WE TEREN
NOG STEEDS
OP HET
BAUHAUS
etceterabergen op zoom
het einde
van
50 jaar
(nog)
niet in
zicht te
amsterdam
marnix gusen zette het paard ugo te boek
henri titselaar..... etcetera
(dat geeft te denken)
Hij.heeft zelfs ee«s
ER is een zekere nonchalance in
BIJ Etcetera in Bergen op Zoom
geeft hij deze resultaten ge
monteerd. Schilderijen tegen licht
bakken, zodat het doorzichtige po
lyester fel kleurt. „Ja, dat was een
heel werk. Maar de voorzitter van
Etcetera is een ideale man. Die
heeft me enorm geholpen." Daar
hangen nu grillige vormen; even
grillig als de gedachtenwereld van
Titselaar. Ongemengde kleuren;
even „goedkoop" als de harde kleu
ren van ons plastic „servies". Maar
Titselaar: „Ik weet wat primaire
kleuren doen. Kijk maar naar pri
mitieve volkeren. Die gebruiken ze
ook bij voorkeur. Iedereen mag er
in zien wat hij wil. Het gaat erom
of het schilderij het doet of niet.
Dat is vooral een kwestie van
vorm. Dat ik van het oorspronke
lijke schilderen ben afgestapt is,
omdat ik me een kind van deze tijd
voel. Het predikaat „schilder" in
deze tijd houdt progressiviteit in;
anders ben je niet meer creatief;
bouw je niet meer mee aan een
nieuwe tijd."
DE STEM VAN ZATERDAG 14 DECEMBER 196b
jaar Bauhaus" is een
„50 „der grootste" ten
toonstellingen, die
Je laatste jaren in het Ste-
jelijk Museum te Amster
dam zijn gehouden. Ze be
slaat een groot aantal zalen
en kabinetten in het hoofd
gebouw, benevens beide
verdiepingen van de nieu-
we vleugel. De inrichters
lijn met groote overzichte
lijkheid tewerkgegaan. Zij
bereikten daardoor hun
joel; inzicht geven in de
geschiedenis van het Bau
haus, het tonen van wer
ken van de lesgevende kun
stenaars en hun leerlingen
en het laten zien hoe de
Bauhausgedachte heeft
doorgewerkt; ook nadat de
naii's in 1933 aan het Bau
haus een einde maakten.
Hoe de doorwerking van
die gedachte vandaag den
dag nog springlevend is.
Leraren van het Bauhaus in 1926; v.l.n.r. Josef Albers, Hïnnerk Scheper, George Muche, Laslo
Moholy-Nagy, Herbert Bayer, Joost Schmidt, Walter Gropius, Marcel Breuer, Wazsily Kadinsky,
Paul Klee, Lyonel Feininger, Stïzl en Schlemmer.
[-[et begin van het Bauhaus was
eigenlijk doodgewoon. In wei-
mar was er een vacature voor de
post van directeur van de al sinds
1909 bestaande kunstacademie. Ar
chitect Henry van de Velde liet de
naam van Walter Gropius vallen,
ie in 1883 te Berlijn geboren ar
chitect. In 1919 werd Gropius be
noemd. Hij kreeg de vrije hand om
de academie om te vormen naar
I eigen inzichten. Ze werd herdoopt
in „Staatliches Bauhaus in Weimar"
en in een manifest zette Gropius
uiteen hoe hij de taak van de in-
I stelling zag. Zijn voornaamste stel-
I ïng: einddoel van alle beeldende
I kunst is de bouw. Gropius' streven
I hvam niet uit de lucht vallen. In
I Xederland was De Stijl werkzaam
I met ideeën die voor een deel pa-
I rallel liepen. Van Doesburg en
T Maarten Stam zouden gastcolleges
I can het Bauhaus gaan geven. En
I can was er de befaamde uitspraak
I w ,ke Corbusier: „De kunst van
I net bouwen leeft in een telefoon-
I toestel zc goed als in het Parthe-
I "on Wat het Bauhaus werkelijk
I apart zette was de wijze waarop de
I opleiding geregeld werd en de
I noge kwaliteit van de leraren die
I «erden aangetrokken.
