Alleen maar liij^ mol, ik, De Gaulle PAUSELIJK GEZAG EN DE PUBLICITEIT Midzomer in Brazilië: wel woelingen, geen revolutie DRIE STRALEN DR. CORN. VERHOEVEN: Kerstmis in Biafra Geen uitbundig gejuich Alscheidsparade DE GENERAAL TIEN JAAR PRESIDENT KERK EN PERS TOT CARNAVAL SN RIO H n,iks,ngdcf..k® nge^„ peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen, „peilingen .pingen peiungen euncn, .peilingen peilingen peilingen peilingen peiliigen peilingen peilingen peilingen peilingen peilngen ..peilingen peilingen peilingen peilingen .pe ie1 peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peiungtn ktiliijot peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peihingen peilingen peilingen peilingen peiungtn_kt^ Ah. een theorie eenmaal vast staat, is hot niet moeilijk fei ten te vinden die haar bevesti gen. Feiten zijn tamelijk weer loos, vooral tegen de fantasie. Eén van die feiten vond ik in een Maria-lied dat wij al heel jong moesten leren en dat begon met de duistere regel: Maria te minnen wat zalig genot. Het heeft mij jaren gekost voordat ik deze zin behoorlijk kon ontleden en wat mij daarin vooral belem merde was de manier waarop ik ais kind met deze regel heb ge fantaseerd. Alleen Maria was in dit vers een duidelijke en min of meer bekende figuur.Zij had met heiligheid en sacramenten te maken. En zij hield vooral ook verband met bedevaartplaatsen. En omdat bedevaartplaatsen ver weg lagen anders was het de moeite van het uitstapje niet waard hadden hun namen een exotische klank. Ik dacht dus dat Minne een plaatsje moest zijn waar de Maria-verering bloeide en waar die vrome devotie ook beloond werd met iets dat heel erg lekker was, een zalig genot. Dat zalig genot was witte choco lade en die kwam uit België Minne moest dus wel een plaats in België zijn. In dat gezegende land lag het genot voor het grij pen, al moest je er eerst braaf voor bidden of toegewijd smok kelen. 19 DE STEM VAN ZATERDAG 21 DECEMBER 19o8 21 De Nederlandse regering heeft weer twee miljoen gulden beschikbaar gesteld voor hulpverlening aan uitgehongerd Biafra. En minister Luns gaat proberen in Nigeria een Kerstbestand tot stand te brengen. Hoe zou zo'n verzoek om een tijdelijke wapenstilstand door de Biafranen en hun tegenstanders ontvangen worden? De (christelijke) wereld kijkt passief toe hoe Biafra wordt uitgemoord. Politieke en economische belangen zijn blijkbaar van een hogere orde dan het lot van een paar miljoen mensen. Maar met Kerstmis wordt het ons te veel. We willen rustig onder de kerstboom zitten en aan tafel niet denken aan de tienduizenden kinderen, die al van honger zijn omgekomen. En dus moet in Nigeria een kerstbe stand in acht worden genomen. Straks kan het moorden weer rustig verder gaan. Het was ons liever geweest als Kerstmis de christelijke wereld had ge ïnspireerd tot een gewapende interventie. Kleine mogendheden als de Beneluxlanden en Scandinavië zouden daartoe het initiatief hebben kunnen nemen. Zo'n tussenkomst zou protesten uitlokken maar uiteindelijk zou iedereen opgelucht ademhalen omdat aan het afschuwelijke Biafra-drama een einde zou zijn gemaakt. Als alles verder volgens plan verloopt begint vandaag op Cape Kennedy de zesdaagse maanreis van drie Amerikaanse astronauten. Met deze sprong naar de maan wordt een nieuw hoofdstuk ingeluid in de ge schiedenis der mensheid, een tijdperk van nauwelijks voorstelbare mogelijkheden. De Apollo 8, die met Kerstmis rond de maan zal draaien, zou een hoop gevend symbool van vooruitgang kunnen zijn, want met deze raket wordt bewezen, dat de wereld van vandaag; beschikkend over enorme hulpbron nen en technisch vernuft tot geweldige prestaties in staat is. Tenminste, als de wil maar aanwezig is. En dat is op dit ogenblik nog in volstrekt onvoldoende mate het geval. Zelfs in Amerika leven nog honderdduizenden in afschuwelijke krottenwijken. Over de armoede in de onderontwikkelde landen zwijgen we dan maar. Zolang de mensheid geen oplossing weet, beter gezegd, niet bereid is gezamenlijk een oplossing 1e zoeken voor de ellende op aarde kan een reis naar de maan geen reden zijn voor uitbundig gejuich over het men selijk vernuft. De chef van de generale staf, luit.