Commentaar
,Ongezeglijkheid'
HET VOLK GELOOFT NIET MEER IN
Waarom de
revolutie in
Z.-Amerika
uitblijft
■siÉa
MEELOPERS
Sex
Nu Zeeland
Dr. Corn. Verhoeven:
DE STEM VAN ZATERDAG 7 DECEMBER 1968
23
GD
1 JANUARI 1969
'rovincie ZEELAND en Wijst
IT voor de verkoop aan Gro,"
Winkels van: Biscuits, Chocn
aanverwante artikelen,
n. ontbijtkoek,
anche bekendheid genieten Pri
pkapaciteiten beschikken, ge
1 brieven onder no. H gggjQ
te komen. Bezit van riibm»;;.
>drachten worden uiige-
sticj de Regelen van hel
gedeponeerd tei Griffie
■mentsrechtbanken en bij
oophandel in Nederland
ïappij H. H. Martens
ndelmaatschappijen ex-
gelse Hunter Group of
irdiging van plasticpro-
ouwelementen.
zijn wij reeds nu op
ie installatie, resp. elec.
»kt tot aanbeveling.
rdswerkzaamheden. Hij
voorkeur nog met die
vel autogenisch als elec-
iploma.
iging van matrijzen. Zij
gewend zijn te werken
NU AL KAN WORDEN
én van de 3-ploegendien-
chnieken als injectie en
ebben opgedaan in een
ctie-apparatuur. Zij be
en. Wel vragen wij van
>r verantwoordelijkheid.
evoegd, maar daarnaast
moeten genegen zijn in
geen speciale opleiding
trieschool heeft gevolgd,
■oei voor verantwoorde-
jeving, met gunstige pri-
idewerking verleend tot
grond af te helpen op-
lief willen nemen, wor-
is N.V., Postbus 107,
zorg voor de
verdere ver
voor het sys-
irchiefstukken.
uitse taal en
ive functie is
and, die ouder
Ier vermelding van
aan de personeels-
gen 01600 - 25955.
M PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGENPE'ÜNGEN PEIÜNG^
llNGEN PEILINGENl PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILIIGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILNGEN„PEILINGENPEILINGEN PEILINGEN PEIL" UUGEN
iEN ^PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEIUNGEN PEIUNO
PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEIILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGbN rciuNv*
De sexuele taboes uit het verleden zijn in Nederland opgeruimd. Dat
is een goede zaak, zeggen we, want de huidige generatie kan
de sexualiteit evenwichtig in het levenspatroon verwerken en er
vaart geluk waar vroeger dikwijls angst en schuldbesef bestond.
Pet wordt tijd, menen wij, achter dit „evenwichtig verwerken" een groot
vraagteken te plaatsen. Vooral ten aanzien van jonge mensen. Er bestaat
weliswaar bijzonder goede literatuur, die de jeugd als veilige gids kan
dienen bij de ontdekkingsreis naar het volwassen worden, maar het wordt
langzamerhand de vraag, of klare, zindelijke taal nog wel over komt.
Nederland wordt op het ogenblik overspoeld door erotica. De brieven
bussen worden volgepropt met ongevraagde aanbiedingen, tot uit Zweden
ue. Al dit soort geschriften heeft maar een boodschap: alles kan, alles mag.
De jonge man of jonge vrouw, die niet daarnaar handelt, telt niet mee.
Men behoeft bepaald geen fatsoensrakker te zijn om deze ontwikkeling
met bezorgdheid gade te slaan. Het toenemend aantal ongehuwde moeders,
bet toenemend aantal mislukte huwelijken van jonge mensen bewijst, dat
er bij heel wat jonge mensen sprake is van een gebrekkige, van een ver
keerde sexuele vorming.
Het zou goed zijn als er in Nederland, ook door de kerk, duidelijker
jtelling wordt genomen tegen de leugen van de absolute sexuele vrijheid.
