Alleen maar liij^ mol, ik, De Gaulle
PAUSELIJK GEZAG EN DE PUBLICITEIT
Midzomer in Brazilië: wel woelingen, geen revolutie
DRIE STRALEN
DR. CORN. VERHOEVEN:
Kerstmis in Biafra
Geen uitbundig gejuich
Alscheidsparade
DE GENERAAL TIEN JAAR PRESIDENT KERK EN PERS TOT CARNAVAL SN RIO
H
n,iks,ngdcf..k® nge^„ peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen, „peilingen .pingen peiungen
euncn, .peilingen peilingen peilingen peilingen peiliigen peilingen peilingen peilingen peilingen peilngen ..peilingen peilingen peilingen peilingen .pe
ie1 peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peiungtn ktiliijot
peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peihingen peilingen peilingen peilingen peiungtn_kt^
Ah. een theorie eenmaal vast
staat, is hot niet moeilijk fei
ten te vinden die haar bevesti
gen. Feiten zijn tamelijk weer
loos, vooral tegen de fantasie.
Eén van die feiten vond ik in
een Maria-lied dat wij al heel
jong moesten leren en dat begon
met de duistere regel: Maria te
minnen wat zalig genot. Het
heeft mij jaren gekost voordat ik
deze zin behoorlijk kon ontleden
en wat mij daarin vooral belem
merde was de manier waarop ik
ais kind met deze regel heb ge
fantaseerd. Alleen Maria was in
dit vers een duidelijke en min of
meer bekende figuur.Zij had
met heiligheid en sacramenten te
maken. En zij hield vooral ook
verband met bedevaartplaatsen.
En omdat bedevaartplaatsen ver
weg lagen anders was het de
moeite van het uitstapje niet
waard hadden hun namen een
exotische klank. Ik dacht dus dat
Minne een plaatsje moest zijn
waar de Maria-verering bloeide
en waar die vrome devotie ook
beloond werd met iets dat heel
erg lekker was, een zalig genot.
Dat zalig genot was witte choco
lade en die kwam uit België
Minne moest dus wel een plaats
in België zijn. In dat gezegende
land lag het genot voor het grij
pen, al moest je er eerst braaf
voor bidden of toegewijd smok
kelen.
19
DE STEM VAN ZATERDAG 21 DECEMBER 19o8
21
De Nederlandse regering heeft weer twee miljoen gulden beschikbaar
gesteld voor hulpverlening aan uitgehongerd Biafra. En minister
Luns gaat proberen in Nigeria een Kerstbestand tot stand te brengen.
Hoe zou zo'n verzoek om een tijdelijke wapenstilstand door de
Biafranen en hun tegenstanders ontvangen worden?
De (christelijke) wereld kijkt passief toe hoe Biafra wordt uitgemoord.
Politieke en economische belangen zijn blijkbaar van een hogere orde dan
het lot van een paar miljoen mensen.
Maar met Kerstmis wordt het ons te veel. We willen rustig onder de
kerstboom zitten en aan tafel niet denken aan de tienduizenden kinderen,
die al van honger zijn omgekomen. En dus moet in Nigeria een kerstbe
stand in acht worden genomen. Straks kan het moorden weer rustig verder
gaan.
Het was ons liever geweest als Kerstmis de christelijke wereld had ge
ïnspireerd tot een gewapende interventie. Kleine mogendheden als de
Beneluxlanden en Scandinavië zouden daartoe het initiatief hebben kunnen
nemen. Zo'n tussenkomst zou protesten uitlokken maar uiteindelijk zou
iedereen opgelucht ademhalen omdat aan het afschuwelijke Biafra-drama
een einde zou zijn gemaakt.
Als alles verder volgens plan verloopt begint vandaag op Cape Kennedy
de zesdaagse maanreis van drie Amerikaanse astronauten. Met deze
sprong naar de maan wordt een nieuw hoofdstuk ingeluid in de ge
schiedenis der mensheid, een tijdperk van nauwelijks voorstelbare
mogelijkheden.
