rd nt .meiter BROKJE INBRENG DE STAD VAN HARVEY COX THEOLOGIE VAN DE REVOLUTIE Produktiviteitde nieuwe heerser over de mens? Jan Palach Verstandig voorstel DR. CORN. VERHOEVEN m peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen, peil ngen .peilingen peiungen pe l'ngen peiungen pe Vervreemding Het wonen De techniek De kerk Gouda Groningen Haarlem Heerlen Hilversum Leeuwarden Middelburg Zwolle Brussel groeiend bedrijf. De ning van een tweede tievan ruw aluminium and hiermede lerwijs. een industriële onder- jen voorwaarde. Aan- rling smelter. U moet volgen, waarna aan- iloegendienst verricht. dt, mag op zeer korte ied gebouwde woning, ■ming. nieuwe, interessante voorlichten over dez :rne bedrijf. ld in een gesloten en- >ns opzendt, zullen J nformatief onderhoud, uw woonplaats. mÊmmmHÊÊÊKK^^ inium Delfzijl N.V. leelszaken, J, Delfzijl ngen over een werk- GEB. DATUM: SQQ 5 iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii*111111*"111' 1 DE STEM VAN ZATERDAG 25 JANUARI 1969 23 Hf- s' pilingen PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILIIGEN PEILINGEN PEILINGEN 1V PEILINGEN[„PEILINGEN^PEILINGEN..PEILINGENPEILINGENI PEILINGEN'^geN pEILÜJGEN töj PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN „PEIL IJGEN ..PEILINGEN PEILINGEN PEIUNGEN PblUNtotrj rei PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEIL NGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILLINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGENrtiunwn Vandaag wordt in Praag de student Jan Palach begraven. Een heel lüke een gevaarlijke dag voor het Tsjechische volk. Door de vrijwillig zen 'dood van deze jongeman is de spanning in Tsjechoslowakije op- oerd tot een punt, waarop een klein incident, een massale volksopstand zou kunnen doen ontstaan 1 i/ij kunnen alleen maar hopen, dat de Tsjechen hun zelfbeheersing I kewaren. Ze hebben in openlijk verzet geen schijn van kans tegen de Russen. Van de vrije westerse wereld kunnen ze alleen maar sympathie ver,vachten, maar daarmee worden geen tanks en legerkorpsen in be dwang gehouden. Het westen moet in machteloze verontwaardiging toe- Izien want een militaire interventie van deze kant zou een directe bedrei- ging vormen van de wereldvrede. Het is overigens duidelijk, dat Palach en zijn navolgers ook de Russen I voor een groot probleem hebben geplaatst. Het Kremlin hoopt in de ko mende maanden het grote congres van alle communistische partijen te i. kunnen houden, dat eindelijk een veroordeling zal uitspreken over ICommunistisch-China. Tot dusverre is dat Moskou niet gelukt. De kans op succes wordt natuurlijk niet groter als heel de wereld in rep en roer is [overeen Russisch optreden, dat jonge mensen tot wanhoopsdaden brengt. Daarom is het niet onmogelijk, dat de zelfmoord van Palach toch nog (resultaat zal hebben. De Russen moeten eruit begrepen hebben, dat zij in ITsjechoslowakije op een heel gevaarlijke weg zijn. De Politieke Partij Radikalen heeft deze week het al eerder aange- londigde voorstel ingediend om een parlementaire enquête te houden [naar de wijze, waarop in ons land fusies van ondernemingen tot stand ko- linen. Dit voorstel is met gemengde gevoelens ontvangen. Degenen, die van Ihet bedrijfsleven liefst een glazen huis zouden maken, zijn van oordeel ■dat de P.P.R. niet ver genoeg gaat. De radikalen, zo zeggen zij, houden lie veel rekening met de belangen van het bedrijfsleven, door af te zien Ivan het horen van getuigen in het openbaar. Bovendien wordt het de (radikalen kwalijk genomen, dat zij Mertens' groep van 200 voorlopig links I laten liggen. In Nederland staan wij nog pas aan het begin van een grotere open baarheid in de ondernemingen. Die grotere openbaarheid moet er komen. a beste manier om er nooit te komen is alles tegelijk aanpakken, want |dan komt niemand er meer uit. Het voorstel van de P.P.R is een haalbaar voorstel en daarom als jegin - een verstandig voorstel. Vanavond is er weer inspraak, dus blijf ik thuis. Een beetje mok ken over al die inspraak vind ik veel prettiger dan eraan meedoen I en misschien wel constructiever I ook. Eigenlijk mag ik dat niet zeg- I gen, want het wordt onmiddellijk op mijn F.