rfBL^GÉBuN<f!ttiN^t™^ |3NBSr&^&ng^l,N^ng^L,N^'^ er onderwijs in het zuiden kind van de rekening KIEZEN OF DELEN GEBREK AAN VISIE BIJ GEMEENTEBESTUREN DR. CORN. VERHOEVEN: (roep van 200 Nieuwe grote mogendheden Praatje op de brug Onderscheid Kleurkrijtjes Vernieuwing Geldbewakers Begrotingen Kuk rooms ïïeentebestuul" ongetwijfeld blij zijn. DE STEM VAN ZATERDAG 30 NOVEMBER 1968 N PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN "IIJNGEN PEIUNGEN PEIUNGEN PEIUNGEN PEIUNGEN raUNGEN PEWNGEN^^rayNG^EN^ 'Wiiiuncw PFIIlNftFM PCiMMncKi DcniKincKJ Den iKiftCNi PFIINGFN PFll INGFN PE L NGEN PEILINGEN PEILINGEN /(PEIILINGEN KtlLINGtiM rciLirnucinrtiu. .01170-2255 10L-87-20-33 L/ ■uwen houden van ingert weten te kiezen, compliment voor van gesiepen glas, -eifig kluisje voor haar toch zo Jicht met een geurig waas êft de vrouw van uw j zijn met de nieuwe, .ndtasje past I 71?)-59 6t bij overname van het rol- ander materieel van de B B Z.N.B. voldoende zakeliiké d? Worden de containers omen tegen boekwaarde (en is deze?) of voelt de Z.N.B oepen de hele schuld over ié f Wordt het bedrag dat blij. nnis van de Arrondissement.,, rik te Breda door dhr. S nor digd is, door de Z.N.B. aan. d? Enz. enz. irdt een bedrag genoemd van twintig duizend gulden voor ins (die bijna het dubbele ge- >ben, den Br.). Of dat veelot gezien de staat waarin deze dnden, kan schrijver dezes (ordelen. oofdbestuur van de Z.N.B. navolgende commentaar: 1. nimmer worden goedgevon- de drie organisaties (B.B, n Neco) als Bond of Stich- le Z.N.B. terugkeren. 2. Toe van leden van de Stichting se Bond c.s. wordt uitsluitend c gemaakt op basis van des- ttreding. 3. De schulden van temde Stichting betreffende materieel e.d. zal door de det worden overgenomen, de terugkeer sub 2 doorgang dan zal door de Z.N.B. wor- ocht naar een modus om het materieel te doen overne- or de afdeling Midden-Bra- tofbestuur stelt er prijs op te n dat het al het mogelijke zal doen om de eenheid onder de ers, in hun aller algemeen te helpen bevorderen, aal goeie. DEN BRUINEN e voorzitter van het N.K.V., Mertens, heeft nu namen genoemd. Daar- Dmee heeft hij de juistheid willen bewijzen van zijn stelling, dat de (economische) macht in Nederland in handen is van een groep van 200 mensen- Hel is bijzonder nuttig, dat gewaakt wordt tegen een ongebreidelde oeenhoping van oncontroleerbare macht bij weinigen. Het is echter bijzon- Her gevaarlijk - want zoiets verpest de sfeer - om achter iedere cumulatie I van functies een sinister komplot te zoeken. Een fei' is, dat in Nederland een kleine groep van mensen grote macht I jjezü Een fsit is 00'<' c'af er in Nederland nog weinig ondernemingen zijn I Van werkelijk internationale allure. Mensen, die dit soort bedrijven kunnen I helpen leiden, zijn schaars. En dus is het haast onvermijdelijk, dat zij zitting 1 fjgbben in diverse colleges van commissarissen. Als de heer Mertens hierop ook had gewezen, had hij het probleem I juister gesteld. Nu is de discussie in een nogal emotionele sfeer terecht gekomen. Dat is jammer: het zoeken naar een oplossing van het door de I (,eer Mertens gestelde probleem wordt daardoor niet vergemakkelijkt. Want er ligt een probleem: ook al behoeft men in een opeenhoping van I commissariaten bij één persoon bepaald niet altijd een ongezond machts- 1 streven te vermoeden, in een democratie zou het een doodnormale zaak I moeten zijn dat over dit Soort zaken volledige openbaarheid zou bestaan. I Dit is echter in Nederland, anders dan bijvoorbeeld in Amerika en Engeland, I niet het geval. Het komt ons voor, dat de regering op dit punt alsnog het goede voor- I beeld zou moeten geven. Waarvoor zou niet iedereen mogen weten, welke I commissariaten