rug tussen mensen in
lood en maatschappij
functie
OP 64
VELDEN
Elektronische hulp bij bevallingen
kt
OOSTDUITSE
SOLDAAT
IS LIEF
VOLGENS
'T BOEKJE
■ia
nes
(toom
irist
tummt
dhoven
eur
pt-inspecteur
V
andersom
klap geld
EENZAAMHEID
DIE
VEROORZAAKT
WORDT DOOR
DE ANONIMITEIT
VAN HET GROTE
STADSLEVEN
ingewikkeld
andere manier
W. J. MUHRING:
DE STEM VAN ZATERDAG 18 JANUARI 1969
29
CORRELATIE"
DOLF COPPEShet is niet gemakkelijk
(Van een onzer verslaggevers)
ODIJK We zitten in een van de huizen aan de Drie
iofferengaarde in Odijk, een nieuwe wijk van dit dorp in
pet wijde Utrechtse polderland. Tegenover ons: Dolf Coppes.
Drie jaar geleden trad hij als priester uit het ambt» Sinds
il966 heeft hij een nieuwe werkkring gevonden, waarin hij
nensen-in-moeilijkheden kan helpen. Hij is leider van een
loep van vier mensen, die samen het bureau runnen van de
Étichting Correlatie".
I Het is een wat wonderlijke stichting, want al dit werk, waaraan
fier men .en een volledige dagtaak hebben, komt voort uit een AVRO-
dioprogramma, dat elke veertien dagen vijf minuten zendtijd opeist.
En verder heeft de stichting een telefoonnummer. Meer eigenlijk niet.
|Een gesprek piot Dolf Coppes past in deze serie over eenzaamheid. Enige
|d geleden sprak hij op een politiek congres. In zijn inleiding over maat-
ihappelijke problemen nitte hij de klacht, dat de „maatschappelijke een
lamheid" een van de grootste problemen van deze tijd dreigt te worden,
fat verstaat hü daaronder?
ianciële instelling heeft
r de functie van
me ontwikkeling (minima! I
merciële gaven, goede contact
fstandigheid, initiatief, I
rijs BE.
aak met goede verdienstens]
ist salaris plus provisie en onj
isttTeding 1 maart.
zeid van een pasfoto kunnsl
der nr 48934 bur. v. d. blad.
van de stichting
(samenwerkende
)or zwakzinnigen),
gtal instellingen -
in Zuid- en Oost-
oeheert, zoekt voor
en
al bestaan uit even
als verantwoor-
tariaatswerkzaam-
3 omvatten o.m.j
irdiging van het
esprekingen, voor-
n notulering van
sn, concipiëren van
verking van de post
ïg van kantteken-
gpkomen stukken,
S.
ollicitaties te ficMen
jur van de stichting
DranjeNassaujaanJo,
>sch. Persoonlijk over
i I leerde informatie
Joli Coppes: „Maatschappelijke
zaamheid is die eenzaamheid, die
roorzaakt wordt door de anonimi-
van het grote stadsleven. Het is
er een kwestie van mentaliteit
dan van de aanwezigheid van een
Dte stad. Dezelfde mentaliteit vind-
ook in de woondorpen en in de
steden. Die anonimiteit is zeer
èrk. Men heeft in de stad doorgaans
pen maar oppervlakkige contac-
Q, Je moet zoeken naar bindingen
banden. Dat is heel wat anders
vroeger in de dorpen. Toen had
|ook eenzaamheid, soms heel tra-
li, maar die was niet maatschap-
ïijk. Je was altijd gebonden aan
dorp, of aan een kerkelijke ge
enschap. Je liep niet verloren."
lij geeft een paar voorbeelden van
ze maatschappelijke eenzaamheid,
grote groepen mensen volgens
gewoon geen raad mee weten,
ken een ongehuwde vrouw",
hij, „een rijpe vrouw, die zeer
itwoordelijk werk doet. Ze
at 's avonds thuis en wordt ner-
opgevangen. Ze is eenzaam en
tót nergens aansluiting. Ze schaamt
zich om daarover te praten, maar
dat is onzin. Zulke dingen kun je
tiet alleen oplossen. Je moet je op-
I lawmen weten in een gemeenschap,
ook in je vrije tijd."
let andere voorbeeld: „Er is een
tof iele jongen in, laat ik maar
*»t noemen, vooruit, een dorp ergens
jï Brabant. Die jongen gaat daar
die moet daarover praten en
ïgt dan waarschijnlijk het advies:
pbeer uit dat dorp weg te komen
o ga naar Amsterdam.
