V
Julien de Schepper
ii
FRESCO'S UIT FLORENCE
AREN
FD-
GSTERS
■en NCB
Ik kan niet zitten knoeien''
S'
NGSBEDRIJF N.\
Giotto: Kop van een herder
Roëllzaal en we prezen de voor
treffelijke catalogus, die alle ge
toonde werken afbeeldt en in een
zeer degelijke tekst gegevens be
vat, die zelfs voor kunstgeleerden
„nieuws" betekenen.
Men kan er elke dag op de gewone
tijden terecht. Op de vrijdagen is
de tentoonstelling ook 's avonds te
bezichtigen tussen 19.30 en 22.00
uur. Desgewenst kan men dan
„overblijven", want het restau
rant blijft open voor een diner in
Italiaanse stijl.
V. G.
Pontormo: Madonna met kind en heiligen
structie aan 10 man
expeditie (met een
onderhouden van
jp en het dagelijks
tgewerk verrichten,
sorkeur in de tech-
functie, is gewenst.
leem te zijn.
seren: „Vertrouwe-
Dienst, Delftsestraat
lipioma ZIEKENVERPL£-
is nog plaats voor een
jen worden dient u e®n
lijkwaardige opleiding 18
achttien jaar te worde",
ide preklinische period8
voorbereiding op "e
igasthuis, Nieuwstraat 34
naken voor een gespr®
aar het Hoofd van «8
„£)e meeste kunstschilders schil
deren om iets te verdienen.
Dat is bij mij niet het geval. Ik
heb me altijd heel sterk verhon
den gevoeld met het volk, de mas
sa. Dat is de basis van mijn werk.
Door het zoeken naar nieuwe rich
tingen in de schilderkunst, het
meegaan met nieuwe stromingen,
zou ik onherroepelijk het contact
verliezen met de gewone man, zo
als ik hem hier in het dorp zie. Ik
wil hoe dan ook een relatie
houden met het doorsneepubliek,
de mensen met krappe beurzen,
weinig of geen ontwikkeling, maar
met een gevoel voor visuele be
levenissen. Belevenissen van alle
dag, die ze kunnen terugvinden
in een schilderij, dat tegen een re
delijke prijs te koop is."
Wanuit deze gedachtengang schil-
dert de Noordvlaming Julien
de Schepper in De Klinge, een
verlengstuk vam het Nederlandse
Oost-Zeeuwsch-Vlaamse grens
dorp Clinge. Julien woont alleen
in een zeer schamel en verwaar
loosd onderkomen aan de Hogen-
akker. Degenen, die hem kennen,
noemen hem soms een pallieter,
dan weer een kluizenaar, maar al
tijd een kunstschilder, die meer
kan dan alleen maar prentbrief
kaartachtige doeken vervaardigen.
Hü woont alleen sedert de dood
van zijn ouders. Getrouwd is hij
niet, ook niet geweest. Julien wil
geen huwelijk. Een vriendin wel.
"fijdens de tweede wereldoorlog
werd hij door de bezetter ge
dwongen om, zoals vele anderen,
in Duitsland te gaan werken Op
die manier", vertelt hij, „kwam ik
in contact met vreemde mensen,
andere gewoonten en voor mij
nieuwe culturen. Ik zou willen
zeggen: ik kreeg in die tijd belang
stelling voor cultuur in de breed
ste zin."
Zestien jaar geleden begon De
Schepper te schilderen. Op een
vuilnishoop vond hij enkele tuben
verf, hard geworden en onbruik
baar voor het schilderen met pen
seel. Hij lacht en zegt: „Die verf
was verschrikkelijk taai, maar ik
vond het toch zonde om ze weg
te gooien. Het lukte me om ge
woon met stokjes de verf op het
doek te brengen. Zo leerde ik
schilderen." En terwijl hij dit
zegt, wijst hü op een van de wei
nige resultaten uit die periode, die
hij nog heeft. Het is een vrouwe
lijk naakt.
„Ik kon toen nog vrij gemakke
lijk een model krijgen. Tegen
woordig is dat erg moeilijk", zegt
hij.
