WIE IS HANS HABE „ENIGE DRANG EUROPESE JEUGD ZIJN LAAN! de onbekende IHN LE CARRé: EEN KLEINE STAD IN DUITSLAND Amerikaanse jeugd fascineert Habe MAPPIJ N.V. MM DE STEM VAN ZATERDAG 18 JANUARI 1969 IW 'k pisch nneer U slechts laarcï eens rbindingen in l verwarmde ude handvaar- rktijden vordert: U kunt rt ons „eigen le- en indere •>rdt natuurlijk half jaar yerdienste, met jrecies wat )f solliciteren? 16.30 uur ia ar Hotel verhinderd? 22 aan LDen Haag I Hans Habe is de auteur van wereld-bestsellers, die ook in .Nederland grote oplagen bereikt lebben. Romans als Ilona, In fceheime Missie, maar ook De dood in Texas, Habe's magistrale tportage van een reis door jmcrika ten tijde van de moord L president Kennedy, liggen kier nog vers in het geheugen, in onlangs ging het bericht door |e wereldpers dat zijn dochtertje to Amerika werd vermoord. Het grote succes van Habe's «ken ligt ongetwijfeld in de kiize waarop hij zich een echte terteller toont, die menselijke btgevallen in nauwe verstren geling met deze tijd en zijn pro blematiek weet uit te beelden, jpelnu, inzake het menselijk lot- leval en de tijd voor, tijdens en i de wereldoorlogen heeft deze lans 57-jarige auteur de nodige varing, die het ook wettigde lat hij al veertien jaar geleden Vn lijvige autobiografie (Ned. Bei: Ik neem de handschoen b!) publiceerde. Deze bevat het jvensverhaal van Janos (Hans) lekessy, in Boedapest geboren Js zoon van Hongaars-joodse jnders. Zijn vader was een be- jend krantenmagnaat, eerst in pongarije, daarna in Wenen, die Ijn grote dagen tijdens de in- jatieperiode beleefde en na af top daarvan het middelpunt |erd van een schandaal waar oor de naam Bekessy voor altijd fcvlekt was. Vooral in de ogen ■n zijn zoon, die hem altijd fitiekioos aanvaard en bewon- (srd had. Om die reden neemt latere journalist en auteur jan ook de naam Habe, samen- ssfeld uit de beginletters van djn werkelijke naam en voor- aan. (Toen het krantenkoninkrijk Jekessy ineenstortte, in 1926, was Hans Habe een jongen van Tjjftien jaar. Na het gymnasium |la Kenen en een korte studie ichten in Heidelberg en Mün- ihen gaat hij (toch) in de jour- tlistiek en heeft onmiddellijk icces met belangrijke politieke terviews, als Geneefs corres- indent van de Volkenbond en tslaggever in de Abessijnse telog. In 1939 wordt hij vrij- Bliger in het Franse leger, Ijkt na de debacle uit naar perika om ln 1945 als Ame- aans staatsburger naar Duits- Ind terug te keren waar hij irdt belast met de reorgani se van het Duitse perswezen, b en door dit uiterlijk bewogen (fensstramien lopen de draden i Habe's innerlijke avonturen: verhouding tot zijn ouders, 1 de vier vrouwen van wie hij teh liet scheiden en tot talloze dere mensen waaronder be nde persoonlijkheden. zijn levensverhaal treedt ■schrijver naar voren als een iteloos, vaak door succes ver- nd, maar naar innerlijk even- pilt zoekend mens, die met jtl zelfkritiek zijn minder prij swaardige eigenschappen ver- woordelijk durft te stellen Pr zijn échecs en als een even Want als omstreden en ernstig war, die, dikwijls op zere en trappend, op de bres staat >r vrede en menselijkheid Per de mensen. Foto Willem Enzinck Hans Habe woont al enige jaren in Ascona in het Zwit serse kanton Tessin. In een langgerekte bungalow die reeds van buitenaf zichtbaar uit twee door een lange corridor gescheiden delen bestaat: een woon- en een werkgedeelte. In dat laatste leidt de gastheer mij bin nen. Een hoog oplopend lessenaardak van bruin hout, grote vensters waaronder Habe zijn twee schrijftafels in de vorm van een winkelhaak heeft opgesteld. Aan de ene schrijft hij met miniscule letters al zijn geschriften eerst met de hand, aan de andere pleegt hij ze per IBM over te typen.Ja", zegt Habe, „we zijn erg gelukkig met dit huis en ik vooral ook met deze werkkamer. De vroe gere bewoners (met een gebaar naar de grote vensters) waren