Ontbijt met Gert en Hermien roze Jont an succes troeven ken Vaart Afpoeieren Week Post groeven lim Geleen - Geleen ar (le klas) TIONARIS fabriek egtuigen Joodse eredienst Orgelconcerten Ashkenazy Young Louis Suites i DE STEM VAN ZATERDAG 18 JANUARI 1969 Prijzen af Aimsfoott gestoorde bejaarden geplaatst Hit suK« van Gert Timmerman |j een prachtige, maar broze plant. En hij weet dat. Vandaar dat hem geen moeite te-vee! is om die plant In Loei te houden. Hij tracht dit te doen door alomtegenwoordigheid op de Bühne in het land; vanavond hier, morgenavond daar. „Dag lieve mensen" in Helmond, „U was een fijn publiek, dank U wel", In Ridderkerk. Overmorgen zegt hij „Dag lieve mensen" in Scheemda of in Velden, de hemel weet waar het ligt. En als zijn publiek al lang thuis is, giert ergens op een donkere liqderlandse weg een grijze Bel (oor de mist, de regen, de iw. Achter het stuur: Gert erman, naast hem Hermien, g in een bontjasje. Het wordt half drie, half vier. Dag lieve mensen. Dag Delilah. Dag rodp rozen. Even de benen jkken bij een nacht-snackbar, om inlichtingen kunnen Direktie van het Medisch en, tel. 04494 - 5555 o! al. 04494 - 5732. ;n verzocht te solliciteren noties: r.) of gelijkwaardig; erffl' iuw is gewenst; salaris tffi- uf gelijkwaardig; n.a., middelbare en hoge" men eveneens in aan® 576,-. mdaire voorzieningen va» t verkrijgen van een w irecht, met ca. 800 ®e^e' inW' et werving, selectie, sn een kandidaat °P iemie P.B. of °v®r varM m wel reeds eWge 61 d hun sollicitatie te rich ,WÈG 55 - Tel. O1850' ipen is voor de routiers, jaste gezichten van late Iers in de geest van „Verrek, tet-nou-of-is-ie-het-niet". li hij is het. 's Nachts om drie. Dag lieve mensen en pns, want om tien uur loopt rekker weer af. De pas Schoren baard komt weer de huid kruipen. Straks hij zich wel weer. In |P*!de of in Almelo of in ^■'ngen. Geen avond overslaan. Air giert verder de auto #an de drank. Elke nacht ^|vhij voor zeventig gulden lr|e. Zijn baas pikt een stokje Dag rode rozen. Nog 156 ile,er naa' huis, waar Sandra 1 Gert|e (2) al lang slapen r de hoede van Helen, die Itmeisje is, stofzuigt en |fd heeft de volgende dag re kopen. Een dag uit kwone leven van Gert en hebben we meegeleefd legedaan in een poging, Nrgrond te ontdekken van lem en van het fenomeen ptman. Dit verhaal is daarvan herslag. De chauffeur van de bus, die met anderhalve man en een paar- dekop achter zich over de weg van Enschede naar Usselo hob belt door de grijze wintermorgen, kent geen meneer Timmerman in Usselo. „Nee meneer, ik ken daar eigenlijk niemand, ik weet niet waar die woont." Hij laat zich inhalen door een rap bestel- wagentje op de lange, lange weg; dan heldert er iets op in zijn hoofd en hij zegt; „O, meneer be doelt Gert en Hermien?" Tien mi nuten later laat hij de bus voor meneer stranden bij een wit huis met een volk van stenen beelden er omheen. Op de gevel staat „Con Ampèr"; aan de andere kant van de weg klimt ver achter on afzienbare velden een rode win terzon door de morgen omhoog. Een. paar honderd meter verderop kleumt Usselo grijs bevroren. Er is geen hond op straat, want wie zoekt om tien uur in een januari- ochtend iets in Usselo? In het hergbergje, waar vroege handelsreizigers zich met een kop koffie verzoenen met de nieuwe dag klinkt het rinkelen van borden en bestekken uit een achterzaaltje. „Vijf bruiloften in een paar