Daar kan je jezelf zijn. Op dit punt
^Amsterdam een barmhartige stad.
I zo'n man naar Amsterdam gaat
tekent dat voor hem een geweldige
ivrijding, tijdelijk in ieder geval.
de anonimiteit van de stad kan hij
"razelf zijn. Daama kan de anoni-
Jteit weer andersom gaan werken.
Want het kenmerk van de stad is,
de bestaande eenzaamheid er
pbevigd wordt. De oude structuren,
waaraan je je vroeger vastklampte,
een dorp, een parochie, vereniging,
wijk, organisatie, die structuren zijn
weggevallen en er zijn nog geen
nieuwe voor in de plaats gekomen."
Het is volgens Dolf Coppes moge
lijk om nieuwe structuren te maken
maar dat is een zaak van lange adem,
die politiek aangepakt moet worden.
Het kan, daarvan is hy overtuigd.
„De eenzaamheid van invaliden",
zegt hij, „kan verwerkt worden. Bij
woonwagenbewoners worden invali
den opgevangen. Ze krijgen er zelfs
een functie. Maar een invalide man
in de 2e Helmersstraat in Amster
dam krijgt geen enkele kans. Die
verkommert volkomen."
De mogelijke oplossing om de
maatschappelijke eenzaamheid uit te
bannen of in ieder geval van haar
schrijnendste kanten te ontdoen, is
een grote wetenschappelijke plan
ning „voor een meer gelede samen
leving". Dat is een geweldig project
waaraan sociologen en psychologen
moeten samenwerken. Politiek is het
een kwestie van maatschappelijke
welzijnszorg. Ons departement van
cultuur zou daaraan veel meer moe
ten doen."
De heer Coppes is overigens en
thousiast over dit door minister
Klompé beheerde ministerie. „Daar
gebeuren verschrikkelijk leuke din
gen" zegt hij. Hij vertelt enthousiast
hoe het ministerie nu met subsidie
over de brug kwam toen Correlatie
eenmaal draaide en haar bestaans
recht bewezen had.
Coppes: „We zouden een grote
klap geld moeten uitgeven om het
bejaardenprobleem te bestuderen.
Dat wordt nu allemaal verbrokkeld.
We moeten experimenteren, proef
stations maken, uitproberen." Het
zelfde geldt voor de invaliden en
vooral voor het jeugdwerk. „Wat de
jeugd betreft zouden we veel meer
moeten durven", zegt hij. „Twintig
jaar lang hebben we nu al gewed op
de bestaande organisaties in de Ne
derlandse jeugdgemeenschap, maar
in feite betekenen die nauwelijks
iets, zeker niet voor de eenzame
jeugd. Het wordt tijd dat we wat
anders gaan doen.
Jongeren, die verloren lopen in
een stad, worden natüürlijk agres
sief, maar dat is veel meer angst. Ze
zijn niet links en ze zijn niet tegen
de orde. Dat ze ertegen aantrappen,
dat is gezond, dat heeft een jonge
vent nodig om volwassen te worden,
hij moet de kans krijgen om kritisch
te worden. Jongeren die zelfs geen
muur meer hebben waar ze met hun
kop tegenaan kunnen lopen, krijgen
ruimtevrees. Geen wonder. Ze moe
ten toch iets hebben?"
In deze ongestructureerde samen
leving is de stichting Correlatie een
poging om een brugfunctie te ver
vullen. „De mensen zitten met aller
lei vragen en moeilijkheden. Ze we
ten niet bij welke instantie ze daar
voor moeten zijn. Die vragen zijn
van allerlei soort. Sommige zijn van
juridische aard, andere mensen heb
ben huwelijksmoeilijkheden, weer
anderen vragen eigenlijk om een
psycho-therapeutiseh advies". Corre
latie groeide uit de praktijk. Na een
eerste radio-uitzending bleek, dat er
zeer veel belangstelling was voor de
anonieme telefoon om advies te vra
gen.
