WIE
IS
HANS
HABE
„ENIGE DRANG
EUROPESE JEUGD
ZIJN
LAAN!
de onbekende
IHN LE CARRé: EEN KLEINE STAD IN DUITSLAND
Amerikaanse jeugd fascineert Habe
MAPPIJ N.V.
MM
DE STEM VAN ZATERDAG 18 JANUARI 1969
IW
'k
pisch
nneer U slechts
laarcï eens
rbindingen in
l verwarmde
ude handvaar-
rktijden
vordert: U kunt
rt ons „eigen
le- en
indere
•>rdt natuurlijk
half jaar
yerdienste, met
jrecies wat
)f solliciteren?
16.30 uur
ia ar Hotel
verhinderd?
22 aan
LDen Haag
I Hans Habe is de auteur van
wereld-bestsellers, die ook in
.Nederland grote oplagen bereikt
lebben. Romans als Ilona, In
fceheime Missie, maar ook De
dood in Texas, Habe's magistrale
tportage van een reis door
jmcrika ten tijde van de moord
L president Kennedy, liggen
kier nog vers in het geheugen,
in onlangs ging het bericht door
|e wereldpers dat zijn dochtertje
to Amerika werd vermoord.
Het grote succes van Habe's
«ken ligt ongetwijfeld in de
kiize waarop hij zich een echte
terteller toont, die menselijke
btgevallen in nauwe verstren
geling met deze tijd en zijn pro
blematiek weet uit te beelden,
jpelnu, inzake het menselijk lot-
leval en de tijd voor, tijdens en
i de wereldoorlogen heeft deze
lans 57-jarige auteur de nodige
varing, die het ook wettigde
lat hij al veertien jaar geleden
Vn lijvige autobiografie (Ned.
Bei: Ik neem de handschoen
b!) publiceerde. Deze bevat het
jvensverhaal van Janos (Hans)
lekessy, in Boedapest geboren
Js zoon van Hongaars-joodse
jnders. Zijn vader was een be-
jend krantenmagnaat, eerst in
pongarije, daarna in Wenen, die
Ijn grote dagen tijdens de in-
jatieperiode beleefde en na af
top daarvan het middelpunt
|erd van een schandaal waar
oor de naam Bekessy voor altijd
fcvlekt was. Vooral in de ogen
■n zijn zoon, die hem altijd
fitiekioos aanvaard en bewon-
(srd had. Om die reden neemt
latere journalist en auteur
jan ook de naam Habe, samen-
ssfeld uit de beginletters van
djn werkelijke naam en voor-
aan.
(Toen het krantenkoninkrijk
Jekessy ineenstortte, in 1926,
was Hans Habe een jongen van
Tjjftien jaar. Na het gymnasium
|la Kenen en een korte studie
ichten in Heidelberg en Mün-
ihen gaat hij (toch) in de jour-
tlistiek en heeft onmiddellijk
icces met belangrijke politieke
terviews, als Geneefs corres-
indent van de Volkenbond en
tslaggever in de Abessijnse
telog. In 1939 wordt hij vrij-
Bliger in het Franse leger,
Ijkt na de debacle uit naar
perika om ln 1945 als Ame-
aans staatsburger naar Duits-
Ind terug te keren waar hij
irdt belast met de reorgani
se van het Duitse perswezen,
b en door dit uiterlijk bewogen
(fensstramien lopen de draden
i Habe's innerlijke avonturen:
verhouding tot zijn ouders,
1 de vier vrouwen van wie hij
teh liet scheiden en tot talloze
dere mensen waaronder be
nde persoonlijkheden.
zijn levensverhaal treedt
■schrijver naar voren als een
iteloos, vaak door succes ver-
nd, maar naar innerlijk even-
pilt zoekend mens, die met
jtl zelfkritiek zijn minder prij
swaardige eigenschappen ver-
woordelijk durft te stellen
Pr zijn échecs en als een even
Want als omstreden en ernstig
war, die, dikwijls op zere
en trappend, op de bres staat
>r vrede en menselijkheid
Per de mensen.