schilders en hadden hier hun atelier." ^an drie wanden hoge boekenrek ken, tussen de boeken kleine snuisterijen, kinderspeelgoedjes of stukjes keramiek. Het geheel doet een beetje jongensachtig Ameri- caans aan, maar er heerst op dit vroege avonduur een aangename .temming en sfeer door de overal jpgestelde schemerlampen. Habe wijst mij een-plaats in een van de twee leren fauteuils om een ronde tafel, eveneens tot de rand met cleine voorwerpen bedekt en neemt '.elf tegenover mij plaats. Het lienstmeisje brengt twee dubbele lampari's. Zoals dat bij zijn image jast is Habe in houding en gedrag •en man van de wereld, maar zijn ionkere ogen zenden een vriende lijke blik uit; hij spreekt zijn Duits •net een merkwaardig sympathiek landoend joods-duits-hongaars ac- .-ent. Een ogenblik lijkt het erop iat hij, geboren journalist als hjj X mij een interview af wil nemen, naar als ik zeg dat ik gekomen ben >m hèm enkele vragen te stellen ?eeft hij zich glimlachend als iachtoffer gewonnen. 1k vraag hem naar spoedig te ver wachten nieuwe publicaties: „Dat is in de eerste plaats een vertaling n het Nederlands van mijn roman Christoph und sein Vater, die de titel krijgt: Erfenis zonder glorie. Het is het verhaal van een even voor de oorlog geboren Duitse jon- »en, zoon van een zeer succesvol film- en toneelschrijver, die in de oorlog honderd procent nazi wordt en na 1945 tracht met behulp van tijn vooroorlogse reputatie, die stellig niet anti-joods was, een nieuw bestaan op te bouwen, waar bij hij bijzonder fortuinlijk is. Door zijn tweeslachtig karakter en fa- riseeërdom roept hij echter de haat op van zijn vrouw, een toneelspeel ster, die zich van hem laat schei den en de minachting van zijn zoon, die naar Israël vertrekt en daar in een kibboets gaat werken om aldus de schande van zijn vader enigs zins uit te wissen. Intussen vermeit de vader zich in naoorlogse weelde en laat maar heel zacht zijn gewe ten spreken tegenover zijn zoon, wiens minachting hij onverdiend vindt. Tenslotte ervaart de zoon tot zijn veTdriet dat het bloed zich nooit laat verloochenen en dat hij - ondanks alle pogingen daartoe en zelfs zijn naamsverandering toch tot de slotsom moet komen dat hij de zoon' is vanzijn vader". Pen variatie dus op het vader- zoon probleem dat u zelf hebt gekend, zoals uit uw autobiografie blijkt. „Jazeker, je ontkomt als schrijver, ook al objectiveer je nog zo, nooit aan jezelf en je eigen pro blematiek. Die heb je trouwens het diepst doorleefd en daarom kun je er ook het waarachtigst over schrij ven, dunkt me. En dan (neemt een slok campari) komt er eind van dit jaar een nieuw boek uit in Amerika. Het gaat over Duitsland, over de psychologie van de Duitser zoals die door de eeuwen heen his torisch bepaald werd, een dikke kluif van wel zeshonderd bladzij den, ik ben er nu al drie jaar mee bezig, heb er ontzettend veel li teratuur voor moeten raadplegen, ik zal blij zijn als het af is". ^/ermoedelijk een niet zeer opti mistisch boek? „Nee, beslist niet, maar het is ook weer niet hopeloos. Het geeft een psychologisch portret van de Duit sers om zo de mogelijkheid aan te tonen hoe men met hen moet en kan samen leven. Dat kan alleen als men hen historisch en psycho logisch begrijpt. Als ik, om een voorbeeld te noemen, aan uw land denk aan de meidagen van '40, toen schond Duitsland de neutraliteit en de grenzen van Nederland en Bel gië en daarmee houdt de kennis op en men is er terecht verontwaar digd over. Maar Duitsland heeft altijd, de hele historie door, de neu traliteit en de grenzen van nabu rige. volkeren geschonden. Altijd al, van, de tijd der Alemannen af!" Lloe zou dit werk als genre te karakteriseren zijn? „Het is geen roman en geen essay en ook geen reportage, maar al die ele menten zitten er wel in. Maar nu heb ik zin een zuiver verhalend boekte schrijven, een roman". jVdet dat genre hebt