I £lke Bauhaus-leerling moest eerst
I iiVorkurs" volgen. Deze be-
I hoofdzakelijk in het onder-
I en van materialen en het leren
I J"? v?n de m°gelijkheden daar-
I ,,f.i tentoonstelling is er de
I nini enedenverdieping van de
I eugeI aa; gewijd. Het
I f ls ujterst boeiend, omdat
I in.,, fr z'en koe dingen waar-
I .J t°naars als Schoonhoven
to' ?lc" thans bezighouden
31 ..spelenderwijs" gevonden
werden. Hoe de op-art onder lei
ding van Bauhaus-leraar Josef Al-
bert toen al ontstond.
Na de „Vorkurs" ging men over
naar een „Werkstatte". Er waren
er voor architectuur, beeldhouw
kunst, toneel, glaskust, fotografie,
metaal, keramiek typografie, muur
schildering en weefkunst. Merk
waardigerwijs was er dus geen
klasse voor de vrije schilderkunst.
Toch is er ook op dit gebied veel
werk geleverd en de tentoonstel
ling geeft er prachtige voorbeelden
van. Het kon moeilijk anders met
leraren als Kandinsky, Klee,
Schlemmer, Moholy-Nagy en an
deren. Maar vrije schilderkunst als
zodanig paste eigenlijk niet in het
Bauhaus-programma. De laatste
fase van de opleiding was de archi
tectuur-cursus. Gropius en Mies
van der Rohe onderwezen er onder
anderen.
L-Jet Bauhaus-begin was moeilijk
uiteraard. Duitsland had de oor
log verloren, kampte met inflatie
moeilijkheden, armoede en honger.
Maar men was enthousiast, er heer
ste een geest van kameraadschap
pelijkheid, niet alleen tussen de
leerlingen onderling maar ook in
de verhouding tot de leraren. Bo
vendien was het Weimar-regime
het Bauhaus goedgezind. Na de eer
ste moeilijke jaren kwam men
daarnaast financieel wat gemakke
lijker te zitten toen de industrie
met opdrachten kwam. Die betrof
fen gebruiksvoorwerpen, maar ook
b.v. behangselpapier. Die opdrach
ten werden in onderling overleg
uitgewerkt. De royalty's kwamen
aan het Bauhaus ten goede en stel
den sommige leerlingen tevens in
staat het hoofd boven water te
houden.
Op de tentoonstelling kan men
zien wat er al zo ontworpen werd.
Er zijn dingen bij die vandaag nog
gemaakt worden, de befaamde
Breuer-stoelen bij voorbeeld. Over
het algemeen valt het op hoe zui
ver en eerlijk er gewerkt werd. De
meeste dingen, of het glas, kera
miek of andere zaken betreft, zou
den vandaag precies zo kunnen
worden gemaakt. En dan was er
natuurlijk de architectuur. Gropius
zelf ontwierp het baanbrekende
Bauhaus-complex. Mies van de
Rohe tekende zijn ontwerpen die
vooruitlopen op wat hij later in
Amerika zou scheppen. Had Duits
land zijn kans gegrepen dan zou
het land de eerste plaats hebben
ingenomen op het gebied van alle
beeldende kunst. Met eigen men
sen en met behulp van anderen, de
Nederlanders, Hongaren als Breuer
en Moholy-Nagy, Russen als Kan
dinsky en mensen uit alle landen
die in het Bauhaus de juiste omge
ving vonden om hun werk te doen.
Jn Weimar kwam een rechtse re
gering aan het bewind die het
Bauhaus niet langer welgezind was.
Het Bauhaus verhuisde naar Des
sau. Dat gebeurde in 1925 en het
was in Dessau dat een nieuwe pe
riode van bloei beleefd werd. Het
duurde maar betrekkelijk kort. In
1928 trad Gropius af. Met hem gin
gen Bayer, Breuer en Moholy-
Nagy. Gropius' opvolger was Han
nes Meyer, een uiterst bekwaam
man met zeer linkse inzichten. Ook
in Dessau leidde politieke tegen
stand ertoe dat het Bauhaus in 1932
opnieuw moest sluiten. Mies
van der Rohe heeft het nog een
tijdje in een Berlijn» fabriekspand
geprobeerd maar toen de nazi's in
1933 aan de macht kwamen, be
tekende dat prompt het einde van
het Bauhaus.