Foto Willem Enzinck
Hans Habe woont al enige jaren in Ascona in het Zwit
serse kanton Tessin. In een langgerekte bungalow
die reeds van buitenaf zichtbaar uit twee door een
lange corridor gescheiden delen bestaat: een woon- en
een werkgedeelte. In dat laatste leidt de gastheer mij bin
nen. Een hoog oplopend lessenaardak van bruin hout,
grote vensters waaronder Habe zijn twee schrijftafels in
de vorm van een winkelhaak heeft opgesteld. Aan de ene
schrijft hij met miniscule letters al zijn geschriften eerst
met de hand, aan de andere pleegt hij ze per IBM over te
typen.Ja", zegt Habe, „we zijn erg gelukkig met
dit huis en ik vooral ook met deze werkkamer. De vroe
gere bewoners (met een gebaar naar de grote vensters)
waren schilders en hadden hier hun atelier."
^an drie wanden hoge boekenrek
ken, tussen de boeken kleine
snuisterijen, kinderspeelgoedjes of
stukjes keramiek. Het geheel doet
een beetje jongensachtig Ameri-
caans aan, maar er heerst op dit
vroege avonduur een aangename
.temming en sfeer door de overal
jpgestelde schemerlampen. Habe
wijst mij een-plaats in een van de
twee leren fauteuils om een ronde
tafel, eveneens tot de rand met
cleine voorwerpen bedekt en neemt
'.elf tegenover mij plaats. Het
lienstmeisje brengt twee dubbele
lampari's. Zoals dat bij zijn image
jast is Habe in houding en gedrag
•en man van de wereld, maar zijn
ionkere ogen zenden een vriende
lijke blik uit; hij spreekt zijn Duits
•net een merkwaardig sympathiek
landoend joods-duits-hongaars ac-
.-ent. Een ogenblik lijkt het erop
iat hij, geboren journalist als hjj
X mij een interview af wil nemen,
naar als ik zeg dat ik gekomen ben
>m hèm enkele vragen te stellen
?eeft hij zich glimlachend als
iachtoffer gewonnen.
1k vraag hem naar spoedig te ver
wachten nieuwe publicaties: „Dat
is in de eerste plaats een vertaling
n het Nederlands van mijn roman
Christoph und sein Vater, die de
titel krijgt: Erfenis zonder glorie.
Het is het verhaal van een even
voor de oorlog geboren Duitse jon-
»en, zoon van een zeer succesvol
film- en toneelschrijver, die in de
oorlog honderd procent nazi wordt
en na 1945 tracht met behulp van
tijn vooroorlogse reputatie, die
stellig niet anti-joods was, een
nieuw bestaan op te bouwen, waar
bij hij bijzonder fortuinlijk is. Door
zijn tweeslachtig karakter en fa-
riseeërdom roept hij echter de haat
op van zijn vrouw, een toneelspeel
ster, die zich van hem laat schei
den en de minachting van zijn zoon,
die naar Israël vertrekt en daar in
een kibboets gaat werken om aldus
de schande van zijn vader enigs
zins uit te wissen. Intussen vermeit
de vader zich in naoorlogse weelde
en laat maar heel zacht zijn gewe
ten spreken tegenover zijn zoon,
wiens minachting hij onverdiend
vindt. Tenslotte ervaart de zoon tot
zijn veTdriet dat het bloed zich
nooit laat verloochenen en dat hij -
ondanks alle pogingen daartoe en
zelfs zijn naamsverandering toch
tot de slotsom moet komen dat hij
de zoon' is vanzijn vader".
Pen variatie dus op het vader-
zoon probleem dat u zelf hebt
gekend, zoals uit uw autobiografie
blijkt. „Jazeker, je ontkomt als
schrijver, ook al objectiveer je nog
zo, nooit aan jezelf en je eigen pro
blematiek. Die heb je trouwens het
diepst doorleefd en daarom kun je
er ook het waarachtigst over schrij
ven, dunkt me. En dan (neemt een
slok campari) komt er eind van
dit jaar een nieuw boek uit in
Amerika. Het gaat over Duitsland,
over de psychologie van de Duitser
zoals die door de eeuwen heen his
torisch bepaald werd, een dikke
kluif van wel zeshonderd bladzij
den, ik ben er nu al drie jaar mee
bezig, heb er ontzettend veel li
teratuur voor moeten raadplegen,
ik zal blij zijn als het af is".
