rug tussen mensen in lood en maatschappij functie OP 64 VELDEN Elektronische hulp bij bevallingen kt OOSTDUITSE SOLDAAT IS LIEF VOLGENS 'T BOEKJE ■ia nes (toom irist tummt dhoven eur pt-inspecteur V andersom klap geld EENZAAMHEID DIE VEROORZAAKT WORDT DOOR DE ANONIMITEIT VAN HET GROTE STADSLEVEN ingewikkeld andere manier W. J. MUHRING: DE STEM VAN ZATERDAG 18 JANUARI 1969 29 CORRELATIE" DOLF COPPEShet is niet gemakkelijk (Van een onzer verslaggevers) ODIJK We zitten in een van de huizen aan de Drie iofferengaarde in Odijk, een nieuwe wijk van dit dorp in pet wijde Utrechtse polderland. Tegenover ons: Dolf Coppes. Drie jaar geleden trad hij als priester uit het ambt» Sinds il966 heeft hij een nieuwe werkkring gevonden, waarin hij nensen-in-moeilijkheden kan helpen. Hij is leider van een loep van vier mensen, die samen het bureau runnen van de Étichting Correlatie". I Het is een wat wonderlijke stichting, want al dit werk, waaraan fier men .en een volledige dagtaak hebben, komt voort uit een AVRO- dioprogramma, dat elke veertien dagen vijf minuten zendtijd opeist. En verder heeft de stichting een telefoonnummer. Meer eigenlijk niet. |Een gesprek piot Dolf Coppes past in deze serie over eenzaamheid. Enige |d geleden sprak hij op een politiek congres. In zijn inleiding over maat- ihappelijke problemen nitte hij de klacht, dat de „maatschappelijke een lamheid" een van de grootste problemen van deze tijd dreigt te worden, fat verstaat hü daaronder? ianciële instelling heeft r de functie van me ontwikkeling (minima! I merciële gaven, goede contact fstandigheid, initiatief, I rijs BE. aak met goede verdienstens] ist salaris plus provisie en onj isttTeding 1 maart. zeid van een pasfoto kunnsl der nr 48934 bur. v. d. blad. van de stichting (samenwerkende )or zwakzinnigen), gtal instellingen - in Zuid- en Oost- oeheert, zoekt voor en al bestaan uit even als verantwoor- tariaatswerkzaam- 3 omvatten o.m.j irdiging van het esprekingen, voor- n notulering van sn, concipiëren van verking van de post ïg van kantteken- gpkomen stukken, S. ollicitaties te ficMen jur van de stichting DranjeNassaujaanJo, >sch. Persoonlijk over i I leerde informatie Joli Coppes: „Maatschappelijke zaamheid is die eenzaamheid, die roorzaakt wordt door de anonimi- van het grote stadsleven. Het is er een kwestie van mentaliteit dan van de aanwezigheid van een Dte stad. Dezelfde mentaliteit vind- ook in de woondorpen en in de steden. Die anonimiteit is zeer èrk. Men heeft in de stad doorgaans pen maar oppervlakkige contac- Q, Je moet zoeken naar bindingen banden. Dat is heel wat anders vroeger in de dorpen. Toen had |ook eenzaamheid, soms heel tra- li, maar die was niet maatschap- ïijk. Je was altijd gebonden aan dorp, of aan een kerkelijke ge enschap. Je liep niet verloren." lij geeft een paar voorbeelden van ze maatschappelijke eenzaamheid, grote groepen mensen volgens gewoon geen raad mee weten, ken een ongehuwde vrouw", hij, „een rijpe vrouw, die zeer itwoordelijk werk doet. Ze at 's avonds thuis en wordt ner- opgevangen. Ze is eenzaam en tót nergens aansluiting. Ze schaamt zich om daarover te praten, maar dat is onzin. Zulke dingen kun je tiet alleen oplossen. Je moet je op- I lawmen weten in een gemeenschap, ook in je vrije tijd." let andere voorbeeld: „Er is een tof iele jongen in, laat ik maar *»t noemen, vooruit, een dorp ergens jï Brabant. Die jongen gaat daar die moet daarover praten en ïgt dan waarschijnlijk het advies: pbeer uit dat dorp weg te komen o ga naar Amsterdam. Daar kan je jezelf zijn. Op dit punt ^Amsterdam een barmhartige stad. I zo'n man naar Amsterdam gaat tekent dat voor hem een geweldige ivrijding, tijdelijk in ieder geval. de anonimiteit van de stad kan hij "razelf zijn. Daama kan de anoni- Jteit weer andersom gaan werken. Want het kenmerk van de stad is, de bestaande eenzaamheid er pbevigd wordt. De oude structuren, waaraan je je vroeger vastklampte, een dorp, een parochie, vereniging, wijk, organisatie, die structuren zijn weggevallen en er zijn nog geen nieuwe voor in de plaats gekomen." Het is volgens Dolf Coppes moge lijk om nieuwe structuren te maken maar dat is een zaak van lange adem, die politiek aangepakt moet worden. Het kan, daarvan is hy overtuigd. „De eenzaamheid van invaliden", zegt hij, „kan verwerkt worden. Bij woonwagenbewoners worden invali den opgevangen. Ze krijgen er zelfs een functie. Maar een invalide man in de 2e Helmersstraat in Amster dam krijgt geen enkele kans. Die verkommert volkomen." De mogelijke oplossing om de maatschappelijke eenzaamheid uit te bannen of in ieder geval van haar schrijnendste kanten te ontdoen, is een grote wetenschappelijke plan ning „voor een meer gelede samen leving". Dat is een geweldig project waaraan sociologen en psychologen moeten samenwerken. Politiek is het een kwestie van maatschappelijke welzijnszorg. Ons departement van cultuur zou daaraan veel meer moe ten doen." De heer Coppes is overigens en thousiast over dit door minister Klompé beheerde ministerie. „Daar gebeuren verschrikkelijk leuke din gen" zegt hij. Hij vertelt enthousiast hoe het ministerie nu met subsidie over de brug kwam toen Correlatie eenmaal draaide en haar bestaans recht bewezen had. Coppes: „We zouden een grote klap geld moeten uitgeven om het bejaardenprobleem te bestuderen. Dat wordt nu allemaal verbrokkeld. We moeten experimenteren, proef stations maken, uitproberen." Het zelfde geldt voor de invaliden en vooral voor het jeugdwerk. „Wat de jeugd betreft zouden we veel meer moeten durven", zegt hij. „Twintig jaar lang hebben we nu al gewed op de bestaande organisaties in de Ne derlandse jeugdgemeenschap, maar in feite betekenen die nauwelijks iets, zeker niet voor de eenzame jeugd. Het wordt tijd dat we wat anders gaan doen. Jongeren, die verloren lopen in een stad, worden natüürlijk agres sief, maar dat is veel meer angst. Ze zijn niet links en ze zijn niet tegen de orde. Dat ze ertegen aantrappen, dat is gezond, dat heeft een jonge vent nodig om volwassen te worden, hij moet de kans krijgen om kritisch te worden. Jongeren die zelfs geen muur meer hebben waar ze met hun kop tegenaan kunnen lopen, krijgen ruimtevrees. Geen wonder. Ze moe ten toch iets hebben?" In deze ongestructureerde samen leving is de stichting Correlatie een poging om een brugfunctie te ver vullen. „De mensen zitten met aller lei vragen en moeilijkheden. Ze we ten niet bij welke instantie ze daar voor moeten zijn. Die vragen zijn van allerlei soort. Sommige zijn van juridische aard, andere mensen heb ben huwelijksmoeilijkheden, weer anderen vragen eigenlijk om een psycho-therapeutiseh advies". Corre latie groeide uit de praktijk. Na een eerste radio-uitzending bleek, dat er zeer veel belangstelling was voor de anonieme telefoon om advies te vra gen. „De mensen hoeven niet naar een bureau", zegt Dolf Coppes. „Dat is wel te begrijpen ook. 