N LAN! Een leven vol herinnei GEZOND ZOEK DE KERSTSPREUK »en droom „Ik wil geen medelijdenmaar ik heb er ergens wel behoefte aan. Ik weet eigenlijk niet wat ik wil Ik wil dat goede oude leven terug en ik begrijp dat dat voorbij is „BRUTALE" ALLEEN ZIJN VERMOEID WAARDERING ZINLOOS NOODKREET^ KERSTMIS 1968 n de sector kampeerders ep e». /anbezitters is een groeiende bs- igstelling te zien voor een vastu ndplaats voor een heel seizoen »n spreidt zijn vakantie dan' door .1 groot aantal weekeinden in du it of de caravan door te brengen, zijn ook al caravanbezitters, di lls tijdens de wintermaanden aag twee of drie dagen in hu® rij. nd huisje zitten. De deskundigen zien in de hunga ar en het zomerhuisje een praoK ;e mogelijkheid om een groot aar. i tweede vakantievierders go^ ►op onderdak te verschaffer* He dan echter zaak om de bungalov i zomerhuisjes te voorzien van n goede verwarming. De.vraa; iar bungalows met een ver-war ing voor de komende winter over eft al het aanbod. De toeristisch ereld is ervan overtuigd, dat d- irhuurders van de bungdlows en ►merhuisjes er zeker ook ten rte van hun eigen portemonnee ►ed aan doen een warmtebrsai in m verhuurobjeet aan te leggen SS s'/ KS9S-SKS4K& 0'j n verder „snipperen". Us het aantal winterse vakantie- ;angers bij de werknemers gi vordt, zullen er wel adYjeZjn„ r le Sociaal-Economische Raad over noeten worden gevraagd. De remers die dan thuis blijven ■en zullen in de hurselrjke kring panningen veroorzaken om misvrouwen extra worden - )e drukte van de feestdagen, linderen thuis met kerstv„miAt •ader ook thuisde flat-vr tijgt ten top. En de werknemers die e wintersport willen ie het geld vandaan? Mijnen al de vakbeweging kinnen e lange tijd verhoging oor. vakantiegelden gaan eisen- leeld: zes procent in de zomw^ ;es procent in de winter. - 5 pas leuk. als er voldoende gei foor beschikbaar is. an sauna's, massage, uUgedok^ le wandelingen enz g.ram- ijn de zogenaamde gJP -n Ne. aeerde vakanties. Er u van erland nog maar zeer njet eze tehuizen en de dagp ujden ■oedkoop: vijftig tot zesüg s >er dag. In ieder geval is men ervé"luisd ische kringen wel ja" ^er- at voor de gemiddelde n^. ende Nederlander „je inin jeriode van vier w wek®n Knsplitst in tweemaal twe^ ij voorkeur door te groo' en andere oed zou zijn. Cu hele»^ vier gezondheid zelter aan -mlerd procent is, is jaar e bevelen mecrmalenP an vakantie te gew „Ach, toen mijn man stierf hij was 75 jaar en de toward drukke weken daar- ontbrak het aan rust en Ulte om me heen. Ik besefte [iet goed wat er nu eigenlijk in en aan m'n leven was ver leerd. .n kinderen ik heb twee getrouwde dochters die fijn rme zijn waren bij me. keteen ging ik mee. Om die ierste tijd niet zo plotseling te zijn. M'n eigen huis lias zo leeg. Alles erin her innerde me aan m'n man, aan en mooi leven van meer dan lijftig jaar samen, aan alles kat we hadden doorleefd." i staart voor zich heen. Naar uiten, de kleine tuin in, waar Rn schat van bloemen bloeit, trijs, een lief doorgroefd ge- licht, handen, die gewend zijn tof te werken, op tafel. Ee is nu 79 jaar. Praten over paar zorgen „niet financieel, pit ik heb het best met die jhO.W. en dat bedrijfspensioen- Bje"over het verdriet dat niet peer is weggegaan en dat ze, Joveel mogelijk in stilte ver- perkt. ■Weet ii, je staat daar niet zo bij IJtit M'n man was typograaf. Hij «eelt de hele emancipatie van de fcodeme arbeidersbeweging intens pwgemaakt. Stond vooraan in het maatschappelijke en sociale leven, w politieke functies. Hij praatte t zo makkelijk met prins Bern- als met een textiel-arbeider. IJ) was er trots op dat hij in aller- organisaties belangrijke functies na en er nooit financieel beter van F» Seworden. Wat heeft-ie in de "5 niet allemaal gedaan I k heb dat nooit gehad, dat „bru- liittóee van trots °P het fed je voor niemand opzij hoeft te °?k al heb je niet gestudeerd, Bi», ü"gaan werkan op je achtste !»t,rn,twee d°chters hebben I an vader meegekregen. ■rak had!ien