^/ermoedelijk een niet zeer opti
mistisch boek?
„Nee, beslist niet, maar het is ook
weer niet hopeloos. Het geeft een
psychologisch portret van de Duit
sers om zo de mogelijkheid aan te
tonen hoe men met hen moet en
kan samen leven. Dat kan alleen
als men hen historisch en psycho
logisch begrijpt. Als ik, om een
voorbeeld te noemen, aan uw land
denk aan de meidagen van '40, toen
schond Duitsland de neutraliteit en
de grenzen van Nederland en Bel
gië en daarmee houdt de kennis op
en men is er terecht verontwaar
digd over. Maar Duitsland heeft
altijd, de hele historie door, de neu
traliteit en de grenzen van nabu
rige. volkeren geschonden. Altijd al,
van, de tijd der Alemannen af!"
Lloe zou dit werk als genre te
karakteriseren zijn? „Het is
geen roman en geen essay en ook
geen reportage, maar al die ele
menten zitten er wel in. Maar nu
heb ik zin een zuiver verhalend
boekte schrijven, een roman".
jVdet dat genre hebt u geen moei-
lijkheden, d.w.z. u twijfelt er
niet aan, zoals zovele auteurs van
daag de dag? „Aan de roman als
blijvend literair expressiemiddel
niet, al geloof ik wel dat hij ver
anderingen ondergaat en ondergaan
zal en dat er andere technieken
zullen worden toegepast".
Voals de nouveau-romanciers dat
doen? „Bijvoorbeeld ja, maar
die verhullen mij met hun gedetail
leerde beschrijvingen van de pe
riferie te veel het gezicht van de
mens er» het gezicht van de mens is
dan wel niet zo aantrekkelijk, maar
het is voor mij toch nog het meest
van alles de moeite waard. De nou
veau roman is een experiment zo
als er tegenwoordig op kunstge
bied zoveel experimenten zij», maar
experimenten die tot niets leiden.
Ik wil van een experiment of van
een periode van experimenteren
ook werkelijk resultaten zien, ik
ben niet tevreden met het experi
ment als zodanig. Maar goed, we
leven nu eenmaal in een bepaald
geestelijk limaat, er zit iets bepaalds
in de lucht dat we allemaal inade
men. Daarbij ontwikelt ieder le
vend schrijver zijn visie en zijn
stijl. Ik schrijf op het ogenblik ook
anders dan vijfentwintig jaar gele
den.
JJ woont nu in Ascona, maar zoudt
u als man die Amerikaanse
staatsburger geworden is, niet lie
ver in Amerika wonen? „Eigenlijk
ja. Alleen moet ik zeggen dat ik
teveel gebonden ben aan mijn om
geving, d.w.z. mijn Duitse taalom
geving. Ik voel me in een Engels
sprekende wereld niet voldoende
thuis, ik voel me geïsoleerd door
de taal. Daar ben ik nu eenmaal
sterk aan gebonden, ik heb er b.v.
ook nooit over gedacht zelfs om in
het Engels te gaan schrijven zoals
andere auteurs wel gedaan heb
ben. Ik zou het eenvoudig niet
kunnen.'Maar wel kan ik zeggen:
naar de mentaliteit daar zou ik lie
ver in Amerika wonen en ik ga er
ook dikwijls naar toe. En ik kom
er altijd enorm enthousiast en ge
ïnspireerd van terug. Vooral van
wege de jeugd. De Amerikaanse
jeugd fascineert me, omdat ze heel
anders is dan de Europese.' Onze
Europese jeugd schijnt als enige
drang in het leven te kennen: zijn
vader dood te slaan, en dat is geen
goed begin.