„De mensen hoeven niet naar een
bureau", zegt Dolf Coppes. „Dat is
wel te begrijpen ook. 't M.O.B. bij
voorbeeld en 't Bureau voor Levens-
en Gezinsmoeilijkheden. Je bedenkt
je wel een paar keer, voordat je een
gebouw binnengaat, waar zo'n bord
levensgroot aan de muur hangt.
Steeds meer mensen willen niet meer
naar een geëtiketteerde instantie.
Bovendien is de presentatie van enke
le bureaus vaak abominabel. Je moet
op een spreekuur komen, je moet
terugkomen voor een oriënterend ge
sprek, daarna weer eens ..terugkomen
om 'te.horen, dat je verwezen wordt
naar een andere instantie. Bij ons
bellen ze gewoon op. Ze krijgen een
stem en als 't niet bevalt, dan han
gen ze op."
Dolf Coppes vertelt iets van de
praktijk over Correlatie, 's Avonds
na de radio-uitzending is het de hele
avond raak. Aan één stuk door rin
kelt de telefoon. Op zo'n avond ko
men er gemiddeld zo'n 25 a 30 ge
sprekken binnen.
Aan die telefoontjes, ook op de
andere dagen, en aan de problemen
van mensen, die zomaar in Odijk on
verwachts binnenvallen, hebben vier
mensen een volledige dagtaak. Men
behandelt er alle problemen nauw
gezet. Coppes vertelt, dat alle vra
gen eerst in de staf van vier worden
doorgesproken. „Wij hebben een
ambtsgeheim", zegt hij. „Van alles
wat er Ijij ons binnenkomt, gaat
niets naar buiten. Wij praten met
zijn vieren ook alle vragen door,
tenzij een bepaalde persoon vraagt,
dat er niet over gepraat wordt. Dan
doen we het niet."
De bedoeling van Correlatie is
mensen te helpen. Daarom krijgt el
ke aanvraag de behandeling die zij
verdient. In principe volstaat Corre
latie met de mensen te verwijzen
naar de instantie, die hen uiteinde
lijk kan helpen hun probleem op te
lossen. Correlatie wil een brug zijn.
Meer niet. Maar alleen dat verwijzen
schept al veel problemen, ,,'t Komt
voor" zegt Coppes, „dat je hier ie
mand krijgt en dat je zes gesprekken
nodig hebt voordat je weet wat er
met hem aan de hand is".
Correlatie werkt met vier beroeps
krachten, maar zij zijn niet de eni
gen. De stichting heeft een groot
aantal deskundigen achter zich, op
wie zij voor advies in bepaalde ge
vallen („advies ad hoe" zegt Coppes)
een beroep kan doen. Verder is er
een commissie van advies, waarin
onder andere twee psychiaters, een
psycholoog en een predikant zitten.
En tenslotte, zeker niet de minst
belangrijke tak van de bescheiden
organisatie, die Correlatie in korte
tijd geworden is, heeft de stichting
een vierhonderd vrijwilligers door
het hele land. Zij knappen voor de
stichting tamelijk eenvoudige klusjes
op. Coppes geeft een paar voorbeel
den: een blinde helpen met zijn
boekhouding; een invalide van tijd
tot tijd naar zijn familie brengen;
een man van 85 jaar helpen om zijn
sigarenwinkeltje te verkopen. Ook
worden ze ingeschakeld om een mel
ding te bezoeken en, zonodig, te ver
wijzen.
Hoeveel telefoontjes en gesprek
ken komen er bij Correlatie binnen?
De stichting is in mei 1966 begonnen.
In '67 waren er ongeveer 6000 mel
dingen. In 1968 zo'n 8000.
In onze maatschappij, waarin op
het eerste gezicht niet zo heel veel
meer „geregeld" hoeft te worden zijn
dat, voor vijf minuten radio in twee
weken, grote getallen. Hoe komt
dat?