De Apollo 8, die met Kerstmis rond de maan zal draaien, zou een hoop
gevend symbool van vooruitgang kunnen zijn, want met deze raket wordt
bewezen, dat de wereld van vandaag; beschikkend over enorme hulpbron
nen en technisch vernuft tot geweldige prestaties in staat is.
Tenminste, als de wil maar aanwezig is. En dat is op dit ogenblik nog
in volstrekt onvoldoende mate het geval. Zelfs in Amerika leven nog
honderdduizenden in afschuwelijke krottenwijken. Over de armoede in
de onderontwikkelde landen zwijgen we dan maar.
Zolang de mensheid geen oplossing weet, beter gezegd, niet bereid is
gezamenlijk een oplossing 1e zoeken voor de ellende op aarde kan een
reis naar de maan geen reden zijn voor uitbundig gejuich over het men
selijk vernuft.
De chef van de generale staf, luit.-generaal Van der Veen, is bij zijn
afscheid gefêteerd op een parade. Kosten ruim 90.000 gulden.
Als premier De Jong nog eens voor de t.v. over de defensie komt
praten moet hij praten moet hij toch eens uitleggen waarom dit
soort uitgaven nuttig en noodzakelijk zijn en bevorderlijk voor een goede
verstandhouding tussen burgerij en strijdkrachten.
(Van onze Parijse correspondent,
Lucas Kleijn)
PARIJS Vandaag is het tien
jaar geledene dat Charles de
Gaulle gekozen werd tot pre
sident van de Franse republiek.
Van het uitgebreide kiescollege
kreeg hjj een meerderheid van
78,5 procent. Nauwelijks gekozen
liet hrij de grondwet veranderen
in die zin, dat voortaan de presi
dent van de republiek niet meer
gekozen zou worden door een ge
combineerde vergadering van ka
mer en senaat in Versailles maar
door het volk zelf.
Door zijn voorganger in het Elysee
René Coty, was hij bij tie Fransen
aanbevolen als „ie .plus illustre des
Francais", de meest illustere van
alle Fransen. Diezelfde Coty heeft
zijn gedwongen aftreden niet lang
overleefd. Hij stierf van verdriet.
Hij verloor zijn vrouw en kon niet
verstouwen, dat de militaire rebellen
in Algerijë met hem de vloer hadden
gedweild, ofschoon hij toch volgens
de grondwet hoofd was van leger
en vloot.
Overdreven en onverdiend was die
aanbeveling van wijlen Coty niet.
In het begin van de tweede wereld
oorlog was De Gaulle als een ee-
zame man het Kanaal overgestoken
naar Engeland en had daar het vrije
Frankrijk geproclameerd, dait de
strijid tegen de Duitsers zou voort
zetten tot de nederlaag van Hitier.
Toen het zo ver was, keerde De
Gaulle als bevrijder naar Parijs te
rug. De bevolking ontving hem als
een nationale held en dat is hij in
zeker opzicht tot de huidige dag ge
bleven. Zijn meerderheid bij verkie
zingen en refenrenda heeft gewis
seld en daalde zelfs tot een minder
heid bij de eerste ronde van de pre
sidentsverkiezingen in december
1965 toen de eerste zeven ambtsjaren
van De Gaulle er op zaten. Bij de
tweede ronde (herstemming) wist De
Gaulle die minderheid Op te voeren
tot 55 procent.
Aan kwaliteiten ontbreekt het De
Gaulle, kortgeleden 78 jaar gewer
den, niet. Om te beginnen is hij een
geboren acteur. Een nog veel betere
dan Jean Vilar in Avignon, George
Wilson in het theatre National Po
pulaire of Robert Hirsch in de Co-
medie Francaise. Zijn hele figuur
heeft hij mee. Een ijzersterke ge
zondheid, altijd onberispelijk gekleed
een man van de klok en een gezicht
dat ondanks de slimme ogen, vertrou
wen inboezemt. Ieder gesproken
woord wordt door een hoffelijke ges
te onderstreept. Als hij om de paar
maanden in het Elysee een perscon
ferentie houdt, zitten duizend Fran
sen en buitenlandse journalisten an-
dierhalf uur geboeid naar hem te luis
teren. Wat anderen vervelend van
papier voorlezen, doet hij zonder
aantekeningen, stijlvol uit het hoofd.
