IR. L HEIJDENRIJK
KERK ALS „GEESTELIJKE MARKT"
M
Westhoff
ii@t leven
van
een zwerver
kleur en
Sierhuis
brute
vormen
als
resultaten
van
een
westers
cultuur
patroon
ENT, HEYDERABEY ROOSENDAAL
MUSEUM DE BEYERD BREDA
KRESKOONTDEKKEN VAN EIGEN MENSWORDING SN HET MM VAN Dl MENSELIJKE DIENSTBAARHEID
PRIJS KERKENBOUW
PRIJSVRAAG I.C.K.
PRIJS RAADHUISPLAN
VOOR AMSTERDAM
dat 'hSS.büShefr^
DE STEM VAN ZATERDAG 21 DECEMBER 1968
enselijkheid; herkenbaarheid en 't niet-af-zijn („een
ander moet er ook nog iets aan kunnen doen")
zijn voor ir. Leo Heijdenrijk uit Amersfoort de voor
naamste kenmerken voor een openbaar gebouw. Vooral
met deze grondstoffen werkte hij aan een ontwerp voor
een kerk voor deze tijd. Zijn ontwerp Kresko" kreeg de
eerste prijs van vijftig inzendingen voor een Ideeën-Prijs
vraag, uitgeschreven door de Interdiocesane Commissie
Kerkenbouw I.C.K. Deze grondstoffen zijn ook herken
baar in zijn ontwerp voor een nieuw stadhuis in Amster
dam, dat dezer dagen werd aangekocht met een geldbe
drag van een derde prijs. Hij was de enige Nederlander
van een groot aantal inzenders, waaruit zeven stadhuis-
ontwerpen werden geselecteerd. Zowel kerk als stadhuis
komen voort uit hetzelfde grondprincipe: integratie van
hef „normale" leven en het leven, dat zich binnen de mu
ren van deze gebouwen afspeelt.
JJrchitectuur komt in de be
langstelling. Er wordt zoveel
^schreven over film. toneel, lite
ratuur en dergelijke, maar archi
tectuur, waar iedere mens tegen
aan loopt, staat zelden in de alge
mene belangstelling", zegt archi
tect Heijdenrijk. Hij is een ont
werper, die zich verwant voelt met
jjfoctan, die elkaar gevonden
nebben in de onlangs opgerichte
nationale stichting Nieuwe Woon
vormen Architecten, die in het
verleden niet zó in de belangstel-
stonden, omdat ze weigerden
mee te doen met het technisch in
eiKaar knutselen van woonvormen
mimen het keurslijf van „nor-
en Een „architectuur" waar-
ons land vergiftigd is. Zo
leef er een belangrijk potentieel
an bouwkundig vermogen braak
ëgen. Gelukkig is er een door
raak te speuren; resultaten die
et wonen in de ruimste zin
liiV W0?rd weer aantrekke
lijk en boeiend maken. De beide
Kroonde ontwerpen zijn er een
voorbeeld van.
Ja' sinds Swalmen, is er wel
wil16tS gebeurd". zegt hij. „Dat
ie rïat 'iel principe van
Kerk in Swalmen consequenter
jij ot>l'g«lacht". In Swalmen staal
j-„ee?ste kerk. waarbij de straat
blewn '£erk l°°Pt. „Het pro-
Hen Van °Pen- en gesloten vor-
fon "!ieen kerkgebouw is verder
hoi m Kresko is de kerk
beelrl er 'n ^et normale straat"
ie: mpPast- De opdracht luid-
ei' pl1 ?e situeren (de idee-
Oen, v°?r' 'n de nieuwe wijk
eerst U'recht. Ik ben er
is n kijken. Maar, gut, dat
tectum- oaverschillig stukje archi-
bestaanH m heb ik over het
itefeihnm,Pla? een eigen stukje
itebiltjPT heengelegd. Daarin
dee) „a k geplaatst als onder-
enitfp h een grote structuur. De
was: de kerk te inte-
grerên"^1! ^as: de kerk te inte-
#iet te Soleren"0''"1"16 leVe" e"
CalS: moel een kerkge-
''Siatuur hehJ?r°fane of sacrale
"genliik „ïf- lnteresseren me
'wal. lg- ZeSt iemand: sa-
Profean ni. ®oec' iemand:
welke vorm dan ook de keuze
van de bewoners van het kerkge
bouw aangaat. Ik ben geen theo
loog. Ik voeg en rangschik. „Voor
hem is een kerkgebouw „een stad
in de stad". Een stad, die naar
het midden toe verdicht wordt,
omdat daar de activiteiten het he
vigst zijn. „Ruimtelijk moet je
een kerkgebouw mijns inziens
op een maximale plaats situe
ren. De kerk in het midden; als
één van de vele cellen. Ik zie een
opeenvolging van ruimten, groei
end naar een climax. Maar dan
moet de kerk dit zelf ook waar
weten te maken", lacht Heijden
rijk.
