BREDA
IP 64
IELDEN
AT0RS
Het geluk verleiden in vermomming
mwKKft
mm t
ai!
rr
n»
Het wordt de renners tegenwoordig te gemakkelijk gemaakt
timmerlieden
werkers
■■b 1
Geen medailles
Bromfietsje pikken
i. Mij.
DIJK
I» Ül-e2 Dlaat3)
.'trS 10 Pd21
II
w i
ïjlfli llÉilI
UI 11
18 MI 111
9 8
fill ft m!
HP M PP IS
OEROUD ZWITSERS VOLKSGEBRUIK IN DE VASTENTIJD
Demonen jacht
Dansen en zingen
Vasten en opteren
DE STEM VAN ZATERDAG 8 FEBRUARI 1969
29
ssBsai
■vlieger ontvangt zowel
|k zijn wetenschappelijke
nklijke militaire academie
e-officier-vlieger begint
ie vliegbasis Gilze-Rijen.
oonlijke aanleg en de per-
dt hij bestemd voor hell
eger op straalvliegtuigen.
jger
!S doorlopen hebben van
,g wordt het groot militair
iikt. Ook kan de adspirant
eger opgeleid worden voor
corter dienstverband waar-
r vliegbrevet is verbonden),
ledisch en psychologisch
eiding: gymnasium-, hbs-,
diploma. Leeftijd voor be-
ger 17 t/m 21 jaar, voor
eger 18 t/m 26 jaar. In be
an voor een opleiding tot
eger worden volstaan met
-B of een getuigschrift mts.
eerd in dit dynamische be-
enstaande informatiestrook
Ie inlichtingen.
or beroeps-officier-vlieger
nber, voor reserve-officier-
I en 1 september.
I70-JARIGE „REINTJE
FIETST NOG
500 KM PER WEEK
-
a»: *-■■■ -tmai
ZAAMSLAG Slechts één maal in zijn op 7 juli aanstaande 70 jaar
|«it - l'ven heeft de heer R. J. van de Veke, in Zeeuwsch-Vlaanderen
l,#! bekend als „Reintje", aan een wielerwedstrijd deelgenomen. En toch
bij wat het aantal afgelegde kilometers op de racefiets betreft concur-
met de grootste wielervedetten van de wereld. Want al meer dan
Bit jaar rfidt Rein van de Veke vrijwel dagelijks zijn kilometers in Zee-
Ijjj, Brabant en België. In zijn jongere jaren legde hij wekelijks zo'n
1(1 kilometer af; nu de Zaamslagse wielerliefhebber al vijf jaar van zijn
IjOW geniet doet hij het wat rustiger aan, hetgeen betekent dat hij er iedere
littk toch nog zo'n 500 kilometer doordraait. En dat niet op een degelijke
'|iis met een slap gangetje, maar met originele 10.000 fr. Mercier
liutfieisen en een gemiddelde snelheid van 30 tot 35 kilometer per uur.
aa«a»H
.tafel Eg
iiM
It „Reintje" in volle actie.
Zomer en winter, voor beide jaar
getijden heeft hij een aparte fiets,
weer of geen weer beoefent Rein
van de Veke zijn hobby. In totaal
heeft hij reeds vele malen de omtrek
van de wereld afgelegd. De meeste
kilometers daarvan werden en
worden nog steeds gemaakt op het
traject Zaamslag - Antwerpen Bre
da - Kruiningen - Zaamslag (onge
veer 200 kilometer). Rein van de
Veke rijdt het liefst in België. „Dan
heb ik niet zo'n last van die veer
ponten. Wanneer ik naar België rij
hoef ik niet op de tijd te letten. Maar
rij ik naar het noorden dan moet ik
steeds weer op de boten wachten.
Dat is nie't goed als je daar bezweet
aankomt".
Van de Veke is zich door de ja
ren heen meer Belg dan Nederlan
der gaan voelen. Dat is voor een niet
gering gedeelte te danken aan zijn
Belgische vrienden waarmee hij in
de jaren '20 en '30 oefende.
Jarenlang heeft de Zaamslagse
wielrijder gereden aan de zijde van
de Belgische renner Omer de Bruij-
cker uit Zelzate. Vaste maten waren
verder de gebroeders Staf en Fonds
de Loor uit Clinge en Cesar Bogaart
uit St. Jansteen (oud-kampioen van
Nederland op de weg).
Hoewel zijn partners allemaal als
amateur of beroepsrenner aan wed
strijden deelnamen is Rein van de
Veke nooit aan koersen toegekomen.