Wie bij de voorlichting van jonge mensen zwijgt over verantwoordelijk
heidsgevoel voor elkaar, over zelfdiscipline en ethiek geeft de jeugd ste
nen voor brood.
In ons dichtbevolkte, zo niet overbevolkte land dient er voor gezorgd te
worden, dat de grote industriegebieden van elkaar gescheiden blijven
door brede groenstroken Die agrarische bufferzones zijn nodig om de
luchtverontreiniging op te kunnen vangen en blijvende recreatie
mogelijkheden te garanderen. Waar dit niet gebeurt ontstaan onleefbare
toestanden. Denk maar aan bij voorbeeld het Ruhrgebied.
Planologisch gezien is de vestiging van Shell-Chemie in Moerdijk niet
ideaal. Vanwege het grote belang van de werkgelogenheid, vooral op wat
langere termijn gezien, moet echter naar onze mening geaccepteerd wor
den, dat langs het Hollandsch Diep een groot industriegebied gaat ontstaan.
Dit industriegebied zal op zich zelf genomen de leefbaarheid binnen het
Deltagebied niet wezenlijk schaden. Voldoende agrarisch gebied scheidt
„Moerdijk", zowel van de Randstad als van de Brabantse bandstad.
Heel anders zou de situatie worden als zou worden toegestaan, dat
„Moerdijk" en Rotterdam aan elkaar vastgroeien. Die kans zit er dik in,
als er een kanaal zou komen door de Hoekse Waard. In dat geval zou er
lussen Pernis en „Moerdijk" een reusachtig industriegebied ontstaan met
voornamelijk chemische industrieën.
Erkend moet worden, dat „Moerdijk" een verdere groei van Rotterdam
naar het zuiden min of meer uitlokt. Daarom is het noodzakelijk, dat er
tijdig - en dat wil zeggen nu maatregelen worden genomen om die
aaneenklontering te voorkomen.
Nu moeten de grote mogelijkheden van het Westerscheldebekken, van
Terneuzen en het Sloegebied maximaal worden benut. Daar is ruimte, daar
is diep vaarwater. Daar ligt de grond voor bijvoorbeeld nieuwe raffinade
rijen.
Zeeland kan die ontwikkelingskansen niet alleen waarmaken. Zeeland
heeft een steuntje in de rug nodig van de regering. Wat voor „Moerdijk"
gedaan is kan Zeeland niet geweigerd worden.
Een actief stimuleringsbeleid voor Zeeland is het beste middel om te
voorkomen, dat Pernis en „Moerdijk" naar elkaar toegroeien.
(Van een onzer redacteuren)
Ridder Van Rappard blijft toch
maar een rots in de branding, een
stralend baken in zee, een héte ge
ruststelling. Dezer dagen schal
de zijn vaderlijke stem weer door
de radio, in Vara's „Vragenvuur" op
Hilversum 2. „Als ik net zo jong
was als u", riep hij uit, „haha, dan
zeu ik me ook tegen van alles en
neg wat verzetten". Een uitspraak
met het effect van een slaappil: we
'ijn allemaal jong geweest, niet
waar, en dan wil je wel eens wat,
maar dat gaat over
zijn mensen die Van Rappards
P'Uen niet slikken. Zij liggen wak-
te van zaken als de gezagscrisis,
net jongerenprotest, de studentenre-
'tte en al dat gepraat over revo
lutie en zo. Voor hen is er wat an-
«s aan de orde dan het normale
f. eratieconflict. Eén hunner is L.
tnomas, docent aan de katholie-
,..sof;mle academie te Amsterdam,
in m van Ter Elfder Ure, oud-
j t'eur van en weleer
niittrt aan het militair vor
escentrum „de Waalheuvel".