een commissaris der koningin of een burgemeester bekleedt? Als de regering kiekeboe blijft spelen kunnen de kiezers straks zelf zorgen I voor wat meer openheid. Wie zich kandidaat stelt voor kamer, staten of I raad moet bereid zijn de kiezer te zeggen, wie en wat hij is. Maar als dan I gezwegen zou worden over alle of bepaalde nevenfuncties, zou de kiezer I oog niet weten hoe hij een kandidaat zou moeten beoordelen. In West-Europa is Duitsland de belangrijkste mogendheid geworden, in het Verre Oosten Japan De twee landen, die de wereldoorlog van 1940 - 1945 ontketend en verloren hebben, zijn er weer helemaal I bovenop. Hun tot puinhopen gebombardeerde industriecentra, met hulp van de overwinnaars up to date herbouwd, veroveren de wereldmarkt op landen els Engeland en Frankrijk, waar de industrie veel minder gemoderniseerd is. De Duitse mark schrijft nu de monetaire wet voor aan frank en pond. De verdere ontwikkeling in West-Duitsland en Japan dient zeer nauw lettend gevolgd te worden. In die landen treedt een generatie aan, die iedere verantwoordelijkheid voor de misdaden uit de oorlogsjaren afwijst, een generatie die daarom een eigen, mogelijk ander standpunt zal innemen legen gevolgen van 1940 1945 als de verdeling van Duitsland en de beperkte bewapeningsmogelijkheden. Ruim 20 jaar na de oorlog had de jeugd van Europa immuun moeten zijn I voorde besmetting met machtspolitiek en arrogant nationalisme. Maar er is n betere Europese mens ontstaan. Alleen de D-mark is meer waard geworden. -e Gaulle moet niet klagen als hij daar nu last van heeft. Volgens het laatst gehouden opinie-onderzoek blijft D'66 in Nederland aan de winnende hand. Ais er nu verkiezingen gehouden zouden worden zouden de Democraten zelfs (met de VVD) in grootte de derde pirtij in Nederland worden. De K.V.P., die zich ietwat lijkt te herstellen en hv.d.A., nog steeds geteisterd door onderlinge verdeeldheid, blijven respectievelijk nummer één en twee. De aanhang van D'66 wil in overgrote meerderheid samenwerken met de 'v.d.A, Ditzelfde geldt voor de Radikalen en de P.S.P. Toch zit het er vandaag si naar uit, dat de zgn. linkse concentratie binnenkort een meerderheid 11 parlement zal kunnen halen. Tenzij alsnog op korte termijn, met !®e binnen de P.v.d.A. een einde wordt gemaakt aan het onderlinge ge nua. Bij de regeringspartijen is het ook niet allemaal rozegeur en maneschijn. (i8r aan die kant zit premier De Jong. Het gaat er op lijken, dat hij de kker moet worden van de samenwerkende confessionele partijen. keuze, ook tegenover de kiezers, want de minister-president Ween populaire figuur te worden. Gisteravond heeft hij het aangedurfd die populariteit te testen door voor ent.v. te spreken over een weinig populair onderwerp: de defensie. en nog wel meer „praatjes op de brug" volgen. Het kabinet en de L," "i=" hebben het gevoel dat hun bedoelingen niet goed over- het grote publiek. Om Wen. Het een goed oordeel te kunnen vellen moeten alle partijen gehoord was interessant geweest na premier De Jong Pax-Christi- Witter kardinaal Alfrink te horen. BREDA Het lijkt wel op wiskunde: ex. art. 101 l.o. wet 1920. Toch heeft bijna iedereen met deze merkwaardige reeks te maken; direct of in direct. Wanneer men in „legerkringen" zegt: „Met de Brabantse soldaten kunnen we niet zoveel beginnen; ze slaan een slecht figuur; er zit weinig kader bij", dan komt dit onder meer door het onjuist hanteren van deze cijferreeks in het verleden. Deze merkwaardige letters en cijfers hebben namelijk betrekking op de zogenaamde „onderwijsvergoeding". Dat wil zeggen, dat met dit wetsartikel de gemeentebesturen kunnen uitmaken hoeveel er financieel wordt uitgetrokken voor het onderwijs