-schaal aangetekend; dat is zoiets als het „liber scrip- tus" in een geseculariseerd laatste oordeel. Als je anderen geen in spraak gunt, ben je een auto ritaire persoonlijkheid, en als je er niet aan meedoet onttrek je je aan verantwoordelijkheden. En toch ga ik niet naar de duidelijkheids- commisie vanavond om daar mijn rage te leveren aan een reële brok inbreng en aan een vlottere doorstroming van informaties. Je moet komen, hebben ze gezegd, iedereen moet inspraak hebben, seker iemand die altijd overal I kritiek op heeft. Het argument is dit; als je A zegt, moet je ook B I seggen. Maar daar ben ik het niet i eens. Ik vind dat ik tiental len keren A moet kunnen zeggen lender mij verplicht te voelen het 'e alfabet op te dreunen of zelfs I naar een B uit te spreken. Toe vallig is A zeggen mijn speciali- teit. Kritiek, vind ik, hoeft hele- "aal niet te leiden tot inspraak i een brok inbreng. Als dat zo was, zouden alle parlementaire redacteuren in de regering moe ten zitten en alle muziekrecen senten moeten fiedelen of toete ren. De kritiek moet niet geëva lueerd en geëffectueerd worden door de critici zelf, maar door de genen tot wie ze gericht wordt. Wie de A-zeggers alsmaar ook B "il laten zeggen, wil ze eigenlijk moet als de bedoeling ervan be schouwd worden. Wie na de ver gadering geen hoofdpijn heeft, kan wel definitief als hersenloos geklasseerd worden en is dus uiter. mate geschikt om namens ons allen levenslang in de rituele in- breng-molen mee te lopen. Mijn volmacht althans kan hij krijgen, niet omdat ik zo graag nog meer belangrijke mensen om me heen zie, maar omdat ik zeker weet dat hij ze toch niet kan gebruiken. Want het inspraak-spel gaat als goed spel volstrekt niet om de knikkers. Toevallig heb ik pas nog meegemaakt, dat een tamelijk groot aantal ongesorteerde tiener kopjes bij elkaar gestoken werd met het vaste voornemen aan het bestaande onbehagen uiting te ge wen en een reële brok inbreng tot stand te brengen. De enige moei lijkheid bleek te zijn dat niemand wist waartegen hij nu eigenlijk wilde protesteren en waarin hij inspraak wenste. Gaat het dan nog om de knikkers? Nu weet ik wel, dat de ideologen van het pro test zullen zeggen; ja, maar het feit dat zij dat niet weten is een gevolg van een gebrek aan infor matie. Omdat de machthebbers de communicatiekanalen verstoppen, moet het onbehagen wel vaag blijven, maar onderschat ons vage onbehagen niet. Maar wie kan aantonen dat ook deze redenering niet bij het spel hoort? Dat zij de afwezigheid van de knikkers ver klaart, wijst ongetwijfeld in een speelse richting. Ik kan het dan ook niet helpen dat ik bij dit alles meer moet denken aan een gezel schapsspel dat snel om zich heen Neen maar voor schut zetten; k kritiek het zwijgen op- ®er-Je beste stuurlui van de r afhalen, om ze vervolgens de, sckade te laten opdraaien. ami8? wordt ons dikwijls ge- ™°r autoritaire figuren die I ,7 we een doel werk voor tloen en dan in belangrijke za- zo grote moeilijkheden krijgen °M haasten hun machts- hlJ16 te versterken door hun een I 'Wco volmacht te geven. Kijk naa' De Gaulle- De uitnodi- le f "P,?.beer bet zelf eens beter .ean ls b'jua altijd een list en brnt achtergrond van een flink H°X 'nsse inbreng. Wie dat 2: gaat dus met naar de cornmi van de duidelijkheids- tams»SSle Sj mi->dt °°k de bijeen- de rir. Va.n subcommissie voor voeU,?!tr™inS- Een feilloos ge- £°U™°r tijdverlies is in dit jach- gave vfewrlcht een onschatbare wii m»J(^ga^eringen gebruiken kaars ®!'een maar om el- maken "tL onvruchtbaar te ring d^lvepwe.ge de vergade- behaam, U!5 'emand zijn on- Particulierp n °Ver ziin zeer bezie i„ vermoeden dat men praten n .1, elkaar heen te die erkenn erkend worden en