Licior b- ivs&s-»» krs.^'2 )ED!G 1969 met KOEWACHT 1 55 Lr^te&e Minister Velen zijn van oordeel, dat een leraar met zijn vrije uren al geen raad weet. Dr. Corn. Verhoeven, die zelf als docent werkzaam is, heeft zijn eigen „schoolse" gedachten over vrijheid en vrije tijd. Grieken waren ons al voor EEN BOEL KOUWE DRUKTE Nu moesten we slaven zijn HET BESTAAN VERSOBEREN KERSTMIS 1968 DE STEM KERSTMIS 1.968 tchoold personeel. IuR - FINANCIERING Jeeflankeerd door de groten on- fBourgognes zoals: Clos de Vou- Ipommard - Corton Charlemagne tkruidige en geparfumeerde Ge- Emmer uit de Elzas heeft een 11 boeket. Hij is de uitgelezen wyn (pittige kreeftgerechten. I Champagne - Rijn- f foezel; f zijn ruimschoots vertegen oor een buitenkanswijntje moet Jaar even met de waard smoezen, limt die wel op tafel. loORNAME BELANGSTELLING Iet veeleisend is kan „The:rm los voorbijgaan. Wie er echter II is geweest wordt vee Jpidor's" naam is lfverti|i lijke geborgenheid m ee Iterieur, bij ee"^aX«grond- |ir en een gedempt acrnerineemt Icje palmt de gasten in. Men Le afscheid. maatschap- n meer lieden uit aD® België kringen uit Nederland en Be g J de weg naar dit heem van g Iiische wonne. ^eer let zo lang geleden m°€^biijvende l'ille de in Brussel J«^staIl Isadeur van India en oeten. 1 un gevolg te keuri- Li hen een keuze hted cn perse gerechten Pn^A^. L Paola uit Belgie zijn I een middag komeniwnUW» (zich de fijnkost welgevall^ L Italiaanse Ambassad bruik .heeft van zijn diensten kt bij een bezoek aan d Terwijl diverse grote bedweJten te Isch-Vlaanderen hem j f wanneer er hoge buiten» teilen verwend: f tegenkomen. „,-kpbEISTER I.XHERMIDOR TR gn ktjh- lirant „Thermidor y paiat de h6t ^H?gove^ de tongen Le6 zin van helwoord. kan Js het ware «nbegre doen. Lrsavond met e fanulie jmaal te versieren, b«_ f terugkeer. Zwoegen en zwelgen Omdat, wat zelden schijnt voor te komen, het lot precies beschikt heeft wat ik zelf al een tijd lang gewikt had en ik zodoende mijn dagelijks brood ver dien als leraar, word ik door sommigen van mijn kennis sen benijd om de zeeën van vrije tijd die deze functie heet mee te brengen. Reken maar eens na. Elke middag komt mijnheer om kwart over twee thuis bij het vrouwtje en dan zit zijn dagtaak erop afgezien van wat correctie en zoge naamd voorbereiden. De gunst van mijn superieu ren, verdiend met voorbeeldig gedrag en stipte plichtsbetrach ting, heeft mij daarenboven een vrije zaterdag bezorgd. En dan die eindeloze vakanties met Kerstmis, Pasen, Sint-Juttemis en vrijwel de hele zomer. Wij, stakkerds in het bedrijfsleven, zo zeggen ze dan, kunnen mis schien op jouw leeftijd een tik keltje meer verdienen of schoon, jullie verdienen de laat ste tijd ook heel behoorlijk we kunnen misschien wat meer promotie maken en hebben niet zo'n saai werk; maar daar staat dan ook tegenover dat we dag en nacht moeten zwoegen, elke avond bekaf thuiskomen en die paar weekjes vakantie broodno dig hebben om eens ongecom pliceerd te relaxen. Intellectuelen onder hen wijten het aan deze barre omstandigheden ook dat er van lezen zo weinig komt en dat het zo veelbelovend opgezet- Ie proefschrift al jaren in de Ia ligt. Ei' zijn leraren die deze argumen ten haarfijn kunnen weerleggen. Ik verwijs graag naar hun waterdichte betogen zonder de lust te voelen naar iets uit te herhalen of nader |n te gaan op de statistisch vastge- fw bijzonder onprettige waar- nt i zovelen van hen vlak voor j na het pensioen doodgaan en dus niet eens het hun toeko mend statistisch gemiddelde halen, voel er eigenlijk veel