l»'w,ezag en ongezeglijkheid" heet
I honderd bladzijden tel-
lawe boekje waarin L. M. Thomas
..aspecten van de hedendaag-
tL gs,crisis" beschrijft.x) De au-
lano.n™ allerlei actuele, be-
linfv»LVarfhi-!nselerl in onder"
horm D -e P,aatsen- Daartoe be-
ovu in Amsterdam, de mei-
in Tri l 'n, darijs, de liberalisering
:f.vr.i,.fC 'ahije. de permanente
Black r? m Cuba en China, de
énisfl» o,ower"-heweging in de Ver-
room,, i ;?ten' en het verzet in de
cjclilt u kerk tegen de en-
- numanae Vitae, enzovoorts,
a efn Ptetcntieuze opzet, dat wel,
maakt n%„a 2es?.ntachtig pagina's
altiirl as zlJn stellingen niet
der j a °veral waar Maar de rid-
wat da» ook hlet is al heel
den aan ^en zijn vingers wil bran-
SebeurtentsenUldlng Va" eiSenti-idse
stfedVaatnfl„Th°maS' b0ekie is de
land j gezagscrisis in Neder-
®dirc h„iC revoI»ti<inaire drang in
•kzelftio van de Wereld onder
Enkele te hrengen zijn.
van de ,„n j e Problematiek
in een t a d |s niet meer te vatten
ten er Ll.^ hng tussen het Wes-
de Periode °osteA zoals "og gold in
E'enmin koude oorlog.
Helemaal tjL sckema Noord-Zuid
"e jukt ;?ereikeT1(i. alsof de revolu-
de armoori n vneth"gsbodem vindt in
'te Nonrein van het Zuiden en er in
tie zou 7ii„n.geen reden tot revolu-
welvaart» ngevol6e van de grote
"ie* "De zjevolutie brandt
urmoede o„n -n feheidingslijn tussen
dijn h,,," rykdom of aan het gor-
Da' zijn yr'theid en dictatuur.
Sensteliioo '''eten ideologieën. De te-
Ung <he werkelijk ter zake
doet, omdat ze van de feiten uitgaat
is die tussen degenen die de
status quo wensen te handhaven en
degenen die zich tegen de bestaande
orde verzetten".
En: „Zo gezien is het onverschillig
of het verzet zich keert tegen onleef
bare steden, onberijdbare wegen, veel
te grote klassen of tegen de over
heersing door een monolithisch com
munisme of tegen de hardnekkige
weigering van een romeinse curie om
het feit te erkenen dat de huidige
katholieke kerk polycentrisch is ge
worden".
Gepraat en geschrijf over „een
kleine groep lanterfanters, langharige
en welvaart-afkerige jongelui die er
plezier in hebben de autoriteiten te
provoceren" noemt Thomas „produk-
ten uit de keuken van laster en leu
gen". De gezagscrisis waar wij mee
zitten is voor hem een gevolg van de
breuk tussen toen en nu. Toen kwam
het gezag van God en hoefde het zich
tegenover geen mens te verantwoor
den. Nu komt aan die gezagsopvatting
eer einde, en dat is dan het gevolg
van de fundamentele democratise
ring van de maatschappij.
Gezag, ongezeggelijkheid, revolutie.
Thomas ziet in het protest van de
jeugd tegen de regenteske, gezags
uitoefening in Nederland dezelfde
trekjes die ook de revolutie typeren.
Onder revolutie verstaat hij dan
„de sociale guerrilla", de „gezonde
ziekte" van degenen die inzien dat
de gevestigde wanorde te verande
ren is, ën bereid zijn om voor die
veranderingen tien, twintig, dertig
jaai te vechten. Dat is dan iets heel
anders dan de bestorming van de
Bastille. Voor de revolutie in de mo
derne zin van het woord, is uithou
dingsvermogen noodzakelijk.