u geen moei- lijkheden, d.w.z. u twijfelt er niet aan, zoals zovele auteurs van daag de dag? „Aan de roman als blijvend literair expressiemiddel niet, al geloof ik wel dat hij ver anderingen ondergaat en ondergaan zal en dat er andere technieken zullen worden toegepast". Voals de nouveau-romanciers dat doen? „Bijvoorbeeld ja, maar die verhullen mij met hun gedetail leerde beschrijvingen van de pe riferie te veel het gezicht van de mens er» het gezicht van de mens is dan wel niet zo aantrekkelijk, maar het is voor mij toch nog het meest van alles de moeite waard. De nou veau roman is een experiment zo als er tegenwoordig op kunstge bied zoveel experimenten zij», maar experimenten die tot niets leiden. Ik wil van een experiment of van een periode van experimenteren ook werkelijk resultaten zien, ik ben niet tevreden met het experi ment als zodanig. Maar goed, we leven nu eenmaal in een bepaald geestelijk limaat, er zit iets bepaalds in de lucht dat we allemaal inade men. Daarbij ontwikelt ieder le vend schrijver zijn visie en zijn stijl. Ik schrijf op het ogenblik ook anders dan vijfentwintig jaar gele den. JJ woont nu in Ascona, maar zoudt u als man die Amerikaanse staatsburger geworden is, niet lie ver in Amerika wonen? „Eigenlijk ja. Alleen moet ik zeggen dat ik teveel gebonden ben aan mijn om geving, d.w.z. mijn Duitse taalom geving. Ik voel me in een Engels sprekende wereld niet voldoende thuis, ik voel me geïsoleerd door de taal. Daar ben ik nu eenmaal sterk aan gebonden, ik heb er b.v. ook nooit over gedacht zelfs om in het Engels te gaan schrijven zoals andere auteurs wel gedaan heb ben. Ik zou het eenvoudig niet kunnen.'Maar wel kan ik zeggen: naar de mentaliteit daar zou ik lie ver in Amerika wonen en ik ga er ook dikwijls naar toe. En ik kom er altijd enorm enthousiast en ge ïnspireerd van terug. Vooral van wege de jeugd. De Amerikaanse jeugd fascineert me, omdat ze heel anders is dan de Europese.' Onze Europese jeugd schijnt als enige drang in het leven te kennen: zijn vader dood te slaan, en dat is geen goed begin. Natuurlijk zijn ér ook bij de Amerikaanse jeugd generatiecon flicten, maar men bouwt in gedach ten veel meer aan de toekomst en gunt ook de vaders hun existentie. Van de Europese jeugd gaat niet veel uit, ze is te negatief naar mijn oordeel, (nadenkend) Ja, wat men taliteit betreft zou ik liever in Amerika willen wonen, maar dat ik het niet doe en niet kan ligt niet aan de Amerikanen, maar aan mij". Qnze Campari's zijn op. Habe laat mij nog even zijn huis zien, de woon. en ontvangkamer en een gezellig barvertrek dat helemaal in Oostenrijkse stijl is gehouden. Hij wijst glimlachend op de beschilder de kasten en stoelen en zegt: „Je blijft toch altijd met je jeugd ver bonden". Dan neem ik afscheid. „Ik ga vanavond vroeg naar bed, zegt Hans Habe, morgen op reis, de auto staat al gepakt. Ik moet naar Boedapest, een lezing houden". En achter mij draait hij de voordeur secuur op het nachtslot. WILLEM ENZINCK TyA een langdurige „bevriezing" blijkr dat de faam van Van Sluijters als schilder een beginnend come-back gaat beleven. Anderzijds, zeker gestimuleerd door de renaissance van de „Jugendstil" kan men algemeen een grotere aandacht en waardering voor toegepaste kunst uit verleden en heden waarnemen. Aldus Kurt Lob, die door middel van een Bruna's Grote Beer, een hommage brengt aan de „onbekende" Jan Sluijters, een der grootmeesters van de Nederlandse toegepaste grafische kunst. Het boekje is officieel ten doop gehouden in Den Bosch. Jan Sluijters (18811957) zou er plezier aan beleefd hebben. Schreef hij niet: „In het tijdsbestek waarin ik mijn eerste levensjaren sleet van 1881 tot 1893 was er te 's-Hertogenbosch waar ik geboren werd en tot mijn twaalfde jaar woonde, op kunstgebied niets te beleven hoegenaamd niets!" Er was toen nog geen academie, zoals nu (Kurt Löb