-generaal Van der Veen, is bij zijn afscheid gefêteerd op een parade. Kosten ruim 90.000 gulden. Als premier De Jong nog eens voor de t.v. over de defensie komt praten moet hij praten moet hij toch eens uitleggen waarom dit soort uitgaven nuttig en noodzakelijk zijn en bevorderlijk voor een goede verstandhouding tussen burgerij en strijdkrachten. (Van onze Parijse correspondent, Lucas Kleijn) PARIJS Vandaag is het tien jaar geledene dat Charles de Gaulle gekozen werd tot pre sident van de Franse republiek. Van het uitgebreide kiescollege kreeg hjj een meerderheid van 78,5 procent. Nauwelijks gekozen liet hrij de grondwet veranderen in die zin, dat voortaan de presi dent van de republiek niet meer gekozen zou worden door een ge combineerde vergadering van ka mer en senaat in Versailles maar door het volk zelf. Door zijn voorganger in het Elysee René Coty, was hij bij tie Fransen aanbevolen als „ie .plus illustre des Francais", de meest illustere van alle Fransen. Diezelfde Coty heeft zijn gedwongen aftreden niet lang overleefd. Hij stierf van verdriet. Hij verloor zijn vrouw en kon niet verstouwen, dat de militaire rebellen in Algerijë met hem de vloer hadden gedweild, ofschoon hij toch volgens de grondwet hoofd was van leger en vloot. Overdreven en onverdiend was die aanbeveling van wijlen Coty niet. In het begin van de tweede wereld oorlog was De Gaulle als een ee- zame man het Kanaal overgestoken naar Engeland en had daar het vrije Frankrijk geproclameerd, dait de strijid tegen de Duitsers zou voort zetten tot de nederlaag van Hitier. Toen het zo ver was, keerde De Gaulle als bevrijder naar Parijs te rug. De bevolking ontving hem als een nationale held en dat is hij in zeker opzicht tot de huidige dag ge bleven. Zijn meerderheid bij verkie zingen en refenrenda heeft gewis seld en daalde zelfs tot een minder heid bij de eerste ronde van de pre sidentsverkiezingen in december 1965 toen de eerste zeven ambtsjaren van De Gaulle er op zaten. Bij de tweede ronde (herstemming) wist De Gaulle die minderheid Op te voeren tot 55 procent. Aan kwaliteiten ontbreekt het De Gaulle, kortgeleden 78 jaar gewer den, niet. Om te beginnen is hij een geboren acteur. Een nog veel betere dan Jean Vilar in Avignon, George Wilson in het theatre National Po pulaire of Robert Hirsch in de Co- medie Francaise. Zijn hele figuur heeft hij mee. Een ijzersterke ge zondheid, altijd onberispelijk gekleed een man van de klok en een gezicht dat ondanks de slimme ogen, vertrou wen inboezemt. Ieder gesproken woord wordt door een hoffelijke ges te onderstreept. Als hij om de paar maanden in het Elysee een perscon ferentie houdt, zitten duizend Fran sen en buitenlandse journalisten an- dierhalf uur geboeid naar hem te luis teren. Wat anderen vervelend van papier voorlezen, doet hij zonder aantekeningen, stijlvol uit het hoofd. Wat zijn medewerkers hebben be dorven, weet hij goed te maken zo dra hij op het beeld van de televisie verschijnt. De prenten die karikatu risten in de loop der jaren van hem hebben gemaakt en nog altijd maken zijn nauwelijks te tellen. Wat bij de Engelsman Wilson de pijp en bij de Duitser Erhard de speknek was, is bij De Gaulle de lange neus, net niet te lang om het gezicht te ont sieren. Voor het spotweekblad de Canard is hij de „Roi Soleil", de zon nekoning. In zijn schaduw kan geen enkele minister staan, noch Debré, noch Pompidou, noch de tegenwoor dige minister Couve de Murville. Tekenaars beelden hen uit als kleine mannetjes, die op zijn schouder op zijn knie of op zijn