„Er zouden contacten tussen de sozen in Zeeland moeten zijn" Populariteits-polls wel of niet eerlijk? Je bent en blijft hier toch altijd een blanke boeman" van o.a. Iwan de Verschrikkelijke en van oude Mongolen lohnny the Selfkicker is een bewonderaar fc - m STEM VAN ZAT883AO 28 DECEMBER T9SS weg te smijten met bloed, bruut geweld en wilde uitspattingen. Maar laten we ons verder beperken tot de poëzie zelf en niet verder ingaan op de bedoelingen die hij er mee heeft. Zelf zou hij er waarschijnlijk smakelijk om lachen als hij dit las. De gedichten in de „Heilige Huichelaar" zijn weer geschreven in dezelfde verrukkelijke, opgezwollen, hoogdravende, eigenzinnige, cliehéachtige taal die hij ook in zijn eerste bundel bezigde. Alleen is die nu wat bezadigder, wat volwassener. Hij identificeert zich nu ook wat minder met het gebeuren in zijn gedichten, hij neemt wat meer afstand door ze in de hij-vorm te schrijven en niet meer zoals voorheen in de ik-vorm. Dit heeft echter ook weer het nadeel dat ze wat minderindringend zijn. Doorzichtig is zijn werk echter niet. Weliswaar weet hij gewone clichés (het paradijs op aarde; de zucht naar waarheid; kijkend Nederland) functioneel te gebruiken, het bijzondere is dat hij, hoe paradoxaal dat ook mag klinken, zelf clichés bedenkt, termen die althans naar mijn gevoel cliché werden zodra Johnny ze op papier zette. Enkele voorbeelden: De Menselijke Vuilnisbak; De Ongekende Magie van het Betekenisvolle en Holle Woord. Het zijn nieuwe formuleringen, die toch een afgedankte indruk maken. Trouwens welke begrippen zijn er meer afgesleten dan juist die twee waar hij mee werkt: sex en geweld? Hij noemt zichzelf postseksueel. als hij dus over sex schrijft, moet het wel in clichés zijn. De „Huichelaar" is dunner dan de „Mongool", maar hij bevat dan ook selecter werk. Eén ding is jammer: het lijkt erop dat Johnny behalve in de titel het stafrijm dat het in zijn eerste poëzie vaak zo voortreffelijk deed (de Delfsblauwe duisternis; het roestig raderwerk; mijn triomfantelijke tronie), een beetje in de steek heeft gelaten. Men moet zich door de poëzie van Johnny the Selfkicker heen bijten, zich even dqor de rijstebrijberg van woorden werken om de kern goed te kunnen proeven. Dan blijkt de smaak zeker de moeite waard te zijn en het is een nieuwe smaak, want deze Doëzie kent in de Nederlandse literatuur haar gelijke niet, of of hoogstens slechts in het proza van Ewald Vanvugt. HULST - „We zouden het bij- pnder prettig vinden als er con- liden kwamen tussen de diverse roten in Zeeland. Op die manier ronden we kunnen profiteren vin eikaars ideeën. Bovendien tan je gezamenlijk meer berei ken, vooral als het er om gaat iels of iemand te engageren, •lirvoor we als enkelling de middelen niet bezitten. Op het ogenblik is het zo, dat onze soos bijna uitsluitend gericht is op Inlwerpen Op nieuwjaarsdag b.v. komt er uit Antwerpen een groep voordansers in St.-Gapon om de nieuwste dansen te in troduceren en te demonstreren." Deze uitlatingen zjjn afkom- tig van het drietal Ad d'Hondt 19) te Hulst, Tom van Vooren 19), eveneens uit Hulst, en illie van Bunder (18) uit St.- „Wil men dan nog blijven", zegt Tom, „dan kan men over gaan naar Club-66. Voor de ge trouwden is er nu ook nog een Club-33" „St.-Gapon" is evenwel niet meer dan een heel gezellig en sfeervol ontspanningsoord. Er wordt in hoofdzaak gedanst, naar muziek geluisterd en gedobbeld. „Toch willen we", merkt Ad op, „onze activietiten uitbreiden. Ik denk niet zo zeer aan cultu rele dingen, maar gewoon aan za ken, die leuk zijn om ze te doen en mee te maken, louter als ont spanning. Zonder pretentie. Ons publiek is nl. niet zo erg cultureel gericht." Ideeën zijn bij „St.