Vyat heeft hij gedaan? Wie het
at heeft hij gedaan? Wie het
plan, de maquette van Kresko
ziet, ontdekt inderdaad een cellen-
structuur van ruimten; een soort
bijenkorf met een honingraat. Hij
tekent erbij aan: Stedebouw is
kerkbouw; kerkbouw is stede-
bouw. Stedebouw van nu is proef-
terrein voor psychiaters. Samen
gaan van bouwkundige en maat
schappelijke vormen (politieke
normen; juridische normen; eco
nomische normen) herziene nor
men- los van bestaande normen;
zij belemmeren het nieuwe: de
stedebouw. Geen afgerond ont
werp, aangepast op wat gebeurde
(verleden tijd), maar een crea
tief proces, aangepast op wat zal
gebeuren
J^resko noemt Heijdenrijk dan
een oplossing. Niet dé oplos
sing. Hij hoort graag kritiek.
„Kresko is dienstbaar zijn. Res
pect hebben voor de ander, zonder
terughoudendheid. Je geven aan de
medemens (soms tegen beter we
ten in). Dienstbaar zijn. Het ont
dekken van de eigen menswording
in liet hart van de menselijke
dienstbaarheid. De kerk een sym
biose van christelijkheid, humani
teit, rand- en buitenkerkelijkheid.
De kerk geen aparte realiteit (een
all-risks verzekering voor boven
natuurlijk leven)"!
Als voorbeeld vinden we in dit
plan bijeen, geordend naar een
centrum toe, ruimten voor allerlei
diensten (creatief, religieus, ex
pressie! onderwijs, sociaal, cultu
reel en een ontmoetingscentrum).
„Och, die voorbeelden zijn uit te
breiden", zegt de architect. Voor
iedere parochie is dat anders, in
Limburg zal men er bijvoorbeeld
een café bij willen hebben; in
Friesland pertinent niet.
De behoeften moeten aangedra
gen worden door wetenschapsmen
sen. Ik vind het niet mijn taak
om me daarmee te bemoeien. Ik
heb wel privé-meningen. Maar de
wetenschapsmensen weten dik
wijls zelf niet wat ze moeten aan
dragen. Liturgische commissies
weten niet meer hoe het moet.
Dan blijft er voor mij niet veel
meer over dan ruimten te orde
nen, die een toekomst mogelijk
maken". Heijdenrijk is zelf flexi
bel; wat niet wil zeggen, dat hij
zichzelf geen eisen stelt.
y^ie wil zien hoe zijn ideeën
ie wil zien hoe hij zijn ideeën
in de praktijk tracht waar te
maken, moet nu naar Eindhoven.
Morgen, 22 december wordt daar
in de wijk Jagershoef een nieuwe
kerk van zijn hand geopend. „Die
kerk ligt in een park", vertelt hij.
„En iedereen zei: prachtig; een
mooiere plaats is niet denkbaar.
En ik: een beroerdere plaats kun
je je niet voorstellen. Een park
schept de grootste isolatie, die je
maar denken kunt. Daarom ben
ik begonnen met de kerk veel in
gangen te geven.
En ook hier weer de vraag: Hoe
ziet u de viering van de liturgie?
Antwoord: Weten we niet. Goed.
Het weten-we-niet of weten-we-wel
is vooi mij een gegeven. In Eind
hoven zijn we tot een soort van
„geestelijke markt" gekomen: een
-uimte waar alles mogelijk is.
Maar één van de grote problemen
blijft nog steeds ook in Eindho
ven gemerkt de coördinatie in
de wijk bij het maken van een
concept-plan. Men merkt te Iaat
hoe de behoeften in een wijk lig
gen, zodat het plan soms al ten
dele achterhaald blijkt als je aan
het bouwen bent"
^yis je naast het plan Kresko
ls je naast het plan Kresko
zijn plan legt voor een nieuw
stadhuis in Amsterdam, zie je niet
veel „verschil"; althans niet in
het uitgangspunt. Ze komen bei
de voort uit het idee-Heijdenrijk
omtrent openbare gebouwen. „Er
is mij in Amsterdam verweten»
dat ik me niet helemaal aan de
opdracht gehouden heb", zegt hij.