is er docent), maar Sluijters vader was er houtgraveur, kon vrij aardig tekenen en deze heeft zijn zoon gestimuleerd en geleid. T-IOE zich die beginjaren ontwikkeld hebben beschrijft Löb aardig in een vijftigtal pagina's. Hij heeft daartoe enkele jaren mogen studeren op de bronnen, die vooral berusten bij de familie en de Rijks academie. Zijn bijdrage aan de Nederlandse gebruiksgrafiek vooral tot de jaren twintig blijkt voor de meesten, die de schilder Sluijters wel kennen praktisch onbekend terrein. Boekgrafiek, politieke pren ten, affiches, postzegels, zijn allemaal dingen, die een belangrijk on derdeel van zijn oeuvre uitmaken. Een vijftigtal reprodukties (ten dele in kleur) tonen dit aan. Tussen de tekst staan bovendien talloze teke ningetjes, die meer van anekdotische dan kunstzinnige waarde zijn. CLUIJTERS is ook begonnen als „brood-illustrator". Gedurende zijn studietijd aan de Amsterdamse Rijksnormaalsehool werkte hij voor „Geïllustreerd Politienieuws"; middelmatige tekenkunst. Minder bekend waren de verwikkelingen rond de Prix-de-Rome-prijs, die hij in 1904 bghaalde, maar in 1906 weer werd ingetrokken omdat de jury oordeelde „een vulgaire valschen smaak; geen termen om hem aan te bevelen voor een hernieuwing van de Rijkstoelage". Het was de tijd waarin Sluijters gewonnen werd voor het impressionisme, onder in vloed van Spaanse en vooral Franse (Parijse) milieus. Bijzonder op vallend zijn de oorlogsprenten, die hij tijdens de eerste wereldoorlog tekende voor De Nieuwe Amsterdammer of de „Mosgroene". Daarin kwamen zijn belangrijkste grafische prestaties te staan. Ook de affiches, die tussen 1913 en 1924 ontstonden waren van goede kwaliteit. Zijn postzegels (o.m. de Rembrandtzegel van 1930) overtuigen minder. J)E gebruiksgrafiek heeft de laatste tien jaar een hoge vlucht geno men. Datgene wat Sluijters deed is nu niet meer opzienbarend, Kunsthistorisch blijft het interessant. Löb schetst het werk van Sluij ters dan ook te-gen de achtergrond van de toenmalige stromingen. Hij was een progressief kind van zijn tijd. Om een afgerond beeld te krijgen van deze grote schilder is dit boekje zeker instructief. „De onbekende Jan Sluijters" is door Bruna uitgegeven „zonder winstoog merk als bescheiden bijdrage tot de geschiedenis der gebonden grafiek in Nederland moge-lijk te piaken" en kost 15,75. Löb kan er boven dien nog een beetje gal in kwijt: „Jan Sluijters, veelzijdig op verschil lende terreinen gevormd, demonstreert weer eens, dat de beéldende mogelijkheden van een talent niet tot één enkel specialisme beperkt hoeven te blijven. Dit in tegenstelling tot de heden in ons land nog wel eens voorkomende rubricering van vrije en gebonden kunstenaars. Ook onze tegenwoordig meestal gespecialiseerde academies, versterken nog deze tendens. Uit het hier getoonde aspect van het veelomvattende levenswerk van een uiterst begaafd kunstenaar, blijkt de geforceerd heid van dergelijke wederzijds onvruchtbare opvattingen". Mocht u Löb niet geloven vraag het dan maar aan de leerlingen van onze eigen streekacademie St.-Joost. Of ga anders kijken naar een tentoonstelling van het werk van Sluijters in de Rijksacademie te Amsterdam. Boven dien zal binnenkort gebruiksgrafiek van Sluijters in de Bossche acade mie te zien zijn. En zo wordt Sluijters toch weer actueel. HENK EGBERS °HN Le Carré of, om hem bij [Zijn echte naam te noemen, David Cornwell, eens leraar Eton en later in de Engel- Itenlandse dienst, kwam eerst naar de voorgrond met zijn spionageroman The spy me in from the cold. Nadien 'een van hem nog The 'g-glass war en nu onlangs 'e' Engels bij William Heine- ®inn te Londen en, vertaald in liet JtwrlamK bij Sijthoff te Leiden: Bpallvtown in Germany (Een f'n<! stad in Duitsland). De kiei- is het regeringscentrum waar John Le Carré zelf ls> m zijn gevoel zeer lang ln> in de ambassade werk- was- Het