-Gapon" zeer welkom. Ze worden zelfs ge honoreerd. En wat de financiële kant van de soos betreft: „Het lukt wel", is het commen taar van het drietal. „We moeten het voornamelijk hebben van de contributie. Zoals het er nu bij staat zullen we het wel volhou den Er zijn uiteraard nogal wat onkosten. Per avond zo'n 120 gul den. Je zit met je platen, die up to date moeten zijn, je licht, je verwarming en onderhoud...." De soosavonden worden altijd zaterdags of zondags gehouden. „Door de week is het niet te doen", meent Ad, „oipdat de meeste jongens en meisjes elders studeren of werken. De belang stelling is altijd bijzonder groot. Elke avond rond de 150 man." Wat het drietal betreurt is de opvatting, die nog steeds leeft, maar gelukkig langzaam terrein verliest, dat „St-Gapon" in Hulst een gelegenheid is voor een select gezelschap. Dat vinden de jongens de grootste waanzin. „Iedereen is welkom. De enige voorwaarde, die we stellen, is, dat men zich behoorlijk ge draagt," verzekeren zij. „Beroep doet er niet toe. Bij ons is er geen sprake van discriminatie of stan- denverschil JOHAN ROBESIN. (Van onze 20WIJ-redactie) AMSTERDAM - BREDA - Het begint de laatste jaren steeds meer een traditie te worden dat aan het einde van het jaar in de show- en amusementswereld een overzicht wordt gegeven van de populariteit van zangers, zange ressen, groepen en wat dies meer zij. In Amerika wordt daar een soort cultus van gemaakt, maar ook in Nederland doet men hier aan mee. Een van de grotere va derlandse twienerbladen heeft enkele dagen geleden zijn „Popu- lariteits-Poll 1968", zoals dat dan heet, gepubliceerd. De lezers van het blad hebben hun keuze ge maakt en dan blijkt dat er soms een toch wel vreemd aandoende uitslag uit de bus komt. Als beste zangeres heeft men gekozen Bojoura. Ook vorig jaar heeft <üt Haagse meisje dat even eens luistert naar de fraaie bij naam „De Pioenroos" deze titel voor zich opgeëist. Op zjjn minst merkwaardig moet echter wel genoemd worden het percentage van de stemmen dat zij kreeg: maar liefst 46. En dat terwijl Bo joura weinig van zich doet spre ken. Men ziet haar niet of nau welijks voor de televisie, zij maakt weinig plaatjes en men kan ook bepaald niet zeggen dat zij alle podiums in de lande op- en af draaft. Dan lijkt de keuze van Boudewijn de Groot tot beste Ne derlandse zanger in 1968 meer ge rechtvaardigd. Hij verdient een eerste plaats ten volle. Enige bevreemding wekt ook de uitverkiezing van de Golden Earrings tot beste groep. Wan neer men helemaal eerlijk is dan verdienen bijvoorbeeld Cuby and The Blizzards deze plaats eerder dan de duidelijk over hum hoogte punt heen zijnde gouden oorrin gen. Helemaal absurd is dat de lezers van het bovenaangeduide blad het TV-programma „Puntje puntje puntje" met maar liefst 76 procent van de stemmen tot beste televisieprogramma hebben uitgekozen. Op de eerste plaats is men kennelijk vergeten dat de VARA dit programma, nadat het twee of drie keer was vertoond, achterwege heeft gelaten omdat er van alle karaten, kritiek op werd uitgeoefend en omdat het hele maal niet voldeed en bovendien schijnt men noodt van program ma's als „Fenklub" en „Wauw" die beslist beter waren, te heb ben gehoord. Beste radio-uitzendingen vond men wel wat eenzijdig naar onze mening drie Veronicapro- dukties: „Top 40", Stones Show" en „Elvis Show". Toch blijkt men ook weer niet helemaal vergeten van pop te zijn: Nederlands troe telkind nummer 1, de aanbeden maar evengoed verguisde nach tegaal uit het bronsgroene Bley- erheide (juist u raadt het al): Heintje werd met 58 procent ge kozen tot het „best ontdekte ta lent". Rest nog te vermelden