Wat zijn medewerkers hebben be
dorven, weet hij goed te maken zo
dra hij op het beeld van de televisie
verschijnt. De prenten die karikatu
risten in de loop der jaren van hem
hebben gemaakt en nog altijd maken
zijn nauwelijks te tellen. Wat bij de
Engelsman Wilson de pijp en bij
de Duitser Erhard de speknek was,
is bij De Gaulle de lange neus, net
niet te lang om het gezicht te ont
sieren. Voor het spotweekblad de
Canard is hij de „Roi Soleil", de zon
nekoning. In zijn schaduw kan geen
enkele minister staan, noch Debré,
noch Pompidou, noch de tegenwoor
dige minister Couve de Murville.
Tekenaars beelden hen uit als kleine
mannetjes, die op zijn schouder op
zijn knie of op zijn bureau zitten, en
in elk geval uit zijn grote hand eten.
Want in Frankrijk en misschien
wel in heel Europa is er maar een,
die het kan en dat is, in niet geringe
zelfoverschatting, alleen maar hij,
mol, ik, De Gaulle. Inderdaad zijn
hem veel dingen gelukt die een an
der nooit voor elkaar zou hebben
gekregen. Hij heeft een eind gemaakt
aan de oorlog in Algerijë en generaals
en kolonels die tegen hem amok
maakten, in de gevangenis gezet.
Het is hem gelukt Engeland tot de
huidige dag op de lat te laten staan
van de gemeenschappelijke markt
in Brussel. In Canada heeft hij het
gewaagd „leve het vrije Quebec"
te roepen en hij is in staat morgen
in het openbaar te herhalen ofschoon
hij weet, hoeveel landen hij met die
woorden tegen zich in het harnas
jaagt. Overal in de wereld, in Mexi
co, Zuid-Amerika, Canada, Rusland
in landen achter het ijzeren gordijn
en in het Verre Oosten, heeft hij pro
paganda gemaakt voor de derde
macht, liefst onder leiding van
Frankrijk tussen de twee blokken
van Amerika en Rusland in. Het na
tionalisme van de Fransen heeft hij
zo weten aan te pakken, dat hij zon
der veel binnenlands verzet de Navo
dwong het Franse grondgebied te
verlaten en naar Brussel te verhui
zen. Om Frankrijk tegen mogelijke
aanvallen te beschermen, stampte
hij een geldverslindende eigen
atoombewapening uit de grond.
Een acteur zander persoonlijkheid
en karakter is nauwelijks denkbaar.
Karakter en gevoel van eigenwaar-
(Van een onzer redacteuren)
U\e publiciteitsmedia, pers, radio
en televisie, en dan met name
die media die vanuit traditie ka
tholiek heten, krijgen in deze,
voor de kerken woelige tijd, me
nig verwijt naar het hoofd geslin
gerd. Een van deze verwijten is
dat de publiciteitsmedia zich na
genoeg algemeen negatief tegen
over het pauselijk gezag opstel
len.
Zeer recent heette het in een ad-
vertentie die over een volle pagina
jn twee katholieke landelijke dag-
Maden verscheen, ondertekend door
priesters: „Met name wijzen wij op
de negatieve en afwijzende houding
tegenover de lering van de H. Vader;
iedere verklaring door hem gedaan
wordt door de publiciteitsmedia bij
voorbaat negatief benaderd of ter
gde geschoven...."
Zn even verderop werd gesteld: „In
ons land met zijn hoge opvattingen
e n, PersVTi)heid ervaren wij da-
tï v dat de voorlichting in onze
Katholieke publiciteitsmedia ongeveer
geheel beheerst wordt door eenzijdi
ge progressieve en zelfs vrijzinnige
tromingen, niet alleen in de dagbla-
an maar ook in de officiële kerke-
den en Parocbiële bla-
Ia<3e KRO-radiouitzending
zei deze week prof. dr
,Con-
A.