Natuurlijk zijn ér ook bij de
Amerikaanse jeugd generatiecon
flicten, maar men bouwt in gedach
ten veel meer aan de toekomst en
gunt ook de vaders hun existentie.
Van de Europese jeugd gaat niet
veel uit, ze is te negatief naar mijn
oordeel, (nadenkend) Ja, wat men
taliteit betreft zou ik liever in
Amerika willen wonen, maar dat
ik het niet doe en niet kan ligt
niet aan de Amerikanen, maar aan
mij".
Qnze Campari's zijn op. Habe laat
mij nog even zijn huis zien,
de woon. en ontvangkamer en een
gezellig barvertrek dat helemaal in
Oostenrijkse stijl is gehouden. Hij
wijst glimlachend op de beschilder
de kasten en stoelen en zegt: „Je
blijft toch altijd met je jeugd ver
bonden". Dan neem ik afscheid. „Ik
ga vanavond vroeg naar bed, zegt
Hans Habe, morgen op reis, de
auto staat al gepakt. Ik moet naar
Boedapest, een lezing houden". En
achter mij draait hij de voordeur
secuur op het nachtslot.
WILLEM ENZINCK
TyA een langdurige „bevriezing" blijkr dat de faam van Van Sluijters
als schilder een beginnend come-back gaat beleven. Anderzijds,
zeker gestimuleerd door de renaissance van de „Jugendstil" kan men
algemeen een grotere aandacht en waardering voor toegepaste kunst
uit verleden en heden waarnemen. Aldus Kurt Lob, die door middel
van een Bruna's Grote Beer, een hommage brengt aan de „onbekende"
Jan Sluijters, een der grootmeesters van de Nederlandse toegepaste
grafische kunst. Het boekje is officieel ten doop gehouden in Den Bosch.
Jan Sluijters (18811957) zou er plezier aan beleefd hebben. Schreef
hij niet: „In het tijdsbestek waarin ik mijn eerste levensjaren sleet
van 1881 tot 1893 was er te 's-Hertogenbosch waar ik geboren
werd en tot mijn twaalfde jaar woonde, op kunstgebied niets te
beleven hoegenaamd niets!" Er was toen nog geen academie, zoals
nu (Kurt Löb is er docent), maar Sluijters vader was er houtgraveur,
kon vrij aardig tekenen en deze heeft zijn zoon gestimuleerd en geleid.
T-IOE zich die beginjaren ontwikkeld hebben beschrijft Löb aardig
in een vijftigtal pagina's. Hij heeft daartoe enkele jaren mogen
studeren op de bronnen, die vooral berusten bij de familie en de Rijks
academie. Zijn bijdrage aan de Nederlandse gebruiksgrafiek vooral
tot de jaren twintig blijkt voor de meesten, die de schilder Sluijters
wel kennen praktisch onbekend terrein. Boekgrafiek, politieke pren
ten, affiches, postzegels, zijn allemaal dingen, die een belangrijk on
derdeel van zijn oeuvre uitmaken. Een vijftigtal reprodukties (ten dele
in kleur) tonen dit aan. Tussen de tekst staan bovendien talloze teke
ningetjes, die meer van anekdotische dan kunstzinnige waarde zijn.
CLUIJTERS is ook begonnen als „brood-illustrator". Gedurende zijn
studietijd aan de Amsterdamse Rijksnormaalsehool werkte hij
voor „Geïllustreerd Politienieuws"; middelmatige tekenkunst. Minder
bekend waren de verwikkelingen rond de Prix-de-Rome-prijs, die hij
in 1904 bghaalde, maar in 1906 weer werd ingetrokken omdat de jury
oordeelde „een vulgaire valschen smaak; geen termen om hem aan te
bevelen voor een hernieuwing van de Rijkstoelage". Het was de tijd
waarin Sluijters gewonnen werd voor het impressionisme, onder in
vloed van Spaanse en vooral Franse (Parijse) milieus. Bijzonder op
vallend zijn de oorlogsprenten, die hij tijdens de eerste wereldoorlog
tekende voor De Nieuwe Amsterdammer of de „Mosgroene". Daarin
kwamen zijn belangrijkste grafische prestaties te staan. Ook de affiches,
die tussen 1913 en 1924 ontstonden waren van goede kwaliteit. Zijn
postzegels (o.m. de Rembrandtzegel van 1930) overtuigen minder.