dagen meneer", zegt de kastelein, „het is hier niet zo stil als het lijkt". Of de beroemde dorpsgenoot leven in de brouwerij brengt? De kaste lein kijkt door het raam met een gezicht van iemand die veel weet, maar niets los wil laten. „Het gaat wel", zeg* hij dan. „Als hij dat avondje nou maar eens gaf he? Het is hier zo, dat de mensen fijn onder elkaar leven meneer. Wie hier komt is welkom. Het is hier goed wonen. Maar hij heeft dat avondje nog niet gegeven en als hij datnou maar doet. is alles koek en ei. Een rustige man meneer. Je 'merkt het niet eens, dat-ie er is. Maar dat avondje dat zit de mensen dwars he. En nou heeft-ie wel een avondje -gegeven voor de nieuwe zaak in Almelo, maar hier nog niet. Als hij het nou maar doet is alles in orde". Hij kijkt Weer door het raam. „Con Ampèr" is nog koud, want de olie is op en de slaap om vier uur in de ochtend pas begonnen regeert nog; in de grote kamer kruipt Gertje (2) met pijn brand weerauto over de blauwe vloer en beduidt ons dat de batterij op is, maar met handkracht gaat het ook. Hier is het dus: de smidse van de muurvaste toppers, maar het vuur is nog uit. In het midden van de kamer een vleugel als een noten houten aambeeld en een kaartje met „Sekretariat Heintje" erop en dat is het allerlaatste wat je hier ver wachten zou; er liggen vellen mu- ziekpapier inderhaast bekrabbeld met eèn inval en op een papiertje zwerft een getypt tekstje: „Het was op een dag, wij waren jong, twee harten dicht bij elkaar, ik streelde je haar in de zon". en je denkt, dat daar wel weer Iets mee gebeuren kan, zoals met de grijze haren en de rode rozen en de sterren boven een verre Zuidameri- kaanse stad, die allemaal in goud veranderd zijn. Hét meisje Helen dekt de tafel voor het ontbijt, sleept koffie aan, praat met de olieman, die gekomen s en tuimelt heen en weer tussei. de keuken en de telefoon, die om de drie minuten rinkelt: „Nee, meneer is er nog niet". ..Meneer is niet aanwezig". Of (als net een heel bekende stem_ is): „Hij is nog in bed", want het is viel uur in de nacht geworden en mag het dan alsjeblieft. Uit het plafond vallen twee bonkende slagen: het signaal uit de slaapkamer voor Gert je, dat de dag beginnen mag. Hij verliest alle belangstelling voor de brandweerauto en dendert naar bo ven. De andere Gert en Hermien": zonder glamour, zonder rode rozen, gewoon met Gertje aan het ontbijt: de dag is weer begonnen. arbeidsinspectie? Flauwekul". De man aan de andere kant is tevre den. Nog voor de tweede hap hagel gaat de telefoon opnieuw. „Jawohl, hier Timmerman Holland. Sie haben kein Klavier?" „Ach, wir bringen ein Organist aus Holland mit. Wir haben das noch nie gemacht, aber es wird schön stimmen. In Ordnung. Am Montag. Jawohl. Grüsze". En weer gaat de telefoon. De thee wordt koud en het meisje Helen ruimt de boel maar vast af. Met het sneetje hagel, waar pas één hap uit is. Op hetzelfde moment gaat de bel. 31'4< De man die beneden komt, lijkt de arme tweelingbroer van de keu rige man op de televisie, de zwar te haren steil omhoog, kousevoeten, een lichtblauw overhemd als een vlag over de broekrand. Hij is zijn schoenen kwijt. „Hallo, Ik ben Gert Timmerman. Zeg maar Gert". Hij pikt zijn .colbertje ergens van een stoelleuning. Om hem mag de dag beginnen, hij heeft de vaart weer te pakken. Om Hermien hoeft het allemaal nog niet. Ze heeft trouwens de dag al geproefd: om acht uur, toen ze Sandra (5) naar school ge holpen heeft. „Je hebt toch al zo weinig tijd voor de kinderen", ver klaart ze, terwijl ze een beschuit in partjes snijdt voor Gertje. Se nior neemt zijn eerste hap met cho colade-hagel. Dan gaat de telefoon. Hij meldt zich met enige terughou ding. je weet nooit welke gek aan de andere kant zit en dit is ook nog een beetje home sweet home. Aan de andere kant zit een krant. Zijn bordje wegschuivend verklaart hij, dat alles „lekker" gaat en dat Wil- maatje zeker in de show komt. Op de televisie. „Die omkoperij van de Aan de deur iemand, die zegt, dat hij meneer Timmerman nog wel kent van vroeger en of hij meneer onder vier ogen mag spreken. Dat kan: in de keuken dan maar. En dan aan de deur twee jongelui, waar van alleen de hemel weet wat willen. Ze willen zingenj zeggen ze tegen het meisje. Vanuit de keuken beduidt Gert Timmerman: „Afpoe ieren, een ander keertje, maar dan netjes tevoren vragen. Je kunt er wel gek van worden als je wilt". Hermien kent dat: „Zo gaat het elke dag. Rust? Eigenlijk nooit. Tijd voor onszelf? 's-Zondags. De zondag is voor ons, dan komt er niemand in. Maar dan is het toch kijkdag met automobilisten, die hier voorbijrijden en. naar binnen loeren zo van: „Zie je wel, daar woont-ie nou". Heel af en toe zou ze er wel van af willen wezen. Van de show en van de liedjes en van het volk aan de deur. Tijd hebben voor zich zelf en voor de kinderen, maarde roem verplicht en het heeft ook wel zijn mooie kanten. Gert komt met zijn bezoeker de kamer binnen. Een oude schoolken nis van vroeger, die het in het gees telijke lied wil zoeken. Het geeste lijk repertoire is in en de kennis heeft een goede stem. Hij kan wel eens komen voorzingen. Natuurlijk. Wanneer? Hermien, wanneer zijn we thuis? Dan en dan, rekent Hermien uit. Die dag ligt ver weg. Afgespro ken dan en tot zi^ns". En dan vindt de heer des huizes tijd om zijn schoe nen aan te trekken". „Zo gaat het hier nou eenmaal", zegt hij, „elke dag is er wel wat. Komen ze bij me en zeggen: „Me neer Timmerman, ik wil zingen" en dan denk ik: „Jongen als je wist wat je begon, dan ging je nou meteen rechtsomkeert, maar goed, je wil wel eens iets horen en dan moet je weer zeggen, dat het niks is. Dat is het rotste wat er bestaat: tégen de mensen zeggen, dat het niks is. Daar heb ik zelf pijn van. Dat hoef je niet te geloven, maar het is zo. Ik blijf zoeken naar talent, vooral in de provincie, maar lollig is anders. Tegen het succes van de een staat de ellende van honderd anderen". En dan: „Hermien, is mijn over hemd klaar?" Het overhemd is nog niet klaar, maar de strijkplank wordt de kamer binnengezeuld en Hermien strijkt het overhemd voor die avond want het publiek heeft recht op een schoon overhemd. „Ja, vanavond staan we met de show in Helmond. Gaat lekker". De telefoon gaat ook: iemand uit Dortmund. feestje "en daar had ze geen geld voor. „Ze denken, dat het mij °P de rug groeit. Ik zou best elke week een keer voor Sinterklaas wiljen spelen, maar je weet niet waar je aan be gint. Man, schei uit. Toen ik dit huisje kocht, dacht ik ook:„Nou ben je mooi binnen. Fijn huisje. Ik had de hele troep mooi voor mekaar en toen kwam de belasting. Of me neer maar even f 120.000,- wilde storten. Daarom heet het ding „Con, ■Ampèr", een geintje. Het overhemd is gestreken; zorg zaam gaat het op een hangertje de Bel Air in. die achter het huis staat te kleumen met in zijn buik de tech nische toestanden van de show. die acht uur later van de planken in Helmond moet jollen. „We gaan eerst naar Almelo, maar de zaak. Zo is er elke dag wat. 