Maltha O.P., gevraagd naar zijn me
ning over de beweringen in deze ad
vertentie „Een van de punten die
hierin naar voren gebracht worden,
namelijk de eenzijdige voorlichting,
dit is inderdaad een grief die nogal
sterk aanwezig is. 't Feit zelf dat men
zijn toevlucht moet gaan nemen tot
dergelijke kostbare advertenties ver
raadt dat men geen kans ziet zijn op
vattingen op andere wijze aan de
man te brengen Het is beslist een
feit dat men met zijn artikelen dik
wijls niet terecht kan bij de katho
lieke kranten."
Op de tegenwerping dat de publi
citeitsmedia bijvoorbeeld een ency
cliek als Populorum Progressio uit
puttend en zeer positief hebben be
handeld, zodat de beschuldiging, dat
iedere uitspraak van de paus bij
voorbaat negatief wordt benaderd,
gewoon niet waar is, zei prof. Mal
tha „Strikt logisch hebt u gelijk.
Maar de bedoeling van de schrijvers
is dat er juist ergens een kortslui
ting, een zekere disproportie ont
staat, als men de vernieuwende uit
drukkingen van de paus sympathiek
tegemoet treedt, terwijl zeer zeker bij
andere uitdrukkingen hem ergens in
de hoek duwt. Het credo van de
paus en de encycliek over de eucha
ristie en de encycliek over het celi
baat en de encycliek over het hu
welijk zijn m.i. echt door de chris
telijke publiciteitsmedia in de hoek
geduwd en gekleineerd."
In hetzelfde radioprogramma werd
ook prof. dr. R. Kwant O.S.A. ge-
PROF. KWANT
PROF. MALTHA
vraagd naar zijn mening over de ad
vertentie. Hij zei: „Ik voel dit aan als
een bedreiging van mijn vrijheid en
de reden iiiervan is de volgende: u
weet, ik ben katholiek. Wat betekent
het nu katholiek te zijn Er is een
groep in de wereld en ook in Neder
land die voor mij, en niet alleen voor
mij, maar ook voor u en voor allen
die katholiek zijn, uit wil maken, wat
katholiek zijn precies betekent. Zij
hebben daar een zeer nauwkeurig
omschreven conceptie van. En op het
ogenblik hebben wij ons juist een
beetje medezeggenschap veroverd
over datgene wat katholiek zijn be
tekent en we praten er zeif over
mee. En we wijzen het af, dat er dus
een bepaalde conceptie van katholiek
zijn ons wordt opgedrongen. Deze
conceptie van katholiek zijn wordt
op het ogenblik in twijfel getrokken,
vrijer geïnterpreteerd
Over de functie van de publiciteits
media in dit proces had prof.
Kwant deze mening: Door de grote
rol die de communicatiemiddelen ge
speeld hebben, is er, volgens hem, in
Nederland een dialoog tot stand ge
komen. Het merkwaardige in Neder -
iand vindt hij dat wij (toen de ge
ijkte conceptie zo'n 12, 15 jaar gele
den voor het eerst openlijk in twij
fel werd getrokken) een set van ka
tholieke publiciteitsmedia, in han
den van leken. „We hadden namelijk
datgene wat Rome zei: „Zorg dat je
communicatiemiddelen hebt" zo goed
uitgevoerd, dat we een hele set van
middelen hadden, die echter onmoge
lijk meer in clericale handen konden
blijven."
Toen leken deze middelen in han
den hadden is men zich steeds min
der gaan aantrekken van beperkende
voorschriften van bovenaf. „Ze heb
ben de kwestie werkelijk gesteld en
zodoende is 't een werkelijke pro
bleemstelling gekomen in Neder
land."
Volgens prof. Kwant is dit een
unieke situatie, „want ik ken geen
ander land waar een zo imposante
set van comunicatiemiddelen in (ka
tholieke) lekenhanden is." Prof.