verhaal speelt zich Kg* ambassade, uiteraard met y™ïe<nie personen. /die ambassade verschijnt op iere dag Alan Hunter van de "■e geheime dienst. Hij komt ft met 6611 speciale op- Had'- Hem is opgedragen na te in ti;a^ajr ambassade beambte dienst Leo Harting zich tot KhH* is namelijk gebleken, Bomp! Harhng de vlucht heeft ge- onder papieren van de 'Sade, geheime papieren wor- r ye>"schillende gemist John BBl heeft ditmaal zijn roman aer eigenaardig ingedeeld, hij er een constructie voor ont- en later uitgewerkt, die ve- zUn lezers verrassen zal en Lp °nder hen misschien af- ken Het verhaal komt ogen- 1 Waag aan de gang. Eerst j-n ons een goed deel van de "en aan de ambassade voor gesteld, er wordt van hen in een vluchtige kennismaking al vast het voornaamste gezegd om hun karak ter later beter te leren kennen. Dat vordert uiteraard enige tijd. Maar wie nauwkeurig leest, zal al spoe dig ook dat eerste gedeelte span nend vinden, al is het zonder twij fel niet gemakkelijk te lezen en al had het wat losser kunnen worden voorgedragen dan nu gedaan wordt. Hunter en met hem de auteur be - adert al deze mensen niet op de wijze van het gewone politioneel onderzoek, hij benadert hen psy chologisch. Hij tracht na te gaan hoe ze reageren en op die wijze hoe ze gereageerd zouden kunnen heb ben op eventuele voorstellen van Leo Harting. J_Jij bemerkt ai spoedig, dat Har ting door de voornamere be ambten op de ambassade niet voor vol wordt aangezien wat zijn maat schappelijke situatie betreft. Hij werd we) voor de thee of voor de borrel uitgenodigd, maar niet voor het avondeten. Hunter kent die si- tuatie uitstekend, hij weet hoe pre cies die verhoudingen in Engeland of ergens op een.Engelse ambas sade liggen. Harting was maar tij delijk en bovendien moest hij iets bezitten onder zijn bepalende ken merken dat hem sociaal eniger mate buitensloot. Maar zeer beslist slechts enigermate en in een be paald opzicht, want hij was on danks dit. verschil in sociale bena dering en ondanks het feit dat hij slechts een tijdelijke aanstelling had zeer gezien op de ambassade. Hunter, die nie{ terugschrikt voor onbeschoftheden of pijnlijke vra gen, ontdekt al spoedig, dat men Leo Harting onverklaarbaar veel liet opknappen en dat hij tot onver klaarbaar veel toegang had. Hij vertelt dit ook aan het hoofd van de ambassade aan Rawley Bradfield. Waarom gaf u hem in zicht van zoveel zaken en papieren? Waarom deed u dat nog, toen u klaarblijkelijk al vermoedde dat Harting iets in het schild voerde? Bradfield betreurt het dat hij Har ting, die hij sociaal onder de maat achtte, tot zoveel toegang had ver schaft, maar hij zegt niet waarom hij dat deed. Ook de anderen die Harting mede faciliteiten hadden gegeven met een welhaast onver klaarbare gemakkelijkheid, weten niet precies waarom ze hét deden, al verzwijgen ze niets, wat Brad field heel duidelijk wel doet. Hun- ter die als een stier gekenschetst wordt uitgestuurd om een matador te vangen,v blijkt inderdaad niet met de eerste de beste te doen te zullen krijgen. J_eo Harting moet op zijn minst over charme' beschikt hebben, ondanks zijn sociaal niet zo hoge positie, de charme die er mensen toe bracht op zijn verzoeken in te gaan. Hij maakte het hen ook ge makkelijk; hij deed veel, niet altijd aangenaam werk en hij bleef be hulpzaam. Hij moest meent Hunter in het eerst een bijzonder vrien delijk persoon zijn geweest. Er moet zich echter enige tijd ge leden buiten Bonn iets hebben voor gedaan, waar Harting zich bepaald niet zo vriendelijk had getoond, waaj; hij bijzonder agressief was op getreden. Er komt bovendien nog iets naar voren. Donderdags was Harting meestal voor een gedeelte van de dag niet op de ambassade. Waar ging hij dan naar toe? Hunter vraagt het aan iedereen die hij denkt dat er iets van weten kon. Ging hij dan naar Praschkoi? Het wordt duidelijk dat hij waar