meer voor gegeneerd gelukkig te zijn met toestand zoals die is en maar nder al te veel schuldgevoel van tijd te genieten. Ik weet rouwens nog iets heel aardigs dat olie op het vuur van de benij- rt=ïS4i wHken Ook het werk ik doe is liefhebberij en vrije pm' Jzozeer omdat het nu direct een hobby van me is, maar omdat LÏ heeft met school. En S; mt ^herroepelijk van een wS vWTd' dat volgens het tijj d®!10ek betekent: rust, vrije hge behandeling van zaken. gemak, en speciaal: bezigheid in ledige uren, liefhebberij, meest stu die, discussie, bespreking. Op deze grappige omstandigheid is al dik wijls gewezen. Meestal gebeurt dat, en zeer terecht, om te benadrukken, dat vrijheid, contemplatieve rust en belangeloosheid ten grondslag lig gen aan wijsbegeerte en weten schap. Dat is niet alleen historisch zo vanwege de zeer bijzondere en merkwaardige omstandigheden in het oude Griekenland, de bakermat van al onze culturele afwijkingen; door die unieke historische omstan digheden heen zegt het iets over het wezen van vrije tijd, contemplatie en studie. Cru gezegd komen die omstandig heden hierop neer dat de vrije Grieken letterlijk leefden op een dikke laag van slaven die het werk deden. De economie was tamelijk eenvoudig, de eisen op het gebied van consumptie waren tamelijk so ber en de zorg om status minimaal, zodat er zonder veel omslachtigheid van een zee aan vrije tijd genoten kon worden. Wat ons wacht aan het einde van de automatisering hadden zij dank zij het afschuwelijke, maar voor hen vanzelfsprekende instituut van de slavernij. Over slaven werd verder niet gesproken; vrije tijd is een bezit van vrije mensen, het is het bestaan zelf van mensen die vrij zijn van slavernij. Werken is in zo'n samenleving niet minderwaardig, het heeft alleen maar iets van een probleemloze vanzelfsprekendheid. Men leefde niet in een ideologie van de arbeid, maar van de vrije tijd. Woorden als „vrij" en „een vrij mens waardig" gaan vanuit de ze omstandigheid een zeer ruime betekenis krijgen. Ons woord „libe raal" is daar een vrij laat uitloper tje van. Een vrij mens waardig is vooral een interessesfeer die niet onmiddellijk in het verlengde ligt van de strijd om het materiële be lang, een beschouwelijke inslag in het leven, belangstelling voor we tenschap en wijsbegeerte. Men moest dus wel een vrij man zijn en over slaven beschikken om zich deze houding te kunnen veroorloven maar afgezien van deze materiële onderbouw is die houding op zich zelf toch wel van belang. Zij is na melijk helemaal geen noodzakelijk gevolg van die onderbouw. Op die zelfde onderbouw kan even goed een heel andere houding gebaseerd worden b.v. een eindeloos toegeven aan weelde, het doodschieten van zoveel mogelijk vijanden, etc. Voor beelden hiervan kan eenieder naar believen ophengelen uit geschiede nisboeken. En van de andere kant: dezelfde bovenbouw kan op een heel andere onderbouw ontstaan. Hij ligt niet zonder meer in het verlengde daarvan, maar staat er dwars op. De „school" in de om schreven betekenis is een zeer spe ciale keuze en als keuze, niet als noodzakelijk gevolg van materiële omstandigheden is zij interessant. Als keuze is zij geen noodzaak maar vrijheid en als zeer bijzondere keu ze is zij een keuze van de vrijheid zelf. De vrije man verkiest vrij te zijn en negeert de wetmatigheden van zijn materiële onderbouw. Be wuster en vrijer kan de keuze niet zijn. Dieper doordringend in het woord „school" ontdekken we trou wens dat het met „houden", „op houden" „inhouden" en „onthou den" te maken heeft. Het is