LJet einde? Neen, toch niet. Het is
niet voor niets dat de ten
toonstelling in Amsterdam de naam
„50 jaar Bauhaus" draagt. De Bau-
haus-gedachte leefde voort en het
was vooral Amerika dat daarvan
orofiteren zou. Gropius, Mies van
der Rohe en Breuer hebben voor
een belangrijk deel het aanzien
van de moderne Amerikaanse ste
den bepaald door hun scheppingen
die regelrecht voortbouwden op de
oude Bauhaus-ideeën. Moholy-Nagy
en Albers zouden de Amerikaanse
ieugd gaan onderwijzen en duizen
den jonge kunstenaars beïnvloe
den. Maar in Europa werd de klok
:n 1933 stilgezet. Het zou tot onge
veer de vijftiger jaren duren voor
nen hier weer kennis ging nemen
van Amerikaanse ideeën over
vormgeving en architectuur, die
igenlijk Bauhaus-ideeën waren.
Het is goed dat de tentoonstelling
ook d'at vervolg toont. Zoals het
goed is dat de „Amerikaan" Marcel
Breuer ook in Nederland kon bou
wen, o.m. de Amerikaanse ambassa
de te Den Haag en de Bijenkorf te
Rotterdam, zodat we dagelijks kun
nen zien wat de Bauhaus-architec-
tuur vermocht en vermag. Op de
tentoonstelling kan men dat ove
rigens uitgebreid aan de hand van
foto's zien.
Het is een uitermate belangwek
kende tentoonstelling. Omdat ze
duidelijk laat zien dat er een vaste
lijn loopt van 1919 naar 1968, een
lijn die alleen in Europa een tijd
lang niet doorgetrokken werd.
Waardoor wij ten onrechte een aan
tal zaken als nieuw ervaren heb
ben die in feite een rustige plaats
in een onafgebroken geheel inne
men. Nog duidelijker wordt dit als
men de lijvige, geïllustreerde cata
logus doorwerkt. Ze is overzichte
lijk als de tentoonstelling zelf en
bevat tal van artikelen van „Bau-
liausler", die historie en huidige
dand van zaken toelichten. Die ca
talogus is in het Engels, overgeno
men van de expositie in Londen
omdat bij vertaling de prijs het
veelvoudige zou moet enzijn van
de 12,50 waarvoor ze thans ver
krijgbaar is.
Men kan tot 9 januari in het Ste
delijk terecht. In de aula worden
regelmatig films vertoond die be
trekking hebben op de Bauhaus-
activiteiten. Die voorstellingen zijn
voor museumbezoekers gratis toe
gankelijk.
E® kroniekschrijver bij uitstek
nj, 'J.kt 'n els nieuw boek Mar-
schrijft '1IJ geen verhalen
Wat hii iü romans' hij schrijft over
«arum maakL wat hij bij er-
S Hij is het zelf, die
kroniek «u Het Paard u§° een
noemt Het ee? "beloken" tijd
»Wvan l9« ZICa a£-,in hel
"iet in de til a Amerika nog
trokken wereldoorlog be-
wist, dat h-, j" l?en het nog niet
"orden v daarm betrokken zou
"Ur°P voorhLaai Weet een half
Eaat uithuw er een onweer
®e»öi dat terwijl de mensen
lucht is." er ®een vuiltje aan de
voor hof 'n de benauwenis
grt®<i van rL°inweer is een achter
uitten waa !5roniek, het leed der
enkeWeg!i" ?ich het leed
fenis van v ^Ie m de geschie-
"er optrede ew.^ork van de ver-
Gfen u"'/lch aftekent. Mar-
l#i«1 dat hd -van ziehzelf ge-
Dat Weinig inventief is.
het hem over-
a' hij voor 1 ook bekend
ar ereneena plezier schrijft,
"tnsl hloed fdat hij het doet
tranen", omdat het
geschrevene hem anders niet de
moeite waard voorkwam. Zowel
het een ais het ander, hoe tegen
strijdig dit ook lijken mag, klopt
inderdaad.
de wijze waarop Marnix Gijsen
zijn geschiedenisen neerschrijft,
wat op de gemakkelijkheid en het
plezier wijst, waarmee hij het doet.
Maar de geschiedenissen handelen
altijd over iemand die geen vrede
heeft met de realiteit, met de orde
der dingen. Hij ziet het menselijk
bestaan tragisch, maar hij ziet er
ook de ironie van het noodlot in,
niet zo fel als een Thomas Hardy
dit deed in zijn voornaamste ro
mans Hij komt nooit tot een
zo aanklagend slot als Hardy in
„Tess" doet, die het noodlot daar
vereenzelvigt met het opperwezen.