In het vertrek, waar hij zit te
schilderen, hangt een doek, dat
opvalt dioor nauwkeurigheid en
kleur. De titel luidt: „Het Huwe
lijk". „Ook met stokjes geschil
derd", licht Julien toe.
Qp zekere dag kwam de Vlaming
in contact met de Hulster
kunstschilder Hugo Metsers, die
de kunstenaarsgroep Noord-Zuid
had opgericht. „Metsers zette me
aan", aldus Julien, „om met pen
seel te gaan schilderen. Ik volgde
zijn raad op, maar in het begin
viel het erg tegen. Zo gewend was
ik aan mijn eigen techniek. Maar
ik zette door. Wat ik schilderde?
Och, van alles, maar vooral typen,
volkstypen. Een stroper, een sol
daatOok landschappen. Dat
doe ik nu nog. Ik experimenteer
wel met de kleuren, maar houd
mijn doeken realistisch. Het on
derwerp moet het publiek, mijn
publiek, onmiddellijk aanspreken.
Het moet zo zijn vind ik: een man
ziet een vrouw op straat en denkt
even: „Wat is ze mooi". Later pas
zal hij op deze gedachte terugko
men en de vrouw willen ontmoe
ten, leren kennen."
De Schepper keurt het experi
ment evenwel niet af. „Een expe
riment kan waardevol zijn", zegt
hij, „als het effect maar goed is.
Ik kan niet zitten knoeien. Maar
één keer kan ik een schilderij ma
ken, dat ik haat, liefde, of angst
noem."
[ulien de Schepper is overigens
J van oordeel, dat het abstracte
mettertijd weer volledig plaats zal
maken voor het figuratieve.
„Vroeger maakte ik vijf of ze*
'J; v.
"r ij m O."
doeken op één dag. Nu twee of
drie in de week. Ik ben van plan
om helemaal als vroeger weer te
werken. Ik bedoel met hetzelfde
enthousiasme, hetzelfde vuur. Dat
is er een beetje uit. Of er veel be
langstelling voor mijn werk be
staat? Ja, althans genoeg. Bijna
al mijn doeken gaan de deur uit.
Geen hoge prijzen. Net zoals ik al
zei, de prijs die de gewone man
kan betalen."
„Een academie, dat was niks
voor mij. Ik wilde vrij zijn. Hugo
Metsers heeft me zelfs afgeraden
naar een academie te gaan. Je
moet jezelf blijven, zei hij. Nadeel
is, dat ik zelf de diverse technie
ken moest ontdekken. Dat kost tijd
en inspanning."
J-Jij wandelt veel in de bossen en
het polderland van het Waas
land. Wat hij daar zoekt is ge
woon: sfeer.
„Wie een schilderij van mij ziet",
zegt hij, „moet meteen een be
paalde sfeer kunnen proeven. Ik
weet, wat de mensen graag zien
en waar ze werkelijk van houden.
De eerste indruk, die ik van iets
of iemand krijg is meestal door
slaggevend voor het schilderij, dat
ik ga maken."
Aan materiële dingen hecht Ju
lien geen enkele waarde. „Een
mooi huis, luxueus ingericht, een
auto het zegt me niets. Ik zie
er het nut niet van in en kan ei
niet van genieten."
JOHAN ROBESIN
DE STEM VAN ZATERDAG 11 JANUARI 1969
maakt, eerst een houtskoolschets
die met oker werd opgehaald en
vervolgens in een rode verf werd
vastgezet.
Deze laatste schets, de z.g. sinopia,
is in vele gevallen bij het afnemen
van het fresco weer te voorschijn
gekomen en een aantal van hen
worden ook te Amsterdam ge-
exposeerd. Zij vormen beslist niet
het oninteressantste deel van de
expositie, omdat de kunstenaars er
zich soms bijzonder vaardige te
kenaars in tonen en ook omdat
het frappant is te zien hoe zij
vaak al schilderend afweken van
hun oorspronkelijke opzet.