niet zomaar de domme lege vrije tijd die de Grieken cadeau kregen van hun slaven, maar vooral: de onthouding van een vrij en zich bevrijdend mens, de ascetische distantie ten opzichte van het onmiddellijke be lang De specifieke betekenis van dit woord veronderstelt dus niet zo zeer een bepaalde onderhouw van materiële gegevenheden, maar voor al een innerlijke cultuur die zich in soberheid weet te schikken bin nen de grenzen van het gegevene. Dat het woord school zich van hier uit bewogen heeft in de richting van het beschouwelijke en in onze tijd zo verfoeide „statische" is dan niet te verwonderen. Ben je wel helemaal eens mens van deze tijd en een serieus mede burger als je nu nog over die oude toestanden begint en daar enige betekenis aan hecht Waarschijn lijk niet, maar het is goed voor de vrijheid en de vrije tijd daar niet te veel belang aan te hechten. Voor alle zekerheid moet ik het toch even zeggen: school heeft in onze tijd niets meer met vrije tijd en be schouwelijkheid te maken. Al die mooie Griekse dingen zijn voorbij en dat is maar goed ook. Wij heb ben geen slaven meer om voor ons te werken. Wij moeten het zelf doen en daarvoor moeten we geschoold worden. De maatschappij vraagt in toene mende mate om geschoolde krach ten; zonder briefje bereik je niets meer en het is nu eenmaal zo dat de tneesten geen interesse hebben voor de studie, maar alleen voor het pa piertje. Kijk, dat is nu eens flinke, reële taal. De school is een hard be drijf dat briefjes en dus geschoolde lieden aflevert op bestelling van de maatschappij. Leren is helemaal geen spelen, maar flink werken en dapper door de zure appel heen bijten. De beschouwelijk heid en al die mooie zaken komen misschien straks wel; eerst moet er een goede maatschappelijke positie opgebouwd worden. Vrij vertaald luidt deze realisti sche uitspraak als volgt: vrije tijd is iets wat straks komt; nu moeten we allemaal slaven zijn. De slaver nij is zelfs in de school, vanouds een windstille plek terzijde van de werkende samenleving, doorge drongen. En zij dringt er met meer kracht en overtuiging in door naar- gelang wij meer behoefte krijgen aan een ideologie die bij de vrije tijd past en van het zwoegen geen hoogste deugd maakt. Hebben wij geen slaven meer We hebben er misschien meer dan de Grieken. Om te beginnen bevolken zij onze scholen, de stakkerds van leerlin gen die boven hun kracht moeten werken aan iets dat hen amper in teresseert: want interesse hoeft niet, ijver is genoeg. Maar dat is een hoofdstuk apart: de slavernij op een school, die zo nodig toeleveringsbe drijf van de maatschappij moest worden en daardoor elke „vrije" interesse grondig frustreert. Ook iater, als eenmaal „geschoolde" kracht, moet je al geweldig op je hoede zijn om geen slaaf te worden. Wie daarbij nog een „mooie maat schappelijke positie" wil opbouwen, kan er voor honderd procent zeker van zijn levenslang slaaf te worden in allerlei opzichten, vooral ook in menselijk opzicht. Zonder enige in houding, onthouding of ascese, maar tot het uiterste geschoold storten wij ons in een maalstroom van beslommeringen, in de steeds wijder wordende spiraal van klus jes en ambities, consumptieve be geerten en maatschappelijke ver plichtingen. Ook in mijn eigen be scheiden branche neemt dit toe. En het wordt nog toegejuicht ook. Want volgens een Amerikaans en dus betrouwbaar onderzoek zijn leraren de minst „sociale" bevol kingsgroep. Wat onder „sociaal" hier te verstaan is zal wel duidelijk zijn: sociaal is de slaaf die zijn juk niet alleen draagt, maar