IPA7IE
ervaringen yan een
studentenpastor
HOEVEN:
D
E
N
K
'-' :G -
V
lijp
E
N
A
.LS EEN
WERM
[ORZELS
TRIJKEN
[ELIKOPTERS
sfEER OP
(LAGYELD
- Veel mensen vinden 't vreemd maar de eenzaamheid onder de
studenten is groot. Je zou 't eigenlijk bij zo'n groep jonge, actieve mensen
niet verwachten. Ik stond er in het begin zelf ook van te kijken, maar
er zit onder de studerende jeugd een heleboel verdriet. Zo'n probleem is
niet in cijfers uit te drukken, het is heel groot. Als de eenzaamheid er-
leeft, dan is het hier."
geus
Verschillen
Oplossingen
Nog groeien
DE STEM VAN ZATERDAG 8 FEBRUARI 1969
HINGEN PEILIlsircki
EN PEILINGEN pen,
EILINGEN pE|L|uPfE
JEN PElLINGENp^
lijkheid is dus niet zozeer een
lang van de vrouw, maar van
man die, zoals hier, haar heer
meester is. Het is dan ook zeer
vraag of het hier gaat om de
lisheid als zodanig, om zich zeil
s deugd beoefend, of om de rech-
n van de man als eigenaar van
slavin. De opvattingen van Eu-
pides zijn in dit opzicht niet heel
lidelijk. Van de ene kant moeten
e zeggen, dat hij van alle Grie-
>n van zijn tijd het meest geinte-
isseerd was in de problemen van
vrouw. Bijna al zijn hoofdligu-
■n zijn vrouwen velen van hen
raten voortdurend namens n
westelijke vader over huweliJKS-
i emancipatieproblemen. Dat g -
eurt soms op een manier die
verrassend modern" zouden no-
ien wat overigens een twijiei-
chtige maatstaf is. Dat ^an
ndere kant Euripides als
rouwenhater beschouwd were,"
lisschien minder uit zijn pers -
jk leven te verklaren dan wel u
ijn wat ambivalente interesse j.
>e felste tirades tegen vrouw e
iuwelijk worden juist in zijn
ievonden, al moeten we ook da»
likwijls een groot deel van
eiheid verklaren uit de ms
Iramatische spanning, ho
>ok, alleen al door zijn interes»
vas Euripides min of
mitenbeentje in het Athen
ijn tijd dat in hoge matei e
ïenmaatschappij was. En a
;te is veelzeggend voor de
haalde tekst. Alleen in ee
ichappij waarin mannen
aangeven, is zo'n uitepraak^
lijk en heeft zij een sahiJ" daar
delijkheid. De Preutshne'derdanig-
een uitdrukking van on ser,
heid ten opzichte van ae
Een maatschappij ipereii,
waarin de vrouwen eman v
produceert in dit opac niet
opvattingen. Euripides l dus
in zo'n maatschappij en conse-
bijna onmogelijk helemaal
quent zijn. j. victo-
Vreemd genoeg wordt as
riaanse preutsheid tfen mooie
een koningin. Dat is ter
historische ironie. Dat -geerde,
wereld toen een vrolï'' eet een
betekent allerminst da.t tijd-
matriarchaal tijdperk w ge
perk is eerdei genoe. rege|„
uitzondering dan naar da'.
Veel raadselachtige" te n klas-
nogal wat gouden eeuw ^.g van
sieke perioden, zoals ...jperkea
Euripides, echte mannenwr d
waren. Dat pleit, zu' .„««i ae
v-i lot 7.0ZS®*
waren. Dat pleit, zul'„r tegen
maar zeggen, niet zoze,m ze"
emancipatie als wel v forf k
kere vorm van mget g
beide seksen. Er zijn blik eea
beide seksen, nr - nbük e"
zeggen dat we op het g egemoet
matriarchaal tijdper jipden-
gaan. Het kan zijn dat hier.
daagse afkeer van pre^s"lk geva[
mee
se afkeer van preu^ jeVai
ii.ec verband houdt, i ed te
is het zaak die a^e want h?'
olaatsen en te begrijp dat dl
is wel duidelijk ff£°Sgl i?*
afkeer op zichzelf h den tt)4-
garantie is voor een g
f
TUDENTEN ZIJN SOMS ERG ALLEEN
(Van een onzer verslaggevers)
I l'IRECHT We praten met pa-
G. Th. Oostvogel, dominicaan,
is zes jaar studentenpastor in
Iftrecht en dus deel uitmakend van
lit progressieve team leiders van de
pechtse studentenparochie, die
wal door de affaire-Jeroen Goos-
s in het nieuws is gekomen.
