UZZEL „ALS PIET ER DOOR KOMT, DAN PAUL VAN OSTAIJEN IN 800 DOCUMENTEN TONEELADVISilR KEES DRESENS: „GEEN KASTJES MEER" w TERUGBLIK OP IsSSslSs TOEVAL of niet: een aangenaam samentreffen blijft het. In Amsterdam de grote Bauhaus-tentoonstelling. In Eindhoven de retrospectieve van Theo van Does burg. Ondanks twistpunten rond de samenhang van beide, ondanks de relatie en de ruzie van Van Does burg met het Bauhaus, toch blijft er een merkwaardi ge coïncidentie tussen beide tentoonstellingen eerder staan. Eigenlijk is bij beide tentoonstellingen eerder sprake van een opengeslagen studieboek, dan van [een geijkte expositie. Een studie-object voor fijnproe vers, die vertrouwd zijn met de ontwikkelingen in de artistieke credo's van de eerste eeuwhelft. En misschien ook een gewetensonderzoek omtrent de „de plun dering van, de openlijk ondergewaardeerde Van Doesburg", zoals Aldo van Eijck het uitdrukte bij de opening van de tentoonstelling in het Van Abbemu- seum. Misschien kan er zelfs een wrevel ontstaan bij het zien van de conceptie van deze „profeet", die be- wijst hoe stil onze eigen tijd eigenlijk is aan oorspron- VAN DOESBURG Ikelijk geluid. Y-A&rëgJJli Hel is uiteraard bekend dat Van Doesburg de geestelijke vader van Df Stijl is geweest. Door het gelijknamige tijdschrift is een in vloed uitgegaan, die nauwelijks te peilen is; in binnen- en buitenland. Omdat elders al zoveel aandacht is gevraagd voor De Stijl, ligt daar op geen accent bij deze tentoonstel ling. Namen als Mondriaan, Hus- mfEN ER GBBLnt ARRDDUE BESTOND^ Synthetische wa middelen, ny)o"j Auto's, brom vliegtuigen Benzin«, pi «ftüS;h" éi^Hidingsmidds- len tegen «Jnk^d DE STEM VAN ZATERDAG 28 DECEMBER 1968 eerder 7 wilde haver, ogenblikje, al. tijd, soort vis 8 gevangenis, gering van afmeting, vis, N.V. (Franse af. korting) 9 Nederlands eiland, torn dierengeluid, vanaf 10 het verstand gebruiken, beschaafde vrouw, titel, drank 11 landbouwwerktuig, bar, vet soort schip 12 verlichtingsartikel, godheid, kunstenaar, bekende motor- races 13 land in Azië, hoog bouw. werk, soort stof 14 tandarm zoogdier lokspijs, onderrichten, hatelijke opi merking 15 vogel, vogel. OPLOSSING VORIGE PUZZEL HORIZONTAAL: 1 mantel, 6 Sparta, 12 oneer, 13 engel, 14 r.L 15 les 17 ges 18 gl 19 Ate 21 Nogat 23 mee 24 aard 26 pil 27 dole 28 gel 30 boa 31 ras 32 beo 34 pek 36 dra 39 eten 41 ork 43 naar 45 mat 46 snoek 48 rag 49 op 50 lis 51 ara 53 ra 54 eigen 56 Alida 58 dralen 59 steken, VERTIKAAL: 1 moraal 2 Anita 3 ne 4 tel 5 eren 7 Peet 8 Ans 9 Rg 10 tegel 11 alleen 176 sop 17 gal 20 erg 22 gil 23 mos 25 deren 27 Doorn 29 lak 30 bed 33 gemoed 34 pet 35 pro 37 Aar 38 orgaan 40 topir 41 ons 42 kea 44 aarde 46 sine 47 krat 50 lel 52 ale 55 ga 57 ik. 21. Dh5-f3!, Da5-e5 (Of 21. he3: 22. Df6+, Kg8 23, Tdfl, Te7: 24. h5) 22. Pc3-e2, Lc8-b7 23 h4-h5 LWxe4 24. Df3-f6+, De5xf6 25. g5xf6,^TaS-cS 26. Tdl-d4l, Le4xc2 27. h5xg6, LMX g6+ 28, Kcl-dl, d6-d5 29 Pe2-« Lg6-c2 20. Kdl-d2, Lc2-e4 31. Lf4x e6!, f7xe6 32. L'n3xe6 en zwart gal zich gewonnen. Schaakraadsel Bijna sprookjesachtig is de tg. waarop de witspeler in de onde de positie zwart tot overgave kan dwingen. Overal de menwerking \n Com* het paard en de vriie h-pio binatoir opzicht is bepaald rend. Jheo van Doesburg (1883-1931) was een moderne homo univer salis of zoals zijn kenner Joost Bal- jeu het uitdrukt „de meerdimen sionale persoonlijkheid". Bij het tentoongestelde werk - dat zijn ruim 200 nummers - kan het daar om goed zijn (en het lijkt