't M.O.B. bij voorbeeld en 't Bureau voor Levens- en Gezinsmoeilijkheden. Je bedenkt je wel een paar keer, voordat je een gebouw binnengaat, waar zo'n bord levensgroot aan de muur hangt. Steeds meer mensen willen niet meer naar een geëtiketteerde instantie. Bovendien is de presentatie van enke le bureaus vaak abominabel. Je moet op een spreekuur komen, je moet terugkomen voor een oriënterend ge sprek, daarna weer eens ..terugkomen om 'te.horen, dat je verwezen wordt naar een andere instantie. Bij ons bellen ze gewoon op. Ze krijgen een stem en als 't niet bevalt, dan han gen ze op." Dolf Coppes vertelt iets van de praktijk over Correlatie, 's Avonds na de radio-uitzending is het de hele avond raak. Aan één stuk door rin kelt de telefoon. Op zo'n avond ko men er gemiddeld zo'n 25 a 30 ge sprekken binnen. Aan die telefoontjes, ook op de andere dagen, en aan de problemen van mensen, die zomaar in Odijk on verwachts binnenvallen, hebben vier mensen een volledige dagtaak. Men behandelt er alle problemen nauw gezet. Coppes vertelt, dat alle vra gen eerst in de staf van vier worden doorgesproken. „Wij hebben een ambtsgeheim", zegt hij. „Van alles wat er Ijij ons binnenkomt, gaat niets naar buiten. Wij praten met zijn vieren ook alle vragen door, tenzij een bepaalde persoon vraagt, dat er niet over gepraat wordt. Dan doen we het niet." De bedoeling van Correlatie is mensen te helpen. Daarom krijgt el ke aanvraag de behandeling die zij verdient. In principe volstaat Corre latie met de mensen te verwijzen naar de instantie, die hen uiteinde lijk kan helpen hun probleem op te lossen. Correlatie wil een brug zijn. Meer niet. Maar alleen dat verwijzen schept al veel problemen, ,,'t Komt voor" zegt Coppes, „dat je hier ie mand krijgt en dat je zes gesprekken nodig hebt voordat je weet wat er met hem aan de hand is". Correlatie werkt met vier beroeps krachten, maar zij zijn niet de eni gen. De stichting heeft een groot aantal deskundigen achter zich, op wie zij voor advies in bepaalde ge vallen („advies ad hoe" zegt Coppes) een beroep kan doen. Verder is er een commissie van advies, waarin onder andere twee psychiaters, een psycholoog en een predikant zitten. En tenslotte, zeker niet de minst belangrijke tak van de bescheiden organisatie, die Correlatie in korte tijd geworden is, heeft de stichting een vierhonderd vrijwilligers door het hele land. Zij knappen voor de stichting tamelijk eenvoudige klusjes op. Coppes geeft een paar voorbeel den: een blinde helpen met zijn boekhouding; een invalide van tijd tot tijd naar zijn familie brengen; een man van 85 jaar helpen om zijn sigarenwinkeltje te verkopen. Ook worden ze ingeschakeld om een mel ding te bezoeken en, zonodig, te ver wijzen. Hoeveel telefoontjes en gesprek ken komen er bij Correlatie binnen? De stichting is in mei 1966 begonnen. In '67 waren er ongeveer 6000 mel dingen. In 1968 zo'n 8000. In onze maatschappij, waarin op het eerste gezicht niet zo heel veel