Een „agenda" (letterlijk: dat wat
gedaan moet worden) besluit Thomas'
boekje. Volgens hem kan het gezag
zijn gezicht alleen maar redden, als
het bereid is om de openbare orde
pluriform, veelvormig te maken. De
samenleving is niet simpel en over
zichtelijk, zoals vroeger. Simpelheid
kan daarom niet meer de grondslag
van de openbare orde zijn. Onrust
zaaiende tv-programma's, discussies
en politieke demonstraties zijn aan de
orde van de dag, en daar zullen we
onze rust en onze drang naar over
zichtelijkheid aan moeten opofferen.
Op de agenda staat voorts vor
mingswerk, de „éducation permanen
te" Vraag: het huidige vormingswerk
heeft zijn kritische rol ontdekt, maar
is het al voldoende ingespeeld op de
strekking van de huidige maat
schappij-verandering? Vraag: blijft
h t vormingswerk niet te veei ste
ken in samenlevingsanalyses en maat
schappij-utopieën? Wat hebben we
eraan dat burgemeesters komen ver
tellen dat zij voor inspraak zijn,
maar niet weten hoe het moet?
K. BASTIANEN.
x) L. H. Thomas, gezag en ongezeg-
lijkheid, Anthos, Bosch en Keuning
n.v. en In den Toren, Baarn 1968.
(Van een onzer redacteuren)
BREDA De trieste cijfers en gegevens zijn zo langzamer
hand wel bekend. Latijns-Amerika is een werelddeèl van ar
men. Bijna tachtig procent van de circa 220 miljoen inwoners
leeft er in grote armoede. Het continent vertoont alle ver
schijnselen van onderontwikkeldheid: analfabetisme, slechte
voeding en gezondheid, abnormaal grootgrondbezit, zeer grote
inkomensverschillen en zo kunnen we het bekende rijtje af
gaan. Latijns-Amerika is een continent in nood. En toch krijgt
de revolutie er geen voet aan de grond. Hoe luider in Europa
en elders de roep om een gewelddadige revolutie in Zuid-Ame-
rika opstijgt, in het land zelf lijken de aanwijzingen, dat er
voor zo'n revolutie mogelijkheden zijn te verminderen.
j
Hoe komt dat? Hoe is het te
verklaren, dat een revolutie in
Zuid-Amerika, die een middel
zou kunnen zijn om, als Fidel
Castro gedaan heeft, de struc
tuur ineens te veranderen, nog
lang geen kans van slagen heeft?
kans van slagen heeft
Wie zich wil verdiepen in dit ui
termate en interessante probleem
kan volledig aan zijn trekken komen
in een nieuw boek van een van de
grootste kenners van Latijns-Ameri
ka, de Nederlandse carmeliet I. Ro
sier (zie boven).
In een uitgave van Paul Brand
onder de titel „Het volk gelooft niet
meer in beloften" geeft hij een knap
pe, boeiende analyse van de huidige
toestand in het werelddeel. Een na
deel van het boek ia, dat het een
bundeling is van een aantal lezin
gen, waardoor het geheel op het eer
ste gezicht een soms niet erg sa
menhangende indruk maakt. Af en
toe lijkt het wel alsof de schrijver
zich tegenspreekt. Toch is dat maar
schijn. Rosier heeft wel degelijk hel
dere gedachten over de toestand
van Zuid-Amerika, die hij ontleedt
aan de hand van wetenschappelijke
begrippen als het sociale karakter
en maatschappelijke marginaliteit.
Wie Rosier goed leest merkt dat
hier een typisch genuanceerd den
ker aan het woord is, die niets lie
ver wil en daarvoor ook met zijn
hele persoon werkt dan dat La-
tijns-Ame2-ika zo gauw mogelijk op
het juiste spoor gezet wordt. Maar
in de gedachten van Rosier is de
gewelddadige revolutie dat spoor
niet. Toen zijn vriend en leerling
Camilo Torres aan Rosier advies
kwam vragen of hij zich aan het
hoofd van de revolutionaire bewe
ging in zijn land mocht stellen gaf
Rosier Torres het advies dat te doen,
als Torres dat tenminste kon stroken
met zijn overtuiging. Maar Rosier
zei er bij, dat naar zijn mening Tor
res te rechtlijnig en simplistisch
dacht.