PprichWmg zal ^uiteren in de heef nieuwe sub- n°g wat vJü verzoek daar vrije tiid °nze Ulterst kostbare brokje jnhrp1 °Ver te hebben- Het verbrokkelt en Z° fnS, °Pgezet, Wordt tot 1 r j verpulvert; het luistert en at bet licl" ver- "Paeilijkt w» ,.,adembaling be- ran i"ns fistlkk™ langzaam st effpot le mbreng en wat van een handeling is grijpt en in die schaalvergroting een wat grover en ernstiger aan zien kan krijgen dan aan iets wat werkelijk ernstig is. Of liever, die ernst is er wel, maar hij moet als het ware uitgeschakeld worden om het spel draaiend te houden. De kern moet leeg zijn, het mag nergens over gaan. Ik ben al zo vaak tot die bevinding gekomen dat ik alweer het vermoeden moet uitspreken dat zij juist is en dat bijgevolg van de strikte onbenul ligheid twee dingen gezegd zullen moeten worden. Ten eerste dat zij de kern van veel maatschappelijke en culturele verschijnselen is. En ten tweede dat zij in haar wijze van werken uiterst mysterieus is, misschien wel het enig mysteri euze dat er is. Een eventuele toe passing van deze regel op het aloude mysterie der vrouwelijk heid wil ik schielijk achterwege laten, maar het is mijn stellige overtuiging dat de combinatie van onbenulligheid en macht nog meer een innerlijke eenheid is dan een gelukkig huwelijk. De macht zit dus ook niet zo geheid stevig in elkaar als de theoretici van pro test en revolutie schijnen te me nen. Als we iets tegen die macht hebben, moeten we ons hardnek kig en zakelijk tot kritiek beper ken. Inspraak is helemaal in haar mysterieuze straatje. Niets is min der revolutionair dan dit gezel schapsspelletje, waaraan dan ook alleen door uiterst volgzame gees ten wordt meegedaan. En dat alles was dan een wat omslachtige manier om te zeggen waarom al thans mijn brokje inbreng mij in de keel blijft steken. De Amerikaanse theo loog Harvey Cox heeft in 1965 een boek ge schreven over de waar lijk opzienbarende ont wikkeling van ons den ken betreffende het complex van technische en wetenschappelijke ontwikkelingen dat ons wereld- en godsbeeld aan het veranderen is. In Nederland verscheen een vertaling van zijn studie in de serie Ambo- boeken. Het draagt de veelzeggende titel „De stad van de mens". Cox stelt dat verste delijking en verwereld lijking twee zeer be langrijke kenmerken van deze tijd zijn. Hierdoor wordt het hele patroon van onze samenleving ingrijpend veranderd. Beide processen dra- gen er toe bij dat de mens zich steeds sterker laat leiden door verstan delijke overwegingen. Er ontstaat een techni sche samenleving. Hij gebruikt daarvoor het begrip „technopolis". Een gecompliceerde sa menleving, die diep gaande sociale verande ringen met zich brengt. Het leven in zulk een „stad" kenmerkt zich, zo stelt Cox, door een grote mate van onpersoonlijk heid en door een onge kende beweeglijkheid. De Amerikaanse theo loog wijst dit niet af. Hij gaat ervan uit dat het nodig is dat de mens zijn denkgewoonten, zijn op vattingen over God en wereld, nieuwe dimen sies tracht te geven. Hij moet in zulk een samen leving een reeks geeste lijke problemen de baas worden. Zijn denken moet worden doordron gen van het feit dat God de mens zijn vrijheid laat, dat hij de mens be schouwt als zijn partner op aarde. God manifesteert zich, handelend in de sociale verandering op aarde. De kerk zal daarom een theologie van de veran dering, soms ook „theo- (igie van de revolutie" genoemd, moeten ont- wikkelen. Een wereld- in-overgang, waarin het gist en botst, heeft aan zulk een nieuwe be schouwing over de ver houding van God en de mens, dringend behoef te. Cox zegt dat de tech nopolis, de verwereld lijkte moderne stad stedelijke beschaving is misschien een betere vertaling het uitgangs punt kan vormen voor zulk een nieuwe theolo gie, voor een nieuw be grip van het koninkrijk Gods. Die „theologie van de revolutie" moet enkele duidelijke uitgangspun ten hebben. Men moet weten, waarom actie, voortdurend in bewe ging