door dat alles een liet' Ai"1' 1 vergaderingen, Lral', Pb veel afwezigheid, I s avonds van m'n man, veel vrienden toen de meisjes gingen studeren. In de oorlog was iedere goede Nederlander welkom. Toen m'n man pensioen kreeg, moest hij vele functies opgeven. Toen werd hij prompt hoofdbestuurder van een grote bejaarden-organisatie. Schreef veel over hun problemen. Hield spreekbeurten. Zijn gezondheid werd slechter, maar hij weigerde het kalm aan te doen. Dat kon -ie ook niet". Ze kijkt terloops even naar een eenvoudig portret, op het ouderwet se eenvoudige buffet. Een levendig gezicht met scherpe ogen, een vriendelijke mond en wat holle wangen, kijkt terug. Ze vertelt dan, hoe het haar bij haar oudste dochter te druk werd. De liefdevolle zorg voor moeder, zo goed bedoeld, werd haar te veel. Haar kleinzoons, fikse knapen, leef den gewoon door. Ze deden veel voor oma, maar ja „Toen heeft m'n schoonzoon me met de auto naar huis gebracht. M'n dochter bleef een weekje met de jongens Het was herfstvakantie. Ik was blij dat ze weggingen. Ik moest gewoon alleen zijn, met m'n verdriet, met m'n herinneringen, met m'n spulletjes. Ik weet dat het er niet rijk uitziet. Maar het is alles wat we samen hebben opgebouwd. Door zuinig te zijn, door hard te werken. Weet u, mijn man fietste in de crisistijd naar vergaderingen, soms wel dertig, veertig kilometer. Hij kreeg dan trein- of busgeld terug. Dat was in de tijd dat er maar 24 uur per week werd gewerkt en de spoeling dus heel dun was. Maar we gingen elk jaar met de meisjes op vakantie. Fietsen, in jeugdherbergen slapen. Bijna zon der geld, maar een plezier dat we hadden 1" Zorgzaam, wat beverig, schenkt ze een kopje thee in. Met een koek je. Wat vermoeid gaat ze weer zit ten. Ze vertelt, hoe ze die eerste tijd alleen thuis is doorgekomen. Buren waren vriendelijk, deden allerlei zware karweitjes, haar zus ters kwamen geregeld op bezoek, kwamen haar halen, 's avonds, voor de televisie, voor een praatje of het leggen van een kaartje. „Mijn kinderen wonen in andere delen van het land Ze bellen me vaak op. Komen ook vaak voor een weekeind. Halen me nogal eens. Hartelijkheid en liefde genoeg. Maar toch Veel vrienden waren al uit hun leven verdwenen, toen haar man nog leefde. „Oude mensen, hoe gaat dat Velen die steeds kwamen, toen haar huis nog een centrum was voor haar man, komen niet meer, of sporadisch. „Ik begrijp dat best. Ze kwamen niet voor mij. Ze hadden zaken te behandelen met m'n man. Ik heb me altijd op de achtergrond gehouden. Ik had dat nou eenmaal niet. Ik vond het best dat m'n man dat allemaal deed. Ik meende hem te helpen door ervoor 'e zorgen dat thuis alles goed liep. Bij allerlei huldigingen, toen hy uit veel werk stapte, heeft hij dat steeds gezegd. Mij steeds bedankt. Ik weet dat hij dat echt meende. Zo was-ie. Hij haalde me gewoon naar voren. Ik bloosde dan tot in m'n hals. We waren per slot van reke ning maar gewone arbeidersmen sen." Ze glimlacht bij een herinnering. „Hij zag dat anders. Na de oorlog wilde men hem allerlei officiële functies geven. Hij trok zijn stofjas op een goede ochtend aan, nam zijn blikje met brood en ging weer naar z'n drukkerijtje. „De oorlog is voor bij. Nou gaan we weer gewoon wer ken", zei-ie. Dat heeft hij toen ook gedaan!" Zijn het die duizenden dierbare herinneringen die haar een Stuk eenzaamheid opleggen? Is het haar eigen innerlijk dat haar dwingt te menen dat haar leven voorbij was, toen haar man stierf? Ze heeft zich nooit helemaal naar buiten kunnen geven. Wreekt zich dat nu? Wie zal het zeggen. Vaststaat dat in haar leventje een stuk vereen zaming is gekomen. Ondanks allen die haar willen helpen, ondanks al de liefde waarmee kinderen en vijf kleinzonen haar omringen, ondanks de aanloop van familieleden en goede bekenden die er nog steeds is. „Ik scharrel wat in m'n huis, neem stof af, kook m'n potje, ga er wel uit, kijk televisie wat heer lijk is het dat te hebben ga naar de kinderen. Maar m'n