J)E gebruiksgrafiek heeft de laatste tien jaar een hoge vlucht geno
men. Datgene wat Sluijters deed is nu niet meer opzienbarend,
Kunsthistorisch blijft het interessant. Löb schetst het werk van Sluij
ters dan ook te-gen de achtergrond van de toenmalige stromingen. Hij
was een progressief kind van zijn tijd. Om een afgerond beeld te
krijgen van deze grote schilder is dit boekje zeker instructief. „De
onbekende Jan Sluijters" is door Bruna uitgegeven „zonder winstoog
merk als bescheiden bijdrage tot de geschiedenis der gebonden grafiek
in Nederland moge-lijk te piaken" en kost 15,75. Löb kan er boven
dien nog een beetje gal in kwijt: „Jan Sluijters, veelzijdig op verschil
lende terreinen gevormd, demonstreert weer eens, dat de beéldende
mogelijkheden van een talent niet tot één enkel specialisme beperkt
hoeven te blijven. Dit in tegenstelling tot de heden in ons land nog wel
eens voorkomende rubricering van vrije en gebonden kunstenaars.
Ook onze tegenwoordig meestal gespecialiseerde academies, versterken
nog deze tendens. Uit het hier getoonde aspect van het veelomvattende
levenswerk van een uiterst begaafd kunstenaar, blijkt de geforceerd
heid van dergelijke wederzijds onvruchtbare opvattingen". Mocht u
Löb niet geloven vraag het dan maar aan de leerlingen van onze eigen
streekacademie St.-Joost. Of ga anders kijken naar een tentoonstelling
van het werk van Sluijters in de Rijksacademie te Amsterdam. Boven
dien zal binnenkort gebruiksgrafiek van Sluijters in de Bossche acade
mie te zien zijn. En zo wordt Sluijters toch weer actueel.
HENK EGBERS
°HN Le Carré of, om hem bij
[Zijn echte naam te noemen,
David Cornwell, eens leraar
Eton en later in de Engel-
Itenlandse dienst, kwam eerst
naar de voorgrond met zijn
spionageroman The spy
me in from the cold. Nadien
'een van hem nog The
'g-glass war en nu onlangs
'e' Engels bij William Heine-
®inn te Londen en, vertaald in liet
JtwrlamK bij Sijthoff te Leiden:
Bpallvtown in Germany (Een
f'n<! stad in Duitsland). De kiei-
is het regeringscentrum
waar John Le Carré zelf
ls> m zijn gevoel zeer lang
ln> in de ambassade werk-
was- Het verhaal speelt zich
Kg* ambassade, uiteraard met
y™ïe<nie personen.
/die ambassade verschijnt op
iere dag Alan Hunter van de
"■e geheime dienst. Hij komt
ft met 6611 speciale op-
Had'- Hem is opgedragen na te
in ti;a^ajr ambassade beambte
dienst Leo Harting zich
tot KhH* is namelijk gebleken,
Bomp! Harhng de vlucht heeft ge-
onder papieren van de
'Sade, geheime papieren wor-
r ye>"schillende gemist John
BBl heeft ditmaal zijn roman
aer eigenaardig ingedeeld, hij
er een constructie voor ont-
en later uitgewerkt, die ve-
zUn lezers verrassen zal en
Lp °nder hen misschien af-
ken Het verhaal komt ogen-
1 Waag aan de gang. Eerst
j-n ons een goed deel van de
"en aan de ambassade voor
gesteld, er wordt van hen in een
vluchtige kennismaking al vast het
voornaamste gezegd om hun karak
ter later beter te leren kennen. Dat
vordert uiteraard enige tijd. Maar
wie nauwkeurig leest, zal al spoe
dig ook dat eerste gedeelte span
nend vinden, al is het zonder twij
fel niet gemakkelijk te lezen en al
had het wat losser kunnen worden
voorgedragen dan nu gedaan wordt.