van de kin deren in desbetreffende gemeenten. Het vreemde is, dat dit afhankelijk ge steld wordt van een stuk inzicht en daarmee ook van de willekeur der ge meentebesturen. De Brabantse kinderen komen er nog steeds slecht af. De Zeeuwse iets, maar niet veel beter. De tijd is thans aangebroken, dat de gemeenteraden zich eerst via de financiële commissies en eventuele onderwijscommissies en vervolgens in de begrotingsdebatten weer over het onderwijs buigen. Nu be staat er een fabeltje, waarmee men wil verdedigen, dat de gemeentera den (lees colleges van b. w.) zo karig zijn bij het financieren van het onderwijs aan hun eigen kinderen. Er wordt vaak gezegd: „Ja, maar.... die schoolbesturen zijn op financieel terrein klungels. Ze dienen niet eens tijdig en goed een begroting bij ons in. Daardoor hebben wij te weinig inzicht in hetgeen er nodig is. Daar door komen ze er bekaaid af". Dat is een drogreden, want de onderwijs wet vraagt helemaal geen begroting van de schoolbesturen. Ze vraagt al leen van de gemeentebesturen inzicht om een maatstaf te hanteren. De wet zegt: Hierbij wordt als maatstaf ge nomen het bedrag per leerling, het welk voldoende moet worden ge acht voor de redelijke behoeften van een in normale omstandigheden verkerende school." De grote ge meenten hebben dan ook meestal geen boodschap aan een begroting van schoolbesturen. Komt die wel, dan kan het een nuttige handleiding 'zijn, En gezien het gebrek aan on derwijsdeskundigheid. bij de meeste gemeentebesturen kan zo'n begroting zelfs een „noodzakelijk kwaad" zijn. De bedragen, die in ons gewest per jaar en per leerling beschikbaar ge steld worden variëren zo ongeveer tussen de 80 en 120. (Breda 100; het komende jaar waarschijnlijk 109). Als we daar één cijfer naast zetten, dat van Amsterdam n.l. 175 per leerling, dan zegt dit voldoende. Dat komt niet omdat in een stad als Amsterdam het hele onderwijs pakket zoveel duurder zou zijn. Er kunnen wel detailverschilien zijn, maar die verklaren niet het grote onderscheid. Dat ligt simpel in het feit, dat men daar meer overtuigd is van het grote belang van een goed functioneren van het onderwijs in de stad. Men heeft dat daar al tientallen jaren beter begrepen. Het rendement wordt duidelijk. Dat is voldoende te illustreren. Wanneer in het zuiden nogal eens stelling wordt genomen tegen een infiltratie uit het noorden van het land, dan ligt daar de oor zaak. Er is hier onvoldoend geschoold kader, dat de leidinggevende func ties kan waarmaken. Belangrijke pos ten bij de grote industrieën, die hier Wat we nodig hebben zijn min der bewakers van de financiën en meer bewakers van het onderwijs... de laatste tijd gevestigd zijn, zijn bij na alle in handen van niet-zuider- lingen. Ook op cultureel terrein wordt voornamelijk de opbouw ver richt door mensen van „elders". „Ons" Brabantse Orkest en ons „ei gen" toneelgezelschap Globe zijn op gebouwd door niet-Brabanders. Dat komt omdat „de" Brabanders, die het eventueel zouden moeten doen ont breken. En dat vindt zijn oorzaak weer in het feit dat we in het verle den te weinig geïnvesteerd hebben in het onderwijs. Het beroerde is, dat er nog weinig verbetering valt te bespeuren. Geen wonder dat men sen die van elders in Brabant komen wonen, soms met enige zorg hun kinderen hier naar de lagere school zien gaan. In onderwijskringen heeft men het gevoel ,,dat men het er niet voor over heeft." Wanneer om 't sim pel voor te stellen de gemeente lijke plantsoenendienst bijvoorbeeld 200 bomen nodig heeft om ergens langs een weg te zetten, wordt niet gezegd: U krijgt er maar 100; zet ze maar verder uit elkaar. Maar er ont staan wel moeilijkheden wanneer et- bijvoorbeeld in de vierde klas vart