Kwant gelooft niet dat wij op zich
zelf progressiever zijn, maar „ik
dacht dat 't gene wat ondergronds
leefde bij ons door deze situatie bo
vengronds geworden is en uitgedra
gen wordt."
Hij geeft toe dat er natuurlijk ook
door de publiciteitsmedia fouten
worden gemaakt, maar „globaal ge
nomen hebben de communicatiemid
delen een wezenlijke en zeer posi
tieve roi gespeeld in onze bevrijding.
Ik geloof niet dat we tot die bevrij
ding zouden zijn gekomen zonder de
communicatiemiddelen."
J.L.
(Van een onzer redacteuren)
l6'..?s nu midzomer in Brazi-
lië: de tijd, waarin de rij-
en uit alle hoeken van de aarde
verstrijken op de zalige stran-
en van Rio de Janeiro en Sao
o en de tijd, waarin de ar-
en dat zijn de meesten
n ae ruim 83 miljoen Brazili-
hi«n r. k°ken van frustratie en
7oifjr in de sloppen van de
lfde steden.
,,Ruim Mesmo" (heel slecht). Met
volk "°0rdet! PleeSt de troosteloze
tiid in S* U-It...de slums de zomer-
..RuinTazllië te omschrijven.
den Mesmo". met dezelfde woor-
wiklt»rnnen de laatste politieke ont
hef in het grootste land op
aanwa ''"samarikaanse continent
"geduid worden.
C«VeiS: Maarschalk Arthur
tigste n ja '65' de vijfentwin-
jaren -T* bijn,a tachtig
aoodtnn t ein<1 vorige week de
X aiïd afgekondigd, honder-
èn rini,. gevangenen van links
kotsen achter veilige deuren ver-
t.v in'„ Vfusuur op pers, radio en
hui- d' het parlement naar
<le hnSUUr? 6n de garnizoenen in
Het ,i£ j staat van alarm gebracht
len v=n overbekende maatrege-
wankei0een man' d'e zUn troon voelt
«orS £ve?Ugtharde hand *ijn
De huidige crisis in Brazilië schijnt
te wortelen in tegenstellingen bin
nen het leger. De ene groep van
het leger meent dat de regering
„immobiel" is en weifelend staait te
genover de militante studentenbewe
gingen, waartegen het leger en poli
tie overigens zeer hardhandig op
trad, en de onrust in de kerk, die,
kortgeleden nog een bolwerk van
conservatisme, sinds een paar jaar
zich duidelijk uitspreekt voor sociale
hervormingen.
De andere groep verwijt de rege
ring dat zij niet langer de militaire
macht vertegenwoordigt die de coup
van 1964 uitvoerde en Castello Bran-
co aan de macht bracht. Costa e
Silva, die in 1967 gekozen werd door
het parlement, maar in feite een
pion bleef van het leger, heeft bei
de groepen in het leger twee jaar
lang tegen elkaar laten opwerken,
vertrouwend op de steun van het
parlement en de Amerikaanse am
bassade. Vorige week liet dit par
lement, waarin Costa e Silva een
oppositiepartij duldde, hem evenwel
in de steek, toen het leger probeer
de^ de parlementaire onschendbaar-
hei^ van een van de oppositieleden,
Marcio Moreira Alves, op te heffen.
Alves had het leger beschuldigd
van het martelen van politieke ge
vangenen en studenten. Het parle
ment besefte 't gevaar voor zijn eigen
positie, als het voor het leger zou
zwichten en weigerde daarom de
onschendbaarheid van Alves op te
COSTA E SILVA
heffen. Costa e Silva, die ook lucht
gekregen had van geruchten over
een op handen zijnde staatsgreep,
twijfelde geen moment: hij stuurde
het parlement naar huis. De maar
schalk wenste voorlopig per decreet
te regeren.
De oorzaak van de huidige crisis
in Brazilië ligt uiteraard dieper.