Pater Oostvogels is 41 jaar. Kort
iie oorlog heeft hij een paar jaar
Utrecht medicijnen gstudeerd.
i werd hij priester en werkte
t hij naar Utrecht kwam, als
an in twee parochies, onder
«er in Leeuwarden. Hij formuleert
'a gedachten niet erg vlot, is een
iachtzaam prater, het type van een
lier, die zijn zinnen wikt en weegt.
Ms studentenpastor komt hij, net
Is zijn collega's, dagelijks in contact
't de psychische nood in studen-
bingen. Hij vertelt, dat er behal-
f het katholieke en christelijke stu-
ptenpastoraat ook nog een heel bu-
P is, bemand met vijf full-time-
Fhologen, het Psychologisch Ad-
Bbureau voor Studiemoeilijkheden.
Pt is de eigenlijke naam, maar in
[Praktijk is het een adviesbureau
studentenmoeilijkheden. Die
ook dag in dag uiï met een-
teeid te maken".
- elke zelfmoord hier", zegt
'Oftstyogel, „is te herleiden tot
piamheid, tot een zo overweldi-
eno°d, dat er geen enkele oplos-
J meer wordt gezien. Er is wel
ten jongen geweest, die zelf-
P'd pleegde, omdat hij niet meer
V» j" met de zinloosheid van al-
K "h'.i het n'et meer zag",
is denk zelf dat dat is terug te
°P eenzaamheid".
[bestaan bij de universiteiten en
woolen duidelijke verschillen in
«6 van de nood. In Delft, Wa-
y'!?. en Enschede zijn de zelf-
u s' hijvoorbeeld, veel la-
"Int is wel verklaarbaar"
It Pater Oostvogel. „Daar heb je
K" «a-faculteiten en die heb je
rl.Ii de denkvakken, zoals
hsli.»jle en sociologie. Een heel
dm. ?roep hier in Utrecht zijn
Eu-, rinairen. 3e toekomstige die-
fgi-tDat zijn jongens als ze
P eb ®appen. dan pakken ze 'n piis-
>kr, n i'Uallo" tegen mekaar,
hjj °S nooit van 'n geval van zelf-
r onder veterinairen gehoord.
rrnlVOrmen inderdaad een apar-
p'veel van het platteland.
C V dan denkers"
irto,r. ze™K>ord en de pogingen
tl IÏ!!Ullen natuurlijk een hele-
Oiw, van eenzaamheid. Pa-
Wen °7 geeft een paar voor"
fcn.fi,!'zeS§en wel eens, dat de
pir ,ia,® de groentijd hard zijn,
U Pa zijn ze vee] harder,
par ifi,m!Uren dat op een flatlaag
pieisio eR wonen, een man
Pit hiG. men alleen gelaten
bil n!t°r Senegeerd, hoort er
Setteüji, Seheurt helemaal niet
maar ze zien gewoon
niet, dat. zo iemand verloren loopt.
Ik moet er van de andere kant te
genover stellen, dat studenten met
een inspringen, als je ze op zo'n situa
tie attendeert, maar ze zien 't niet".
Andere voorbeelden zijn moeilijk
te geven. „Vorige week" zegt pa
ter Oostvogel „heb ik hier anderhalf
uur met een meisje zitten praten. Die
wou haar moeilijkheden eens kwijt.
Nou, 't kwam er in feite op neer,
dat dat kind gewoon hartsikke al
leen zit. Eind vorig jaar liep ik 's
nachts op de sociëteit tegen een jon
gen aan. Hij was een beetje teut.
„Pater, ik wil graag eens praten.
Kan dat?" Natuurlijk kon dat, maar
hij vroeg erbij of het misschien met
Kerstmis kon. Want hij zat al een
paar jaar met Kerstmis helemaal
alleen op zijn kamer en kon niet
naar huis door familiemoeilijkheden.
Nou, toevallig was ik met Kerstmis
ook nog niet helemaal bezet. Die
jongen is op tweede kerstdag van
twee tot zeven uur 's avonds bij me
geweest en heeft zich helemaal leeg
gepraat. Het was inderdaad een be
roerde geschiedenis, waarom die jon
gen niet naai huis kon. Zulke geval
len zijn er legio".
