Pc6 en wit heeft een superieure stelling) 21 a2-a4 (Noodzakelijk was 21 Tf7: met onge veer geliike kansen) 21 Dd8-d6 22 Pb4-c6 (Een opmerkelijk geval van schaak blindheid. De tekstzet verliest direct) 22 Lb5-a6' 23 Db7xa6, Dd6xc7 24 f2-f3. Pf6-d7 25 Da6-fl, Dc7-d6 en wit gaf zich gewonnen. (Speciale correspondentie) BAZEL Als tegen het eind van de winter de vastentijd aanbreekt om Pasen voor te bereiden, breekt eerst nog caranaval los, Nü een gemoderniseerd feest van zotternij dat alleen maar verbonden lijkt met een nabij verleden. In wezen voortspruitend uit oeroude riten die de duistere winter afsloten en het blijde voorjaar inhaalden. In Urnasch, gelegen in het Zwit sers Appenzellerland, handhaaft zich een betoverend en demonisch ver- mommingsfeest. De streek bleef zo lang door de onneembare bergen omsloten dat het oeroud gebruik nauwelijks enige moderne invloed heeft ondergaan. Goede en boze gees ten worden er volgens vaste tradi tie uitgebeeld, gunstig gestemd en beloond om er een vrijbrief voor het volgend jaar mee te kopen. De drang het geluk gunstig te stem men en rampspoed te verjagen, ligt op de bodem van elke mensenziel. De wintercyclus van oude volks- gebuiken begint in lang geïsoleer de streken nog op Allerheiligen. Christelijke gedenkdagen als Sint Ni- colaas (niet alleen in ons land) de adventstijd, Kerstmis, oudjaar, driekoningen vastenavond en halfvas ten, zijn aangegrepen om er de hei dense winterfeesten op te enten. In de omgeving van Urnasch valt „oudjaar" nog steeds volgens de Ju liaanse kalender op 13 januari, ook al heeft paus Gregorius XIII in de 16e eeuw de nieuwe kalender ingevoerd. Maar nergens wordt op die oude Sil- vesterdag het jaar zo fascinerend uitgeluid met verjagen van het boze en inhalen van het goede, als juist in Urnasch. In andere dorpen en steden waar de vermommingen naar het hoogtepunt van vastenavond voe ren, zijn ze dikwijls minder indruk wekkend omdat hun milieu al los raakt van de onnaspeurlijke oude oorsprong. Al in de vroege morgen klinkt ru moer en gezang in de buurtschap en komt het van de besneeuwde hel lingen naar beneden. De „Silves- terklause", zachtaardige en woeste geesten, nemen bezit van hun dag. Eerst zwermen schooljongens door de straten als liefelijke of afschuwe lijke demonen. Ze trappen dapper dan send en zingend door de sneeuw en krijgen hun beloning. Maar 's mid dags komen de jongemannen opzetten en nog later de indrukwekkende groepen van hier en uit de omge ving. Bij het invallen van de duis ternis zijn er honderden „Klause" on derweg; van hof tot hof laten zij hun schellen klinken, zingen hun „Zau- erlein" en nemen de gaven in ont vangst. Er spelen geen echte vrou wen mee in deze demonenjacht, vrou wen hoorden destijds geen „rol" te spelen. Evenals in Shakespeares dagen worden ook hier de vrouwen rollen door mannen vervuld. Schitterend zijn de groe pen goede Klause van wie de mannen in fluwelen pakken met goud- en zilvergalon, hun kolossale bontver- sierde koeiebellen torsen op borst en rug. Een kussentje beschermt hen tegen de kracht van de bronzen klokken die zij laten klinken door ritmisch heen en weer bewegen. De als vrouwen verklede leden van de groep dragen bij fluwelen keurslijf en rok een smetteloos witte schort en blouse met poffen, waaronder lange witte gebreide polsmoffen zijn geschoven. Over „haar" schouders hangen brede leren riemen met schel len zo groot als meloenen. Ondanks de stevige