zijn, noodzakelijk is. Men moet weten, waarom er tot nu toe niet is gehandeld. Men moet weten, hoe de mensen veranderd kun nen worden. Men moet een duidelijke visie heb ben op de omwenteling die aan de gang is. Cox geeft op die vier criteria op God gerichte en van God afstralende antwoorden. Hij gaat daarbij uit van de Nieu we Werkelijkheid. Het is de taak van de kerk, zo zegt hij, de sociale my then aan de kaak te stel len. Zij moet het onrecht bestrijden. Deze, zeer onvolledi ge en dus in wezen ver vagende weergave van de ideeën van Cox, wijst er reeds op dat hij streeft naar een politie ke theologie die de woorden en uitdrukkin gen kan scheppen die de moderne mens, le vend in een technocratie, religieus kan beroeren met een benadering van het Absolute, die reke ning houdt met de rea liteit van de door de hui dige wetenschap ver worven kennis en in zichten. De Katholieke Studen tendagen, die deze week in Tilburg zijn gehouden, hebben gestaan in het teken van dit denken van Cox. De veelzijdig heid van onderwerpen, die nu eenmaal onver mijdelijk aan die verste delijking en verwereld lijking verbonden is, kreeg er gedurende vier dagen een brede behan deling. Daarbij kwamen filosofen, sociologen, theologen, planologen,, rechtsgeleerden, stede bouwkundigen, architec ten en stadsbestuurders aan het woord. Bijgaan de beschouwing poogt een verslag te zijn van wat zij aan discussiestof aandroegen. TILBURG De moderne samenleving wordt diepgaand getekend én bepaald door het feit dat de mens geen hou vast meer heeft aan wat hem vroeger blijkbaar bezielde, wat dat leven zin en inhoud gaf. De een constateert dat opgelucht. De ander verliest er zijn zekerheid en doel ge heel door. De culturen uit het verleden zijn, als we ze nu beschouwen, collectieve ontwerpen van menselijk bestaan. Het „mensbeeld" was er duidelijk. De mythen onthulden zijn afkomst en zijn bestemming. Hij leefde als het ware in „de stad van God". Nu echter leven wij in „de stad van de mens". Op de vraag naar de bestemming van de mens kan men geen antwoorden meer geven die als onaantastbaar worden aanvaard. De moderne mens moet, individueel, voortdurend zijn eigen weg vinden. Een unieke situatie, historisch ge zien. Maar ook een situatie vol per spectief. Een ongekende denkvrijheid kan immers tot een geheel nieuwe, gedurfde conceptie-reeks over God en mens leiden. Maar er is één zeer groot gevaar. Een collectief besef van zin, richting en bestemming van de mens ont breekt in de huidige „stad van de mens." Daarom dreigt de wetmatig heid van de apparatuur tot de enige geldige, effectieve norm van de sa menleving te worden. Die norm kan men samenvatten in het woord; PRO DUKTIVITEIT. Daardoor dreigt voor die mens een nieuwe horigheid. Voor hen die de boot van de produktiviteit hebben gemist, of eruit zijn Igeval- len, betekent dat toenemende verpau pering en slavernij. Dat stelt de theoloog dr. A. J. Nijk, die het congres inleidde. De mens kan nu twee kanten uit in „de stad van de mens". Het is een stad van onge kende mogelijkheden, van veel ver meende vrijheid, feitelijke horigheid en van glasharde doorgerationaliseer- de onmenselijkheid. Een van de kenmerken van de hui dige samenlevings-ontwikkeling is de vervreemding. Die heeft een heel andere inhoud gekregen dan in vroe gere cultuurfases het geval was. Vervreemding van iets is geworden tot vervreemding tót iets. Dit is een gevolg van de strijd te ontkomen aan het conformisme. Het protest, de rebellie, is een positieve vorm van vervreemding, waarmee we op het ogenblik worstelen. Vervreemding is geworden tot een gevolg van het ontbreken van een nieuwe theologie, waarbij het hele vervreemdingspro ces nu een duidelijk politiek-sociale strekking heeft. Professor dr. H. A. Brasz wees er in zijn beschouwing over het explo derend stadsbestuur op, dat „zuiver rationeel gezien de bestaande stede lijke gementen voor opheffing in aan merking komen om plaats te maken