de lagere school kleurkrijtjes nodig zijn. Het motief van een „krappe gemeen telijke begroting" is maar moeilijk te hanteren als verdediging; het is een kwestie van instelling; van in zicht. Maar wat wil je, als het re geringsbeleid op dit punt ook niet schittert De onderwijzers uit het gehele land hebben de minister 25 miljoen gevraagd om de klassen klei ner te maken (dat komt ten goede aan het onderwijs). Antwoord van de minister: Ik heb geen geld. Ik heb maar 5 miljoen. De NAVO vraagt aan Nederland 225 miljoen. De minis ter zei nietIk heb geen geld. Maar er werden maatregelen getroffen om dit geld bijeen te halen. De bijna spreekwoordelijke Gaullistische buik riem werd aangehaald. Waarom, zo vraagt men zich in onderwijskringen af, kan dit ook niet op het gebied van onderwijs? Automobilisten, ro kers en der gelijken zijn toch ook schoolkinderen geweest of hebben ei gen kinderen op school. Waarom geen extra gelden naar het onder wijs, dat in ons land steeds verder achterop komt in vergelijking met het buitenland. In België zijn bij voorbeeld de klassen al veel kleiner. maar zakelijk dit onderwerp te blij ven benaderen. Het zal op de eerste plaats zaak zijn, dat er op het punt van de financiering van het onder wijs een gezond stuk democratisering wordt ingevoerd. Dat school- en gemeentebesturen bereid zijn in alle eerlijkheid naar elkaar te luisteren. Dat in plaatsen, waar het onderwijs door onderbeta- ling de kinderen niet dat mee kan geven, waar ze in deze tijd redelij kerwijze recht op hebben, de ouders zich eens roeren. Maar wat histo risch is gegroeid kan niet in één keer omgebogen worden (hoewel op het punt van leerlingenvergoeding al een jaar of zeven aan de school bel wordt getrokken). We mogen niet vprgeten, dat we nog met het school bestuur (de pastoor) en de „boven meester" tot een „vergelijk" kwamen en de kinderen zó laten we maar zeggen bonafide te kort kwamen. Het was allemaal niet nodig. Een gymzaal Waarom De kinderen kregen op het land natuurlijk gym nastiek genoeg. Er ontstond op dit punt een schromelijke achterstand. Dat is maar één voorbeeld. We mo gen dan ook niet vergeten maar er wel terdege rekening mee houden dat degenen, die nu onze b w's en gemeenteraden vormen voor een groot deel zijn samengesteld uit mensen, die stammen uit deze tijd, die „het allemaal niet zo nodig vond". Je kunt nu eenmaal je verleden niet helemaal verloochenen; het rijke(!) roomse leven. Het socialisme heeft ook in dit opzicht een grotere strijd vaardigheid en democratisering ge toond. Het is zichtbaar. Men heeft het er niet voor over. Het is niet altijd onkunde. Ter illus tratie. Een wethouder van een klei ne gemeente bij een grote stad in Brabant handhaaft de onderwijsver goeding per leerling op tachtig gul den. Maar wat doet hij met zijn ei gen kinderen Niet naar deze school, waar de voorzieningen door deze „onderwaardering" achter moeten blijven. Hij laat zijn kinderen naar ..de stad" gaan en betaalt uit eigen zak bij aan een school, die door deze privé-betalingen, kleinere klassen kan maken. Voelt hij toch waar de schoen wringt Waarom mogen de andere kinderen in „zijn" gemeente daar wel de dupe van worden Met 350 per leerling per jaar kun je natuurlijk de kinderen meer meege ven dan met f 80,—. Die 350 mogen de scholen in Amsterdam om de hoofdstad(l) er maar weer eens by te halen met een begrotingstekort van ruim honderd miljoen dit jaar dit jaar opmaken. Dat hangt sa men met een vijfjaarlijkse verreke ning van de begroting (het zogenaam de „overschrijdingsgetal"). Er bleek nog een „toegift" nodig. Dan kun je bijvoorbeeld muziekinstrumenten voor je school aanschaffen; vakleer krachten aantrekken etc. „Men zou daar de leerlingen