A fnemen van fresei is een moei-
lijke zaak. Het is in het verle
den vaker geprobeerd. Men denke
aan de Melozzo da Forii's in het
Vaticaanse museum. Maar in het
verleden is het meestal op een
mislukking uitgelopen. Tegen
woordig beschikken de Italiaanse
restaurateurs over methoden, die
het mogelijk maken het afnemen
vrijwel feilloos te laten geschie
den. Men gaat daartoe echter al
leen over als dit het enige middel
is om een bedreigd kunstwerk te
redden.
Deze omstandigheid brengt mee,
dat de afgenomen werken vaak al
in een slechte staat verkeerden.
Het verklaart ook waarom de
voornaamste kunstenaars niet op
de tentoonstelling vertegenwoor
digd zijn. Men mist er dus Ghir-
iandaio, Massacio en Filippino
Lippi. Van Piero della Francesca
is er slechts één, zij het zeer re
presentatief fragment, evenals van
Giotto. De heerlijke Fra Ange-
lico's uit het San Marco-klooster
zijn slechts gerepresenteerd met
één zwaar-gerestaureerd fresco.
Qver de techniek van het afne
men zullen we hier niet uit
weiden. De catalogus geeft er uit
voerige inlichtingen over en bo
vendien worden in het museum
dagelijks "demonstraties gegeven-
die bijzonder instructief zijn. Vol
staan we met te zeggen, dat er
twee methoden worden toegepast,
een waarbij alleen de verf wordt
afgenomen en op een nieuwe on
dergrond wordt geplaatst en een
waarbij de gehele kalkiaag wordt
weggehaald waardoor het mogelijk
was ook de sinopie de voorgete
kende schetsen dus, af te nemen.
De tentoonstelling van 67 werken
is alleszins de moeite waard om
ervoor naar Amsterdam te gaan.
Het vroegste werk is van een on
bekende meester uit het midden
van de 13e eeuw, de laatsten zijn
van Allori, de maniërist die in
1607 overleed.
Tot de topstukken rekenen we
een heerlijke Madonna der
parto (Maria in verwachting) van
Taddeo Gaddi, waarvan een deel
helaas verloren is gegaan maar
wat behouden bleef is in een uit
nemende kwaliteit. Die kwaliteit
hebben ook twee Orcagna-frag-
menten al moet men het hier wel
met kleine details stellen. Ook een
annunciatie van Spinello Aretino,
voor een deel behouden, is een
schoon specimen van de laat-14de
eeuwse fresco-kunst.
Uitzonderlijk mooi is de „Geboor
te van Maria" van de z.g. Prato-
«meester, een uiterst verfijnd werk,
dat Paolo dal Poggetto in de ca
talogus aan Ucello toeschrijft.
Voorts is er de beroemde Hiero-
nymus van Andrea del Castagno
uit de Annunziata en, misschien
wel het mooiste van de gehele ten
toonstelling, een fragment van
een fresco van Piero della Fran
cesca, de kop van een heilige, uit
het museum in de geboorteplaats
van de schilder, Borgo San Se-
polchro, waar ook zijn befaamde
„Verrijzenis" wordt bewaard. De
grote schilder toont zich in de
kloeke opzet en de geheel eigen
lichtwerking op zijn best in dit
grandioze fragment.
Voorts: een wegkapel, beschilderd
door Lorenzo di Bicci en zo goed
mogelijk in zijn oude toestand
hersteld, waarbij de sinopie hel
pen om een indruk van die oude
toestand te geven; charmante wer
ken van Maselino da Panicale en
Parri Spinelli, een in onderdelen
goed bewaard gebleven taberna
kel met taferelen uit het leven
van Maria van Benozzo Gozzoli;
een fraai laatste avondmaal van
Franciabigio. De tijd, dat de Flo
rentijnse kunst over zijn hoogte
punt heen was wordt getoond met
kenmerkende stukken van Pon-
termo en Allori.
Qirecte voorloper van de manië
risten was Andrea del Sarto.