mannenknuis- ten, de gespierde kuiten in witte kousen, de bergschoenen en zelfs de slecht geschoren kin, blijven het „vrouwen", vooral door de suiker zoet gekleurde maskers. Die van de mannen zijn wat roder en wat strenger omgeven door een krullend ringbaartje. Die van de „vrouwen" nog onbeweeglijker door de dom glimlachende mond met een bloem pje tussen de lippen. Van verre schitteren al de fan tastische, enorme hoofdtooien. Deze wonderen van kunstnijverheid zjjn opgebouwd uit houten staketsels, overtrokken met stof, volgeborduurd met duizenden kraaltjes, koord en zijde, bezet met medaillons van kleu rig zilverpapier. Ze dienen als to neel en decor voor het huis dat bo ven op zo'n plateau staat. Soms is in houtsnijwerk een interieur uitge beeld, het boerenbedrijf, het werk in het bos of de optocht van het vee naar de alm. Soms staat op die hoofdtooi opnieuw de hele Klaus- groep in miniatuur. Bij de vrou wen nemen die hoofddeksels de vorm aan van een stralenkrans, ze evena ren niet toevallig de zo vurig ver wachte zon. De gevaarten maken het manoeuvre ren moeilijk. De bewegingen waar mee de groepen draaiend schrijden en dansen om de bellen in kadans te laten klinken, blijven statig. De zoete gezichten lijken steeds vreem der in hun onbeweeglijkheid. Het ge klingel verstomt, een veelstemmig maat eentonig gezang zet Het doet denken aan de alphoorn, ge dragen en een beetje treurig. Bij elk huis dat zij aandoen ontvangt de groep een beloning of een drank (door een onder het masker gescho ven slangetje). Half griezelig zijn de gedaanten in berkebast, in plakjes boomstam, met bosvogels, klein wild, of een in drukwekkende kroon van denneke- gels op het hoofd. Maar afschuwelijk zijn de demo nen die gestalte geven aan het na tuurgeweld dat de bergbewoners vij andig gezind is en sinds mensenheu genis in zijn greep heeft. De weerwolven, gehuld in takken, door beukeblad, slakkehuizen of va rens hebben niets menselijks meer. Afzichtelijk zijn maskers van schim mels en mos, van denneappel-schub- ben. Gruwelijk zijn de wandelende bomen en is ook de eenzaam dolen de dwerg van sliertige mossen, met kalkwit masker en groene baard: een schooljongetje in wie op dit ogen blik niemand meer een kind kan zien. Het Appenzellerland kent aan het eind van de wintergebruiken op vas tenavond het „Blochmeentig", dat wordt gezien als symbool 'voor 't na derend einde in de bossen en ais af schaduwing van vroegere narrenbe rechting. Hierbij wordt een fraai en reusachtig blok hout in optocht van het bos naar het dorp gebracht en bij opbod verkocht. Met „Fakkelzondag" dat hier op eerste, daar op de vierde zondag van de vasten wordt gevierd, is de reeks winterfeesten definitief afge sloten en de overwinning van het licht bezegeld. Waar die dag samenvalt met Chü- echli-Zondag is het dubbei feest. De Chüechli (koeken)-tijd herinnert er aan dat het einde van de winter na dert en men niet zuinig meer hoeft te zijn op vet- en olievoorraad. Oliestook en elektrisch licht heb ben deze gewoonte niet kunnen ver drijven: de Chüechli, dunne brosse koeken zo groot ais schotels, liggen nu al enige weken bij de bakkers te koop. In menig Zwitsers huis wor den ze nog zelf gebakken en vanwege hun afmeting in wasmanden be waard. Na Chüechli-zondag in de vas ten zijn ze op slag uit de tijd. Hoofdtooi van de „goede geest": een mas in vrouwengedaante.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1969 | | pagina 21