dat, voorwat de binnenlandse markt betreft, Ramses Shaffy gekozen werd tot de filmster van het zich snel ten einde spoedende jaar. Opvallend, maar wel te verkla ren zijn de verschuivingen, die in het buitenland plaatshebben ge vonden. Aretha Franklin (72 pro cent) eiste de titel „Zangeres-Van- Het-Jaar" voor zich op en zij liet daarmee figuurtjes als Julie Driscoll en Sandy Shaw ver ach ter zich. Top-zanger werd Tom Jane?. Dat is begrijpelijk. Ook be grijpelijk, maar verrassend is dat de Bee Gees naar de top van de groepenlijst klommen, daarbij gerenommeerde ensembles als Rolling Stones en Beatles (in de ze volgorde) achter zich latend. De Bee-Gees-elpee „Idea" werd beste longplayer en Paul Mc. Cartney werd uitgeroepen tot de beste musicus. En bij dat laatste willen we dan toch weer enige vraagtekens plaatsen. Dat willen we ook doen bij de uitverkiezing van een toch min of meer op de achtergrond geraakte figuur als u - De drie van "St. Gapon" In Hulst Jansteen. Deze jongens hebben met veel enthousiasme en door hard werken de soos „St.-Gapon" aan de Paardemarkt in Hulst ge sticht en groot gemaakt. Volgens de cijfers van Tom zijn er momen teel ruim 480 leden. Iedere week komen er nog bij. De soos begon officieel te draaien in september vorig jaar. Ad d'Hondt vertelt ons hoe het allemaal begon. „Er was eigenlijk niets op het gebied van ontspanning", zegt hij. „Wij widen tóch een ma nier vinden om ons op een eigen manier te vermaken En dan in een kot van en voor ons zelf. Hel begon heel bescheiden in café „Sportpark" met Club-66. Deze club bestaat nog onafhankelijk van ons. Club-66 zocht een eigen sociëteit. Op een gegeven ogenblik viel ons oog op een oud pakhuis. We zijn samen naar de eigenaar gestapt en besloten het gebouw van hem te huren." De jongens besteedden toen en, vrij uur om het interieur op te knappen. Het gemeentebestuur verleende de nodige vergunnin gen. „Wij hebben de soos hele maal zelf ingericht" aldus Ad. „Het materiaal haalden we overal van daan. Als je binnen komt heb je het idee, dat je in een boeren schuur terechtkomt. We hebben wat gekocht en gekregen, zoals dat gaat. Er staan geen tafels, maar oude wijnvaten. Daar om heen hebben we oude keuken stoelen gezet, die we zelf hebben geverfd. We hebben een prima uitgeruste discobar met de aller nieuwste platen." Het drietal doet alles samen. Er is ook nog een werkploeg, maar een bestuur is er niet. Het lidmaatschap van „St.- Gapon" kost vijf gulden per half jaar. Wil men toegelaten worden, dan moet men minstens zestien jaar zijn. De leeftijdsgrens is ge steld op 22. (Van onze 20-WIJ-redactie) KORHOGO Een mallemolen is een vreemde verschijning in liet hart van Afrika. Men vindt tam in Korhogo, vijfhonderd ki lomeier landinwaarts van de Ivoorkust. Korhogo, aangewezen lis centrum voor de ontwikke ling van een streek, hurken de ensen nog voor hun lemen hut- en. De wever spant er zijn kleu rige schering nog tussen stenen in het zand en hij schiet zijn poelen geduldig met de hand. 'maskerde jongemannen dan- n er door de straten volgens son eeuwenoud ritueel, dat nog «ijd met veel geheim is omge- on. Het nieuwe leven staat er "9 pas aan het begin. Hier staat dan „De Mallemolen" „n met een apenkooi, een Ivoorse u "e6erlandse vlag versierd MKenkampje, waar de Neder- ose vrijwilligers voor de ont- ttelmgshulp hun centrum heb- ls een groepje van veer- rni;0ufeins en me'sjes, die zich .J Hebben hier voor twee 'i h„ W?k doen. Hoe leven i' ,w?.r. n z'j en hoe krijgen i bij de Plaatselijke rol Daarover vertelt Huib rs uit Wylre, die in de lei- S van het „project" belast is \W H°C!. £®lscbe begeleiding. eteprJ!U', ouwers is dit niet at ontwikkelingswerk