Het uitgangspunt van Rosier kan
men het best samenvatten met zijn
eigen woorden uit dit boek: „Het is
mijn overtuiging dat we in onze zorg
om de evenmens die op een hoger
niveau liefde voor de evenmens is
geworteld moeten staan in realiteits
zin en waarheid, wanneer wij de
samenleving werkelijk willen die
nen."
Het is een politieke uitspraak,
waarvan men de wijsheid graag aan
linkse en het engagement aan recht
se politiek-bedrijvers in overweging
zou willen geven.
Een heel duidelijk voorbeeld van dit
realistische denken is de opvatting
van Rosier over de landhervorming.
Dat het grootgrondbezit in Latijns-
Amerika nog steeds buitensporige
verhoudingen kent, valt hij niet aan.
Hij geeft er ontstellende cijfers van:
in Chili heeft 1 procent van alle
grondbezitters 43 procent van de
grond in eigendom, in Paraguay be
slaan 5,2 procent van de grondbe
zitters 93,8 van alle grond, in Boli
via bezaten voor de laatste ingrijpen
de hervorming 6,3 procent van alle
grondeigenaars 91,9 procent van het
totaal. Ook voor Rosier is deze toe
stand onhoudbaar maar het is zeer
twijfelachtig, schrijft hij „of een gro
tere spreiding en opdeling van grond
bezit de meest adequate oplossing is
om tot een betere spreiding van de
welvaart van het volk te komen".
Voor een werkelijke welvaartsverbe
tering zijn moderne landbouwmetho
den nodig met moderne machines,
maar er is geen enkele kleine grond
bezitter, die in staat is deze machines
te kopen en als hij dat al kon mist
hij nog de ontwikkeling en vakken
nis om ze goed te gebruiken. Be
langrijker vindt Rosier dat de groot
grondbezitter hun grond beter moe-
mentaal niet rijp voor een revolutie
PATER ROSIèR
georganiseerde wanorde
ten gebruiken. Daarvoor zou een
vakkundige staatscontrole een oplos
sing kunnen zijn.
Hoe moeilijk de situatie is blijkt ook
uit de ervaringen in Chili, waarvan
Rosier een voorbeeld geeft. Presi
dent Frei heeft daar een landher
vorming doorgevoerd en die bege
leid met een elementaire voorlich
ting.
Maar wie gedacht had, dat de men
sen, die eerst volledig afhankelijk wa
ren geweest van een grootgrondbe
zitter, zielsgelukkig waren toen ze
een eigen stukje grond kregen,
kwam bedrogen uit. „In feite zijn
zij doodongelukkig met een eigen
stuk grond, omdat zij nog niet zonder
patroon weten te leven."
Pater Rosier snijdt hiermee een
punt aan, waarop hij telkens terug
komt: het proletariaat van Latijns-
Amerika is, hoe ellendig het er ook
aan toe is, mentaal niet rijp voor
een revolutie Want daarvoor is po
litiek inzicht nodig, kennis van de
feiten, solidariteit en een ideologi
sche achtergrond. En .al deze fac
toren (die de negers van Amerika
bijvoorbeeld na lange jaren strijd
veroverd hebben) ontbreken.
Rosier vindt vooral de vele tegen
strijdigheden in de psychologie van
de Latijns-Amerikaan opvallend. Er
zijn uitingen van trots als compen
satie van zijn minderwaardigheidsge
voel. „Even typerend is de menge
ling van ruwheid en gevoeligheid.
Terwijl er een algemeen ressenti
ment te constateren is tegen de oli
garchen spreekt men met respect en
zelfs genegenheid over zijn eigen
patroon Men is noncon-
formistisch en zelfs revolutionair,
maar praktisch komt het er
op neer, dat de volg
zaamheid ten opzichte van de pa
troon veranderd wordt in volgzaam
heid ten opzichte van demagogen."