Coppes: „Onze samenleving is in
gewikkeld. De staalkaart van sociale
voorzieningen bijvoorbeeld is ver
schrikkelijk gecompliceerd. Verder
is voor veel mensen de verzuiling
een drempel, die erg remmend heeft
gewerkt.
Als we verder praten stuiten we
op een fundamenteler probleem. Dolf
Coppes formuleert het zo: „Er zijn
veel minder all round maatschappe-
lijk-welzijns-werkers dan er behoef
te aan is. Een duidelijk voorbeeld is
de zielzorg. Jaarlijks worden daar
priesters en predikanten in gegooid,
van wie zeker de helft niet geschikt
is. Ik wil niet onaardig zijn, maar 't
is zo. 't Is gewoon waar.
Als ik toch terugkijk naar mijn
eigen verleden en naar mijn eigen
collega's't Zijn allemaal aardige
kerels, maar nog niet de helft is
gelukkig met het werk dat ze doen.
Ze kunnen 't niet aan. En laten we
ons daar niet in vergissen. Dat ,is
een levensgroot probleem: er komt
steeds meer behoefte aan pastorele
begeleiding, maar er zijn steeds min
der pastoors Sommige mensen wor
den in hun eerste contact met een
geestelijke al teleurgesteld en dan
beginnen ze er later ook niet meer
aan. Nogmaals: ik wil echt niet trap
pen tegen mijn verleden, ik heb zelf
ook stommiteiten uitgehaald. De op
leiding voor dit vak moet heel an
ders worden. Er mag best wat min
der theologie in komen en best wat
meer praktijk. Ik hoop, dat we daar
nog een beetje aan kunnen werken,
aan een andere vorm van de pries
teropleiding."
Dolf Coppes gelooft nu meer in
een begeleiding door deskundigen,
liefst in teamverband. „Ik heb met
psychiaters gesproken. Die vielen
zowat van hun stoel van verbazing
als ik ze vertelde hoe wij zielzorg
bedreven".
Voor Dolf Coppes is die manier
van werken verleden tijd. Hij is nu
deskundige. Hij heeft een andere ma
nier gevonden om mensen een weg
te wijzen. Hij krijgt ze dagelijks aan
de telefoon: een gehuwde man, die
merkt dat hij homofiel is. Een vrouw
van 50 jaar, die op haar 15e jaar is
aangerand en tegen wie door ver
schillende biechtvaders vroeger is
gezegd, dat ze daar zelf schuld aan
heeft. Een man in eerlijke gewetens
nood, die opbelt en zegt: ik ben op
mijn eigen vrouw uitgekeken. Ik
verlang naar een andere vrouw.
Maar ik kan daar met niemand over
praten. Als ik er op mijn werk over
begin, lig ik eruit. Mensen, die vroe
ger iets schokkends hebben meege
maakt, een moord, een aanranding,
een ernstig ongeluk, en die daar niet
vanaf kunnen komen.
„Het is inspannend werk," zegt
Coppes. „Zo iemand praat zich
in anderhalf uur volkomen leeg.
Bij zo'n gesprek ben je enorm
betrokken. Maar je ziet hem of
haar nooit meer terug. Je moet
jezelf helemaal geven en na een
uur moet je hem weer helemaal
loslaten. Het is niet gemakke
lijk...."
P.v.S.
Een internationaal grootmeester,
die nog steeds in kracht toeneemt is
de jeugdige Tsjech Vassily Hort. Zijn
stijl heeft veel weg van de grote
Cubaanse ex-wereldkampioen José
Ravel Capablanca. Hort is een groot
strateeg, begiftigd met het vermo
gen om verborgen combinatoire fi
nesses feilloos op te sporen. Opmer
kelijk is ook zijn vermogen de tegen
stander te tarten om tot een initiatief
over te gaan, waarbij Horst dan
uiterst geduldig zijn kans afwacht
om op het juiste moment terug te
slaan. In de recente landenwedstrij-
den te Lugano boekte hij vele suc
cessen, maar zijn grootste triomf was
toch wel de overwinning op de Deen
se internationale grootmeester Bent
Larsen. Een prachtige partij, die een
grandioze illustratie is van de grote
talenten van de Tsjechische voor
vechter Vassily Hort.