's Maandags zit ik de hele dag in de studio's, de dinsdag is voor de zaak, tenminste wat or van de dinsdag overblijft als je alles gehad hebt. En 's woensdags is er weer wat anders. En elke avond is er de show. Vanavond in Helmond, mor gen zitten we in Ridderkerk. Over morgen weer ergens anders. Waar zitten we overmorgen Hermien? Hermien zegt, dat het Scheemda is. Hup, Scheemda dan". Het grimeer koffertje gaat in de auto. Gertje de klant. Ze heeft niks behalve die bandrecorder. Ach toe nou". En dan wordt het commerciële been .Week. „Voor deze keer dan", zegt hij. „Ik kan het bewijzen", zegt de mevrouw. Het hoeft niet: „Als ik overal, bewijzen voor moest hebben ben, kon ik wel gek worden". Van daag is hij een beetje Kerstman. „Weet je", zegt hij, „ze zeggen zo gauw iets van je. Ze zeggen dan: hij zal er wat aan verdienen. Mag ik ook eens wat doen". Het mag. Hij mag zich gerust herinneren, dat hij als gewone muzikant voor het koninklijk paleis gestaan heeft met de klarinet bijna vastgevroren aan de lippen om volksliederen te spelen, bij de. nieuwjaarsreceptie van het koninklijk huis. Maar hij heeft suc ces gehad. Geluk? Wat heet geluk? Je moet er verrekte hard voor wer ken". Het is vier uur, Hermien komt van de kapper terug. En we realise ren ons, dat hij na die ene hap met chocoladehagel niks meer gegeten heeft. Het wordt oen haastige car- bonade achter die winkel. Tussen Mo zart en Beethoven. En tussen de te lefoontjes die blijven komen. En dan moeten ze weg: Helmond is ver en het zou wel eens mistig kunnen zijn onderweg. Het weerbericht is niet gunstig. Het succes jaagt °P- Hebben we alles? We hebben alles! En daar zijn ze: Gert en Hermien: „Wil je altijd bij me blijven?" In de zaal komt het plafond naar beneden Gert zingt. En zijn publiek eet uit de hand de romantiek, die er buiten de zaal niet meer is. constateert mismoedig, dat het weer zover is: „Gaat pappa centjes verdienen?" En Helen beloofde tuin bonen te zullen kopen. De post is geweest; het pakje is deze morgen klein. Het valt trou wens wel mee met die fanmail. „Kijk eens, er zijn artiesten, die beweren, dat ze duizend brieven' per week krij gen. Vergeet het maar rustig. Ik krijg ze niet. Na een t.v.-show is er wel een- piek, maar dat neemt weer gauw af ook". Bedelbrieven? Die zijn er ook. En hij herinnert zich het schrijven van een mevrouw, die zo'n beroerd le ven had gehad en aan meneer Tim merman zevenduizend gulden vroeg om happy te wezen. En die twee kinderen aan de deur met een spik splinternieuwe brommer onder het achterste en een briefje van moeder of meneer maar f 150,- wilde mee geven, want er was een communie Onderweg naar. Almelo maken ze zich zorgen over opa. Opa ligt er gens in een ziekenhuis en ze kun nen er niet. heen, want de contrac ten dwingen hen ergens anders naar toe: De nieuwe zaak vraagt ook tijd. En de kapper voor Hermien vraagt tijd, want in Helmond heeft het pu bliek recht op .,de" Hermien met kerstkapsel. En in de zaak heeft het publiek recht op Gert Timmerman, met handtekening en de lach van de televisie. Het hoort erbij, willen de zaken, „lekker aantikken" Een me vrouw komt vragen, of meneer ook Heintje