„Toen ik jong Was mocht ik niet van
mijn ouders. Zij waren bang voor
ernstige valpartijen. Later heb ik zelf
voor de keus gestaan om in de wiel
rennerij te gaan. Ik had inmiddels
echter een café gekregen dat veel
van mijn aandacht opeiste. Daar heb
ik voor gekozen. Tenslotte kun je
geen twee dingen tegelijk doen.
Als je een goed wielrenner wilt
worden dan heb je daar veel tijd voor
nodig en dat had ik niet voldoende",
zegt „Reintje" die buiten medeweten
van zijn ouders éénmaal aan een wed
strijd deelnam.
Dat was in de Ronde van Hulst
van 1932. Hij haalde in die amateur
wedstrijd direct .de eerste prijs weg
met een voorsprong van vijf minu
ten op zijn naaste belagers. „Ik oefen
de ook jaren op de piste in Sas van
Gent zonder dat mijn vader en moe
der het wisten. In 1927 maakte ik bij
het aflossen met mijn koppelgenoot
op die baan een smak waarbij ik
mijn been brak. Dat bracht bij mijn
thuiskomst natuurlijk de nodige con
sternatie teweeg", aldus Van de
Veke.
Zonder verdere aspiraties is de
krasse Zaamslagse sportman, wie de
zeventig jaren niet zijn aan te zien,
blijven fietsen. Niet om een prijzen-
kast vol medailles te vergaren, maar
uit pure liefhebberij in de overtui
ging dat de sport en de wielren
nerij in bijzonder -V noodzakelijk is
voor de ontwikkeling van zijn body.
Rein van de Veke: „Ik ben door het
fietsen nooit ziek geworden, ofschoon
ik toch het hele jaar doorga, 's Win
ters kleed ik me wel goed aan. Dan
fiets ik altijd met kranten op m'n
borst. Zelfs regen kan me niet stop
pen. Ontelbare keren ben ik drijfnat
thuis gekomen omdat ik door een re
genbui werd overvallen. Vooral op
de Belgische wegen heb je het dan
slecht omdat de auto's daar altijd
vlak langs je rijden en het water
hoog opspat. Als ik dan in Zaamslag
arriveer loopt het water aan alle kan
ten van me af".
Vanzelfsprekend voelt Rein van de
Veke zich nauw bij de wedstrijdsport
betrokken. Zijn hele leven heeft hij
jonge wielrenners uit de streek zien
opgroeien tot grote coureurs. Ook nu
weet hij nog precies wat er in de wie-
Ierwereld gaande is. De grootste be
wondering van Van de Veke gaat
uit naar Peter Post: „Het is prachtig
wat Post op die leeftijd (35) nog
presteert. Hij heeft er dan ook heel
wat voor over om aan de top te blij
ven."
Van de jonge renners uit Zuidwest-
Nederland tipt hij de kersverse Goese
amateur Cees Priem „volgens mjj
een jongen die voor de sport leeft"
en Cees Koeken (Achtmaal) als mo
gelijke groten voor de toekomst.
Door zijn veelvuldige contact met de
wielrennerij, Rein van de Veke is
regelmatig te vinden bij criteriums
en baanwedstrijden in Gent of Ant
werpen, heeft hij een deskundige kijk
op de coureurs gekregen: „Ik zie vlug
of een jonge renner het vak kent.
Maar dat wil nog niet zeggen dat
hij een groot coureur zal worden.
Daar komt nog het nodige doorzet
tingsvermogen bij kijken".
Als Rein van de Veke de rijders
van vroeger en nu met elkaar gaat
vergelijken valt hem in de eerste
plaats het gebrek aan een sterk ka
rakter bij vele hedendaagse coureurs
op. „Dertig, veertig jaar geleden had
den wielrenners het veel moeilijker.
De wegen waren veel slechter, het
materiaal zwaarder en moeilijker
hanteerbaar. Als wij bijvoorbeeld een
ander verzet wilden steken moesten
wij afstappen en ons achterwiel om
draaien. Aan beide zijden van het
wiel zat er dan een tandwieltje. Daar
naast beschikken de renners van nu
over betere vervoersmogelijkheden
om aan de start van een wedstrijd te
komen".
„Het wordt de renners tegenwoor
dig vaak te gemakkelijk gemaakt. De
jongens met een niet al te sterk ka
rakter missen daardoor eerder de wil
om ergens doorheen te bijten. Voor
hen is het dan erg verleidelijk om er
mee op te houden en een andere
R. J. van de Veke poseert trots bij zijn veelgebruikte racefiets.
hobby te zoeken. Vroeger was daarin
niet zoveel keus zodat je niet zo mak
kelijk met fietsen ophield".