Costa e Silva, de man, die begin
1967 bezwoer, dat hij de regering
een „menselijk gezicht" zou geven,
brak bijna alle beloftes, die hij deed
in het jaar dat hij aan de macht
kwam. Hij stelde de presidentsver
kiezingen uit (uitstel, afstel in Bra
ziliaanse ogen), de politieke rechten
van honderden Brazilianen werden
niet hersteld, de lonen werden niet
opgetrokken en de censuur o-p de
pers en radio werd niet geheel op
geheven. Costa e Silva verzuimde
evenals zijn voorganger Castello
Branco jonge mensen in zijn re
gering op te nemen en hij weigerde
zelfs hen in te schakelen bij het
ontwikkelingswerk in een land,
wiens bevolking voor het overgrote
deel uit jonge mensen bestaat.
De boot met de jongeren, voor
namelijk studenten, raakte echter
pas goed aan, toen hij dit jaar op
nieuw het budget voor onderwijs
verlaagde als gevolg waarvan de
ongeletterdheid onder de bevolking
weer zal toenemen. De studenten
gingen de straat op en er vielen
doden. De studenten stonden niet ge
heel alleen. Voor het eerst in de
Braziliaanse geschiedenis kregen zij
steun van gewone burgers, schrij
vers, professoren, zusters en pries
ters.
De studenten konden al spoedig
met meer betogen en gingen dus
ondergronds werken. Zij hebben de
laatste maanden talloze aanslagen
gepleegd in Sao Paolo, Rio en Belo
Horizonte. Zelfs een aantal mysteri
euze bankovervallen in Sao Paolo
worden op hun conto geschreven,
maar waarnemers menen, dat deze
ook best gepleegd kunnen zijn door
rechts.
Het overgrote deel van de arbei
ders en boeren echter bleef in Bra
zilië afzijdig. Zij alleen kunnen de
echte „quebra, quebra", de revo
lutie, beginnen, die de theoretisch!
van links al jarenlang voorspelde,
maar vermoedelijk nog jarenlang
een messiaanse utopie zal blijven.
Brazilië en daarin verschilt het
niet zoveel met de andere landen
op het Lantijmsamerikaanse conti
nent is niet zo'n groot kruithuis
van revolutie en geweld als wij wes
terlingen wel denken of willen.
Geweld en revolutie zijn on-Bra-
ziliaans en de Braziliaan is trots
op zijn reputatie als een verdraag
zaam en verzoenend man. Het is
dan ook niet onmogelijk, dat Costa
e Silva, nu hij de verzetshaarden
probeert op te ruimen, de publieke
opinie weer achter zich zal krijgen.
Het is niet on-Braziliaans de meest
impopulaire man van dit moment
in korte tijd te verheffen tot de po
pulairete man. Dat is ook president
Bam-ientos van Bolivia overkomen,
nadat hij met de Che Guevaragang
had afgerekend.
Midzomer is in Brazilië doorgaans
een tijd van woelingen. Dat duurt
traditioneel tot de befaamde carna
val, de paar dagen van het jaar,
waarop armen èn rijken zich ge
zamenlijk in een uitbundig feest
storten: op de stranden èn in de
sloppen.
A.T.
de heeft De Gaulle in overvloed. Veel
meer nog dam Adenauer, eens De
Gaule's grote en intieme vriend.
Vam Adenauer gaat de volgende
anekdote. Opa, zei een van zijn klein
kinderen tijdens het spelen, als ik
groot ben, wil ik ook bondskanselier
worden. Dat kam niet, zei Adenauer,
want eern bondskanselier is er maar
een en die ben ik. Pflimlin, burge
meester van Straatsburg in de El-
zas, kreeg van De Gaulle net zo lik
op stuk en nog veel hooghartiger.