Het meedogen is bij Gijsen vrijwel
altijd absurd, niet omdat het voor
werp ervan geen meedogen ver
dient maar omdat het meedogen
hem of haar of het niet helpen
kan. Alle romans en verhalen van
Marnix Gijsen zou men geschiede
nis van het menselijk onvermogen
kunnen noemen.
Het Paard Ugo gaat op de eer-
te plaats dat meedogen uit naar
een trekpaard dat aan het eind van
zijn krachten gekomen is. De ver
teller, de ik-persoon in het verhaal
(niet te vereenzelvigen maar, wel
verwant aan de auteur) gaat het
voortdurend stukjes suiker bren
gen en om daarna weer te keren
naar zijn vrouw Berenice, die hij
niet meer liefheeft. Berenice denkt
dat hij een minnares bezit. „En hoe
heette ze?", zei Bereniceein
delijk wou ze de naam horen van
haar rivale, die kleine hoer waar
ik me zeker mee afgaf. „Het Paard
Ugo", zei ik met grote tederheid.
Een moment bekeek Berenice me
ongelovig en toen viel ze in haar
bed achterover, ontmoedigd, ze be
stond niet meer voor mij en met
mij had ze afgerekend: ik had zelfs
de moed niet op een andere vrouw
verliefd te worden. Ik was, zoals
in bed, een onnozel kind, ik sprak
over een paard."
£)AT de verteller niet op een an
dere vrouw verliefd zou kun
nen worden zoals Berenice denkt,
is echter niet waar. De verteller
wordt zelfs hevig verliefd op een
vrouw, die Berenice bijzonder op
prijs stelde en die bij haar in- en
uitliep. Raja Stamford namelijk,
geboren Herrera een tot het katho
licisme bekeerde jodin.
„Op wit transparant fond"; polyester lichtschilderjj.
„Zoals meeste roomsen had Bere
nice een grote vertedering voor be-
keerde joden. Bij mij Wekten ze
enkel verbazing en wanneer ze in
hun proselietenijver zich roomser
toonden dan de roomsen, dan er
gerden ze me grondig. Dat was
echter niet het geval met Raja."
QP een bepaalde dag ontpopt
Raja zich echter als nymfo-
mane en dat kan de verteller, die
haar zo geïdealiseerd heeft, natuur
lijk weer niet verdragen. Ook dan
voelt hij zich niet thuis in deze zo
zakelijke en harde wereld, waar
idealen er alleen schijnen te zijn
om de nek te worden omgedraaid.
Een verdere ontwikkeling in het
werk van Marnix Gijsen toont Het
Paard Ugo, dat bij Meulenhoff te
Amsterdam verscheen natuurlijk
niet. Maar hij handhaaft er zijn peil
van ironisch chroniqueur met gra
tie in een heldere, soms ietwat te
nonchalante taal.
„Het Paard Ugo" is het eerste
deel van een trilogie, waarvan
het laatste deel reeds eerder ver
scheen onder de titel „Harmagel-
don".
JOS PANHUIJSEN
Doven op een dijk ligt een huisje.
Opvallen doet het. De muren,
tot en met de schoorsteen, zijn kre
ten van kleur. Wanneer je tussen
de bomen aan het water staat te
kijken ketsen het rood, zwart, geel
en blauw tegen de lucht. Het Fortje
te Orthen bij Den Bosch. Daarin
woont Henri Titselaar. In dit huis
is een atelier, dat meer op een ma
gisch laboratorium lijkt. Uit dit
atelier-laboratorium komen de 31
„schilderijen" die momenteel te
zien zijn bjj „Etcetera" in Bergen
op Zoom. Het zijn 12 polyester
platen in kleur en negentien olie-
verf-zand-schiiderijen. Kunstwer
ken, waaraan geen kwast te pas
kwam, „Inzicht in het hoe en wat
hangt van de intelligentie van de
bezoeker af", zegt Titselaar. Men
zij dus gewaarschuwd.
ZIJN atelier staat vol bussen en
potten. Dat is niets bijzonders
voor een artiest. Maar deze bevat
ten geen verf, maar chemicaliën.