verkoopt. Natuurlijk verkoop meneer Heintje. Sans rancune gaat hij Cv toonbank over. Het hoort bii' het aantikken. „We hebben ook over een slijterijtje gedacht", zegt hij „maar het zijn toch grammofoonpla ten geworden. Als het goed loopt worden het vier winkeltjes". En dan komt een mevrouw vragen, of me neer Timmerman zijn kerstplaatje op een bandje wil overspelen. Me neer zet het commerciële been schrap. „Maar het is voor een me vrouw. die al 22 jaar ziek ligt", zegt 160 kilometer avondweg en het spitsuur liggen voor de Bel Air. Achter het stuur scheldt de stem van de rode rozen en de grijze haren op alles wat de Bel Air voor de wie len zit. .,Ik kan alles hebben", zegt de stem van het maanlicht op Barce lona, „maar hier wordt ik doodner veus van. Stapelgek. Elke avond word ik stapelgek". En achter in de wagen trekken we onze eerste con clusie van deze dag: achter de rode rozen zitten werkdagen van_achttien uur. Zonder maaltijden als het moet. De rozen bloeien niet voor niets. Laat het allemaal lekker aantikken, je bent van je publiek. Ze kijken naar je. Elk ogenblik. Ze kletsen over je. En dan denk je soms: „Laat maar, het is wel best, klets maar". Hoe ik het verder vind om bekend te zijn? Hardstikke lekker. Ik vind het leuk, dat ik in Rotterdam herkend wordt en in Groningen en noem maar op. En een artiest, die zegt, dat hij niet leuk vindt, die liegt dat-ie barst. „De televisiekritieken, die niet altijd even leuk zijn, nemen hem dat lek kere gevoel niet af". Zo'n man schrijft wat hij er persoonlijk van denkt. Dat is alles. Zijn buurman denkt er anders over. En zijn buur vrouw ook. „Wie niet in zijn rozen tuin wil, moet het zelf weten. Wan delaars genoeg". Dr. Hans Bloemendal, hoogleraar in de biochemie aan de universi teit van Nijmegen en eerste voor zanger van die Nederlands-Is raëlitische hoofdsynagoge te Am sterdam, heeft aan zijn reeks grammofoonplaten er een toege voegd: 'n Goede Sabbat. Bevat ten zijn vorige platen voornamelij lijk joodse liederen, welke op de grote feestdagen worden gezon gen, nu komt hij met een aantal melodieën uit de normale sabbat viering. Als ehazzam (voorzanger) neemt Bloemendal in de joodse gemeen schap van ons land een vooraan staande plaats in. En niet alleen in de joodse. Door zijn optreden voor radio en televisie en door een vermaardheid verworven, die er door de nieuwe plaat zeker niet minder op zal worden. Volgens de joodse traditie is het de chazzan toegestaan op de sobere melodie, die de gebeden over het algemeen kenmerkt, naar eigen stemming en geaard heid te improviseren. Er zijn be roemde voorbeelden van op mu ziek gezette improvisaties van vroegere voorzangers, die door hun opvolgers zijn overgenomen. Zo is met name de laatste 150 jaar een rijke oompositie-schot ontstaan, waaruit ook dr. Bloe- mmdal put. Daarnaast zingt hij zijn eigen improvisaties. Bijvoor- bééld het bijzonder mooie K'does- jas Moesof (Heilig, heilig, heilig is de Heer), waarbij een man nenkoor de voorzanger antwoordt. Niet minder zijn echter Ki letach touw (Want een goede gave) van S. Stern, Adbusjem Moloch (De Heer regeert) een uit impro visaties van de wereldberoemde chazzan, Josef Rosenblatt ontstane psalmmelodie en Ato Jotzarto (Gij hebt de wereld geschapen), weer van Hans Bloemendal zelf. Aantrekkelijk hij deze plaat is bovendien, dat een Nederland se vertaling van de liederen erbij is