Hunter en met hem de auteur
be - adert al deze mensen niet op de
wijze van het gewone politioneel
onderzoek, hij benadert hen psy
chologisch. Hij tracht na te gaan
hoe ze reageren en op die wijze hoe
ze gereageerd zouden kunnen heb
ben op eventuele voorstellen van
Leo Harting.
J_Jij bemerkt ai spoedig, dat Har
ting door de voornamere be
ambten op de ambassade niet voor
vol wordt aangezien wat zijn maat
schappelijke situatie betreft. Hij
werd we) voor de thee of voor de
borrel uitgenodigd, maar niet voor
het avondeten. Hunter kent die si-
tuatie uitstekend, hij weet hoe pre
cies die verhoudingen in Engeland
of ergens op een.Engelse ambas
sade liggen. Harting was maar tij
delijk en bovendien moest hij iets
bezitten onder zijn bepalende ken
merken dat hem sociaal eniger
mate buitensloot. Maar zeer beslist
slechts enigermate en in een be
paald opzicht, want hij was on
danks dit. verschil in sociale bena
dering en ondanks het feit dat hij
slechts een tijdelijke aanstelling
had zeer gezien op de ambassade.
Hunter, die nie{ terugschrikt voor
onbeschoftheden of pijnlijke vra
gen, ontdekt al spoedig, dat men
Leo Harting onverklaarbaar veel
liet opknappen en dat hij tot onver
klaarbaar veel toegang had.
Hij vertelt dit ook aan het hoofd
van de ambassade aan Rawley
Bradfield. Waarom gaf u hem in
zicht van zoveel zaken en papieren?
Waarom deed u dat nog, toen u
klaarblijkelijk al vermoedde dat
Harting iets in het schild voerde?
Bradfield betreurt het dat hij Har
ting, die hij sociaal onder de maat
achtte, tot zoveel toegang had ver
schaft, maar hij zegt niet waarom
hij dat deed. Ook de anderen die
Harting mede faciliteiten hadden
gegeven met een welhaast onver
klaarbare gemakkelijkheid, weten
niet precies waarom ze hét deden,
al verzwijgen ze niets, wat Brad
field heel duidelijk wel doet. Hun-
ter die als een stier gekenschetst
wordt uitgestuurd om een matador
te vangen,v blijkt inderdaad niet met
de eerste de beste te doen te zullen
krijgen.
J_eo Harting moet op zijn minst
over charme' beschikt hebben,
ondanks zijn sociaal niet zo hoge
positie, de charme die er mensen
toe bracht op zijn verzoeken in te
gaan. Hij maakte het hen ook ge
makkelijk; hij deed veel, niet altijd
aangenaam werk en hij bleef be
hulpzaam. Hij moest meent Hunter
in het eerst een bijzonder vrien
delijk persoon zijn geweest.
Er moet zich echter enige tijd ge
leden buiten Bonn iets hebben voor
gedaan, waar Harting zich bepaald
niet zo vriendelijk had getoond,
waaj; hij bijzonder agressief was op
getreden.
Er komt bovendien nog iets naar
voren. Donderdags was Harting
meestal voor een gedeelte van de
dag niet op de ambassade. Waar
ging hij dan naar toe? Hunter
vraagt het aan iedereen die hij
denkt dat er iets van weten kon.
Ging hij dan naar Praschkoi?
Het wordt duidelijk dat hij waar
schijnlijk niet naar Praschko ging.
maar niemand weet een uitleg voor
die geregelde afwezigheid van Har
ting, tenzij onder hen een van hen
de reden wel kent, maar niet zeg
gen wil. Eerst tegen het eind komt
Hunter er achter en weet hij ook
dat iemand niet oprecht is geweest
en waarom.
Maar dan heeft zijn mening omtrent
Leo Harting zich reeds grondig ge
wijzigd en begint hij licht te zien
in de geheimzinnige verwarring,
die Harting heeft te weeg gebracht.