„Maar ik kan ook een gemeente
huis niet meer anders zien dan
een totale structuur van „gemeen
te-winkels". Ik heb bijvoorbeeld
het Waterlooplein erin onderge
bracht. Het gemeentehuis moet
een trefpunt zijn van de bevolking
met dienstverlenende afdelingen.
Maar Holzbauer zal het wel bou
wen; „status-gebouw". Het is een
mentaliteitskwestie.
[je kerk dus als dienstencen
trum? „Nee", zegt Heijden
rijk. „Dienstencentrum", vind ik
een rotwoord. Het is een beladen
idee. Je stelt je voor een insti
tuut, waar je alleen de hand op
houdt, waar alleen iets te halen
is. De kerk moet een centrum zijn,
waar niet alleen wat te halen is,
maar waar de mensen ook iets
brengen. Iets van zichzelf. Waar
om zou de boer in Dinteloord zijn
bieten, de duivenmelker in Lim
burg zijn prachtige duiven en de
Westlander zijn mooie tomaten er
niet eens meebrengen. Laten zien
en meedelen van zijn gaven om te
werken met de schepping?
Dat zijn misschien wat vreemde
ideeën, maar als je kerken wilt
bouwen zul je zeker nu ri
sico's moeten durven nemen. Dat
je dan soms ziet hoe het niet
moet is ook belangrijk. Men zal
moeten durven bij de keuze van
een architect. Het beroerde van
de huidige situatie is. dat iedere
pastoor maar één keer bouwt en
dezelfde fouten blijft maken. Als
architect draven dan op neefjes en
vrienden. Nee, er worden niet veel
moderne kerken gebouwd. Wel mo
dieuze kerken".
}Jet ontwikkelen van nieuwe
et ontwikkelen van nieuwe
v(n)ormen: reële ontwikke
lingshulp. Dat tekent Heijdenrijk
aan bij zijn bekroonde ontwerp. En
dan blijkt dat de kerkebouw de
richting uitwijst van een „interes
sant gebouw, waarin je ook kunl
kerken". Het slagen hangt dan af
van het al of niet interes
sant zijn. Waarom interessant'
Omdat het interessant en boeiend
is in deze ruimten te leven. Kres
ko is interessant omdat Heijden
rijk een boeiende architect is.
HENK EGBERS.
]yjochtvu het nog niet weten,
noteer het dan even. Roosen
daal heeft een Cultureel Ontmoe
tingscentrum dat zich Int Hey-
readey noemt. Het is een stich
ting, die regelmatig tentoonstellin
gen organiseert. Dat gebeurt in
een bovenzaaltje van schouwburg
„De Kring"; in het hart van de
stad. Het is gewoon prettig daar
even (gratis) binnen te lopen.
Geen vermoeiend museum, maar
bijna een soort grote huiskamer
waar het rustig toeven is. In één
oog-opslag is alles te overzien, zo
dat men gemakkelijk de sfeer kan
ondergaan van het geëxposeerde
werk. En dat is dikwijls prettiger
dan ieder nummer apart bekijken
of bestuderen.
TVTomenteel hangt er werk van
Louter C. Westhoff uit Am
sterdam. Nooit van gehoord? Dat
is niet zo verwonderlijk. Het is de
eerste expositie van zijn werk al
leen. De afgelopen jaren heeft hij
'met zijn doeken en bladen al wel
deelgenomen aan groepententoon-
stellingen te Rotterdam, Amster
dam en Haarlem; zelfs al een
keer in Rio de Janeiro. Dat hij
met zijn werk in Zuid-Amerika ex
poseerde komt, omdat hij daar een
tijdlang gewoond heeft. Zijn ver
blijf in Brazilië ademt dan ook
van het grootste deel van zijn doe
ken.
T outer Westhoff is het proto-ty-
pe van een categorie „kunste
naars", dat steeds meer kenmer
kend gaat worden in deze tijd.
Een man, die uit liefhebberij in
zijn vrije tijd schilderde en een
maal gepensioneerd zijn hobby
tot een dagelijks „bestaan" maakt.
Zo ziet Jan Sierhuis de mens van
"A1? je in de Beyerd binnen
komt, kun je niet zeggen:
„Tjonge wat is het hier gezellig
met die schilderijen van Jan Sier
huis". Hij zegt het zelf met een
onvervalst Amsterdams accent.