voor stadsgewesten." In dit opzicht toonde hij zich uiterst kritisch ten aanzien van het creatie ve politieke denken. Rationaliteit in de hervorming van het stadsbestuur wordt door de bestaande machtspo sities, de beperkte inzichten en het gebrek aan creativiteit, ondermijnd. In de landelijke partijpolitiek spelen stedelijke machthebbers een belang rijke rol. Provinciale besturen zullen ondermijning van hun posities niet bevorderen. Onder de reeks van oor zaken die een betere ordening van het regionale bestuur in de weg staan, noemt hij voorts, onder andere: a. het drijven van gemeentelijk-ge organiseerde pressiegroepen; b. de zucht naar compromissen in de gemeentelijke wereld; c. onbekendheid van de burgerij met de problemen van het stadsbe stuur; d. de bekwaamheid van het ambte narenkorps dat toch nog kan wer ken met en in een slechte be- stuurseenheid; e. onvoldoende duidelijkheid over de problematiek; f. het „gevaar" van het wegvallen van een reeks bestuurlijke func ties. Het veelzijdige vraagstuk vain de stedebouw, in het kader van de planologie, en nauw verbonden met architectonische opvattingen en vormgeving, kreeg op het congres een beheerst veelzijdige behandeling. De meest elementaire behoefte van de mens is het vinden van een „eigen plek" van waaruit hij zijn zicht op de wereld heeft. Vanuit die situatie- legt hij zijn contacten met de wereld en beleeft hij het samenzijn van een veel meer intieme, want persoonlijke, aard. Woning en buitenwereld be ïnvloeden elkaar voortdurend. Vaak zijn oorzaken van wat we „maat schappelijke ontsporing" believen te noemen terug te voeren op het ontbreken van die „eigen plek." „Het meest gunstige woonklimaat ontstaat, als de mens zijn handteke ning kan zetten in en op de omge ving waarin hij leeft en voor de tot standkoming waarvan hij mede-ver antwoordelijk is geweest", zegt H. van Leeuwen ervan op het congres. De architect J. J. Vriend verdiepte zich in het vervreemdingsproces dat in de grote stad vaak een gevolg is van (verkeerde) architectonisch- stedebouwkundige vormgeving. „Als variant op de kreet „God is dood" kan men ook stellen, als men zich verdiept in de huidige architec tuur, „het Gebouw is dood". Scherp neemt hij stelling, als hij schrijft over de huidige situatie in de Neder landse architectuur. „Het architectenberoep is in Ne derland nog steeds „vrij". Een van de oorzaken hiervan is, dat men het commercieel, persoonlijk initiatief niet voor de voeten wil lopen. De zo genaamd „beste" architecten heten verenigd te zijn iin de BNA, met on geveer 1200 leden. Van ten hoogste dertig tot veertig daarvan mag men verwachten dat zij, behalve een de gelijk bouwwerk, bovendien een dui delijk herkenbare culturele inbreng zouden kunnen geven." De estheti sche vormgeving is meer en meer een routinebedrijf geworden. De opleiding van de architecten in M—IIIIIII1WW—MWMIII 1 Het meest gunstige woonklimaat ontstaat, als de mens zijn handtekening kan zetten in en op de om geving ons land houdt zich nauwelijks bezig met sociaal-wijsgerige studiies. De academische „establishment" vormt alleen reeds door haar dagelijkse aan wezigheid een rem op de vrije archi tectonische ontwikkeling. Het „Ge bouw" is er nog alles. Daartegenover en daarnaast staat een machtige over- heids-bureaucratie, doordrenkt van commercieel-technische opvattingen. „Slechts een ingrijpende structuur verandering van de maatschappij zal ook in dit opzicht misschien de in grijpende veranderingen kunnen be werkstelligen die zoveel jongeren wensen," aldus de heer Vriend. Maken en bouwen zijn niet langer in cidentele activiteiten, die plaatsvin den in een reeds bekende en herken bare wereld. Maken en bouwen is de wereld. De technische prestatie het steeds beter kunnen en steeds meer presteren is niet meer uit zonderlijk. Het is alledaags. Het heeft eigen kenmerken. Dit beïnvloedt het alledaagse handelen, onze moraal, onze onderlinge verhoudingen, ons