schijnlijk niet naar Praschko ging. maar niemand weet een uitleg voor die geregelde afwezigheid van Har ting, tenzij onder hen een van hen de reden wel kent, maar niet zeg gen wil. Eerst tegen het eind komt Hunter er achter en weet hij ook dat iemand niet oprecht is geweest en waarom. Maar dan heeft zijn mening omtrent Leo Harting zich reeds grondig ge wijzigd en begint hij licht te zien in de geheimzinnige verwarring, die Harting heeft te weeg gebracht. Ook deze ontdekking geschiedt voor het grootste gedeelte langs psy chologische weg, al wordt Hunter tijdens zijn onderzoekingen een keer danig toegetakeld. Jn Bonn worden de gemoederen ondertussen in beweging gehou den, door de vraag of Engeland in Brussel zal toegelaten worden tot de E.E.G. en door de komst van dokter Karfeld, de leider van een nieuwe min of meer nazistische partij, die in Bonn zal spreken. John Le Carré is er in geslaagd de ze politieke geschiedenis als achter grond van zijn bijzonder verhaal goed te laten fungeren. Met de komst van dokter Karfeld komt de onderzoeking van Hunter ook tot een einde. Dokter Karfeld is een heel andere figuur dan Hitier, maar bij het ho ren van zijn rede, kan men begrij pen, dat hij zijn toehoorders even- zeer onder zijn ban krijgt als Hit- Ier destijds. John Le Carré maakt het zijn lezers met gemakelijk, maar wie zich de moeite getroost, zal de faam van de auteur als beste spionnageschrijver opmeuw bevestigd zien. Hij geeft JOS PANHUIJSEN vormt van onze ie gcenjajhreuk nstmeert (lat alleen een fantast de Kerkelijkheid 1. naar de mate waarin de mens ontkomt aan honger, angst en dagelijkse strijd, ont dekt hij vrijheid. 2. vrijheid is geen zaak waarmee ivij ons zonder meer geholpen voelenzolang „de omstandighedenons gevangen houden, hoeven wij het leven niet te ontwerpen en hebben wij betrekkelijk weinig te maken met ons eigen bestaan 3. zolang zij zich niet hebben leren bewegen in een „open" wereld met vrije moge lijkheden, wanen velen zich het veiligst en het meest voltooid temidden van on derdrukking, gevaar en andere vormen van on dubbelzinnigheid en gedupeerdheid 4. de belangrijkste ontdekking die ons te wachten staat, is, dat kunst en cultuur de vrijheid begaanbaar maken 5. wie de vrijheid leert kennen, ontdekt dat onze verbeelding de ker menselijke beiceeglijkheid 6. wie de verbeelding als mogelijk, doet aan de werkelijkheidhij hanteert 7. ivie in vrijheid leert leven, ontdekt, dat hel bestaan aan waarde wint waar ht duidelijkheid verliestwaar het vaste enkelvoud verdwijnt, daar verschil mogelijke meervoud 8. angst voor de vrijheid heeft gemaakt, dat het begrip verbeelding in het vt een kwalijke bijklank kreegde opdracht van deze tijd zal zijn, dat wij algem zonder gêne leren beseffen, dat de verbeelding (d^vgreld op menselijke wij woonbaar maakt 9. bewoonbare werelden ivorden ontdekt en voóroereui in verbeeiaenrt et, handelen; kunst en cultuur omvatten de werelden die wij maken en passeren 10. wie enthousiasme is gaan voelen voor kunst en cultuur en voor wat mogelijk is, die beleeft de vrijheid verder als veelzijdige vreugde 11. kunst en cultuur geven geen zekerheid en bieden desondanks een hechte basis voor ons bestaan; zij zijn een bundeling van menselijke stijlen en vormen de voor raad waaruit men zich een waardigheid kan kiezen 12. veel mensen schrikken nog terug voor het inzicht dat het leven eenvoudig en ple zierig kan zijn; zij kunnen moeilijk wennen aan de gedachte dat onze levensstijl slechts afhankelijk is van onze scheppende keuze. (Deze gedachten komen uit „het versierde leven en de eigen tijd"- enige tiid geleden onder redactie van dr. J. van Riemsdijk verschenen hij Polak vav Gennep; nog te weinig hekend; zij die zich met deze gedachten verwant voelen moeten het nog zeker aanschaften). rieden eppend

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1969 | | pagina 17