ons de juiste opstelling) dat je niet eens 20 geboeid wordt door wat er sec te zien is, maar de vraag „wat be zielde deze man eigenlijk" je veel meer bezighoudt. Het is zoals Lee ring zegt: een tentoonstelling van conceptie van Van Doesburg. Wit aan zet en wint Oplossing schaakraadsel 1 IC88* I Wit wint als v°lgt\J' (0p 3. Pc" B o Kc8-do „d8 5, Kc7: 4. KgS^Kfl c8 2. Kg4-h5, komt nu 3. Tj £68:,-r. eindspel (Selesmeff) £r is een uitstekende catalogus gemaakt, waarin uitvoerig wordt ingegaan op deze conceptie en voor- ij op de wijze waarop deze door 'au Doesburg werd uitgewerkt, ge- «perimenteerd. Hij greep alle mo- Mjlte uitingsvormen aan om de t. .?en waarmee hij worstelde ot uitdrukking te brengen. Archi- ectuur is daarbij de spil waar alles «childerwerk, typografie, het ont- erpen van gebruiksvoorwer- i» v Sïï ^raa'de. Bovendien was tty litterair werkzaam. Het feit JA autodidact was zal onge peld ertoe bijgedragen hebben, dat hij zo ongeremd op alle moge lijke terreinen werkzaam was. Men kan nauwelijks zeggen dat het ene gedeelte van de tentoon stelling (b.v. architectuur) interes santer is dan het andere (b.v. schil derkunst), omdat er gewoon een onlosmakelijke relatie tussen alles bestaat. Jïet een hangt met het an der samen, zoals het standpunt van iemand nooit los gezien kan wor den van de context waaruit het ontsproot. Wel is een van de boeiendste elementen op de ten toonstelling juist datgene wat Van Doesburg niet persoonlijk gecon strueerd heeft (hij was meer „con structeur" dan „schilder") n.l een aantal schaalmodellen en recon structies van zijn ontwerpen. Juist daarin vinden we zoveel parallellen terug van de meest belangrijke richtingen in de kunst heden. zar, Rietveld, Oud, Van 't Hof, Anthony Kok, Corn, van Eesteren en anderen spelen voortdurend mee. Op welke wijze? Lees dan de uitvoerige beschouwingen in de ca- telogus. £)e vergelijkingen tussen Mon driaan en Van Doesburg drin gen zich vaak op. Toch is het wel interessant daarbij de opmerking, die weduwe Nelly van Doesburg maakte in het Van Abbe, in aan merking te nemen. „Van Doesburg was van nature zeer romantisch; in zijn werk helemaal niet. Piet (Mondriaan) leefde in een abstrac te wereld. Van Doesburg was zeer gesteld op honden. Mondriaan niet. Van Doesburg ging graag wande len, Piet vond de natuur afschuwe lijk. Van Doesburg leefde met al les". Opvallend is nog de opmer king van Van Doesburg zelf: „Als Piet erdoor komt dan ik ook Die erkenning is wel laat geko men (althans publiekelijk), maar de tentoonstelling is een postume hulde. Toch is er een breuk ontstaan tussen beide kunstenaars. Oorzaak: (indirect) het kernprobleem van de vierde dimensie. De problematiek van het uitbeelden van de vierde dimensie op het platte vlak ont staat op het moment dat door lij nen begrensde ruimten worden vervangen door kleurvlakken. Het is precies op dit punt dat Van Doesburg, als schilder, toch ook gevoelig voor het argument dat de moderne beeldende kunst in het platte vlak tweedimensionaal moet zijn, het oppakt en door een reeks schilderijen heenvoert. Aldus Joost Baljeu. En verder: Van Doesburg wilde architect zijn om tot de ver werkelijking te komen van de vierdimensionale uitdrukkingswijze waarvan hij wist dat deze alleen in een driedimensionale verschij ningsvorm volledig zichbaar kan worden gemaakt. Hij wilde dit, om dat hij overtuigd was van een nieuw wereldbeeld in de toekomst. Y'an Doesburg was een theoreticus maar anderzijds met zijn visies zeer