Ik ben tegen de hereniging van
Duitsland zei Pflimlin. Waarop De
Gaulle: dat heb ik al duizend jaar
geleden gezegd. Als een vakbonds
leider opmerkt: mijnheer de presi
dent, een van uw voorgangers heeft
gezegd valt De Gaulle hem on
middellijk in de rede en kapt af: „Ik
heb nooit voorgangers gehad". De
Gaulle is naar zijn eigen woorden,
geen president om „chrysanten ten
toonstellingen" te openen en nog veel
minder is hij een „pis en lit", dat
men maar het best doet te vertalen
met Jan Salie. Hij alleen spreekt
Frans. Wat men in Brussel of in de
Raad van Europa in Straatsburg
spreekt, is „volapuk", een brabbel
taaltje.
Zijn verachting toot het parlemen
taire stelsel kent nauwelijks grenzen
Daarin delen niet alleen de politici
van links maar ook die van rechts.
Wie hem dwarsbomen in zijn plan
nen zijm doodgravers van Frankrijk,
het schuim dat op de golven drijft,
het ondergrondse „rogne et la grog-
ne" (beroepskankeraars). Politici
zijn „politichiens". In zijn geest ver
raadt de linkerzijde de staat, maar
verraadt de rechter zijde de natie.
Vleiers en strooplikkers heeft hij
vele, vrienden maar weinige. Voor
de wereld moet hij een mysterie blij
ven, want wati men goed kent be
wondert men niet meer.
Medewerkers van gisteren zet hij
vandaag onbewogen aan de kant, wat
gebeurd is met de oude Pinay, met
de jonge Giscard d'estaing, met De
bré, met Jacues Soustelle en nog
maar kort geleden met Pompidou,
die hem, volgens ingewijden zou
hebben afgeraden na de gebeurtenis
sen van mei en juni voorgoed terug
te keren naar zijn landgoed in Co-
lombey-les-deux-Eglises.
Van wijlen maarschalk Petain
schreef hij in zijn gedenkschriften
dat ouderdom schitterend is. In het
jaar, dat thans ten einde spoedt,
vragen velen zich hinnen en buiten
Frankrijk af of diezelfde woorden
over ouderdom en schipbreuk niet
van toepassing zijn op De Gaulle
zeilf. Hij is een man van fantastische
maar in het vage gehouden plannen.
Zijn „Europa van de Vaderlanden"
is een van diie droomdenkbeelden.
Na de mei en juni maanden, na de
studentenbetogingen, de barricaden
gevechten en de bezetting van fabrie
ken droomt hij van een nieuwe maat
schappij, die het midden moet houden
tussen de Amerikaanse van het ka
pitalisme en de Russische van het
communisme en die hij wil verwezen
lijken met „participation", met een
soort van de ongedefinieerde mede
zeggenschap.
Men krijgt overal het gevoel, dat
de teugel van het bewind ontspannen
aan de handen van een oud-geworden
man die erkent, dat de Fransen een
verduiveld moeilijk te regeren volk
zijn, zelfs wanneer aan het hoofd van
de Vijfde Republiek een generaal
staat die luistert naar de naam van
Charles de Gaulle.
TJier volgt, ter gelegenheid v-an
het naderend kerstfeest, een
fragment uit de memoires die ik
over veertig jaar of zo eens hoop
uit te geven. Het gaat over sa
cramenten en andere heilige za
ken. Als het wat oubollig klinkt,
moet u maar denken dat ik op
dat moment tegen de tachtig
loop.
Afgaande op herinneringen aan
mijn vroegste overpeinzingen op
theologisch gebied meen ik, dat
de sacramenten uit België ko
men. Dat is in het kort de uit
slag van mijn allereerste onder
zoek naar wezen en oorsprong
van wat voor mij het sacrament
was. Omdat het over een jeugd
herinnering gaat, hoef ik mij
wel niet te verontschuldigen voor
de omstandigheid dat deze uit
slag op het eerste oog nauwelijks
past in enige theorie over de sa
cramentele heilseconomie. Het is
eenvoudig de bevinding van een
jongen van een jaar of zes die
voor het eerst het devote lied
„Tantum ergo sacramentum"
hoorde en daarbij spontaan het
woord „sacramentum" aan
vaardde als een niet nader te
duiden en definitief duistere, hei
lige aangelegenheid, maar „tan
tum ergo" wel bijna moest in
terpreteren als „tante Mergo".