ier iJo ?'an8evat. Hij heeft er lei™ r bsmenlands bestuur in ^"•Guinea opzitten en hij si z,lJn vrouw. lneke Ba- -pn„ Leidschendam leren lil to M-31™ iS b'i' om 'n de -IYen> in Leiden niet je sociologie gaan studeren. dit jaar werkt efi 7 ,hij nu verder in d« rouw .n ,^e wel'eld. Met zijn ">ont hi? 1Jn -j kindel'en be- *huiL n derschaarse Eu™- HltiMl van het d01'P- ™b Brouwers vertelt: sês'/iM0'00' hler 's eroP geba- Pal mniW1J met "ns werk hele' tido rh lnPasseI1 in de be- Ihnzo'n We daa> reden rfn, als kala,ysat°r ÜP- (tëstalink! .meisjes werken ociale dim»? Zlekenhuls en in de Cer »»en' Zeven z'in ver- «aliste j?„t'vr°edvrouw. een ««bouw ?^e e meisies zijn in de CbTL?„U1S en zij ®even lei. het opzetten en onderhou den van dorps- en schooltuintjes. Van de jongens werken er drie als chef in de pas aangelegde rijstvel den, voorts zijn er enkele technici en landmeters. De laatsten werken nu aan de plannen voor het aan leggen van nieuwe wijken. Maar er is één deel van het werk, dat niet aansluit bij enige bestaande dienst. Dat is een soort van algemene voorlichting in de dorpen rondom. Wij zijn er op eigen gelegenheid mee begonnen omdat het ons leek, dat hiermee nu juist zo goed werk gedaan zou kunnen worden. Onze meisjes gaan eenvoudig naar de dorpen in de omgeving. Zij zoeken daar con tact met de bevolking en proberen wat curatieve en preventieve zorg tot ontwikkeling te brengen. Dan over het contact met de be volking zelf: „Het is heel moeilijk maar het loopt. De bevolking be grijpt ons vaak niet en leeft dan niet mee. Meestal heeft men er geen notie van met welke bedoe ling we hier zijn gekomen. Dat heeft bij velen van ons nogal eens teleurstelling gewekt, soms zelfs twijfel aan de opzet van het hele werk. Maar van de andere kant zijn er ook weer bewijzen, dat het werk aanslaat, vooral dat van de meisjes die in de dorpen voor lichting geven. Soms komen de mensen met kippen en rijst aan zetten als dank. En wat nog beter is: we krijgen nu ook wel eens vragen uit andere dorpen, die graag in het werk betrokken zou den worden. „De taal blijft natuurlijk een enorme barrière. In de periode van twee jaren, die onze mensen hier doorbrengen, is het natuurlijk niet doenlijk iets van de taal te leren. Met Frans komt men ook niet ver, al is het de officiële taal. Sociale contacten met de bevol king zjjn ei bijna niet. Zij beperkt zich tot zo af en toe een feest- avondje met wat Fransen en met enkele vaste inheemse medewer kers. We gaan ook wel prettig om met Amerikaanse en Duitse vrijwilligersgroepen, die hier in de buurt werken. Maar van de be volking blijft een grote afstand ons scheiden". Is er enige vooruitgang te be speuren? „Het is heel moeilijk dat te con stateren. Veel van ons werk staat en valt nu eenmaal met de vraag of wij hier mensen kunnen oplei den. die ons straks het werk uit handen kunnen nemen. Daar schort nog veel aan en daardoor komt de continuïteit van het Elvis Presley tot filmster van het jaar. Maar ja. de keuze is gemaakt en daar valt niets meer aan te veranderen. Toch moet het ons van het hart dat de Nederlandse jeugd, tenminste voor zover le zers van dit grote twienerblad, over minder onderscheidingsver mogen en gevoel voor variatie blijkt te beschikken dan we ver" wacht en gehoopt hadden. Maar wat niet is kan nog altijd komen. En dat is dan tenminste nog een zij het wat schamele troost. H. v. Reijsen. wiL01?'39 van zii" eers,e 'Htenbundel „Een nieuwe "Nool" It,,' zea* Johnny the P'** "ewonderiaar te zijn I" ""8e Persoonlijkheden als M "a" d® Verschrikkelijke en ft.