concreet gericht. Van beiden zijn er voorbeelden te zien. Model len en tekeningen van o.a zijn huis te Meudon (waar Nelly nog woont), van Aubette te Straatsburg; bloe- menkamer Hyères; dubbelhuis Arp-Van Doesburg; huis Rosenberg (met van Eesteren) etc. vertellen van zijn pogingen om ruimten te doorbreken en te integreren en van de belangrijke rol, die hij de kleur daarbij liet spelen. Van Doesburg - als autodidact met een gebrekkig technisch tekentalent veroorzaak te daarbij de nodige misverstanden. Deze duren voort tot nu toe, want op het laatste moment werd ont dekt dat de frontpagina van de ca talogus gespiegeld was, zodat dit boekwerk bij de opening nog niet gereed was. £)e tentoonstelling geeft de vol gende indeling te zien: schilde rijen; tekeningen, gouaches, aqua rellen; architectuur; glas in lood; meubels; typografie; proza en poë zie. Ze blijft in het Van Abbemu- seum tot 27 januari. Van 7 februari tot 24 maart wordt geëxposeerd in het Haags Gemeentemuseum. Daar na in hel buitenland. Het kijken naar een erfenis is al leen maar interessant als we er op dit moment nog iets „aan heb ben"; zo „economisch" denken we wel. En dat is in het Van Abbe- museum het geval. Het is namelijk heel goed mogelijk dat u - eenmaal buiten het museum gekomen met andere ogen tegen de omringende architectuur aankijkt. Eigenlijk zijn we wel benieuwd wat u dan denkt! HENK EGBERS behulp van aardolie.r~-~* Geïsoleerde etek trische leidingen ielefoon, televisie TOT 31 januari is, zoals gemeld, in het Archief en Museum voor het Vlaams Cultuurleven te Ant werpen een Paul van Ostaijen-ten- toontstelling te bezichtigen. Zij staat onder auspiciën van het ge nootschap, dat vorig jaar werd op gericht en dat de belangstelling voor het werk van deze vernieuwer der Nederlandse letterkunde wi) bevorderen. Het is een omvangrijke expositie. Circa 800 documenten zijn bijeen gebracht, afkomstig uit het eigen bezit van het museum en uit parti culiere collecties. Er zijn boeken, handschriften, brieven, foto's in al lerlei formaat, portretten, schilde rijen, tijdschriften, kranteknipsels, enz. De samenstellers hebben het ma teriaal zo verdeeld, dat heel het korte leven van Paul van Ostaijen wordt belicht in zes periodes die elkaar chronologisch opvolgen. Dij het binnenkomen wordt de be zoeker dus geconfronteerd met de jeugd van de dichter (1896- 1914). Men ziet er een stamboom waaruit blijkt, dat de familie van Steenbergen afkomstig is. Er ligt ook een prentbriefkaart van het Westbrabantse stadje. Verder foto's van de ouders en grootouders, van atheneum-leerlingen, van Hove, waar vader Van Ostaijen zich ves tigde. Men wordt ook herinnerd aan de korte vlucht naar Nederland bij het beleg van Antweypen. Aldus wordt de tweede afdeling ingeleid, namelijk die van de oorlogsjaren (1914-1918). In de vitrines vindt men o.a de eerste dichtbundels: „Music-hall" en „Het Sienjaal". Dan volgt de Berlijnse periode (1918-1921). Er zijn beelden van de november-revolutie en de Spar- takistenopstand. Enkele nummers van „Der Sturm" wijzen op de in vloed van deze groepering. Er ver schijnen twee nieuwe dichtbundels, „De feesten van angst en pijn" en „Bezette stad" en de schrijver werkt mee aan tal van periodieken, waarvan uiteraard ook enkele exemplaren getoond worden. Jn 1921 en 1922 is Van Ostaijen soldaat te Issum in Duitsland en in 1923 keert hij terug naar zijn ge boortestad. Er zijn portretten van Gaston Burssens en E. du Perron, die beiden voor de dichter zoveel betekend hebben. We ontdekten een kolommenlang verslag uit ons blad. Het betreft een kunsthistorisch con gres, dat in september 1925 te Bre da werd gehouden en waar Paul van Ostaijen sprak over „organisch expressionisme". Jammer, dat de naam van de krant niet vermeld is. In deze periode verscheen „De trust der vaderlandsliefde". De vijfde afdeling omvat slechts twee jaren: 1925 en 1926, en is voorna melijk in Brussel gesitueerd, waar de dichter een kunsthandel dreef. Tenslotte Antwerpen en Miavoye (1926-1928). Als t.b.c.