meer „geregeld" hoeft te worden zijn dat, voor vijf minuten radio in twee weken, grote getallen. Hoe komt dat? Coppes: „Onze samenleving is in gewikkeld. De staalkaart van sociale voorzieningen bijvoorbeeld is ver schrikkelijk gecompliceerd. Verder is voor veel mensen de verzuiling een drempel, die erg remmend heeft gewerkt. Als we verder praten stuiten we op een fundamenteler probleem. Dolf Coppes formuleert het zo: „Er zijn veel minder all round maatschappe- lijk-welzijns-werkers dan er behoef te aan is. Een duidelijk voorbeeld is de zielzorg. Jaarlijks worden daar priesters en predikanten in gegooid, van wie zeker de helft niet geschikt is. Ik wil niet onaardig zijn, maar 't is zo. 't Is gewoon waar. Als ik toch terugkijk naar mijn eigen verleden en naar mijn eigen collega's't Zijn allemaal aardige kerels, maar nog niet de helft is gelukkig met het werk dat ze doen. Ze kunnen 't niet aan. En laten we ons daar niet in vergissen. Dat ,is een levensgroot probleem: er komt steeds meer behoefte aan pastorele begeleiding, maar er zijn steeds min der pastoors Sommige mensen wor den in hun eerste contact met een geestelijke al teleurgesteld en dan beginnen ze er later ook niet meer aan. Nogmaals: ik wil echt niet trap pen tegen mijn verleden, ik heb zelf ook stommiteiten uitgehaald. De op leiding voor dit vak moet heel an ders worden. Er mag best wat min der theologie in komen en best wat meer praktijk. Ik hoop, dat we daar nog een beetje aan kunnen werken, aan een andere vorm van de pries teropleiding." Dolf Coppes gelooft nu meer in een begeleiding door deskundigen, liefst in teamverband. „Ik heb met psychiaters gesproken. Die vielen zowat van hun stoel van verbazing als ik ze vertelde hoe wij zielzorg bedreven". Voor Dolf Coppes is die manier van werken verleden tijd. Hij is nu deskundige. Hij heeft een andere ma nier gevonden om mensen een weg te wijzen. Hij krijgt ze dagelijks aan de telefoon: een gehuwde man, die merkt dat hij homofiel is. Een vrouw van 50 jaar, die op haar 15e jaar is aangerand en tegen wie door ver schillende biechtvaders vroeger is gezegd, dat ze daar zelf schuld aan heeft. Een man in eerlijke gewetens nood, die opbelt en zegt: ik ben op mijn eigen vrouw uitgekeken. Ik verlang naar een andere vrouw. Maar ik kan daar met niemand over praten. Als ik er op mijn werk over begin, lig ik eruit. Mensen, die vroe ger iets schokkends hebben meege maakt, een moord, een aanranding, een ernstig ongeluk, en die daar niet vanaf kunnen komen. „Het is inspannend werk," zegt Coppes. „Zo iemand praat zich in anderhalf uur volkomen leeg. Bij zo'n gesprek ben je enorm betrokken. Maar je ziet hem of haar nooit meer terug. Je moet jezelf helemaal geven en na een uur moet je hem weer helemaal loslaten. Het is niet gemakke lijk...." P.v.S. Een internationaal grootmeester, die nog steeds in kracht toeneemt is de jeugdige Tsjech Vassily Hort. Zijn stijl heeft veel weg van de grote Cubaanse ex-wereldkampioen José Ravel Capablanca. Hort is een groot strateeg, begiftigd met het vermo gen om verborgen combinatoire fi nesses feilloos op te sporen. Opmer kelijk is ook zijn vermogen de tegen stander te tarten om tot een initiatief over te gaan, waarbij Horst dan uiterst geduldig zijn kans afwacht om op het juiste moment terug