«'"Solen: Attilla de Hun «J7S'S Khan' W'e is Johnny i w De dichter is zelf L'3UWe Mongool" uit zijn hul °el<' de aeestverwant de Hun, de Djengis f Van de twintigste eeuw, vervuld van mateloos geweld en overdreven sex, iemand die zoals hij het zelf zegt: „zich bekwaamt in het neer. schrijven van allerlei mens onterende teksten die een bloemlezing zijn van de gruwelijkste misdaden ooit door mensen begaan". Dit moet de indruk zijn die de argeloze lezer krijgt, bij zijn kennismaking met het werk van The Selfkicker. Wie echter beter leest, zal (hopelijk) merken dat Johnny meer is dan alleen „een nieuwe Mongool", namelijk dat hij ook de „Heilige Huichelaar" is van zijn tweede bundel die bij De Bezige Bij uitkwam, dat hij huichelt wie hij in wezen is: „doodgewoon een werkman, een potsierlijke poëziefabrikant, die ongênuanceerd en rancuneus er met bebloede bijl op inhakt". Waar hakt hij op in? Op het naïeve vertrouwen dat de mensen in de wereld en in zichzelf hebben. Hij wijst erop dat die wereld niets is „De Goede God" waar men verblind tegenaan zit te staren, maar dat die wereld V°1 „Heilige Huichelaars" is, en hij doet dat door in het wild* werk wel in het gedrang. Opzet is dat wij werken naast mensen, die onze kennis kunnen overne men. Maar die ontbreken veelal en dan wordt het wel ontmoedi gend". In de avond ontmoeten we het clubje der vrijwilligers in het klei ne stukje Europa, dat ergens ter zijde van het dorp in het groen verscholen ligt: het toeristénhotel dat de regering een jaar geleden aan Korhogo geschonken heeft. Een koud buffet, een glas cham pagne. Nederlanders, Duitsers, Amerikanen, die stuk voor stuk door de zwarte bedienden met het aloude „patron" worden aange sproken. Uit hun gesprekken blijkt dat zij gekweld worden door de gedachte dat zij er nog altijd niet in geslaagd zijn aansluiting bij het volk te vinden. Er blijven gapen de afstanden. „Uit idealisme zou ik niet meer teruggaan", zegt een elektriciën uit Enschede, Henny van Adrichem. die werkt bij de bouw van een ziekenhuis. „Je bent en blijft hier een blanke boeman. En dat moet wel; als er even niet gecomman deerd wordt staat alles stil. Ze hebben nog geen greintje zelfstan digheid, ook niet in de hoogste gelederen. Ik ben hier nu ander half jaar, ik heb veel werk en we hebben het prettig onder elkaar, maar mijn idealisme ben ik ai lang kwijt. Krijg ik een goed be taalde nuttige baan dan wil ik nog wel eens terug, anders niet". En ook de verpleegsters hebben hun twijfels: „De zin van ons werk is dat wij onze kennis overdragen op inheenmse meisjes, die dan straks het werk kunnen overne men. Daar komt niets van terecht. Wij werken dus een beetje in het luchtledige. Gaan wij weg dan stort de zaak weer in elkaar en dan hebben we niets bereikt. De regering zou meer moeten door tasten. Zij leidt wel zwarte ver pleegsters op maar die blijven dan liever in Abidjan zitten en laten het werk in de „brousse" voor ons Hoeveel inheenmse artsen hokken in Abidjan in politieke bureaus, terwijl buitenlanders in het primi tieve binnenland zitten?" Het gro te vrijwilligersplan, waartoe John Kennedy de wereld bezielde, brengt zo zijn zorgen. Projektlei- der Borgstein kan erover mee spreken. Hij troost zich met de ge dachte, dat het werk tenminste ertoe leidt, dat in Nederland de gedachte aan de noodzaak van hulp levendig blijft. Verder vaart hij met de dagelijkse praktijk van 't werk in de „brousse" voor ons. duister. Net als de meisjes, die uit de hotel-oase in de donkere tropennacht terugbrommen naar hun huisjes, twintig, dertig kilo meter ver. De duisternis voor zich, de stofwolken achter zich. Of het nu Pasen is of Kerstmis. Een groep vrijwilligers bij elkaar Ramses Shaffy Boudewijn de Groot

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1968 | | pagina 13