Van hem worden negen grote fres
co's getoond, die taferelen tonen
uit het leven van Johannes de Do
per, geflankeerd door twee deug
den. Het zijn monochrome schil
deringen, die afgenomen werden
uit het Chiostro delle Scalzo, een
kloostergang, die een binnenhof
omsluit. Door de grootte van de
werken (te zamen plm. 17,5 meter
lang(!) en door de opstelling er
van krijgt men hier een wezenlijk
idee van de indruk, die het werk
op zijn oorspronkelijke plaats
maakte. Het zijn bovendien goede
stukken, die weliswaar wat koel
en geposeerd aandoen, maar die
toch een voortreffelijke indruk
geven van de tekenkracht van de
ze kunstenaar.
Qver het geheel kan men dus,
zoals boven gezegd, spreken
van een unieke tentoonstelling.
Zulks mede op grond van het feit,
dat het onwaarschijnlijk is dat
wat hier tot 9 maart te zien is ooit
nóg eens naar ons land zal komen.
Het Rijksmuseum heeft, daartoe
mede in staat gesteld door een be
langrijke gift van de firma Oli
vetti, gezorgd voor een uitsteken
de begeleiding.
We noemden al de demonstraties,
die gegeven worden in de David
zou aanvankelijk alleen in Am
sterdam en in Londen worden ge
toond. Na de overstromingsramp
van november 1966, die vele
kunstwerken schade toebracht en
hulp uit de gehele wereld wakker
riep, werd de opzet van de ten
toonstelling verruimd. Ze werd
mede gehouden als dank voor de
geboden hulp en ze ging ook naar
New York. Op de tentoonstelling
is thans ook een aantal werken te
zien, dat bij de ramp van '66 is
beschadigd en sindsdien gerestau
reerd kon worden.
LIet frescoschilderen is een me
thode, waarbij op een ruwe
ondergrond een laag kalk werd
gesmeerd ter grootte van het vlak
dat men op één dag kon beschil
deren. In de natte kalk werd ver
volgens de voorstelling geschil
derd, waarbij de verf zich in de
kalk drong. Vooraf was meestal
op de ondergrond een tekening ge-
BETROUWBAAR
D*f tentoonstelling „fresco's uit
Florence" in het Rijksmuseum
te/Amsterdam is met een enorme
ophef aangekondigd als een vol
maakt uniek evenement. Gesug
gereerd werd, dat de tentoonstel
ling een representatief beeld zou
geven van de heerlijke prestaties,
dia deze kunst in Florence opge
leverd heeft. Die suggestie wordt
niet waargemaakt. Kón ook niet
waargemaakt worden, omdat de
VÓajnaamste fresei nog veilig en
wel op de muren van de Floren
tijnse kerken vastzitten. Men kan
slechts tonen wat transportabel
was. In vele gevallen zijn dat
fragmentarische stukken en wer
ken jvan relatief minder belang.
Ovtrigens van belang genoeg
om toch van een uniek evene
ment te spreken.
Qe tentoonstelling is uniek voor
degenen, die nimmer in staat
waren met eigen ogen de kunst
van Florence te zien, omdat zij nu
toch een indruk krijgen van de
schoonheid van de fresco-tech
niek. Ze is hevig boeiend ook voor
hen die wèl eens of meermalen
naar de Arnostad reisden, omdat
de hier getoonde werken, wegge
nomen uit hun vaak moeilijk be-
kijkbare positie in duistere kerk
ruimten, zich nauwgezet laten be
studeren en tot in de kleinste de
tails bewonderen. En niet het
minst omdat men, mede door de
voortreffelijke catalogus, een uit
nemend beeld krijgt van het we
zen der fresco-techniek en van het
enorme werk, dat door de Itali
aanse restaurateurs werd gele
verd die met „chirurgische" nauw
gezetheid de getoonde kunstwer
ken van hun oude ondergrond
hebben losgemaakt.
Het plan voor de tentoonstel
ling bestaat al enkele jaren. Ze
Spinello Aretino: De verkondiging aan Maria
jk 21, Goirle tel. 04247-1!
1423-1
aantal langlopende utili
rojekten te Breda
i
n wordt een prettige en
3 werkkring, salaris in
ig met de belangrijkheid
Goede bijkomende
chten aan de Direktie van
ingsbedrijf N.V.
NGINEERING
- ROTTERDAM
Amerika
landelsonderneming
n