bovendien nog beweert dat het helemaal geen juk is. Hij is niet eens meer vrij te denken wat hij wil. Dat was de sla ven in de oudheid wel vergund en zij maakten van dat verlof royaal gebruik. Hun slavernij was een toestand, geen ideologie Het is een bekend verschijnsel dat, naar gelang de vrije tijd voor de zogenaamde massa toeneemt, de agenda's van hen die tot de zoge naamde elite behoren, steeds meer gaan uitpuilen. In dezelfde mate waarin dit verschijnsel toeneemt, verandert ook de aard van het werk dat door die elite gedaan moet wor den. Er wordt nogal eens gezegd, iat dit werk het bij uitstek per soonlijke en creatieve werk is, maar dat geloof ik niet. Creatief werk verdraagt deze druk niet; daarvoor is bij de meeste mensen gewone, ouderwetse rust nodig, die lot aan het randje van verveling gaat. Het werk waar de agenda's vol van zijn, speelt ziel; in toene mende mate af boven de grenzen van het creatieve leven. Ik wil niet suggereren dat ik alle werk, in verband van team of vergadering verricht, naar deze barre streken van het bestaan verwijs, maar het staat voor mij vast dat er op dit ge- gebied een heleboel kouwe drukte gemaakt wordt. En dat is voor men sen die het moeten organiseren en meemaken een geweldig frustreren de bezigheid Het lijkt wel of wij het drukker krijgen naargelang de resultaten van onze arbeid dubieu zer worden, en dat die arbeid in dezelfde mate ook meer vermoeiend wordt. Wij worden moe van die dingen die we niet doen. Eigenlijk is dat wel begrijpelijk: zij vragen lit praehtige gobelin siert de trouw kamer van het gemeentehuis in Etten-Leur. De aanbidding van het kindje door de Drie Wijzen uit het oosten is op zeer kunstzinnige wij ze in warme kleuren uitgebeeld. De grote voorplaat van ons kerst nummer is 'n detail uit dit gobelin. (Foto Piet Mijzen) meer inspanning om waar gemaakt te worden. Het allervermoeiendste werk is het werk dat het minst creatief is en het minst resultaat oplevert. Daarom is, tussen haakjes gezegd, het lesgeven vaak zo ver moeiend. Maar persoonlijk vind ik, dat margarine van veertig cent dan ook goed genoeg is om aan galgen te smeren. Het is vreemd; terwijl iedereen het erover eens is dat weldra het tijdperk zal aanbreken, waarin we nauwelijks meer hoeven te werken, wordt het zwoegen en sjouwen meer dan ooit gecultiveerd, zij het dan een bijzonder soort van zwoegen. Want evenmin ais bij de Grieken met hun slaven gaat bij ons de waardering uit naar het zware of vuile handwerk of het gedachte loos verrichte administratieve dienstbetoon. Daarvoor hebben wij onze me chanische koelies. Het aanzien dat in de antieke en middeleeuwse be schaving de beschouwelijkheid had, is intussen overgedragen op een soort van werk waarvan ik niet de exacte omschrijving zou kunnen geven, maar dat ik zeker niet ge lijk zou willen stellen met creati viteit. Creativiteit is te beschouwe lijk om in het drukke gedoe van onze consumptieve maatschappij veel waardering te vinden. Zij is in al haar ondoorgrondelijkheid ook niet gecompliceerd genoeg om een vervanging te bieden voor ver ouderde vormen van beschouwe lijkheid. „Distantie" wordt nu ge zocht in een zo groot mogelijke af stand ten opzichte van het front waar de werkzaamheden uitgevoerd moeten worden. Het nieuwe en slo pende werk van de elite is werken aan werk in verband met werk over werk, dus werk in de zoveelste graad, zo ver mogelijk verwijderd van de vuile handen en de risico's en daarmee ook van de doeltref fende en creatieve ambachtelijk heid. Kan iemand soms zeggen wat, afgezien