Ondanks het feit dat Rein van de
Veke veertig jaar lang met zijn vrouw
in Zaamslag café „Het Wapen van
Zeeland" exploiteerde is hij er zon
der moeite in geslaagd om altijd het
prototype van een sportman te blij
ven. De Zaamslagse ex-kastelein
moet zijn eerste pakje sigaretten nog
leegroken, terwijl de sterke drank
alleen bij uitzondering op de tafel
komt. Rein van de Veke schrijft het
aan zijn voorbeeldige levenswijze toe
dat hij nog steeds de sportkeuringen
glansrijk doorstaat.
„Ik merk er nog niet veel van dat
ik dit jaar zeventig word. Het enige
waar ik op de fiets goed op Iet is dat
ik niet te hard van stapel loop. Ik
moet wat rustiger beginnen dan vroe
ger. M'n warming up duurt wat lan
ger, maar als ik eenmaal warm ge
draaid ben dan pik ik nog met het
grootste gemak een bromfietsje."
Rein van de Veke heeft geen maten
meer waarmee hij zijn tochten kan
maken. Alleen zjjn drie jaar jongere
vrouw vergezelt hem 's zomers af
en toe op de „gewone" damesfiets.
„Vorig jaar zijn we samen nog eens
naar Goes en Hoedekenskerke ge
weest. Ik stel dan wel als voorwaar
de dat ik voor mag rijden om het
tempo te bepalen, anders gaan we
veel te hard. In een rustig tempo zou
ik Antwerpen heen en terug nog wel
kunnen halen", vertelt mevrouw Van
de Veke niet helemaal zonder trots.
Ook zij beleeft plezier aan de sportie
ve hobby van haar man: „Hij is er
altijd slank door gebleven. Pas vorig
jaar kreeg hij last van een „buikje",
maar dat fietst hij er wel weer af."
Rein van de Veke maakt zich over
dit „verschijnsel" niet druk. Hij kent
voldoende manieren om zijn conditie
op peil te houden. Want naast wiel
rennen heeft de Zaamslagse coureur
nog talrijke andere bezigheden. Ze
zorgden ervoor dat hij zich in de vijf
jaar dat hij nu „stil" leeft nog geen
minuut heeft verveeld. Zo stippelt
hij in z'n eentje tot 15 kilometer lan
ge wandeltochten uit. Daarnaast hield
hij zich tot voor kort intensief bezig
met de duivensport, terwijl hij al
meer dan vijftig Jaar ais klarinettist
deel uit maakt van de harmonie „De
Volharding".
Zijn duiven heeft Rein van de Veke
onlangs van de hand gedaan zodat
zijn kraakheldere hokken, een ac
commodatie waar menig duivenlief-
hebber jaloers op zou zijn, leeg staan.
De vrije tijd wordt nu nog verdeeld
tussen de oefeningen voor de komen,
de muziekconcoursen en de sporten
waarmee Van de Veke zijn conditie
op peil houdt.
Vooral met de wielrennerij hoopt
hij nog lang door te kunnen gaan.
„Als ik blijf rijden zoals ik momen
teel doe kan ik voorlopig nog vooruit.
Ik zit liever op de fiets dan in een
auto. Op de fiets kan ik me tenslotte
in het drukke verkeer van tegen
woordig makkelijker verplaatsen dan
met de auto", aldus de trouwe berij
der van het oer-Hollandse vervoer
middel, die overigens wel kan begrij
pen dat de mensen hem in Breda voor
een fantast aanzien als hij vertelt dat
hij net met de fiets uit Zaamslag is
gekomen en nog dezelfde dag op zijn
gemak terug gaat.
THEO KLEIN
I.J. MUHRING
strategische en taktische manoeu
vres duidelijk vergroot)
27 Tb8-b2 28 Tcl-dl
(Verliest direct. Met 28 Teel had
wit meer weerstand kunnen bieden)
Stelling na 28 Tcl-dl
Gewapendbeton-Bouw
grotingsafdeling plaatsing5"
sr enkele
komen in aanmerking Zl
/er het diploma
Bouwkunde),
opleiding.
[ekt tot aanbeveling,
instemming met leeftijd en
secundaire arbeidsvoorwa
/vorden direct opgenomen
der onderneming.
taties te richten aan hef
gsafdeling van de on e
if 28 te Breda.