Dat er desondanks nog steeds geen
massale revolutie ontstaan is, komt,
aldus Rosier, door het gebrek aan
solidariteit en ook, omdat de „dema
gogen" zelf geen duidelijk actiepro
gramma hebben.
Desondanks draagt de huidige si
tuatie grote gevaren in zich. In de
„gordels van ellende" de afzichte
lijke armenwijken in alle steden van
het werelddeel doncentreren zich de
mensen die er het ergst aan toe
zijn: zij die van het platteland naar
de stad getrokken zijn in de hoop
daar iets beters te vinden maar die
meestal slechter terechtkwamen.
Vooral daar dringt langzamerhand
het besef door, dat zij het recht heb
ben om voor hun recht op te ko
men. „Het is nog geen krachtige
revolutie, maar veeleer een alge
meen verspreid noncorformisme, dat
de inleiding tot een revolutie kan be
tekenen. „Het non-conformisme ls
confuus omdat zowel het denken als
het samenwerken van de gewone
mensen in Latijns - Amerika frag
mentarisch, chaotisch, incoherent en
bijgevolg in hoge mate amorf is.
Zelfs de meest begaafde leilder staat
voor de bijna onmogelijke taak om
het bewustzijn van de mensen te vor
men, er een duidelijke inhoud aan
te geven en luchtkastelen te vermij
den."
Maar hierin schuilt het gevaar dat
er nog iets ergers gebeurt dan de
geplande greep naar de macht: de
anarchistische revolutie. „Het vbLk
gelooft niet meer in beloften. Gedu
rende zoveel eeuwen is het misbruikt
en uitgebuit, dat het bijna niet meer
in staat is om te geloven dat ie
mand zich belangeloos voor hen in
zet. Wanneer een volk zich niet meer
laat bezielen door idealen kan dit
catastrofale gevolgen hebben voor
een lairad en voor een heel continent:
het weet geen vorm meer te geven
aan zijn revolutionaire tendensen."
In deze situatie wijst Rosier het
geweld als oplossing in de ellende
duidelijk van de hand. „Vanwege de
psychische en culturele onrijpheid
van het volk zou een revolutie op dit
ogenblik een volkomen anarchistisch
en destructief karakter krijgen, waar
uit een nog grotere ellende te voor
schijn zou komen dan er al is", al-
dius de hoogleraar.
Maar wat dan wel? Is er een weg
waarlangs men geleidelijk naar be
tere tijden kan koersen? Rosier heeft
daarvoor geen patent-oplossing bij
de hand.
De huidige situatie, die hij om
schrijft als „georganiseerde wanorde"
sd aarvoor te onduidelijk. Het is
„een wanorde, waarin zelfs revolu
tionaire bewegingen verzanden en
waarin talenten en genieën gefrus
treerd worden."
Wat er volgens Rosier in ieder ge
val moet gebeuren is een gelijktijdi
ge verdieping en aanpassing van het
onderwijssysteem en een agrarische
en industriële ontwikkeling. Daaraan
ontbreekt het op dit moment. Men
is geneigd de voorrang te geven
aan materiële ontwikkeling, maar
„met een ongeschoold volk is geen
technische en economische emanci
patie te bereiken en de investerin
gen aan techniek zouden gefrus
treerd worden door het ontbreken va
een daaraan beantwoordend mense
lijk klimaat". Hoewel het moeilijker
is om de geestelijke en materiële
achterstand gelijktijdig te bestrijden
ziet Rosier dit als enige oplossing,
waarvoor een strikte planning nood
zakelijk is.
De regeringen van de diverse lan
den zullen dan wel overtuigend voor
deze oplossing moeten kiezen, want
de tijd dringt. „Het volk staat op
de drempel van een nieuwe tijd
en dat betekent dat het niet meer
tevreden is met opportunistische op
lossingen, halve maatregelen en
vage toezeggingen. „Het volk ge
looft niet meer in beloften".