gevoegd. Men lette met name op de tekst van Hakoul Jondoe- cho (Allen danken U), een prach tig loflied. Sjabbat Sjalom ('n Goede Sab bat). Hans Bloemendal met man nenkoor o.l.v. Anton Krelage. (Decca stereo DGY 1853. Uitgave Phonogram). Volgens Joseph Haydn is Carl Philipp Emanuel Bach zijn enige leermeester geweest. Dat wil zeg gen: Haydn meende het meest ge leerd te hebben van de werken van deze Bach, die hij overigens pas bgcm te bestuderen, toen de man al dood was. Haydn was in die periode rond twintig jaar oud en zette aarzelend de eerste stap pen als componist. Met C. Ph. E. Bach op de achtergrond is het niet verwonderlijk, dat Haydns eerste composities voornamelijk uit klaviermuziek bestonden. Zo ook zijn dertiende werk, een kla- vecimheloonoert in C. Men mag tenminste aannemen, dat dit werk oorspronkelijk voor klavecimbel werd geschreven en niet voor or gel, hoewel het als zodanig bekend staat. Het ontbreken van aange houden tonen en de overvloed van trillers wijzen daar voldoende op. Als orgelconcert mag men het weinig geslaagd .noemen; het is eerder interessant vanwege de al in dit werk aanwezige Haydn- trekjes dan mooi. Wel duidelijk een orgelconcert is Frantisek Xaver Brixi's concert in F. Geen wonder, want twee honderd jaar geleden telde de in wat nu Tsjechoslowakije heet wo nende familie Brixi vele organis ten. Tot voor kort waren de mu zikale prestaties van deze familie volledig onbekend. Het concert v. Frantisek Brixi is weliswaar geen openbaring, maar technisch voldoende gaaf, dat men kan bil lijken, dat de Tsjechen het aan de vergetelheid willen ontrukken. Dat geldt min of meer ook voor het orgelconcert in G van Joseph Anton Auffmann, een compo nist van wie wij overigens nu voor het eerst horen. Hij schijnt in de tweede helft van de achttiende eeuw kapelmeester te zijn ge weest in het Zuidduitse Kampten, waar hij (o.a.?) enkele orgelcon certen schreef. Het onderhavige concert wordt zijn opus 1 ge noemd. Het is niet meer dan een ouverture, bestaande uit een lar go en een allegro, enigszins pri mitief, en waarschijnlijk belang rijker voor de historicus dan voor de muziekminnaar. Iets wat zoals gezegd ook van het con cert van Haydin en dat van Brixi gezegd kan worden. F. Joseph Haydn: orgelconcert in C, no. 1; Frantisek Xaver Brixi: orgelconcert in F; Joseph Anton Auffmann: orgelconcert in G. Franz -Lehrndorferorgel, met een orkest uit Stuttgart. (Turnabout Vox 34244 - stereo/mono. Uitgave Dasail). Ashkenazy is zeker een met een eigen stijl. Toch kuninnti we oins voorstellen dat er zijn, die hem bv. liever Brahms harem spelen dan Mozart. Hij beschikt over een uiterst bekwame tech niek. Ons is deze. opname wat te technisch. Het is te nadrukkelijk Mozairt, waardoor de lichtvoetig heid een beetje in de verdrukking komt.Bovendien gaat het orkest er nogal eens tegenaan staan. Een kwestie van smaak. Het neemt niet weg dat hier een aan tal uitnemende musici twee prachtige bekende concerten van Mozart laten klinken. Bij Ashke nazy staat alles met e®1* uiterste precisie. De opvatting van, Schmidt-Isserstedt, die het Lou dens Symfonie Orkest leidt lijken ons niet helemaal parallel te lo pen met die van Ashkenazy; toch is er geen sprake van een storen de kortsluiting. De beide concer ten zijn een palet van Mozarts rij ke fantasie, met enkele typische fragmenten, die er een éigen ka rakter aan verlenen. In K 