XXXXXXXXXXXXXXXXX******"!
send am
spoedige indiensttredin9
„f tel. n°"
oovenstaand adres o
20.00 uur 01846-2914-
Olijks publiceert „Chess" een lijst
fu 's werelds beste schaakmeesters
volgorde van de in dat jaar ge-
ptrde prestaties. De lijst van het
ftelopea jaar ziet er als volgt uit:
|l'Beller, 2 Botwinnik, 3-4 Spassky
i kortschnoj, 5-7 Petrosjan, Tal en
'btn, 8-9 Smyslov en Geiler, 10-13
ktisch, Stein en Polugajevsky, 14-
P«W, Bronstein, Cholmov en
f*«v, 18-19 Gligoric en Unzicker.
spelers van wereldformaat
1 niet minder dan Botwinnik,
Portisch en Keres aan het
iventoernooi deel. Wel een be-
yan de grote kracht in de groot-
"ergroep en tevens een compli-
i voor de organisators, die er
•r laar in slagen steeds meer spe-
van wereldklasse voor hun toer-
's winnen. Ook voor de Neder-
'e 'Miers betekende het Hoog-
i1005 een unieke gelegenheid
krachten te meten en erva-
techt doen" prijzengeld
,er °°k zijn. De winnaar in
L™,Tienergroep ontvangt f 3000
ELie achtste plaats was nog
fcHV00r een BfUs van f 1000. Ver-
L,"5f?.a,rdiK is voorts nog de
itWifi! verzorging van het
L-, yerachiinend bulletin. Een
dst mij in staat stelt een
L„.1 "tjeressante parttien uit de
li bevelen ,en uw aandacbt aan
;J. REE
van Nederland)
ZWART: K. LANGEWEG
(Nederland)
l»>*t Hoogovenschaaktoer-
tirti^ aan Zee 1969, Nimzo-
ra, Pg8e?fie6; 2 Pbl"C3, Lf8-b4, 3 Pgl
|«l-d6 6 T 1 4, c7"c5. 5 d4"d5.
ik® J.hl °-° 1 e2_e3' e6xd5 8
■-a,»3 9 Ld2xc3, Pf6-e4
#(er on „rangeweS hier 9.. Lg4
H pi? 41 Pf3-d2, Lg4xe2 12 Ddl
t^'iS Phs L b2xc3 Dd8-g5 14
frtt hJ 15 b7"b5
fco'deel veJ, ree enig °Benings-
1" Tal ii I orven)
li DfnJ' £>8"b3 17
n 19 Tn"dl- Tfè-e8
K2 pb3-d5 ë5:f? 21 Tbl-Cl, Df6-g6
pp
IP
li' hiëó' D 17 Pd2"b3- pd7-e3
1® Sj-rt" r?e5"c4
fsi-ij È5/® 21 Tbl-Cl, Df6-g6
I f c3-c4 Pc4"b2 23 Tdl-fl Dg6-f5
pOp 24
l®( Ph2lÏÏgt uiteraard 24 Dd5:)
h7-h5 27 b2^vfXC4 b5X°4 26 De2x
12»:
'ai' heeft
zi.in voordeel door fijne
28 Te8xe3ü
(Prachtig gespeeld. Na 29 fe3: volgt
29 Dh3 en wit kan opgeven)
29 g3-g4, Df5-e5! en wit gaf zich ge
wonnen. Tegen de dreiging 30
Tg3+H en 30 Te4 is geen kruid
gewassen. Een grandioze overwinning
van de talentvolle zwartspeler.
WITL. Kavelek
(Tsjechsiowakije)
ZWART: P. OSTOJIC
(Joegoslavië)
Gespeeld in het Hoogovenschaaktoer
nooi te VVijk aan Zee 1969. Gewei
gerd dame-gambiet.
1 d2-d4, Pg8-f6 2 c2-c4 e7-e6 3 Pbl-
c3, d7-d5 4 Lcl-g5,.Lf8-e7 5 e2-e3,
0-0 6 Tal-cl, b7-b6 7 Ddl-f3 Lc8-b7
8 Lg5xf6, Le7-f6 9 c4xd5. e6xd5 10
Lfl-c4!