te slaan. In de recente landenwedstrij- den te Lugano boekte hij vele suc cessen, maar zijn grootste triomf was toch wel de overwinning op de Deen se internationale grootmeester Bent Larsen. Een prachtige partij, die een grandioze illustratie is van de grote talenten van de Tsjechische voor vechter Vassily Hort. Wit: Hort (Tsjechoslowakije) Zwart: Larsen (Denemarken) Gespeeld in de landenwedstrijd te Lugano 1968 4 Robatsch-verdediging 1 d2-d4, g7-g6 2. c2-c4, Lf8-g7 3. Pbl- c3, d7-d6 4. Pgl-f3, c7-c6 5. e2-e4, a7-a6 6. Lfl-e2, b7-b5 7. 0-0, Lc8-g4 8 Lcl-e3, b5xc4 9. Le2xc4, e7-e6 10. h2-h3, Lg4xf3 11. Ddlxf3, Pg8-e7 (De koningsinflische opstelling met ontwikkeling van het koningspaaxd naar e7 is typerend voor de Ro batschverdediging. Het zal wel een kwestie van smaak zijn, maar per soonlijk vind ik de zwarte opening strategisch weinig doeltreffend) 12. Tal-cl, 0-0 13. Lc4-b3, Pb8-d7 14. Tfl-dl, d6-d5 15. Df3-e2, Dd8-b6 16. De2-d2, Ta8-c8 17. Le3-g5! (Dwingt een verzwakking af) 17f7-f6 18. Lg5-f4, Db6-b7 19. Tdil-el, Tf8-e8 20. Lf4-d6, Pd7-b6 21. Ld6-c5, f6-f5 22. e4xd5, Pe7xd5 23. Tc5xb6! (Het begin van een fijne combinatie) 23Db7xb6 Stelling na 23. Db7xb6 BERLIJN (AP) Als een soldaat van het Oostduitse volksleger een bijzonder goede indruk wil maken, moet hij een dame een handkus op de rug van haar hand geven. Maar dat is ook de enige plaats voor een kus, als hü nietwil, dat zijn bedoelin gen worden misverstaan. Dit staat in een boek met wenken over het gedrag van de soldaat, dat kort geleden door het Oostduitse volksleger is uitgegeven en waarvan exemplaren in West-Berlijn zijn te rechtgekomen. „De handkus", zo onderwijst het, „wordt aanbevolen als een ridderlijk gebaar, dat de soldaat evenzeer past ais de gewone burger Het is na tuurlijk meer een gebaar dan een echte zoen op de rug van de hand en als iemand een andere plaats voor zijn kus uitzoekt, dan overschrijdt dit ver de grenzen van de bedoelde rid derlijkheid - Het gedrag ten aanzien van dames is onderwerp van een groot gedeelte der wenken, die de Oostduitse solda ten worden gegeven met betrekking tot hun gedrag. De soldaat wordt gewaarschuwd, zich niet in te laten met talrijke lief desverhoudingen. „Het respect voor een meisje", aldus het boek, „moet zo groot zijn, dat men niet tracht haar te verleiden of te dwingen tot datgene, wat zij niet vrijwillig wil doen." Het opprikken van „prikkelpop- pies" op kastdeuren en zo is verbo den. Hoe dat in overeenstemming te brengen is met het feit, dat publika- ties van 't volksleger geregeld „prik- kelpoppies" bevatten wordt onbeant woord gelaten. Wel wordt gezegd, dat het beter is, dat de soldaten bloemen op de tafels in kazernes zetten. 24. Telxeöi! (Op 24Te6: volgt uiteraard 25. Pd5: en zwart kan wel inpakken) 2 4Db6xd4 25. Dd2-e2! (Zeer fraai gespeeld, zwart verkeerd plotseling in onoverkomelijke moei lijkheden) 2 5Kg8-f8 26. Tel-el, Te8-d8 27. Te6xc6l, Tc8xc6 28. Lb3xd5 en zwart gaf zich gewonnen. Er dreigt mat op e7 en na 27Td5: volgt 28. De8 mat. Op te merken valt nog, dat nn 27Tc7 28. De6 direct beslissend is. SCHAAKRAADSEL Het is bijna niet te geloven, dat de witspeler in de onderstaande positie de volle buit kan binnenhalen. Dank zij prachtige oombdnatoire finesses is de winst evenwel toch veilig te stel len, Een verrukkelijk eindspel! Wit aan zet en wint Oplossing schaakraadsel Wit wint als volgt: 1. Pd4-f5! (Dreigt 2. Pf7+) 1Te3-el+ 2. Kel-d2. Telxal 3. f6-f7, Tal-s2+ 4. Kd2-el! (Op 4. Kc3 volgt 4Tc2+ en op 4. Kei, Tal-f 5. Kb2, Ta2+) 4 Ta2-al+ 5. Kel-f2, g4-g3+! 