Wit: Hort (Tsjechoslowakije)
Zwart: Larsen (Denemarken)
Gespeeld in de landenwedstrijd te
Lugano 1968 4
Robatsch-verdediging
1 d2-d4, g7-g6 2. c2-c4, Lf8-g7 3. Pbl-
c3, d7-d6 4. Pgl-f3, c7-c6 5. e2-e4,
a7-a6 6. Lfl-e2, b7-b5 7. 0-0, Lc8-g4
8 Lcl-e3, b5xc4 9. Le2xc4, e7-e6 10.
h2-h3, Lg4xf3 11. Ddlxf3, Pg8-e7
(De koningsinflische opstelling met
ontwikkeling van het koningspaaxd
naar e7 is typerend voor de Ro
batschverdediging. Het zal wel een
kwestie van smaak zijn, maar per
soonlijk vind ik de zwarte opening
strategisch weinig doeltreffend)
12. Tal-cl, 0-0 13. Lc4-b3, Pb8-d7 14.
Tfl-dl, d6-d5 15. Df3-e2, Dd8-b6 16.
De2-d2, Ta8-c8 17. Le3-g5!
(Dwingt een verzwakking af)
17f7-f6 18. Lg5-f4, Db6-b7 19.
Tdil-el, Tf8-e8 20. Lf4-d6, Pd7-b6 21.
Ld6-c5, f6-f5 22. e4xd5, Pe7xd5 23.
Tc5xb6!
(Het begin van een fijne combinatie)
23Db7xb6
Stelling na 23.
Db7xb6
BERLIJN (AP) Als een soldaat
van het Oostduitse volksleger een
bijzonder goede indruk wil maken,
moet hij een dame een handkus op
de rug van haar hand geven. Maar
dat is ook de enige plaats voor een
kus, als hü nietwil, dat zijn bedoelin
gen worden misverstaan.
Dit staat in een boek met wenken
over het gedrag van de soldaat, dat
kort geleden door het Oostduitse
volksleger is uitgegeven en waarvan
exemplaren in West-Berlijn zijn te
rechtgekomen.
„De handkus", zo onderwijst het,
„wordt aanbevolen als een ridderlijk
gebaar, dat de soldaat evenzeer past
ais de gewone burger Het is na
tuurlijk meer een gebaar dan een
echte zoen op de rug van de hand en
als iemand een andere plaats voor
zijn kus uitzoekt, dan overschrijdt dit
ver de grenzen van de bedoelde rid
derlijkheid
- Het gedrag ten aanzien van dames
is onderwerp van een groot gedeelte
der wenken, die de Oostduitse solda
ten worden gegeven met betrekking
tot hun gedrag.
De soldaat wordt gewaarschuwd,
zich niet in te laten met talrijke lief
desverhoudingen. „Het respect voor
een meisje", aldus het boek, „moet
zo groot zijn, dat men niet tracht
haar te verleiden of te dwingen tot
datgene, wat zij niet vrijwillig wil
doen."
Het opprikken van „prikkelpop-
pies" op kastdeuren en zo is verbo
den. Hoe dat in overeenstemming te
brengen is met het feit, dat publika-
ties van 't volksleger geregeld „prik-
kelpoppies" bevatten wordt onbeant
woord gelaten. Wel wordt gezegd, dat
het beter is, dat de soldaten bloemen
op de tafels in kazernes zetten.
24. Telxeöi!
(Op 24Te6: volgt uiteraard 25.
Pd5: en zwart kan wel inpakken)
2 4Db6xd4 25. Dd2-e2!
(Zeer fraai gespeeld, zwart verkeerd
plotseling in onoverkomelijke moei
lijkheden)
2 5Kg8-f8 26. Tel-el, Te8-d8 27.
Te6xc6l, Tc8xc6 28. Lb3xd5 en zwart
gaf zich gewonnen. Er dreigt mat op
e7 en na 27Td5: volgt 28. De8
mat. Op te merken valt nog, dat nn
27Tc7 28. De6 direct beslissend
is.
SCHAAKRAADSEL
Het is bijna niet te geloven, dat de
witspeler in de onderstaande positie
de volle buit kan binnenhalen. Dank
zij prachtige oombdnatoire finesses is
de winst evenwel toch veilig te stel
len, Een verrukkelijk eindspel!