(Wit heeft de opening origineel be
handeld en dwingt met de tekstzet
10c6 af, waardoor de actieradius
van de zwarte dameloper beperkt
wordt)
10 c7-c6 11 Lc4-b3, Dd8-e7 12 Pgl
e2, Pb8-d7 13 0-0, g7-g6
(Om via de manoeuvre Lf6-g7 het
zwarte paard via f6 en e4 in stelling
te brengen)
14 Pe2-f4, Lf6-g7 15 Pc3xd5
(Een dubieus offer, zoals zwart met
terdaad aantoont)
15 c6xd5 16 Tcl-c7, Lb7-a6
(Op 16 Tb8 was uiteraard 17 Pd5:
gevolgd)
17 Pf4xd5, De7-d8!
(Na 17 Dd6 wint 18 Tc6)
18 Tfl-cl, Pd7-f6 19 Pd5-b4, La6-b5
20 Df3-b7, Kg8-h8!
(Volgens Ostojic bet enige, na 20
Ld7 volgt 21 Pc6 en wit heeft een
superieure stelling)
21 a2-a4
(Noodzakelijk was 21 Tf7: met onge
veer geliike kansen)
21 Dd8-d6 22 Pb4-c6
(Een opmerkelijk geval van schaak
blindheid. De tekstzet verliest direct)
22 Lb5-a6' 23 Db7xa6, Dd6xc7 24
f2-f3. Pf6-d7 25 Da6-fl, Dc7-d6 en
wit gaf zich gewonnen.
(Speciale correspondentie)
BAZEL Als tegen het eind van de winter de vastentijd aanbreekt
om Pasen voor te bereiden, breekt eerst nog caranaval los, Nü een
gemoderniseerd feest van zotternij dat alleen maar verbonden lijkt
met een nabij verleden. In wezen voortspruitend uit oeroude riten die
de duistere winter afsloten en het blijde voorjaar inhaalden.
In Urnasch, gelegen in het Zwit
sers Appenzellerland, handhaaft zich
een betoverend en demonisch ver-
mommingsfeest. De streek bleef zo
lang door de onneembare bergen
omsloten dat het oeroud gebruik
nauwelijks enige moderne invloed
heeft ondergaan. Goede en boze gees
ten worden er volgens vaste tradi
tie uitgebeeld, gunstig gestemd en
beloond om er een vrijbrief voor het
volgend jaar mee te kopen.
De drang het geluk gunstig te stem
men en rampspoed te verjagen, ligt
op de bodem van elke mensenziel.
De wintercyclus van oude volks-
gebuiken begint in lang geïsoleer
de streken nog op Allerheiligen.
Christelijke gedenkdagen als Sint Ni-
colaas (niet alleen in ons land)
de adventstijd, Kerstmis, oudjaar,
driekoningen vastenavond en halfvas
ten, zijn aangegrepen om er de hei
dense winterfeesten op te enten.
In de omgeving van Urnasch valt
„oudjaar" nog steeds volgens de Ju
liaanse kalender op 13 januari, ook
al heeft paus Gregorius XIII in de 16e
eeuw de nieuwe kalender ingevoerd.
Maar nergens wordt op die oude Sil-
vesterdag het jaar zo fascinerend
uitgeluid met verjagen van het boze
en inhalen van het goede, als juist
in Urnasch. In andere dorpen en
steden waar de vermommingen naar
het hoogtepunt van vastenavond voe
ren, zijn ze dikwijls minder indruk
wekkend omdat hun milieu al los
raakt van de onnaspeurlijke oude
oorsprong.
Al in de vroege morgen klinkt ru
moer en gezang in de buurtschap en
komt het van de besneeuwde hel
lingen naar beneden. De „Silves-
terklause", zachtaardige en woeste
geesten, nemen bezit van hun dag.
Eerst zwermen schooljongens door
de straten als liefelijke of afschuwe
lijke demonen. Ze trappen dapper dan
send en zingend door de sneeuw en
krijgen hun beloning. Maar 's mid
dags komen de jongemannen opzetten
en nog later de indrukwekkende
groepen van hier en uit de omge
ving. Bij het invallen van de duis
ternis zijn er honderden „Klause" on
derweg; van hof tot hof laten zij hun
schellen klinken, zingen hun „Zau-
erlein" en nemen de gaven in ont
vangst. Er spelen geen echte vrou
wen mee in deze demonenjacht, vrou
wen hoorden destijds geen „rol" te
spelen. Evenals in Shakespeares
dagen worden ook hier de vrouwen
rollen door mannen vervuld.