bureau zitten, en in elk geval uit zijn grote hand eten. Want in Frankrijk en misschien wel in heel Europa is er maar een, die het kan en dat is, in niet geringe zelfoverschatting, alleen maar hij, mol, ik, De Gaulle. Inderdaad zijn hem veel dingen gelukt die een an der nooit voor elkaar zou hebben gekregen. Hij heeft een eind gemaakt aan de oorlog in Algerijë en generaals en kolonels die tegen hem amok maakten, in de gevangenis gezet. Het is hem gelukt Engeland tot de huidige dag op de lat te laten staan van de gemeenschappelijke markt in Brussel. In Canada heeft hij het gewaagd „leve het vrije Quebec" te roepen en hij is in staat morgen in het openbaar te herhalen ofschoon hij weet, hoeveel landen hij met die woorden tegen zich in het harnas jaagt. Overal in de wereld, in Mexi co, Zuid-Amerika, Canada, Rusland in landen achter het ijzeren gordijn en in het Verre Oosten, heeft hij pro paganda gemaakt voor de derde macht, liefst onder leiding van Frankrijk tussen de twee blokken van Amerika en Rusland in. Het na tionalisme van de Fransen heeft hij zo weten aan te pakken, dat hij zon der veel binnenlands verzet de Navo dwong het Franse grondgebied te verlaten en naar Brussel te verhui zen. Om Frankrijk tegen mogelijke aanvallen te beschermen, stampte hij een geldverslindende eigen atoombewapening uit de grond. Een acteur zander persoonlijkheid en karakter is nauwelijks denkbaar. Karakter en gevoel van eigenwaar- (Van een onzer redacteuren) U\e publiciteitsmedia, pers, radio en televisie, en dan met name die media die vanuit traditie ka tholiek heten, krijgen in deze, voor de kerken woelige tijd, me nig verwijt naar het hoofd geslin gerd. Een van deze verwijten is dat de publiciteitsmedia zich na genoeg algemeen negatief tegen over het pauselijk gezag opstel len. Zeer recent heette het in een ad- vertentie die over een volle pagina jn twee katholieke landelijke dag- Maden verscheen, ondertekend door priesters: „Met name wijzen wij op de negatieve en afwijzende houding tegenover de lering van de H. Vader; iedere verklaring door hem gedaan wordt door de publiciteitsmedia bij voorbaat negatief benaderd of ter gde geschoven...." Zn even verderop werd gesteld: „In ons land met zijn hoge opvattingen e n, PersVTi)heid ervaren wij da- tï v dat de voorlichting in onze Katholieke publiciteitsmedia ongeveer geheel beheerst wordt door eenzijdi ge progressieve en zelfs vrijzinnige tromingen, niet alleen in de dagbla- an maar ook in de officiële kerke- den en Parocbiële bla- Ia<3e KRO-radiouitzending zei deze week prof. dr ,Con- A. Maltha O.P., gevraagd naar zijn me ning over de beweringen in deze ad vertentie „Een van de punten die hierin naar voren gebracht worden, namelijk de eenzijdige voorlichting, dit is inderdaad een grief die nogal sterk aanwezig is. 't Feit zelf dat men zijn toevlucht moet gaan nemen tot dergelijke kostbare advertenties ver raadt dat men geen kans ziet zijn op vattingen op andere wijze aan de man te brengen Het is beslist een feit dat men met zijn artikelen dik wijls niet terecht kan bij de katho lieke kranten." Op de tegenwerping dat de publi citeitsmedia bijvoorbeeld een ency cliek als Populorum Progressio uit puttend en zeer positief hebben be handeld, zodat de beschuldiging, dat iedere uitspraak van de paus bij voorbaat negatief wordt benaderd, gewoon niet waar is, zei prof. Mal tha „Strikt logisch hebt u gelijk. Maar de bedoeling van de schrijvers is dat er juist ergens een kortslui ting, een zekere disproportie ont staat, als men de vernieuwende uit drukkingen van de paus sympathiek tegemoet treedt, terwijl zeer zeker bij andere uitdrukkingen hem ergens in de hoek duwt. Het credo van de paus en de encycliek over de eucha ristie en de encycliek over het celi baat en de encycliek over het hu welijk zijn m.i. echt door de chris telijke publiciteitsmedia in de hoek geduwd