zelfbewustzijn. Als dat niet gebeurt herkennen we onszelf niet meer in de wereld die wij zelf hebben ge maakt. Dan is „de stad van de mens" een leugen. Het is een van de ver ontrustende symptomen van onze tijd dat specialisten en intellectuelen juist over dit probleem de weg kwijt zijn, dat ze onmachtig zijn op de vra gen die uit deze problematiek rijzen een aanvaardbaar antwoord te ge ven. Aldus professor ir. N. J. Habra- ken, die zich voor het congres ver diepte in de integriteit van de stad. Dit ontbreken van een visie op on ze eigen toekomst werd door dr. A. J. M. van Tienen benaderd vanuit de uitdaging voor de mens waarvoor we tenschap en techniek hem plaatsen. Aan de technische revolutie zal geen einde meer komen en zij heeft on ontkoombaar haar weerslag op ons samenlevingspatroon, op onze gees telijke benadering van vraagstukken als de bevolkingsgroei, de democra tie, de gezinsstructuur en de vorm die wij aan de technische vooruitgang willen geven. „Gaan wij de geschiedenis in met open ogen, met een visie, met een kritisch bewustzijn, óf lopen wij blind en doof, onmachtig, de weg af naar de verveling, de vervreemding waarop wij van het ene surrogaat naar het andere worden gemanipu leerd. Doen wij afstand van ons kritisch bewustzijn om dit te ruilen voor de beloning die ons zeker in het vooruit zicht wordt gesteld voor aangepast gedrag? Zijn wij ons dan ook bewust van de prijs die wij eigenlijk beta len voor deze in het vooruitzicht ge stelde beloning En krijgt dit alles niet een bijzon der nare klank in het licht van de stelling dat menselijke vooruitgang alleen mogelijk is door onaangepast gedrag?" Ieder die de maatschappij wi] re volutioneren, moet zijn positie ten opzichte van het bestaande en het verleden verantwoorden. Dat stelde op het congres drs. F. van den Ou denrijn, die het vraagstuk van de kerk in „de stad van de mens" on der de loep nam. God en mens zijn geen concurrenten. Men kan alleen abstract van „de" mens spreken. Concrete tegenstellingen worden dan verdoezeld om bestaande vormen en structuren van heerschappij in stand te houden. Met betrekking tot de neersende ongerechtigheden en onvrijheden kan „de stad van de mens" n;et veel meer zijn dan een technische consolidatie van de be staande onderdrukking, in het noor den zelf en in de verhouding noord- zuid. „In „de" stad van „de" mens kan de kerk een goed onderkomen vin den, als psychotherapeutische inrich ting van de nog-niet aangepasten. De kerken zijn al een goed eind cp weg zich tot deze functie te laten degra deren". Van de Oudenrijn stelt dat er tal rijke voorbeelden zijn aan te wijzen om te betogen dat de kerk nooit iets beters is geweest. „Maar in de ge schiedenis van het christendom zijn elementen en momenten aan te wij zen die ons op het ogenblik in staat stellen, dit christendom te revolutio neren en toch christen te blijven. „Een christelijke contemporaine beweging die kritisch is, zal zich bij de subversieve stromingen van de traditie moeten aansluiten. Van groot belang is daarbij dat zulke kri tische groepen zich niet opsluiten, geen kerkvormende ondernemingen worden, maar zich solidair verklaren en tonen met alle mogelijke andere kritische krachten in de maatschap pij. Er is een nieuwe vorm van „oe cumene" nodig, omdat alleen dan kritiek enige kans op succes kan hebben". Die kritiek kan niet vooraf in een program of een credo worden neer gelegd. Provocatieve acties en kriti sche Aufklarung moeten een massaal bewustwordingsproces in gang zet ten. De vormen van de heerschappij moeten worden blootgelegd. Om van daar uit de verdere richting van de maatschappelijke structuurverande ring te bepalen. Ook bij Van den Oudenrijn' dus, uiteindelijk, een „theologie van de revolutie", gebo ren uit een christendom dat zich be zint op zijn verleden en dat bereid is op grond van dat verleden radicaal te zijn. JACQUES LEVIJ

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1969 | | pagina 19