leven is weg. Het lijkt me zo zinloos, 's Morgens als ik opsta, ben ik alleen 's Avonds ga ik alleen naar boven. Soms komt er de hele dag niemand. Dan praat ik wat in mezelf. Lees de krant, ga wat boodschappen in de buurt doen. Soms huil ik, vooral als het da genlang somber en donker is. Dan bel ik een van de kinderen op en die horen dan direct dat ik wat heb. Als het dan even kan komen ze me halen. Dan voel ik me hulp behoevend. Ik wil geen medelijden, maar ik heb er ergens wel behoefte aan. Ik weet eigenlijk niet wat ik wil. Ik wil dat goede oude leven terug en ik begrijp dat dat voorbij is Ik verheug me als het goed gaat met de kinderen, als een van de kleinzonen op school nummer één is, als een schoonzoon een promotie maakt. Maar ergens heb ik het ge voel dat het sinds de dood van m'n man wat langs me heen gaat. Dat ik er niet meer werkelijk bij betrok ken ben." Ook de raad van de kinderen om in een bejaardenhuis een apparte mentje te huren, hoe goed bedoeld ook, jaagt haar angst aan. Dat im mers zou een radicale breuk zijn met een verleden dat haar hele le ven was. „Opgeborgen om dood te gaan Uit m'n omgeving, weg van m'n herinneringen, met andere oude vrouwtjes en mannetjes. Wat moet ik daar doen?" Het klinkt als een noodkreet. Ze wil zo lang mogelijk haar zelf standigheid bewaren, ook als die steeds meer vereenzaming met zich brengt. „Ik kan ook bij een van de kinderen in. Krijg er een eigen ka mer. Maar dan moet ik veel spulle tjes wegdoen. Met het gezinsleven zal ik me nooit bemoeien, maar ja, het is er alles zo anders dan vroeger bij ons. Er kan veel meer. Ze pra ten er over dure dingen, waarvan m'n man en ik vroeger niet durfden dromen. Wel fijn, hoor, dat m'n kin deren dat kunnen, maar toch stemt het me wat weemoedig. Ik ben veel liever een oma die af en toe komt dan een oma die door er altijd te zijn misschien een last gaat wor den." Een oude vrouw wier een zaamheid voortspruit uit een rijk, een vol verleden en die alleen kwam te staan toen ze te oud was om een nieuw doel in dat leven te zoeken. Een een zaamheid die moeilijk doorbro ken kan worden, omdat ze ligt in de aard van het oud worden zelf. Een eenzaamheid die stoelt op ontelbare goede herinnerin gen en die zich gevat weet in liefde van kinderen wier leven doorgaat en die wel willen hel pen, maar niet meer kunnen teruggeven wat voorgoed ver loren is gegaan: het samenleven van twee mensen die gedurende meer dan een halve eeuw naar elkaar zijn toegegroeid. Dat maakt de overlevende partner uiterst kwetsbaar. Foto Piet Mijzen Op dit winterse tafereel in kerstsfeer zult U vele mensen, zelfs duiven, eenden en andere vogels, bezig zien met allerlei kleine problemen. De gehele menigte spant zich in om, sa men met U, deze probleempjes op te lossen Elk van hen doet het op zijn eigen manier. Maar wel drukken ze zich allemaal in min of meer raadselachtige ter men uit. Het gaat er om de letters te vinden, die nodig zijn voor het sa menstellen van een mededeling, die in de rand rondom de puzzel ver schijnt 1 Suggereert iemand bijv. door een klein sommetje, enig schuiven met letters, een aardrijkskundig vraagje of het zoeken naar woord jes, daarmee één of meerdere let ters, dan plaatst U deze, zodra U ze gevonden hebt, in de rand onder hetzelfde nummer. Vindt U iets waarbij wel een letter maar geen nummer bekend wordt, dan staat het bedoelde num mer zeker ergens in de buurt. U zult er wel uitkomen De vraag is Kunt U ons op geven wat in de rand van deze kerstpuzzel komt te staan Voor de goede oplossers liggen de volgende prijzen te wachten: een hoofdprijs van vijftig gul den, vier prijzen van elk vijfen twintig gulden en tenslotte vijf entwintig prijzen van elk tien gulden. De inzendingen 'moeten uiterlijk op zaterdag 11 januari binnen zijn. Stuur ze naar redactie De Stem, Reigerstraat 16, Breda, onder motto „kerstpuzzel". Wij wensen U veel puzzelgenot en succes.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1968 | | pagina 23