en gekleineerd." In hetzelfde radioprogramma werd ook prof. dr. R. Kwant O.S.A. ge- PROF. KWANT PROF. MALTHA vraagd naar zijn mening over de ad vertentie. Hij zei: „Ik voel dit aan als een bedreiging van mijn vrijheid en de reden iiiervan is de volgende: u weet, ik ben katholiek. Wat betekent het nu katholiek te zijn Er is een groep in de wereld en ook in Neder land die voor mij, en niet alleen voor mij, maar ook voor u en voor allen die katholiek zijn, uit wil maken, wat katholiek zijn precies betekent. Zij hebben daar een zeer nauwkeurig omschreven conceptie van. En op het ogenblik hebben wij ons juist een beetje medezeggenschap veroverd over datgene wat katholiek zijn be tekent en we praten er zeif over mee. En we wijzen het af, dat er dus een bepaalde conceptie van katholiek zijn ons wordt opgedrongen. Deze conceptie van katholiek zijn wordt op het ogenblik in twijfel getrokken, vrijer geïnterpreteerd Over de functie van de publiciteits media in dit proces had prof. Kwant deze mening: Door de grote rol die de communicatiemiddelen ge speeld hebben, is er, volgens hem, in Nederland een dialoog tot stand ge komen. Het merkwaardige in Neder - iand vindt hij dat wij (toen de ge ijkte conceptie zo'n 12, 15 jaar gele den voor het eerst openlijk in twij fel werd getrokken) een set van ka tholieke publiciteitsmedia, in han den van leken. „We hadden namelijk datgene wat Rome zei: „Zorg dat je communicatiemiddelen hebt" zo goed uitgevoerd, dat we een hele set van middelen hadden, die echter onmoge lijk meer in clericale handen konden blijven." Toen leken deze middelen in han den hadden is men zich steeds min der gaan aantrekken van beperkende voorschriften van bovenaf. „Ze heb ben de kwestie werkelijk gesteld en zodoende is 't een werkelijke pro bleemstelling gekomen in Neder land." Volgens prof. Kwant is dit een unieke situatie, „want ik ken geen ander land waar een zo imposante set van comunicatiemiddelen in (ka tholieke) lekenhanden is." Prof. Kwant gelooft niet dat wij op zich zelf progressiever zijn, maar „ik dacht dat 't gene wat ondergronds leefde bij ons door deze situatie bo vengronds geworden is en uitgedra gen wordt." Hij geeft toe dat er natuurlijk ook door de publiciteitsmedia fouten worden gemaakt, maar „globaal ge nomen hebben de communicatiemid delen een wezenlijke en zeer posi tieve roi gespeeld in onze bevrijding. Ik geloof niet dat we tot die bevrij ding zouden zijn gekomen zonder de communicatiemiddelen." J.L. (Van een onzer redacteuren) l6'..?s nu midzomer in Brazi- lië: de tijd, waarin de rij- en uit alle hoeken van de aarde verstrijken op de zalige stran- en van Rio de Janeiro en Sao o en de tijd, waarin de ar- en dat zijn de meesten n ae ruim 83 miljoen Brazili- hi«n r. k°ken van frustratie en 7oifjr in de sloppen van de lfde steden. ,,Ruim Mesmo" (heel slecht). Met volk "°0rdet! PleeSt de troosteloze tiid in S* U-It...de slums de zomer- ..RuinTazllië te omschrijven. den Mesmo". met dezelfde woor- wiklt»rnnen de laatste politieke ont hef in het grootste land op aanwa ''"samarikaanse continent "geduid worden. C«VeiS: Maarschalk Arthur tigste n ja '65' de vijfentwin- jaren -T* bijn,a tachtig aoodtnn t ein<1 vorige week de X aiïd afgekondigd, honder- èn rini,. gevangenen van links kotsen achter veilige deuren ver- t.v in'„ Vfusuur op pers, radio en hui- d' het parlement naar <le hnSUUr? 