eens moeten vra gen om zelf een schrift voor het een en ander mee te brengen", zegt ons oen onderwijzer, „er zouden vragen over in de gemeenteraad gesteid worden Is het onderwijs niet gra tis Maar hier Er moet een ande re instelling komen bij de gemeente besturen. Men beschouwt zich nog te veel als bewakers van de gemeente- iinanciën en niet als bewakers van het goede onderwijs Daarmee komen we terecht bij een schizofrene situatie. In de gemeen ten waar openbare scholen zijn, wordt „de gehele markt" bepaald door de opvatting van het gemeente bestuur over „de redelijke behoef ten van een in normale omstandig heden verkerende openbare school". Ligt die opvatting goed en wordt navenant de leerlingenvergoeding gegeven, dan is er voor de scholen van het bijzonder onderwijs schijn baar geen kou aan de lucht. Ze hebben recht op dezelfde uitkering. Maar ook hier haken en ogen. Een fel omstreden punt is bijvoorbeeld de post „administratieve kosten' Voor de openbare scholen gebeurt dit (uitrekenen salarissen, schrijf werk, sollicitaties etc.) door ambte naren van het gemeentehuis. En wie zal precies berekenen wat dit kost De bijzondere scholen van Breda hebben bijvoorbeeld een centraal administratiekantoor, waar hard en effectief wordt gewerkt. Vast staat, dat momenteel 10,— per leerling aan administratiekosten nodig zijn. Op de gemeentebegrotingen voor het openbaar onderwijs wordt deze post gedrukt tot rond de 5— (de ambtenaren krijgen hun salaris toch wel). Dat betekent, dat het by zonder onderwijs ook maar 5,— krijgt. Dit voorbeeld maakt duidelijk, dat de schoolwet hard aan vernieuwing toe is. Het is soms moeilijk om niet in emotionele kreten te blijven steken, Maar wat kan er dan voorlopig ge beuren Op de eerste plaats zullen gemeentebesturen, meer dan ooit, de plicht moeten nakomen om zichzelf op dit punt deskundig te maken. De resultaten in het verleden maken de veronderstelling gewettigd, dat aan die deskundigheid nog wel iets ont breekt. Met name een wethouder van onderwijs zal vaak oriënterende bezoeken moeten brengen aan de scholen. De man heeft uiteraard veel aan zijn hoofd, maar op die post heeft hij gewoon de plicht zich uitermate deskundig te maken. Er hangt tè veel vanaf; de toekomst van talloze kin deren, en daarmee van de provin cie. Er zal een wederzijdse openheid dienen te zijn om elkaar volledig te informeren en daarbij de goede wil als niet te betwijfelen vooronderstel ling moeten hanteren. De adviezen zullen uit alle geledingen van het on derwijs moeten komen, openbaar, rooms-katholiek en protestants-chris telijk. De adviezen van het Centraal Bureau voor Onderwijs zijn daarbij heel wel hanteerbaar en zeer nuttig. Hoewel begrotingen van schoolbe sturen niet door de wet worden voor geschreven, kunnen deze heel dien stig zijn. Maar dan dient dit wel deskundig te gebeuren. We denken hierbij aan de school-exploitatiebegrotingen, die door de Katholieke Onderwijzers Bond, afdeling Baarle-Nassau bij het gemeentebestuur van Gilze-Rijen zijn ingediend. Me* dergelijke stukken zal een ge- Het zou wenselijk zijn, dat ook de gemeenteraadsleden daarvan af schriften krijgen. Dan weten ze straks bij de begrotingen ongeveer, waar ze over praten. Natuurlijk we ten ze dat ze over hun kinderen pra ten. Maar meestal weten ze niet, waarop deze kinderen in deze tijd recht hebben wanneer het om onder wijs gaat. De afdeling Baarle-Nassau kan rustig model staan voor de an dere afdelingen. En vele gemeenten kunnen jaloers zijn op de gemeente Gilze-Rijen, die hiermee beschikt over dergelijk informatiemateriaal. We twijfelen namelijk niet aan de goede wil van vele gemeentebesturen op dit terrein. Maar ze weten niet wat ze met die goede wil