Wit aan zet en wint
Oplossing schaakraadsel
Wit wint als volgt: 1. Pd4-f5! (Dreigt
2. Pf7+) 1Te3-el+ 2. Kel-d2.
Telxal 3. f6-f7, Tal-s2+ 4. Kd2-el!
(Op 4. Kc3 volgt 4Tc2+ en op
4. Kei, Tal-f 5. Kb2, Ta2+) 4
Ta2-al+ 5. Kel-f2, g4-g3+! 6. Kf2-
e3! (Niet 6. Kg3 wegens 6.
Tgl+ en <7Tg8!) 6Tal-
a3+ 7. Ke3-f4, Ta3-a4+ 8. Kf4-g5,
Ta4-g4+! 9. Kg5-h6! (Niet 9. Kg4:
wegens 9Lf5: 10. Kf5:?, Kg7
en zwart wint) 9Tg4-g81 (Op
9Tg6+ 10. Kg6:, Lf5:+ wint
11. Kf6!) 10. Pf5-e7!l, Lc8-e6 11,
f7xg8D+, Le6xg8 12. Pe7-g6 mat.
Geweldig (Selman).
Sedert onze voorouders een
afstaande houding hebben
Ogenomen is de bevalling een
jtatief moeilijke zaak geworden,
"nmige evolutionisten beweren
i dat het vrouwelijk bekken
jtóds kleiner en kleiner wordt
vergelijking met onze steeds
oter en groter wordende her-
"en. In de verre toekomst zou
len enkele baby nog langs de
ptuurlijke weg geboren kunnen
T'tden. Iedereen zou met een
keizersnede ter wereld komen.
Maar dat is nog maar heel vage
toekomstmuziek.
In afwachting hiervan worden de
meeste kinderen nog stéeds geboren
langs de traditionele weg. Deze weg
is nochtans niet zonder gevaren. In
dien we de Amerikaanse statistieken
mogen geloven, sterven er jaarlijks
ongeveer 28.000 baby's op vier mil
joen geboorten tengevolge van een
moeilijke bevalling. Een aantal
brengt het er levend af maar be
houdt min of meer ernstige hersen
letsels.
Het grote gevaar, dat het kind be
dreigt gedurende de bevalling, be
staat uitbeen onderbreking van de
bloedvoorziening. Indien deze onder
breking te lang duurt beginnen de
hersenen van het kind hieronder te
lijden en kan het blijvend letsel op
lopen.
In het algemeen geeft men twee
grote oorzaken aan voor een tekort
aan bloed voor de hersenen van de
jonggeborene. Enerzijds zijn er man
kementen aan de placenta (moeder
koek), het orgaan dat het ongeboren
kind van bloed voorziet. Anderzijds
gebeurt het wel eens dat de navel
streng, de verbinding tussen de pla
centa en het kind, dicht gedrukt
wordt.
Meesstal tracht men zo vlug mo
gelijk te achterhalen of het kind in
moeilijkheden verkeert. Dit geschiedt
door te luisteren naar de harttonen
van het kind. De dokter plaatst zijn
stethoscoop ter hoogte van de baar
moeder en telt het aantal hartslagen
per - minuut. Normdal schommelen
deze tussen 120 en 160 per minuut
met een gemiddelde van 140 per mi
nuut. Bij het begin van iedere baar
moedersamentrekking vertraagt het
hartritme van het kind en worden de
harttonen zelfs onhoorbaar. Tussen
de weeën stijgt het ritme weer tot
ongeveer 140 per minuut. Dit is nor
maal. Wanneer de navelstreng ech
ter dicht gedrukt wordt zijn de hart
tonen gedurende de baarmoedersa
mentrekkingen zeer wisselend, zowel
in kracht als in aantal. Dikwijls val
len ze terug tot 60 slagen per mi
nuut. Bij stoornissen van de moeder
koek treedt er een vertraging op,
niet bij het begin van de weeën,
maar wel op het ogenblik dat ze
reeds over hun hoogtepunt heen zijn.