6n de garnizoenen in Het ,i£ j staat van alarm gebracht len v=n overbekende maatrege- wankei0een man' d'e zUn troon voelt «orS £ve?Ugtharde hand *ijn De huidige crisis in Brazilië schijnt te wortelen in tegenstellingen bin nen het leger. De ene groep van het leger meent dat de regering „immobiel" is en weifelend staait te genover de militante studentenbewe gingen, waartegen het leger en poli tie overigens zeer hardhandig op trad, en de onrust in de kerk, die, kortgeleden nog een bolwerk van conservatisme, sinds een paar jaar zich duidelijk uitspreekt voor sociale hervormingen. De andere groep verwijt de rege ring dat zij niet langer de militaire macht vertegenwoordigt die de coup van 1964 uitvoerde en Castello Bran- co aan de macht bracht. Costa e Silva, die in 1967 gekozen werd door het parlement, maar in feite een pion bleef van het leger, heeft bei de groepen in het leger twee jaar lang tegen elkaar laten opwerken, vertrouwend op de steun van het parlement en de Amerikaanse am bassade. Vorige week liet dit par lement, waarin Costa e Silva een oppositiepartij duldde, hem evenwel in de steek, toen het leger probeer de^ de parlementaire onschendbaar- hei^ van een van de oppositieleden, Marcio Moreira Alves, op te heffen. Alves had het leger beschuldigd van het martelen van politieke ge vangenen en studenten. Het parle ment besefte 't gevaar voor zijn eigen positie, als het voor het leger zou zwichten en weigerde daarom de onschendbaarheid van Alves op te COSTA E SILVA heffen. Costa e Silva, die ook lucht gekregen had van geruchten over een op handen zijnde staatsgreep, twijfelde geen moment: hij stuurde het parlement naar huis. De maar schalk wenste voorlopig per decreet te regeren. De oorzaak van de huidige crisis in Brazilië ligt uiteraard dieper. Costa e Silva, de man, die begin 1967 bezwoer, dat hij de regering een „menselijk gezicht" zou geven, brak bijna alle beloftes, die hij deed in het jaar dat hij aan de macht kwam. Hij stelde de presidentsver kiezingen uit (uitstel, afstel in Bra ziliaanse ogen), de politieke rechten van honderden Brazilianen werden niet hersteld, de lonen werden niet opgetrokken en de censuur o-p de pers en radio werd niet geheel op geheven. Costa e Silva verzuimde evenals zijn voorganger Castello Branco jonge mensen in zijn re gering op te nemen en hij weigerde zelfs hen in te schakelen bij het ontwikkelingswerk in een land, wiens bevolking voor het overgrote deel uit jonge mensen bestaat. De boot met de jongeren, voor namelijk studenten, raakte echter pas goed aan, toen hij dit jaar op nieuw het budget voor onderwijs verlaagde als gevolg waarvan de ongeletterdheid onder de bevolking weer zal toenemen. De studenten gingen de straat op en er vielen doden. De studenten stonden niet ge heel alleen. Voor het eerst in de Braziliaanse geschiedenis kregen zij steun van gewone burgers, schrij vers, professoren, zusters en pries ters. De studenten konden al spoedig met meer betogen en gingen dus ondergronds werken. Zij hebben de laatste maanden talloze aanslagen gepleegd in Sao Paolo, Rio en Belo Horizonte. Zelfs een aantal mysteri euze bankovervallen in Sao Paolo worden op hun conto geschreven, maar waarnemers menen, dat deze ook best gepleegd kunnen zijn door rechts. Het overgrote deel van de arbei ders en boeren echter bleef in Bra zilië afzijdig. Zij alleen kunnen de echte „quebra, quebra", de revo lutie, beginnen, die de theoretisch! van links al jarenlang voorspelde, maar vermoedelijk nog jarenlang een messiaanse utopie zal blijven. Brazilië en daarin verschilt het niet zoveel met de andere landen op het Lantijmsamerikaanse conti nent is niet zo'n groot kruithuis van revolutie en geweld als wij wes terlingen wel denken of willen. Geweld en revolutie zijn on-Bra- ziliaans en de Braziliaan is trots op zijn reputatie als een verdraag zaam en verzoenend man. Het is dan ook niet onmogelijk, dat Costa e Silva, nu hij de verzetshaarden probeert op te ruimen, de publieke opinie weer achter zich zal krijgen. Het is niet on-Braziliaans de meest impopulaire man van dit moment in korte tijd te verheffen tot de po pulairete man. Dat is ook president Bam-ientos van Bolivia overkomen, nadat hij met de Che Guevaragang had afgerekend. Midzomer is in Brazilië doorgaans een tijd van woelingen. Dat duurt traditioneel tot de befaamde carna val, de paar dagen