6. Kf2- e3! (Niet 6. Kg3 wegens 6. Tgl+ en <7Tg8!) 6Tal- a3+ 7. Ke3-f4, Ta3-a4+ 8. Kf4-g5, Ta4-g4+! 9. Kg5-h6! (Niet 9. Kg4: wegens 9Lf5: 10. Kf5:?, Kg7 en zwart wint) 9Tg4-g81 (Op 9Tg6+ 10. Kg6:, Lf5:+ wint 11. Kf6!) 10. Pf5-e7!l, Lc8-e6 11, f7xg8D+, Le6xg8 12. Pe7-g6 mat. Geweldig (Selman). Sedert onze voorouders een afstaande houding hebben Ogenomen is de bevalling een jtatief moeilijke zaak geworden, "nmige evolutionisten beweren i dat het vrouwelijk bekken jtóds kleiner en kleiner wordt vergelijking met onze steeds oter en groter wordende her- "en. In de verre toekomst zou len enkele baby nog langs de ptuurlijke weg geboren kunnen T'tden. Iedereen zou met een keizersnede ter wereld komen. Maar dat is nog maar heel vage toekomstmuziek. In afwachting hiervan worden de meeste kinderen nog stéeds geboren langs de traditionele weg. Deze weg is nochtans niet zonder gevaren. In dien we de Amerikaanse statistieken mogen geloven, sterven er jaarlijks ongeveer 28.000 baby's op vier mil joen geboorten tengevolge van een moeilijke bevalling. Een aantal brengt het er levend af maar be houdt min of meer ernstige hersen letsels. Het grote gevaar, dat het kind be dreigt gedurende de bevalling, be staat uitbeen onderbreking van de bloedvoorziening. Indien deze onder breking te lang duurt beginnen de hersenen van het kind hieronder te lijden en kan het blijvend letsel op lopen. In het algemeen geeft men twee grote oorzaken aan voor een tekort aan bloed voor de hersenen van de jonggeborene. Enerzijds zijn er man kementen aan de placenta (moeder koek), het orgaan dat het ongeboren kind van bloed voorziet. Anderzijds gebeurt het wel eens dat de navel streng, de verbinding tussen de pla centa en het kind, dicht gedrukt wordt. Meesstal tracht men zo vlug mo gelijk te achterhalen of het kind in moeilijkheden verkeert. Dit geschiedt door te luisteren naar de harttonen van het kind. De dokter plaatst zijn stethoscoop ter hoogte van de baar moeder en telt het aantal hartslagen per - minuut. Normdal schommelen deze tussen 120 en 160 per minuut met een gemiddelde van 140 per mi nuut. Bij het begin van iedere baar moedersamentrekking vertraagt het hartritme van het kind en worden de harttonen zelfs onhoorbaar. Tussen de weeën stijgt het ritme weer tot ongeveer 140 per minuut. Dit is nor maal. Wanneer de navelstreng ech ter dicht gedrukt wordt zijn de hart tonen gedurende de baarmoedersa mentrekkingen zeer wisselend, zowel in kracht als in aantal. Dikwijls val len ze terug tot 60 slagen per mi nuut. Bij stoornissen van de moeder koek treedt er een vertraging op, niet bij het begin van de weeën, maar wel op het ogenblik dat ze reeds over hun hoogtepunt heen zijn. Sommige verloskundigen zweren bij het beluisteren van de foetale hart tonen. Volgens anderen heeft het lui steren maar een relatieve waarde Tot deze laatsten behoort ongetwij feld dr. Edward Hon, een verloskun dige van het Yale-New Haven hos pitaal (V.S.). Na dertien jaar onder zoekingen kwam hij tot het besluit, dat