van hoofdpijn en maag klachten, het resultaat is van een week vergaderen, bespreken en on derhandelen? De werkers van nu moeten ontzaglijk veel doen om ont zettend weinig te bereiken. En zij zijn daartoe bereid. Wij eisen dat ook van hen. Wij leven nog met het ethos van een arbeid die we niet meer hoeven te verrichten en van een vrijheid die we nog niet kennen. Dat arbeid adelt geloven we niet meer sinds we ontdekt hebben dat deze adel in hoge mate eigen is aan de machines die bij ons de sla ven vervangen, maar van de andere kant: we zijn te lang slaaf geweest om ons van de vrijheid iets anders te kunnen voorstellen dan chaos, verveling en allerlei zedenbederf. De grootste verandering die het toe nemen van de vrije tijd teweeg zal moeten brengen is waarschijnlijk het inzicht dat vrije tijd ook betekent dat ons aandeel in de produktie afneemt. Dat houdt niet alleen in dat we moeten afleren het bestaan als een jachtige aangelegenheid te zien, pure en permanente bereid heid tot actie bij nacht en ontij zinvol of niet, maar waarschijnlijl nog veel meer, dat we een dras tische grens gaan stellen aan onzi consumptieve interesse. Dit lijkt ir sterke tegenspraak met de gebrui kelijke doctrine over de mens vai de toekomst. Die mens zal in de visie van velen louter consument zijn. Laat dat waar zijn, daaruit volgt niet dat aan zijn consumptie dezelfde gretigheid eigen zal zijn. als nu aan zijn panische produktie. Afwezigheid daarvan, ook rust te noemen, is namelijk het enige wat consumptie onderscheidt van pro» duktie. En wanneer men de corn sumptieve mens geheel ontwerpt naar het beeld van de produceren» de mens, ontwerpt men hem niet voor de toekomst, maar voor een. heden dat door jachtigheid en heb onvermogen tot rusten is vergif» tigd, waarin consumptie een tegen» wicht is tegen jachtige produktivi» teit en dus even paniekerig. Wan« neer het ritme van onze consumptie niet meer bepaald wordt door het ritme van onze produktie, veran dert het op een onvoorstelbare wijze. We staan ongetwijfeld voor een verlangzaming en versobering van het bestaan; zowel de pret-en- j ooi-sfeer als het zure en verbeten relaxen, twee kenmerken van onze vrijetijdsbesteding, zijn in hoge mate onecht, omdat zij bepaald worden door onze manier van wer ken, niet door de aard van het men selijk bestaan. In de plaats van da verbeten ijver en de waardering voor hard werken zal in de toe komst moeten komen: soberheid, onthouding en beschouwelijkheid, de mooie eigenschappen van de Griekse beschaving. In de Griekse beschaving kwamen die er niet als een noodzakelijk gevolg van een daarvoor gunstige materiële onder bouw, maar als een resolute en as cetische keuze voor de vrijheid zelf als menselijke opgave. Het zou te wensen zijn dat er voor ons in dé toekomst geen andere keuze was. Want van mensen die opgevoed zijn tot de zo intens mogelijke af wisseling van zwoegen en zwelgen valt met recht te vrezen dat na het verdwijnen van het zwoegen alleen het zwelgen overblijft. Het enige wat ons kan redden is de aanwezig heid van een derde wereld die ons - voorlopig verhindert deze fatale keuze te doen, al is het alleen maar doordat ze ons leert wat langzaam heid is. Het is een niet geringe ver- gissing te menen dat ontwikke- lingshulp alleen maar geven is en alleen maar met welvaart en produktie te maken heeft. Het is een scholing in alle betekenis- sen die dat woord maar heeft. - En in veel opzichten kunnen dan de leermeesters leerlingen wor- den.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1968 | | pagina 29