-patiënt komt Van Ostaijen in het sanato rium van Miavoye-Anthée terecht. Zijn laatste brieven aan de vrien den zijn tentoongesteld, men kan zijn medewerking aan „De Ge meenschap" volgen. En dan zijn er nog de ontroerende foto's van de begrafenis te Miavoye, de over brenging van het stoffelijk over schot naar Antwerpen en de bij zetting op het Erepark van de be graafplaats Schoonsel. Wij kunnen een bezoek aan deze uitgebreide en keurig verzorgde expositie van harte aanbevelen. WILLEM v. d. VELDEN |AT moet je nu met die arm zalige zaaltjes, waarin veel van onze toneelgroepen moe ten spelen? Geen wonder, dat daar geen mens heen gaat om te kijken... Kees Dresens is het helemaal niet eens met deze op merking. „Ze draaien de situatie altijd om", zegt hij. „Ja de toneel gezelschappen, die vasthouden aan 'en toneel als een kijkkastje; die le ruimte van een gehele zaal niet weten te benutten hebben geen be- itaan meer" Hoe dan wel? Daar reet hij alles van. Hij Ls de enige (niet commercieel gebonden) advi- eur in ons land bij de bouw- en in- ichting van theaters, culturele entra, jeugd- en clubhuizen en lergelijke. ^ees Dresens (48), geboren in Vlijmen, woont nu aan de Sak- en Weimarlaan in Breda. Daar lekijkt hij kritisch alle mogelijke ilannen, die er momenteel op tafel ■omen. Hij kan dit omdat hij zowel :en man van de theorie als de jraktijk is. „Vanaf mijn zesde jaar leb ik zelf ieder jaar op het to- ïeel gestaan. Op school, later het oatronaatstoneel en op 18-jarige leeftijd kreeg ik mijn eerste grote rol. Daarna ben ik met alle moge lijke facetten van het toneelvak in aanraking gekomen: het schrijven, grimeren, kostuums. Inmiddels kreeg ik een bouwkundige oplei ding en heb 23 jaar als chef teke naar aan architectenbureaus ge werkt. Toen er gezocht werd naar een adviseur, die zowel het prak tische toneel als de technische pro blemen, die daaraan vastzitten, kent, werd een beroep op mij ge daan. Ik ben blij met deze combi natie, want op deze wijze heb ik van mijn hobby mijn werk kun- n enmaken. [Trvaringen? Nederland is enorm gecharmeerd door het Duitse theater. Daar is de Bühne een technische fabriek met de meest ingenieuze apparaten. Maar dat is hier een onbetaalbare zaak. Enge land is voor ons een veel beter en meer haalbaar voorbeeld. Daar loopt letterlijk en figuurlijk alles op (veel goedkopere) rolletjes. Daar heeft men ook beter begre pen, dat we toegroeien naar een „totaal theater"; in die zin, dat bij het geijkte theater veel méér be trokken wordt: muziekschool, bal letschool, het hele onderwijs etcete ra. Wanneer er in ons land plan nen gemaakt worden, gaat men van alle mogelijke zaken uit, behalve van theater". Daarom wordt Kees Dresens steeds meer betrokken bij de voorbespre kingen van die plannen. Hij tracht te wijzen op de mogelijkheden waarmee een „theater" tot stand gebracht wordt, waar alle moge lijke vormen van „toneel" kunnen plaatsvinden. Hij is adviseur bij de bouw van een cultureel centrum (van 20 miljoen) in Groningen. Bij het vraagstuk „thearapie en dra matische kunsten' gaf hij geteken de oplossingen voor „Vrederust" in Halsteren. Hij wordt betrokken bij enorme projecten in Den Haag en Hilversum. Ook met de plannen voor een sociaal-cultureel centrum in Hulst heeft hij van doen. „Weet je. ons land zit nog vast aan het toneel uit de vorige eeuw. Al thans bij de presentatie ervan: het ingelijste kastje ergens voor in de zaai, waar iedereen braaf en pas sief naar zit te kijken. Het heeft primair helemaal niet zoveel met het repertoire te maken. Neem bij voorbeeld de eenakter van Heyer- mans „Pitten". Dat werd een heel ieuw stuk toneel toen het „en ron de" werd gespeeld. Ook een Marie- ken van Nymwegen doet het nog, als dit op toneel in een open vorm wordt gebracht". J^iet alleen het beroepstoneel gaat hem ter harte; ook voor de amateur zoekt hij naar oplossingen, die passen in deze tijd. Zelf regis seert hij bijvoorbeeld nog de groep KNA te Rijen. „Wij spelen in de zaal. Half januari vier avonden. Ja, daar is gewoon belangstelling voor. grimeren, costumes. Inmiddels Ook bij jonge mensen. Er kwamen zich onlangs - ongevraagd - 6 jon ge mensen, tussen de 15-20 jaar melden om mee te kunnen spelen. Er zijn teveel vastgeroeste ideeën bij hen, die de plannen moeten ma ken. We zitten bij het ontstaan van plannen nog te weinig met een groot aantal mensen rond de tafel. Een gezond beleid wordt geken merkt door de bereidheid om te luisteren. Maar te veel mensen den ken dat ze het wel weten. Zelfs de vorm en de plaats van schakelaars is al van belang bij het goed func tioneren van een dergelijk gebouw. Architecten slepen vaak alle moge lijke troep op hun bureau om een „riant gebouw" te tekenen, maar vergeten theatermensen zelf advies te vragen. Ik verkeer in de geluk kige situatie, dat ik met het theater én met de bouwkundige technieken op de hoogte ben. Jk ga bijvoorbeeld allereerst op de plaats van de chauffeur van de décorwagen zitten en zo verder langs de toneelknechten, de souf fleur, de regisseur etcetera. Maar ik blijf maar adviseur. Ik ben com mercieel nergens aan gebonden en men moet overtuigd zijn van mijn integriteit. Langzamerhand ontstaat er gelukkig wel een klimaat waar bij men bereid is om te luisteren". De veelgeprezen of verguisde - inspraak vindt Kees Dresens een gezonde zaak. „Deze is zelfs nuttig wanneer er niet gepraat wordt op gelijk niveau. Dit vraagt alleen een goede leiding bij het gesprek". J-JÖ kan uren praten over het to neel en zijn ervaringen, zijn vele contacten. Geen wonder dat zijn dochter Conny de dochter van Tevje speelde in Anatev- lca; dat ze meedoet in de t.v.- jongste zoon in het (technisch) theaterbedrijf werkzaam is. Hij ver telt over zijn toneelervaringen met een interscholaire groep in Arnhem, waamee hij o.a. Shaw en Tsechov speelde. Over zijn liefde voor het openluchttheater (waarvan Brabant er veie rijk is), maar waar vele fouten gemaakt worden op toneel technisch gebied. Bijvoorbeeld het nabouwen van een ouderwets zaal toneel in de openlucht. Kees Dresens zou aan veel toneel gezelschappen willen uitleggen, willen adviseren hoe zij een betere toekomst kunnen hebben, dan ze nu dikwijls verwachten. Ook ama teur-toneel is geen verloren zaak, zoals wel eens gezegd wordt. „In tegendeel" zegt hij. Dat hoopgeven de geluid wil hij met nadruk laten horen en niet „omdat ik zo nodig in de krant zou moeten".

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1968 | | pagina 15