Ook deze ontdekking geschiedt voor
het grootste gedeelte langs psy
chologische weg, al wordt Hunter
tijdens zijn onderzoekingen een
keer danig toegetakeld.
Jn Bonn worden de gemoederen
ondertussen in beweging gehou
den, door de vraag of Engeland in
Brussel zal toegelaten worden tot
de E.E.G. en door de komst van
dokter Karfeld, de leider van een
nieuwe min of meer nazistische
partij, die in Bonn zal spreken.
John Le Carré is er in geslaagd de
ze politieke geschiedenis als achter
grond van zijn bijzonder verhaal
goed te laten fungeren.
Met de komst van dokter Karfeld
komt de onderzoeking van Hunter
ook tot een einde.
Dokter Karfeld is een heel andere
figuur dan Hitier, maar bij het ho
ren van zijn rede, kan men begrij
pen, dat hij zijn toehoorders even-
zeer onder zijn ban krijgt als Hit-
Ier destijds.
John Le Carré maakt het zijn lezers
met gemakelijk, maar wie zich de
moeite getroost, zal de faam van de
auteur als beste spionnageschrijver
opmeuw bevestigd zien. Hij geeft
JOS PANHUIJSEN
vormt van onze
ie gcenjajhreuk
nstmeert (lat alleen een fantast de Kerkelijkheid
1. naar de mate waarin de mens ontkomt aan honger, angst en dagelijkse strijd, ont
dekt hij vrijheid.
2. vrijheid is geen zaak waarmee ivij ons zonder meer geholpen voelenzolang „de
omstandighedenons gevangen houden, hoeven wij het leven niet te ontwerpen en
hebben wij betrekkelijk weinig te maken met ons eigen bestaan
3. zolang zij zich niet hebben leren bewegen in een „open" wereld met vrije moge
lijkheden, wanen velen zich het veiligst en het meest voltooid temidden van on
derdrukking, gevaar en andere vormen van on dubbelzinnigheid en gedupeerdheid
4. de belangrijkste ontdekking die ons te wachten staat, is, dat kunst en cultuur de
vrijheid begaanbaar maken
5. wie de vrijheid leert kennen, ontdekt dat onze verbeelding de ker
menselijke beiceeglijkheid
6. wie de verbeelding als mogelijk,
doet aan de werkelijkheidhij
hanteert
7. ivie in vrijheid leert leven, ontdekt, dat hel bestaan aan waarde wint waar ht
duidelijkheid verliestwaar het vaste enkelvoud verdwijnt, daar verschil
mogelijke meervoud
8. angst voor de vrijheid heeft gemaakt, dat het begrip verbeelding in het vt
een kwalijke bijklank kreegde opdracht van deze tijd zal zijn, dat wij algem
zonder gêne leren beseffen, dat de verbeelding (d^vgreld op menselijke wij
woonbaar maakt
9. bewoonbare werelden ivorden ontdekt en voóroereui in verbeeiaenrt et,
handelen; kunst en cultuur omvatten de werelden die wij maken en passeren
10. wie enthousiasme is gaan voelen voor kunst en cultuur en voor wat mogelijk is, die
beleeft de vrijheid verder als veelzijdige vreugde
11. kunst en cultuur geven geen zekerheid en bieden desondanks een hechte basis
voor ons bestaan; zij zijn een bundeling van menselijke stijlen en vormen de voor
raad waaruit men zich een waardigheid kan kiezen
12. veel mensen schrikken nog terug voor het inzicht dat het leven eenvoudig en ple
zierig kan zijn; zij kunnen moeilijk wennen aan de gedachte dat onze levensstijl
slechts afhankelijk is van onze scheppende keuze.
(Deze gedachten komen uit „het versierde leven en de eigen tijd"- enige tiid
geleden onder redactie van dr. J. van Riemsdijk verschenen hij Polak vav
Gennep; nog te weinig hekend; zij die zich met deze gedachten verwant voelen
moeten het nog zeker aanschaften).
rieden
eppend