Een opmerking tot slot: Rosier
weigert te bezwijken voor simplifica
ties. Hij vindt het demagogisch om
de Noordamerikaanse investeringen
te betitelen als „diefstal van de bo
demrijkheid van een land", hij wei
gert de schuld totaal te leggen bij
de heersende klasse Dat is te prij
zen. Maar het is wel een tekortko
ming, dat hij zwijgt over de rol en
de plaats van de kerk. De kerkelijke
hiërarchie in Latijns-Amerika wenst
de status quo in meerderheid te
handhaven.
Iemand die „in dezelfde levenshou
ding" leeft als Camilo Torres mag
daaraan niet voorbijgaan. Zonder te
kort te willen doen aan de helder
heid van Rosiers analyse, de waar
de van zijn adviezen en meer nog
aan zijn integriteit mag dit gebrek
toch als een tekortkoming aange
merkt worden.
PIET VAN SEETERS
Tje meeste mensen zijn maar
meelopertjes, vindt mr. Harm
van Riel van de WD die zich
voor de variatie weer eens liet
interviewen (Haagse Post 30 nov.
1968). Zij zijn domweg „niet be
gaafd genoeg om persoonlijk als
criticus iets te kunnen presteren.
Dus de meeste van die lastige
studenten doen niets anders dan
meelopen. Dat zullen ze later in
hun leven ook doen omdat ze
eenvoudig tot de meeloopgroep
intellectuelen behoren. En je kunt
op de duur wel meelopen als krui
denier of leraar, maar niet als
zelfstandig denkend intellectueel"
De tegenstelling iis met benijdens
waardige duidelijkheid geformu
leerd, en omdat ik toevallig na
mijn studietijd geen kruidenier
geworden ben, maar leraar, vond
ik het meteen ook voor mezelf
een erg boeiende uitspraak. Wat
de kruideniers ervan denken weet
ik niet. Ik denk eigenlijk dat die
er niet meer zijn, dat alleen het
woord nog bestaat en dat het door
betere middenstanders gebruikt
wordt om een klasse van mensen
aan te duiden waar zij zich boven
verheven voelen. Het is dus een
scheldwoord waar niemand
meer door getroffen wordt, maar
dat toch nog een zeker gewicht
in de schaal schijnt te leggen.
Wie zo over kruideniers praat is
er zelf geen en geeft dus te ken
nen dat hij enorm breed denkt.
In zijn eigen ogen behoort hij dan
metten tot een select gezelschap
van uitermate creatieve koplopers
op alle gebieden.
A ls ik mij goed herinner, hoort
de heer Van Riel bij een be
paalde politieke partij en ik wil
stijgen en hij deelt die vergissing
met velen van zijn generatiegeno
ten, ook al een vorm van mee
loperij, ai zal hij die wel „stijl"
noemen. Daarbij een wat glazige
en filosofische blik en wat orale
heisa goegend meent hij boven
dien bijjzonder origineel te zijn, op
't visionaire af kun je wel zeggen.
Maar de uitkomst staat bij dit
soort van quasi-vaderiijke klets
praat altijd al vast: alles is in
orde. Er zit natuurlijk wei een
zekere redelijkheid in die kritiek
en zelf heb ik dat ook al dikwijls
gezegd, maar we moeten nu een
maal etc. Kale deftigheid kleedt
zich ultra-progressief en creatief
in om de progressie tegen te hou
den. Conformisten doen alsof ze
geweldig zelfstandig en oorspron
kelijk zijn en alsof ze al die toe
standen waarvan ze gewoon als
traditionele meelopers de dankba
re erfgenamen zijn, in 'n hemelbe
stormende creativiteit zelf ge
schapen hebben en aan ons, krui
deniers of leraren, meegedeeld.