238 zijn de drie cadenzen vajj Mo zarts eigen hand; in K 466 daar entegen van respectievelijk van Beethoven en Ashkenazy. Boven al is deze l.p. een echte Ashke- nazy-plaat. Een Ashkenazy die in dit geval Mozart speelt. En het is de moeite waard om met deee pianist kennis te maken, zo u dat nog niet gedaan mocht hebben. Mozart: pianoconcerten no. 20 K466 en no. 6 k 238; Ashkenazy en het Londens Symfonie Orkest o.l.v. Schmidt-Isserstedt (Decca SXL 6353). Hoewel Louis Armstrong af en toe nog iets van zich laat horen- is hij toch al aan historische fi guur geworden. Een jazz-persoon- lijkheid, die ondenkbaar is gewor den. Daarom zullen velen zich gaarne een goede documentatie wensen van de grote Louis. Dat kan uitstekend via deze lp „Young Louis", waarop via histo rische opnamen (en de techniek staat voor niets wat betreft ket opkrikken van oude opnamen) de periode 1924 tot 1927 (The side man) zijn bijeengebracht. Maar nu tot stereo effect omgewerkt; met de voor- en nadelen vandien. Het kan niet anders of men komt da,n ook andere historische namen met klank tegen. Fletcher Hen derson, Johnny Dodss e.a. Het was de periode, waarin Louis groeide naar de geheel eigen •stijl, die hem kenmerkte, Instru mentaal en vocaal; een stijl die het midden hield tussen de South Side en Black an Tam. De jonge Louis op weg naar zijn eigen ly riek. Vijftien nummers, waaron der Lucy Long, Drop that sack, Stomp off, Let's go, Sugar papa en niet té vergeten Wild man blues en Melancholy, illustre ren de beloften va® een jonge Louis, waarvan wij nu weten, dat hij ze meer dan waar gemaakt heeft. Een interessante en fijne plaat. Young Louis (Louis Armstrong 1924-1927 (Brunswick-Decca Jazz heritga series omgewerkt tot ste reo 373 271 BDY). In de achttiende eeuw was de suite, een samenvoeging van de meest gangbare dansen tot een compositorisch geheel, een zeer ge liefde vorm van musiceren. Aan vankelijk betrof het vooral pro bleemloze, zoetige muziek, die de adel in de salons vermaakte tp- dens allerlei festiviteiten. Later begonnen componisten als Telemann en Purcell meer „diep- gang" in dit soort muziek te bren gen. Zij schreven karakterstukken terwijl het element dansmuziek toch volledig gehandhaafd bleef. Zij waren in feite de eersten, die al flink op weg waren naar de symfonische vorm. Dat is met na me duidelijk te horen in de Don Quichotte-silite van Telemann, waaruit vooral het deel „de ga lop van de ezel van Sancho" kla re „taal" spreekt. Interessant in dit verband zyn ook de suites I en II uit The Fairy Queen van Purcell; oorspronkelijk losse dansen ter opening en afslui ting van de aktes in zijn gelijkna mige opera, later tot een prachtig müzikaal geheej bij eengebracht in deze suites. De „Wiener Solisten" o.l.v. Wil- fried Boettcher geven er op een Amphora l.p. een doorleefde uit voering van. Interessant op dezelfde plaat is het Divertimento „Das Echo" van Haydn. Want deze grootmeester, een der eersten die symfonieën schreef, grijpt hier naar de „ou dere" vorm van de suite terug. De plaat geeft zodoende een inte ressant beeld van de muzikaal zo belangrijke „overgangstijd" aan het eind van de sohtiende en begin der negentiende eeuw. (G. Ph. Telemann, Don Quldhott»- suite, H. Purcell suites uit The Fairy Queen en Haydn, Das Echo divertimento. Amphora AVRS 130,

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1969 | | pagina 25