En omdat er bij ons in het dorp
geen tante met de vreemde
naam Mergo te vinden was, zelfs
niet b(j de nonnen die op dit ge
bied toch heel wat mans waren,
en evenmin bij de dokter of de
notaris die hun dochters ook al
lerlei buitennissige namen gaven,
lokaliseerde ik dat verschijnsel
maar een flink eind verderop,
Qver de Belgische grens speel-
de zich ook het kerstverhaal
af, want in het bekende liedje
over dé herders die bij raachte
lagen, in het couplet namelijk
waar de drie stralen dooreen-
schieten, staat de regel: een
straal van omhoog zij vernamen.
Ook dit is een moeilijke zin die
zich uitstekend leent voor de the
orie dat de sacramenten in zeer
ruime zin uit België komen. Ik
beluisterde deze zin als: „Een
straal van omhoog", zei Verna
men, en heb daarom lange tijd
gedacht, dat een zekere Verna
men, kennelijk een brandweer
man uit Turnhout of Scherpen-
heuvel, hier het bevel geeft het
kindje Jezus te beschermen op
een wijze die wel typisch zou
zijn voor brandweerlieden uit
België. De straal van omhoog,
die hij opcommandeerde, moet
een soort van ereboog gevormd
hebben. De twee andere stralen,
een uit het kribje beneen en een
uit hun ogen, waren veel minder
duidelijk, maar droegen als teke
nen van welwillendheid en onder
linge verstandhouding toch
krachtig bij tot de duistere en
sacramentele stichtelijkheid van
het hele tafereel.
Het is moeilijk zo'n theorie
prijs te geven en te zwichten
voor een meer rationele kijk op
de zaken. Dat rationele is ook
maar zeer betrekkelijk, als het
over heilige dingen gaat. Sacra
menten komen weliswaar niet uit
België; die grens is te dicht bij.
De plaats Minne of de heer Ver
namen zullen misschien wel be-
achter een goed bewaakte grens,
waar wel meer vreemde dingen
gebeurden. En zo kwam het sa
crament uit België, het land van
de smokkelwaren. Daar woonde
ook tante Mergo en die wist er
zeker wel meer van.
staan. Onderzoek ter plaatse zou
de mooie mythe maar ontluiste
ren. Het schijnt dat we er verder
mee de ruimte in moeten, waar
geen controle dreigt. En dat is
een vreemde situatie, want die
vlucht heeft alleen tot doel het
sacrament en zijn mysterie hier
te houden en het niet kwijt te ra
ken. De waarheid over God en de
sacramenten is dichtbij of ze is
nergens. Als België te dichtbij is,
dan Centraal-Afrika en de melk
weg ook.
Mijn fantasie was dus ernstiger
dan de rationalisatie. De theorie-
en waren geen spelletjes. Ik zie
die dingen nog voor mijn ogen
gebeuren, zoals ik ze dacht.
Daar waren altijd veel mensen
bij en niemand van al die mensen
hoefde te lachen. Het waren alle
maal grote mensen, vaders en
moeders. Er werd nauwelijks bij
ge-praat, afgezien van de sum
miere aanwijzingen van' de heer
Vernamen. Maar hij was dan ook
een voorman; het was zijn taak
te zeggen, hoe het allemaal
moest. Hij werkte met de ont
spannen en ambachtelijke ernst
van een chirurg die in korte, ge
dempt uitgesproken bewoordingen
van tijd tot tijd om een ander
instrument vraagt. Het tafereel
speelde zich af onder een geluid
dempende stolp en elke hande
ling werd verricht met de zeker
heid en de volstrekt ondubbel
zinnige doelmatigheid, waarmee
aan een belangrijk, maar voor
buitenstaanders niet overzichte
lijk karwei wordt gewerkt. Ern
stiger kan het niet. Het is een
ernst die nooit meer terugkomt
en waar ik met Kerstmis altijd
heimwee naa-r heb.