van het jaar, waarop armen èn rijken zich ge zamenlijk in een uitbundig feest storten: op de stranden èn in de sloppen. A.T. de heeft De Gaulle in overvloed. Veel meer nog dam Adenauer, eens De Gaule's grote en intieme vriend. Vam Adenauer gaat de volgende anekdote. Opa, zei een van zijn klein kinderen tijdens het spelen, als ik groot ben, wil ik ook bondskanselier worden. Dat kam niet, zei Adenauer, want eern bondskanselier is er maar een en die ben ik. Pflimlin, burge meester van Straatsburg in de El- zas, kreeg van De Gaulle net zo lik op stuk en nog veel hooghartiger. Ik ben tegen de hereniging van Duitsland zei Pflimlin. Waarop De Gaulle: dat heb ik al duizend jaar geleden gezegd. Als een vakbonds leider opmerkt: mijnheer de presi dent, een van uw voorgangers heeft gezegd valt De Gaulle hem on middellijk in de rede en kapt af: „Ik heb nooit voorgangers gehad". De Gaulle is naar zijn eigen woorden, geen president om „chrysanten ten toonstellingen" te openen en nog veel minder is hij een „pis en lit", dat men maar het best doet te vertalen met Jan Salie. Hij alleen spreekt Frans. Wat men in Brussel of in de Raad van Europa in Straatsburg spreekt, is „volapuk", een brabbel taaltje. Zijn verachting toot het parlemen taire stelsel kent nauwelijks grenzen Daarin delen niet alleen de politici van links maar ook die van rechts. Wie hem dwarsbomen in zijn plan nen zijm doodgravers van Frankrijk, het schuim dat op de golven drijft, het ondergrondse „rogne et la grog- ne" (beroepskankeraars). Politici zijn „politichiens". In zijn geest ver raadt de linkerzijde de staat, maar verraadt de rechter zijde de natie. Vleiers en strooplikkers heeft hij vele, vrienden maar weinige. Voor de wereld moet hij een mysterie blij ven, want wati men goed kent be wondert men niet meer. Medewerkers van gisteren zet hij vandaag onbewogen aan de kant, wat gebeurd is met de oude Pinay, met de jonge Giscard d'estaing, met De bré, met Jacues Soustelle en nog maar kort geleden met Pompidou, die hem, volgens ingewijden zou hebben afgeraden na de gebeurtenis sen van mei en juni voorgoed terug te keren naar zijn landgoed in Co- lombey-les-deux-Eglises. Van wijlen maarschalk Petain schreef hij in zijn gedenkschriften dat ouderdom schitterend is. In het jaar, dat thans ten einde spoedt, vragen velen zich hinnen en buiten Frankrijk af of diezelfde woorden over ouderdom en schipbreuk niet van toepassing zijn op De Gaulle zeilf. Hij is een man van fantastische maar in het vage gehouden plannen. Zijn „Europa van de Vaderlanden" is een van diie droomdenkbeelden. Na de mei en juni maanden, na de studentenbetogingen, de barricaden gevechten en de bezetting van fabrie ken droomt hij van een nieuwe maat schappij, die het midden moet houden tussen de Amerikaanse van het ka pitalisme en de Russische van het communisme en die hij wil verwezen lijken met „participation", met een soort van de ongedefinieerde mede zeggenschap. Men krijgt overal het gevoel, dat de teugel van het bewind ontspannen aan de handen van een oud-geworden man die erkent, dat de Fransen een verduiveld moeilijk te regeren volk zijn, zelfs wanneer aan het hoofd van de Vijfde Republiek een generaal staat die luistert naar de naam van Charles de Gaulle. TJier volgt, ter gelegenheid v-an het naderend kerstfeest, een fragment uit de memoires die ik over veertig jaar of zo eens hoop uit te geven. Het gaat over sa cramenten en andere heilige za ken. Als het wat oubollig klinkt, moet u maar denken dat ik op dat moment tegen de tachtig loop. Afgaande op herinneringen aan mijn vroegste overpeinzingen op theologisch gebied meen ik, dat de sacramenten uit België ko men. Dat is in het kort de uit slag van mijn allereerste onder zoek naar wezen en oorsprong van wat voor mij het sacrament was. Omdat het over een jeugd herinnering gaat, hoef ik mij wel niet te verontschuldigen