moeten doen. Een simpel voorbeeld maakt dit duidelijk. Enkele gemeentebestu ren gingen het vorig jaar met hun leerlingenvergoeding iets omhoog. Dat was fijn. Maar men sloeg zich dan soms op de borst door het nieuwe cijfer te vergelijken met andere om liggende gemeenten of met het eigen cijfer van voorgaande jaren. Wat men vergeet is, dat dit averechts werkt. Want gaat men een tientje cmhoog bij een bedrag van f 80, dan gaan ook de gemeenten elders, die bijvoorbeeld het bedrag van 180 hanteren met een tientje omhoog. Het verschil met elders wordt dan eerder groter dan kleiner. Ook wordt vaak een cijfer vastgesteld op reke ningen uit voorgaande jaren, terwijl iedereen weet denken de bestuur- deren maar aan hun eigen huishoud budget dat deze rekeningen geen betalingsnorm zijn, omdat de prijzen voortdurend stijgen. Het is gewoon onprettig, dat zaken als onderwijs, twistpunten worden van begrotingen. Onderwijs is een van de kostbaarste zaken, die we hebben. Kostbaar wat betreft het geld wat er voor nodig is, maar zeker zo kostbaar wat betreft de vorming van nieuwe levens. Gelukkig zijn er tegenwoordig ontwikkelingen, die da school niet meer maken tot een in stituut, dat we op zekere leeftijd het liefst zo snel mogelijk vergeten. Maar daarvoor is veel geld nodig. Daartoe zullen zeker in onze streek gro te offers gebracht moeten worden; juist omdat we in het verleden veel verwaarloosd hebben op dit terrein." Daarom zal er nu meer geld inge stoken moeten worden dan ons mis schien lief is. Maar vroeg of laat krijgen we de rekening toch gepre senteerd; in talloze vormen. Daarom accuut betalen voor het allemaal ta hoog oploopt. N.B. Zullen de gemeentebesturen nu ook nog geld over hebben voor da z.g. noodzakelijke begeleiding via pe- dagogische-didactische centra? Daar zal men straks zeker om vragen. En schede gaf daarvoor dit jaar 1,3 mil joen. HENK EGBERS Het klem zetten neemt hand over hand toe. Het is een metho de van debatteren die hierin be staat iemand de keuze te laten uit twee tegengestelde mogelijkheden en elke aarzeling bij die keuze on middellijk uit te leggen als een keuze van de als ongunstig be schouwde richting. Over twee din gen kan dan al niet meer gedis cussieerd worden, ten eerste over de volstrektheid van de tegenstel ling en ten tweede over de waarde die aan elk van de beide richtin gen wordt toegekend. Bij de keuze tussen rechts en links betekent elke aarzeling in de ogen van links een poging om de zaken nodeloos gecompliceerd te maken en is dus in feite' al een keuze voor rechts, terwijl zij in de ogen van rechts iets als halfslachtigheid en verwa. tering aanduidt en dus een willoos afglijden naar linkse invloeden. Twijfelen mag niet; het zogenaam de genuanceerde denken is in de grond reactionair of slap. Wie vraagt naar de zin van de revolu tie is in de ogen van links geën- gageerden daardoor alleen al con tra-revolutionair. Ik beperk me nu even tot deze reactie, omdat ik daar pas mee te maken gehad heb. Ik wist weer eens niet snel en fier genoeg tus sen rechts en links te kiezen ik vind dat in het verkeer al moei lijk genoeg waarop prompt de conclusie volgde, dat ik dus eigen lijk, in de grond, in wezen etc. vol komen rechts was ingesteld met alle verschrikkelijke gevolgen van dien: gezagstrouw, bewondering De situatie is inderdaad verwar rend. Het is wel duidelijk dat er iets niet helemaal klopt. Maar het ligt buiten de redenering. Het ver warrende is dat het redeneren of denken gekoppeld wordt aan een keus. Een keus is een beslissing, geen redenering. Wie ze combi neert, stelt een beginsel van han delen en een beginsel van denken gelijk en gooit ze door elkaar. Iemand dwingen tot een keus is hem het stellen van