Sommige verloskundigen zweren bij
het beluisteren van de foetale hart
tonen. Volgens anderen heeft het lui
steren maar een relatieve waarde
Tot deze laatsten behoort ongetwij
feld dr. Edward Hon, een verloskun
dige van het Yale-New Haven hos
pitaal (V.S.). Na dertien jaar onder
zoekingen kwam hij tot het besluit,
dat de stethoscoop slechts beperkte
waarde heeft om vroegtijdig uit te
maken of er iets misloopt met de
bloedvoorziening van het kind. Het
bleek dat de hartslagen tussen de
weeën in normaal konden zijn on
danks het feit, dat de bloedvoorzie
ning gedurende de samentrekking te
kort schoot. Anderzijds is het ook
mogelijk, dat men totaal geen hart
tonen meer hoort zonder dat dit
noodzakelijkerwijze betekent dat het
kind in de moederschoot overleden
is of in grote moeilijkheden ver-
keert. De zwaarlijvigheid van de
moeder en de houding van het kind
in de moederschoot kunnen de hart
tonen soms onhoorbaar maken. Om
zichzelf en de moeder niet in paniek
te brengen hebben sommige verlos
kundigen hun stethoscoop opgebor
gen; ze luisteren helemaal niet meer
naar de harttonen.
Dr. Hon en zijn medewerkers ont
wierpen een elektronisch apparaatje
waarmee ze de hartslagen voortdu
rend kunnen opnemen gedurende de
bevalling, ook gedurende de baar
moedersamentrekkingen, wat met
een stethoscoop onmogelijk is. Zodra
de baarmoederhals voldoende ontslo
ten is hechten ze een kleine zilveren
elektrode aan het hoofdje of stuit
van het kind. Tezelfdertijd schuiven
ze langs het kind een klein plastic
buisje in de baarmoeder.
De elektrode neemt de hartklop
pingen op en het plastic-buisje de
druk in de baarmoeder. Beiden wor
den voortdurend geregistreerd op
een toestel, dat naast het bed van
de moeder geplaatst is. Voorts heeft
men vanuit een centrale controleka
mer een overzicht over alle moeders
die op dat ogenblik aan het beval
len zyn. Zodra de hartslag of de
druk te sterk veranderen, wordt d
geneesheer van dienst onmiddellijl
gewaarschuwd.
De moderne vrouw, zeker de Ame
rikaanse, neemt het niet meer da:
een bevalling pijnlijk is. De eersti
eis is de pijnloosheid. De geneeskun
de moet er maar voor zorgen. Van
daar dat men in Amerika veel meei
dan in Europa de neiging heeft de
vrouw bij de bevalling te verdoveil
Ook worden er meer geneesmidde
len toegediend om de bevalling
kunstmatig in te zetten. Aan deze
werkwijze zijn nadelen verbonden
omdat de aanstaande moeder niet ir
staat is mede te werken. Ook het ge
vaar van plotselinge bloeddrukver
laging is groter. De Amerikaanse
moeder laat het werk meer aan de
dokter over. Hij moet maar zorgen
dat de kleine gezond op de wereld
komtVandaar waarschijnlijk
meer ongelukken bij de bevalling en
ook de grotere angst van de Ame
rikaanse artsen, dat er bij de geboor
te iets mis loopt met het kind. De
vooruitgang van de techniek, zoals
het pijnloos maken van de bevalling
brengt op zijn beurt nieuwe proble
men mee die men weer moet opvan
gen met allerhande elektronische
snufjes.
Het apparaatje van dr. Hon schijnt
redelijk goed te werken. Gedurende
het laatste jaar werd het beproefd
op 250 kinderen met „verhoogd ge-
boorterisico"; geen enkele baby
overleed en de geboorteletsels zak
ten tot de helft.
Of dit nu „de oplossing" zal
zijn is een andere vraag. De
meeste verloskundigen beschou
wen een bevalling nog steeds als
een natuurlijke zaak waarin men
zo weinig mogelijk moet ingrij
pen. We hebben de stellige in
druk, dat de gemiddelde West-
europese baby veiliger de wereld
binnen komt dan zijn Ameri
kaanse broertje of zusje.
HUISARTS
l