Schitterend zijn de groe
pen goede Klause van wie de mannen
in fluwelen pakken met goud- en
zilvergalon, hun kolossale bontver-
sierde koeiebellen torsen op borst
en rug. Een kussentje beschermt
hen tegen de kracht van de bronzen
klokken die zij laten klinken door
ritmisch heen en weer bewegen. De
als vrouwen verklede leden van de
groep dragen bij fluwelen keurslijf
en rok een smetteloos witte schort
en blouse met poffen, waaronder
lange witte gebreide polsmoffen zijn
geschoven. Over „haar" schouders
hangen brede leren riemen met schel
len zo groot als meloenen.
Ondanks de stevige mannenknuis-
ten, de gespierde kuiten in witte
kousen, de bergschoenen en zelfs
de slecht geschoren kin, blijven het
„vrouwen", vooral door de suiker
zoet gekleurde maskers. Die van
de mannen zijn wat roder en wat
strenger omgeven door een krullend
ringbaartje. Die van de „vrouwen"
nog onbeweeglijker door de dom
glimlachende mond met een bloem
pje tussen de lippen.
Van verre schitteren al de fan
tastische, enorme hoofdtooien. Deze
wonderen van kunstnijverheid zjjn
opgebouwd uit houten staketsels,
overtrokken met stof, volgeborduurd
met duizenden kraaltjes, koord en
zijde, bezet met medaillons van kleu
rig zilverpapier. Ze dienen als to
neel en decor voor het huis dat bo
ven op zo'n plateau staat. Soms is
in houtsnijwerk een interieur uitge
beeld, het boerenbedrijf, het werk
in het bos of de optocht van het vee
naar de alm. Soms staat op die
hoofdtooi opnieuw de hele Klaus-
groep in miniatuur. Bij de vrou
wen nemen die hoofddeksels de vorm
aan van een stralenkrans, ze evena
ren niet toevallig de zo vurig ver
wachte zon.
De gevaarten maken het manoeuvre
ren moeilijk. De bewegingen waar
mee de groepen draaiend schrijden
en dansen om de bellen in kadans
te laten klinken, blijven statig. De
zoete gezichten lijken steeds vreem
der in hun onbeweeglijkheid. Het ge
klingel verstomt, een veelstemmig
maat eentonig gezang zet Het
doet denken aan de alphoorn, ge
dragen en een beetje treurig. Bij elk
huis dat zij aandoen ontvangt de
groep een beloning of een drank
(door een onder het masker gescho
ven slangetje).
Half griezelig zijn de gedaanten
in berkebast, in plakjes boomstam,
met bosvogels, klein wild, of een in
drukwekkende kroon van denneke-
gels op het hoofd.
Maar afschuwelijk zijn de demo
nen die gestalte geven aan het na
tuurgeweld dat de bergbewoners vij
andig gezind is en sinds mensenheu
genis in zijn greep heeft.
De weerwolven, gehuld in takken,
door beukeblad, slakkehuizen of va
rens hebben niets menselijks meer.
Afzichtelijk zijn maskers van schim
mels en mos, van denneappel-schub-
ben. Gruwelijk zijn de wandelende
bomen en is ook de eenzaam dolen
de dwerg van sliertige mossen, met
kalkwit masker en groene baard:
een schooljongetje in wie op dit ogen
blik niemand meer een kind kan
zien.
Het Appenzellerland kent aan het
eind van de wintergebruiken op vas
tenavond het „Blochmeentig", dat
wordt gezien als symbool 'voor 't na
derend einde in de bossen en ais af
schaduwing van vroegere narrenbe
rechting. Hierbij wordt een fraai en
reusachtig blok hout in optocht van
het bos naar het dorp gebracht en bij
opbod verkocht.
Met „Fakkelzondag" dat hier op
eerste, daar op de vierde zondag
van de vasten wordt gevierd, is de
reeks winterfeesten definitief afge
sloten en de overwinning van het
licht bezegeld.
Waar die dag samenvalt met Chü-
echli-Zondag is het dubbei feest. De
Chüechli (koeken)-tijd herinnert er
aan dat het einde van de winter na
dert en men niet zuinig meer hoeft
te zijn op vet- en olievoorraad.
Oliestook en elektrisch licht heb
ben deze gewoonte niet kunnen ver
drijven: de Chüechli, dunne brosse
koeken zo groot ais schotels, liggen
nu al enige weken bij de bakkers
te koop. In menig Zwitsers huis wor
den ze nog zelf gebakken en vanwege
hun afmeting in wasmanden be
waard. Na Chüechli-zondag in de vas
ten zijn ze op slag uit de tijd.
Hoofdtooi van de „goede geest": een mas in vrouwengedaante.