voor de omstandigheid dat deze uit slag op het eerste oog nauwelijks past in enige theorie over de sa cramentele heilseconomie. Het is eenvoudig de bevinding van een jongen van een jaar of zes die voor het eerst het devote lied „Tantum ergo sacramentum" hoorde en daarbij spontaan het woord „sacramentum" aan vaardde als een niet nader te duiden en definitief duistere, hei lige aangelegenheid, maar „tan tum ergo" wel bijna moest in terpreteren als „tante Mergo". En omdat er bij ons in het dorp geen tante met de vreemde naam Mergo te vinden was, zelfs niet b(j de nonnen die op dit ge bied toch heel wat mans waren, en evenmin bij de dokter of de notaris die hun dochters ook al lerlei buitennissige namen gaven, lokaliseerde ik dat verschijnsel maar een flink eind verderop, Qver de Belgische grens speel- de zich ook het kerstverhaal af, want in het bekende liedje over dé herders die bij raachte lagen, in het couplet namelijk waar de drie stralen dooreen- schieten, staat de regel: een straal van omhoog zij vernamen. Ook dit is een moeilijke zin die zich uitstekend leent voor de the orie dat de sacramenten in zeer ruime zin uit België komen. Ik beluisterde deze zin als: „Een straal van omhoog", zei Verna men, en heb daarom lange tijd gedacht, dat een zekere Verna men, kennelijk een brandweer man uit Turnhout of Scherpen- heuvel, hier het bevel geeft het kindje Jezus te beschermen op een wijze die wel typisch zou zijn voor brandweerlieden uit België. De straal van omhoog, die hij opcommandeerde, moet een soort van ereboog gevormd hebben. De twee andere stralen, een uit het kribje beneen en een uit hun ogen, waren veel minder duidelijk, maar droegen als teke nen van welwillendheid en onder linge verstandhouding toch krachtig bij tot de duistere en sacramentele stichtelijkheid van het hele tafereel. Het is moeilijk zo'n theorie prijs te geven en te zwichten voor een meer rationele kijk op de zaken. Dat rationele is ook maar zeer betrekkelijk, als het over heilige dingen gaat. Sacra menten komen weliswaar niet uit België; die grens is te dicht bij. De plaats Minne of de heer Ver namen zullen misschien wel be- achter een goed bewaakte grens, waar wel meer vreemde dingen gebeurden. En zo kwam het sa crament uit België, het land van de smokkelwaren. Daar woonde ook tante Mergo en die wist er zeker wel meer van. staan. Onderzoek ter plaatse zou de mooie mythe maar ontluiste ren. Het schijnt dat we er verder mee de ruimte in moeten, waar geen controle dreigt. En dat is een vreemde situatie, want die vlucht heeft alleen tot doel het sacrament en zijn mysterie hier te houden en het niet kwijt te ra ken. De waarheid over God en de sacramenten is dichtbij of ze is nergens. Als België te dichtbij is, dan Centraal-Afrika en de melk weg ook. Mijn fantasie was dus ernstiger dan de rationalisatie. De theorie- en waren geen spelletjes. Ik zie die dingen nog voor mijn ogen gebeuren, zoals ik ze dacht. Daar waren altijd veel mensen bij en niemand van al die mensen hoefde te lachen. Het waren alle maal grote mensen, vaders en moeders. Er werd nauwelijks bij ge-praat, afgezien van de sum miere aanwijzingen van' de heer Vernamen. Maar hij was dan ook een voorman; het was zijn taak te zeggen, hoe het allemaal moest. Hij werkte met de ont spannen en ambachtelijke ernst van een chirurg die in korte, ge dempt uitgesproken bewoordingen van tijd tot tijd om een ander instrument vraagt. Het tafereel speelde zich af onder een geluid dempende stolp en elke hande ling werd verricht met de zeker heid en de volstrekt ondubbel zinnige doelmatigheid, waarmee aan een belangrijk, maar voor buitenstaanders niet overzichte lijk karwei wordt gewerkt. Ern stiger kan het niet. Het is een ernst die nooit meer terugkomt en waar ik met Kerstmis altijd heimwee naa-r heb.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1968 | | pagina 19