de stethoscoop slechts beperkte waarde heeft om vroegtijdig uit te maken of er iets misloopt met de bloedvoorziening van het kind. Het bleek dat de hartslagen tussen de weeën in normaal konden zijn on danks het feit, dat de bloedvoorzie ning gedurende de samentrekking te kort schoot. Anderzijds is het ook mogelijk, dat men totaal geen hart tonen meer hoort zonder dat dit noodzakelijkerwijze betekent dat het kind in de moederschoot overleden is of in grote moeilijkheden ver- keert. De zwaarlijvigheid van de moeder en de houding van het kind in de moederschoot kunnen de hart tonen soms onhoorbaar maken. Om zichzelf en de moeder niet in paniek te brengen hebben sommige verlos kundigen hun stethoscoop opgebor gen; ze luisteren helemaal niet meer naar de harttonen. Dr. Hon en zijn medewerkers ont wierpen een elektronisch apparaatje waarmee ze de hartslagen voortdu rend kunnen opnemen gedurende de bevalling, ook gedurende de baar moedersamentrekkingen, wat met een stethoscoop onmogelijk is. Zodra de baarmoederhals voldoende ontslo ten is hechten ze een kleine zilveren elektrode aan het hoofdje of stuit van het kind. Tezelfdertijd schuiven ze langs het kind een klein plastic buisje in de baarmoeder. De elektrode neemt de hartklop pingen op en het plastic-buisje de druk in de baarmoeder. Beiden wor den voortdurend geregistreerd op een toestel, dat naast het bed van de moeder geplaatst is. Voorts heeft men vanuit een centrale controleka mer een overzicht over alle moeders die op dat ogenblik aan het beval len zyn. Zodra de hartslag of de druk te sterk veranderen, wordt d geneesheer van dienst onmiddellijl gewaarschuwd. De moderne vrouw, zeker de Ame rikaanse, neemt het niet meer da: een bevalling pijnlijk is. De eersti eis is de pijnloosheid. De geneeskun de moet er maar voor zorgen. Van daar dat men in Amerika veel meei dan in Europa de neiging heeft de vrouw bij de bevalling te verdoveil Ook worden er meer geneesmidde len toegediend om de bevalling kunstmatig in te zetten. Aan deze werkwijze zijn nadelen verbonden omdat de aanstaande moeder niet ir staat is mede te werken. Ook het ge vaar van plotselinge bloeddrukver laging is groter. De Amerikaanse moeder laat het werk meer aan de dokter over. Hij moet maar zorgen dat de kleine gezond op de wereld komtVandaar waarschijnlijk meer ongelukken bij de bevalling en ook de grotere angst van de Ame rikaanse artsen, dat er bij de geboor te iets mis loopt met het kind. De vooruitgang van de techniek, zoals het pijnloos maken van de bevalling brengt op zijn beurt nieuwe proble men mee die men weer moet opvan gen met allerhande elektronische snufjes. Het apparaatje van dr. Hon schijnt redelijk goed te werken. Gedurende het laatste jaar werd het beproefd op 250 kinderen met „verhoogd ge- boorterisico"; geen enkele baby overleed en de geboorteletsels zak ten tot de helft. Of dit nu „de oplossing" zal zijn is een andere vraag. De meeste verloskundigen beschou wen een bevalling nog steeds als een natuurlijke zaak waarin men zo weinig mogelijk moet ingrij pen. We hebben de stellige in druk, dat de gemiddelde West- europese baby veiliger de wereld binnen komt dan zijn Ameri kaanse broertje of zusje. HUISARTS l

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1969 | | pagina 23