een hande ling opleggen. Daarover redene ren is de schijn scheppen dat die dwang ongedaan gemaakt wordt en de vrijheid hersteld. Het mo ment van de keus komt daardoor in botsing met de betrekkelijke tijdeloosheid van het denken. De aangehaalde conclusie „dus ben je rechts" is geen produkt van het denken, maar een uitdrukking van de beslissing iemand hoe dan ook bij een groep in te delen en hem onmiddellijk tot een keus te dwin gen. De toevoegingen „in wezen, in dje grond" en dergelijke dienen alleen maar om de schijn van den ken te herstellen. De conclusie stond als vast; zij is bij de keuze inbegrepen. In het geval van de sinaasappel wordt dat op een wat overdreven manier duidelijk. Als ik besloten had de sinaasappel te nemen, zou ik eenvoudig de tegen gestelde conclusie uitgesproken hebben. Zij hoeft inderdaad alleen maar uitgesproken te worden; enig denkwerk komt er niet aan te pas. De drogreden bestaat juist hierin, dat het denken uitgesloten wordt. voor de establishment en mis schien wel fascistische neigingen. Dat is alles bijeen nogal wat en ik kan mij voorstellen, dat iemand onder zo'n bedreigingen dan maar gauw voor links kiest en dat an deren zich beklagen voor een tyrannie van links. Maar omdat ik toevallig vind dat een discussie gerust een beetje vrijblijvend en theoretisch mag blijven, vraag ik: na het eten kun je kiezen tussen een sinaasappel en een banaan. Er is niets anders, dus het dilemma is compleet. Als je maar één moment aarzelt, zal ik zeggen, dat je in wezen, in de grond en eigenlijk ai gekozen hebt voor de sinaasappel en dan eet ik zelf de banaan op. Toevallig vind ik die ook lekkerder. Je ziet, ik speel open kaart en als je zegt dat dit een slechte redenering is, dan is die van rechts en links ook slecht en moet je ze laten schie ten. Is de een wel goed en de an der niet, dan zal het mij zeer be nieuwen, waar het verschil nu precies zit. Beide dilemma's zyn compleet; beide waarde-oordelen berusten op een keuze; zy zijn dus willekeurig en kunstmatig. Het verschil in niveau heeft mis schien een morele, maar geen lo gische betekenis en kan dus niet gebruikt worden om het gegeven tegenvoorbeeld te ontkrachten. Het voorbeeld van de sinaasappel is zelfs in logisch opzicht sterker, omdat hier de uitwijking naar een middenweg duidelijker uitgeslo ten is. In verband met de keuze is het denken altijd een poging om aan een dilemma zijn onmiddellijk en tot activiteit dwingend karakter te ontnemen. Het denken is uit zijn aard genuanceerd. Een onge nuanceerd denken is een inner lijke tegenspraak. Een eensgezin de keuze voor links of rechts is nooit het produkt van een genu anceerd denken, maar een hou ding, op praktisch optreden inge steld, in sommige gevallen een door paniek geïnspireerde disci pline, die onmiddellijk afbreekt als de nood voorbij is. In juni 1967 was iedereen voor Israël, in augustus 1968 was ieder een voor Tsjechoslowakije. Nuan ces passen niet bij een doeltreffend optreden of bij een stemming die de bereidheid daartoe moet cul tiveren. Zij zyn verlammend. Het is daarom te begrijpen dat mensen van de daad er niet zo van hou den en zich op alle mogelijke ma nieren inspannen ze te ontmaske ren. De uiterste consequentie van deze mentaliteit bij links en rechts is dat de nuance en daarmee het denken zonder meer verboden en als reactionair verdacht gemaakt worden. Het enige wat dan over blijft is niet de daad, maar de pa niek en de tyrannie. Wie de daad verheerlijkt en een onmiddellijke keuze eist, stuurt het hier recht streeks op aan. De twijfelaars be hoeden de wereld voor het een drachtige marcheren en daarmee voor de ondergang.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1968 | | pagina 21