Zo blijven ze altijd voor, menen
ze. De kritiek van anderen komt
steevast uit troebele bronnen, gaat
te ver, getuigt van weinig inzicht
of is door hen vroeger al veel
beter en radicaler geformuleerd.
En de goede smaak is heilig.
Want die is het subtiele mecha
nisme waardoor een conformisti
sche ideologie zich zelf beschermt.
Het is de gevoeligheid voor ver
anderingen die te groot of te snel
zijn om in het levenspatroon van
de meelopers ingepast te kunnen
worden. Daarom heeft dit woord,
meen ik, ten onrechte zijn sym
pathieke klank van artistieke ge
voeligheid en zo. Mensen met al-
hem als zelfstandig denkend in
tellectueel een partij nog graag
eens anders zien omschrijven dan
als .,een stel meelopers". Dus: of
wel hij hoort niet bij de meelopers
en dan hoort hij niet bij de partij,
ofwel hij is van harte een meelo
per en dan moet hij het verschijn
sel meelopen ook vanuit die hoek
bezien. Als partijman moet hij het
van de meelopers hebben en hij
lijkt me niet taktisch zich van die
schare te willen onderscheiden,
zeer zeker niet nu die-schare mee
lopers zo deftig is. Van Riel's in
tellectuele zelfstandigheid is dus
tot nu toe alleen gebleken uit zijn
meelopen in de partij, uit het
roken van sigaren en het leuteren
over goede smaak. Wat hij met
heel zijn hart en zijn intellect ver
tegenwoordigt is niets anders dan
een verwaand en gezeten confor
misme. En conformisme is mee
loperij, deftig of niet.
jje wat aggressieve verdediging
aanval is de beste verdedi
ging, leren de krijgslieden uit ver
vlogen tijden van dat smaak
volle conformisme is heel iets an
ders dan zelfstandig denken. Het
is er, om precies te zijn, het
exacte tegendeel van. Het is een
heel klein beetje denken om het
grote denkwerk te voorkomen.
We kunnen een denken moeilijk
zelfstandig noemen wanneer het
er alleen op gericht is het confor
misme te redden door elk kritisch
getuig bezweren, verdacht te
maken of lam te leggen. Van Riel
denkt kennelijk dat, als hij wat
deftig en uit de krop spreekt, zijn
uitspraken daardoor in waarde
leen maar goede smaak zijn, ar
tistiek gesproken, kruideniers of
leraren. Zij zijn, om het fijnge
voelige beeld van de heer Van
Riel nog even aan te houden, ui
termate geschikt om de culturele
erfenis der vaderen door te geven
aan het nog gewonere volk en aan
de volgende generatie, maar zij
danken die geschiktheid uitslui
tend aan hun volstrekte onver
mogen om aan die erfenis iets te
veranderen of toe te voegen. Op
dezelfde manier zijn eunuchen
zo bijzonder geschikt voor hun
functie in de harem. Van Riel
zelf is uiteraard de pasja.
2o ongeveer moet de liberale
koploper over kruideniers en
leraren denken. En om nu zijn
eigen methode op hemzelf toe te
passen: in de gasbel van deze
scheppend-inteilectuele oprisping
ontwaren -ve dian de contouren
van een fraai zelfportret. We zieq
een man die uitermate geschikt
is om de belangen van kruideniers
en leraren te vertegenwoordigen,
bij wie het conformisme en de
goede smaak volkomen veilig zijn.
Zijn gedurfde uitspraken zijn al
leen maar een beetje ondeugende
scherts; zij hebben als functie on
deugende ernst te voorkomen. Van
Riel is van onschatbare waarde
voor de WD. En ik durf er wat
onder verwedden dat deze libe
rale voorvechter met Sinterklaas
een smaakvol en geestig vers ge
maakt heeft en dat zijn intellec
tuele produktie zich hiertoe be
perkt. De rest bestaat uit sonoor
leuteren, indrukwekkend kijken
en meelopen op rendabel niveau.