Titselaar schildert zijn schilderijen
dan ook niet, maar giet ze. Op po
lyester platen en op linnen. Als een
kloosterbroeder, in het zwart, geel
koortje onder de baard, bereddert
hij deze zaken. In de kast staan de
plakboeken, waarin hij zijn eigen
ontwikkeling via kranteknipsels
nauwkeurig heeft bijgehouden.
Vanaf de tijd, dat hij werkte in de
art-studio „Rubble-in" van het
Amerikaanse leger te Darmstad tot
de laatste dagen in zijn Fortje. Van
af landschap- en portretschilder tot
polyester-magiër. „Kijk hier; dat is
uit '54. Toen was ik al heel extreem.
Frans Babyion schrijft hier: Titse
laar is de beste abstracte kunste
naar in Brabant. Toen was hij ze
ker dronken
"piTSELAAR weet het wel. „Ik
blijf mezelf. Daarom heet ik ex
treem en buitenstaander. Ik wil
niet het slachtoffer worden van de
huidige cultuurpolitiek, die berust
op macht. Heel veel kunstenaars
zijn robots en zijn zichzelf niet
meer. Nee. ik wil niet modieus zijn.
Ais schilder wil je nieuwe gezichts
punten openen. Je bouwt mee aan
de verandering van de soort. Er
leiden meer wegen naar Rome en
ik zeg niet dat de mijne de juiste
is. Maar je moet wel een weg heb
ben. Ik werk zonder de dingen. Dat
wil zeggen" en hij wijst door de
tuindeuren van zijn atelier naar
buiten „die struiken daar zijn al
„gebeeld". Natuurlijk kun je ze an
ders gaan zien via de schilderkunst.
Maar dat doe ik niet. Ik laat vooral
mijn onderbewuste werken."
£)AT onderbewuste blijkt dan ook
weer niet zo on(der)bewust, dat
hij zijn verstand erbij verliest.
Daarom doen de resultaten ons
vaak wat kitscherig aan en zijn de
redeneringen, die hij nodig heeft
om anderen in zijn onderbewuste
te laten delen, wat vermoeiend,
maar waarschijnlijk zijn er toch wel
mensen, die aansluiting vinden bij
zijn eerlijke bedoelingen. Daar twij
felen we niet aan. Maar laat hij
het zelf vertellen.
„£)EZE persoonlijke artistieke in
tenties worden gecreëerd vanuit
een onderbewuste wereld, die ver
band houdt met kosmologische, bio
logische en psychologische tenden
sen, die het leven bepalen. Met an
dere woorden: gestalte geven op
een plat vlak met vormen, die van
wereldbeschouwelijke aard zijn en
profetische gedachten in zich dra
gen. Uit deze onzichtbare realiteit
ontstaan vormen, die enigszins sur
realistisch aandoen en gestalte ge
ven aan een eventuele wereld van
straks." Wij denken: arme wereld
van straks. Een wereld van wille
keur. „Nee", zegt Titselaar, „mijn
onderbewuste waaruit deze stromen
(van polyester) komen, wordt ge
stuurd door mijn verstand en een
gevoel voor vormen. Mijn schilde
rijen staan of vallen met de vorm
als neerslag van mijn gevoelswe
reld. Ik geef aan het onderbewuste
voorrrang„Even naar de tekst
grijpen", zegt de kosmoloog. „Het
polyesterraam of lichtsehilderij be
tekent voor mij: vorm, kleur, orde
en toeval; de vreemde figuren, di«
hierbij opdoemen, kunnen een uit
werking hebben op het gevoel van
de beschouwer in gunstige of on
gunstige zin. De onderschriften, die
ik geef duiden op het feit, dat ik
dat gemaakt heb; een stuk indivi
dualiteit. Wat de beschouwer ermee
doet, moet hij zelf weten."
"JTTSELAAR, jn '17 geboren te
Sittard, heeft 33 tentoonstellin
gen achter zich. Zegt een hekel te
hebben aan „dure woorden". Zegt
dat het woord hard-edge voor hem
al realiteit was geweest toen ande
ren er voor het eerst over begon
nen te praten. Zegt, dat het „witte
gazon" (het onbewerkte vlak) voor
hem altijd een moeilijk moment is.
U°e moet dat doorbroken worden?
Hoè hij dat dertig keer doorbroken
heeft kunnen we gaan zien bij Et
cetera in Bergen op Zoom. Interes
sant om kennis van te nemen. Bo
vendien 25 procent rijkssubsidie bij
aankoop.
HENK EGBERS