Wat zijn de oorzaken van dit vreem
de verschijnsel, dat er in een gemeen
schap van jonge mensen (in Utrecht
zijn 14.000 studenten!) die elkaar
regelmatig ontmoeten in de colle
gebanken en in de prakticalokalen,
toch mensen zijn die helemaal alleen
blijven, geen vrienden of vriendin
nen maken en 's avonds en in het
weekeinde in hun eentje op hun ka
mer zitten?
Pater Oostvogel: .,Ik heb vorig
jaar op een congres in Amsterdam
over studentenproblemen in de clinch
gelegen met een hoogleraar. Die zei
dat alle problemen van de studenten
hier, op de universiteit, geschapen
worden. Dat zou dan gebeuren door
het hele universitaire systeem, met
zijn examens en tentamens, die de
student dikwijls frustreren. Een twee
de oorzaak was, volgens die hoog
leraar, het vreemde academische mi
lieu, waar jonge mensen onverhoeds
in terechtkomen en waardoor ze vaak
van het gezin vervreemden.
Maar die stelling heb ik bevochten.
Natuurlijk, het zijn belangrijke facto
ren, doch ze veroorzaken de eenzaam
heid,, niet, ze activeren die. Poten
tieel is die eenzaamheid er al. Die
ligt in het verleden, in de opvoeding.
Bijna iedereen die hier komt praten
zit met moeilijkheden die voortko
men uit een slechte of verkeerde op
voeding, uit herrie in het gezin. Als
ze het gezin uitgaan en voor het
eerst zelfstandig gaan leven, komen
die problemen ineens scherp naar vo
ren. De hele beerput komt los. Ik
geloof dat iemand die harmonieus
is opgevoed het hier wel redt".
Toch zijn er in het universitaire
leven zeif duidelijk factoren aanwe
zig. Pater Oostvogels heeft er een
eigen opvatting over. Hij pleit voor
een verbreding van. het onderwijs,
dat verplicht gesteld zou moeten wor
den. „In Amerika zijn ze er al mee
bezig", zegt hij. „Zij zijn er al ach
ter waar wij ook aan toe beginnen
te komen dat ze in het universitai
re leven weer een stuk „ouderwetse
opvoeding" willen betrekken. Wat
hebben we aan deskundige vakmen
sen als het geen harmonieuze men
sen zijn? We leiden bijvoorbeeld nie
mand voor huisarts op, alleen voor
medicus, maar om een goed huis
arts te zijn komt er nog heel wat
meer kijken dan alleen medische des
kundigheid. Er is hier in Utrecht
een stadium generale, net als op an
dere universiteiten. Studenten kunnen
daar colleges volgen op ander ge
bied dan hun eigen vak, filosofie, gees
telijke stromingen. Maar die colle
ges worden slecht bezocht. In Ameri
ka willen ze dat verplicht stellen".
ren". „Daarom heb ik toch wel be
wondering voor deze generatie. Ze
hebben veel meer aan te pakken
dan wij vroeger. In mijn studenten
tijd' zat ik in een dispuut, daar had
ik vrienden. Ik geloof niet dat er
toen zoveel problemen waren Ms nu".
Terug naar de eenzaamheid en de
psychische nood. Zijn er oplossin
gen denkbaar? Behalve de reeds ge
noemde verbreding van onderwijs,
die vooral aandacht zou moeten schen
ken aan de menswording, ziet pater
Oostvogel toch nog enkele theore
tische moeilijkheden. „Ik denk dat
we de universiteiten moeten, verklei
nen. Hier in Utrecht hebben we 14.000
studenten. Wie vangt die op, in 's-
hemelsnaam? Behalve dat adviesbu
reau en de zielzorg hebben we nog
twee studentenpsychiaters en twee
of drie studentenartsen. Maar dat
is eigenlijk ook niks. We moeten
naar kleinere gemeenschappen. Dan
doe je het woord genieenschap ook
meer eer aan".
„En verder zouden veel professo
ren eens wat meer op de studenten
moeten letten. Af en toe hoor je daar
staaltjes van. In de universitaire
structuur zijn de professoren zo mach
tig, ze kunnen altijd iemand nekken
als ze dat willen. Het is heel ge
woon, dat een professor zijn exa
mens voor vijf maanden uitstelt, want
dan moet hij gastcolleges geven in
Amerika of zo. Dat is fnuikend, maar
er is niemand die er wat aan ban
doen".