„Ik vind ze zelf foeilelijk". En dan
om een dreigend misverstand te
voorkomen: „Lelijk voor je ge
moedservaring". In de Bredase
Beyerj hangen grote doeken van
deze artiest, die tegelijk aantrek
ken en afstoten. Een worsteling in
kleur; een strijd met problemen
van deze tijd. Even boeiend als
problematisch. Opvallend zijn de.
in het algemeen, wat weeïge tin
ten, die brute vormen, menselijke
„voorwerpen" beelden. Jan Sier
huis moet van nature een zaehtge-
aard mens zijn, die geen raad
weet met deze tijd.
jy/jelancholie: Bespied; Zonder
hoofd en zonder moraal; Na
palm; Zwart fond; Karkassen
dat zijn enkele titels van zijn grote
olieverfdoeken. Zeer doorwerkt
„Ik werk zeer lang aan één doek.
Ga er soms wel vijftig keer over
heen. Ik wil met verf als het wa
re het gegeven ontstoffelijken",
zegt hij. Rompen zonder hoofd.
Vingerkootjes en dergelijken zijn
samengebald in kleurige vlakken,
geaccentueerd door grillige zwar
te contouren.
„yyaarom ik dat zo doe? Dat is
me zelf niet duidelijk. Het ont
staat vanzelf. Waarschijnlijk komt
het voort uit een soort pessimisme
over het Westerse cultuurpatroon.
De wijze waarop plitiek, economie
en cultuur gepleegd wordt dan
blijft erover, wat je hier ziet. De
kleuren ontstaan eigenlijk mee. Ik
kan dat verder niet verklaren.
Het gaat er meer om wat ik zeg
gen wil, dan om esthetische ont
roering op te wekken. Boodschap?
Ach, dat is zó'n beladen woord".
£je bovenzaal van De Beyerd
bevat een dertigtal tekeningen
en gouaches van Jan Sierhuis. „Ik
teken vee]; tussen het schilderen
door", vertelt hij. „Bij het teke
nen ligt het anders", meent Sier
huis. Toch ontdekt men er de
zelfde Sierhuis in. De warrige we
reld, die hem bevangt. Duidelijk
wordt op deze tentoonstelling (nog
maals) hoe een goed artiest, geën
gageerd met zijn tijd, een tik op
zijn vingers krijgt van de wereld
waarin hij leeft. Daardoor wordt
zijn handschrift misschien wel
eens moeilijk te pruimen voor
hen, die zich afgrendelen voor wat
zich aandient. Daarom geen
„mooie", maar wel een interes
sante tentoonstelling van een ras
artiest. Ga eens kijken.
Er is hier dan ook geen sprake
v-an uitgebalanceerde of geraffi
neerde kunst (wat is dat?), maar
gewoon werk van een man, die
bepaalde onderwerpen goed ziet
en er plezier in heeft dat in kleur
vast te leggen. Iemand, die goed
tekent of schildert, maar op een
wijze waar een vakman de nodige
aanmerkingen zou kunnen maken.
Als het woord „zondagschilder"
niet te denigrerend zou klinken,
zou je soms zelfs zeggen dat hij
dat is (bijv. zijn kerkhof allo-
ca); met alle aantrekkelijkheid
van dien.
yyesthoff was een zwerver, woon
de en 'werkte 22 jaar in Brazi
lië in het scheepvaartbedrijf en
enige jaren in de Verenigde Sta
ten. Diende bij de Nederlandse
Koopvaardij gedurende de tweede
wereldoorlog. De tentoonstelling is
een logboek van zijn bestaan. Hij
is daarbij vooral geobsedeerd door
de natuur en de leuke kleine dorp
jes, gezaaid in het landschap. Het
spel van daken en muren onder de
hoekige schaduwwerking van een
hoogstaande zon in wat te „nette"
kleuren vastgelegd, zijn veelvuldig
te zien. Pastels van elementen uit
de natuur. Met krijt doet hij mooie
dingen; vooral als hij wat ge
werkt heeft op een groter vlak.
Het meest boeide ons nog enkele
van zijn zwart-wit tekeningen.
Een sympathieke tentoonstelling
in een even sympathieke ruimte.
Tot 2 januari kan men er iedere
middag tussen 2 en 6 uur binnen
lopen. En dat moet u zrfcer doen
wanneer u tijdens da komende
vrije dagen eens wat anders wilt
zien dan de kerstboom thuis.