Pater Oostvogel zegt overigens en
kele malen, dat men de toestand in
de studentenwereld ook niet moet dra
matiseren. Er zijn veel mensen die
't goed doen en hun studietijd nor
maal doorlopen. „Dat is ook het leuke
van dit werk. Je hebt zoveel contac
ten en vooral zulke prettige con
tacten. Het is een leuke gemeenschap
om in te werken. De verhoudingen
liggen soepel, vlot, je bent gemakke
lijk verstaanbaar. Wij. als team pasto
res, zorgen er voor, dat we veel op
sociëteiten komen, veel 's avonds en
's nachts op bezoek gaan. Dan zie je
mensen en dan gaan ze je kennen en
durven ze iets te vragen. En het is
zeer boeiend".
Op dat al eerder genoemde
congres in Amsterdam was ook een
Amerikaanse socioloog die de mening
verkondigde, dat de jonge mensen,
een crisis nodig hebben. Als er geen
crisis zou zijn, zouden we die moe
ten maken. Pater Oostvogel: „Daar
zit ook wel wat in. Ik denk aan mijn
eigen studentenjaren. Toen ben ik
ook goed door de mangel gegaan,
maar ik ben toch echt wel wijzer ge
worden.
Pater Oostvogel is daar ook voor.
„Wij zijn te optimistisch. We gaan
er te snel van uit, dat studenten vol
wassen zijn, dat ze in staat zijn om
zelf hun studietempo te bepalen, zelf
te kunnen bepalen welke colleges ze
wel of niet zullen lopen. Maar die
volwassenheid mag je toch niet ver
wachten bij mensen van 19 en 20
jaar? Ze moeten nog groeien, ze
moeten nog alles meemaken. Maar
wie coacht hen daarbij wie bege
leidt hen?".
Een andere oorzaak ligt volgens
pater Oostvogel in de vereanderingen
in de studentenwereld. In betrekke
lijke korte tijd is „het student." het
fuivende, feestende type dat zich in
zijn eigen wereldje opsloot en wel
verder van de hele wereld geen bal
aantrok, veranderd in de maatschap
pelijk geëngageerde student, georgani
seerd in de Studenten Vakbeweging
die inspraak wil hebben in het uni
versitaire beleid, die aan politiek doet
en volop deelneemt aan het maat
schappelijk leven.
Pater Oostvogel vindt dat, in we
zen, iets goeds, maar hij ziet wel de
nadelen van de nieuwe en de voorde
len van de oude houding: „Ik geloof
als je alle studenten kunt opvangen
in disputen, in 'n vriendenkring, des
noods per faculteit, dan heb je veel
minder moeilijkheden. Maar als je
als student geen vrienden maakt, dan
wordt het een heel zure zaak".
Dat ook studenten er niet in slagen
onder leeftijdgenoten vriendschappe
lijke contacten aan te knopen, is iets
wat ook deze studentenpastor niet
helemaal kan plaatsen. „Maar het
gebeurt. Je moet niet vergeten: de
ontmoetingen van colleges .en van
practica zijn meestal zakelijk. Net
als in het normale leven heb je ook
in het studentenleven zogenoemde
„toonbankverhoudingen". Ik zeg
„goeiemorgen" tegen onze melkboer
als ik hem zie, maar ik zal niet
vragen hoe het met zijn vrouw gaat".
Pater Oostvogel vertelt dat hij,
juist door dit studentenprobleem,
nogal veel heeft nagedacht over het
begrip „volwassenheid". Het is tegen
woordig voor jonge denkende mensen
veel moeilijker om volwassen te wor
den dan vroeger. Ze moeten veel meer
dingen „overwinnen", „overmeeste-
ÉÉÉi3
We gaan weer
verder met onze
wekelijkse puzzel.
Zoals u ziet is het
deze keer weer
eens een
zoekplaat. Op
deze plaat ziet u
een straatbeeld
uit het jaar 1460.
Toch moet het
opvallen, dat er
aan dit genoeglijk
tafereeltje
bepaalde
veranderingen
zijn aangebracht.
We hebben ze al
voor u geteld en
het bleken er
precies 40 te zijn
Aan u de taak ze
alle 40 te vinden.
Zoals gewoonlijk
staat de oplossing
van deze puzzel
weer op de
financiële pagina.